Minder Hinder-pakket en wijziging tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor
Logistiek en goederenvervoer
Brief regering
Nummer: 2023D00672, datum: 2023-01-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34244-5).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Onderdeel van kamerstukdossier 34244 -5 Logistiek en goederenvervoer.
Onderdeel van zaak 2023Z00264:
- Indiener: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-17 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-01-25 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-26 20:00: Tweeminutendebat Spoor (CD 15/12) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2023-03-30 13:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-08 13:00: Spoor (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
34 244 Logistiek en goederenvervoer
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 januari 2023
Tijdens het Commissiedebat Spoor van 15 december jl. heb ik u aangegeven het als een zeer serieuze inspanning te zien om middelen vrij te maken voor het zogenaamde «Minder Hinder-pakket». Dat pakket is bedoeld om de toenemende overlast door omgeleide goederentreinen door Zuid- en Oost-Nederland te beperken. Tijdens het Commissiedebat Spoor heb ik mijn dilemma geschetst over het niet beschikken over budgettaire ruimte voor het «Minder Hinder-pakket» en dat alleen met moeilijke keuzes ik een stap kan zetten. Dankzij de brede oproep van de Tweede Kamer voel ik mij gesteund om die moeilijke keuze te maken. Dat doe ik binnen mijn begroting door bestaande middelen vrij te maken binnen het domein van de spoorgoederensector. Hierbij reserveer ik ook middelen om te zorgen voor een verdere zachte landing voor een deel van de spoorgoederensector die sterke kostenstijgingen ondervinden bij het parkeren en rangeren. Met deze brief informeer ik u dat ik voornemens ben een start te gaan maken met het Minder Hinder pakket en de effecten zal opvangen binnen de eigen begroting.
Minder Hinder-pakket
Ik ben voornemens om ca. € 10 miljoen vrij te maken om de toename in overlast gedeeltelijk te voorkomen voor de omwonenden die te maken krijgen met extra treinen. In de Kamerbrief voortgang spoorgoederen1 eerder deze maand heb ik u geïnformeerd over de geplande werkzaamheden aan het derde spoor tussen Zevenaar en Oberhausen en het plan om de hinder hierbij voor o.a. omwonenden zoveel mogelijk te beperken. Maatregelen bestaan bijvoorbeeld uit een alternatief type overwegen en uit «under sleeper pads», rubberen matjes onder de dwarsliggers van het spoor. Een deel van de maatregelen kan getroffen worden vóór de start van de omleidingen, een ander deel zal vanaf 2026 worden vervangen. Ook zonder omleidingen is de verwachting dat het aantal goederentreinen toeneemt, dus deze maatregelen zijn ook op de langere termijn effectief om overlast voor omwonenden te beperken. Met de genoemde € 10 miljoen zou het overgrote deel van het Plan van Aanpak van ProRail gerealiseerd kunnen worden. Aan ProRail heb ik gevraagd om met deze financiering de maatregelen te gaan uitwerken waarbij ik heb aangegeven dat het beperken van overlast voor omwonenden het meest urgent is.
Concurrentiepositie spoorgoederenvervoer
Spoorgoederenvervoer is van groot economisch belang voor Nederland en draagt bij aan klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen. Daarom ondersteun ik de sector onder andere met subsidies voor «modal shift», met infrastructuurmaatregelen om 740 meter lange treinen te kunnen rijden en met de Topsector Logistiek voor de inzet van logistieke makelaars. Ik stel vast dat er zorgen in de sector zijn over de kostenstijgingen in 2023 voor het opstellen en rangeren van goederentreinen ten opzichte van dit jaar. Om te zorgen voor een zachte landing heb ik reeds een subsidieregeling aangekondigd voor het rangeren en opstellen die begin 2023 van kracht gaat. Omdat de zorgen desondanks groot blijven, heb ik tijdens het Commissiedebat Spoor van 15 december jl. toegezegd hier verder naar te kijken. Ook ben ik voornemens om bedrijven binnen de spoorgoederensector die te maken krijgen met de grootste kostenstijging voor het parkeer- en rangeergebruik van het spoor tegemoet te komen met ca. € 2 miljoen, dit mede in het kader van de motie van het lid Minhas over de concurrentiepositie van de sector (Kamerstuk 36 200 XII, nr. 48). De precieze invulling vraagt nog om een juridische en uitvoerbaarheidstoets, ik informeer u daar spoedig over. Zoals ik uw Kamer heb toegezegd zal ik daarnaast in het kader van de Toekomstbeeld Spoorgoederen verder kijken naar de concurrentiepositie van de spoorgoederensector, en ook daar de motie van het lid Minhas bij betrekken.
Stoppen tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer
Door in de Tijdelijke subsidieregeling «stimulering goederenvervoer per spoor» het subsidieplafond voor 2023 op nul te zetten, kan ik ca. € 12 miljoen vrijmaken om anders in te zetten. De genoemde regeling had ten doel om het tarief voor het rijden van treinen, het zogenaamde treinpadtarief, in de pas te laten lopen met Duitsland. Omdat dit doel is bereikt, zal de subsidieregeling begin 2023 worden stopgezet, een jaar eerder dan gepland.
Het beperken van de negatieve effecten voor omwonenden en het economisch belang van spoorgoederenvervoer zijn beide zeer belangrijk. Het is een dilemma om te kiezen. De genoemde keuzes die ik daarvoor wil maken zal ik aan u voorleggen bij de Voorjaarsnota.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Kamerstukken 34 244 en 29 984, nr. 4.↩︎