Reactie op de motie van het lid Madlener c.s. over voldoende parkeerplaatsen en uitvalswegen bij de aanleg van nieuwe woonwijken (Kamerstuk 36200-A-15)
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023
Brief regering
Nummer: 2023D00892, datum: 2023-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-A-63).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 A-63 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2023Z00341:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-01-25 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-07-05 13:30: Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-07-06 15:44: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023
Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2023
Met deze brief reageer ik op het verzoek van het lid Madlener om aan te geven hoe uitvoering wordt gegeven aan de motie met Kamerstuk 36 200 A, nr. 15. Deze motie verzoekt de regering om zorg te dragen voor voldoende parkeerplaatsen en voldoende uitvalswegen bij de aanleg van nieuwe woonwijken. Deze brief bevat informatie over de kabinetsambitie m.b.t. de bouw van extra woningen tot en met 2030, de consequenties daarvan voor de bereikbaarheid en ontsluiting, en de rol van gemeenten hierin. De brief eindigt met een uiteenzetting welke stappen er gezet zullen worden om de motie tot uitvoering te brengen.
Om het woningtekort aan te pakken wordt tot en met 2030 ingezet op de bouw van 900.000 extra woningen, zo veel mogelijk binnen bestaande bebouwing. De komst van deze extra woningen verhoogt de druk op de ruimte in deze gebieden. De Kamer hecht aan de aanwezigheid van voldoende parkeerruimte en voldoende uitvalswegen bij de aanleg van nieuwe woonwijken. Dit belang deel ik. Voor het Ministerie van IenW staat een goede ontsluiting van nieuwe woningen voorop, met alle modaliteiten (lopen, fietsen, auto en OV). Om te voorzien in een goede bereikbaarheid en ontsluiting van nieuwe woningen heeft het kabinet € 7,5 miljard beschikbaar gesteld. Op 14 november jl. is de Kamer geïnformeerd over de inzet van deze middelen,1 waarbij nadrukkelijk ook fors wordt geïnvesteerd in de bereikbaarheid met de auto zowel via het onderliggend wegennet als het hoofdwegennet. Landelijk zal ongeveer 37% van het beschikbare budget gaan naar de bereikbaarheid van nieuwe woningen met de auto.
De verantwoordelijkheid voor de ontsluiting van nieuwe woningen ligt primair bij de betrokken gemeenten. Gezien de schaarse ruimte in de ontwikkelgebieden, wordt op veel verstedelijkingslocaties gekozen voor het beperken van het aantal parkeerplaatsen om de druk op de ruimte te beperken. Om de stijgende vervoersvraag door de komst van de nieuwe woningen op te vangen is een ruim aanbod van deelmobiliteit, naast investeren in de infrastructuur en openbare ruimte, mogelijk een noodzakelijke oplossing.
Voor autobereikbaarheid moet de gemeente zorgen voor de aanleg van voldoende wegen binnen de woonwijk en buiten de woonwijk voor de externe ontsluiting. Daarnaast stelt de gemeente parkeernormen vast om te zorgen dat bij nieuwe woonwijken rekening wordt gehouden met voldoende parkeerruimte. Deze parkeernormen worden onder andere op basis van gegevens van CROW2 vastgesteld. Het is aan de gemeente om hierbij de bepalen wat voldoende is. Dit hangt direct samen met de opzet van de nieuwe woonwijk, de typen te bouwen woningen en de ruimtelijke en bereikbaarheidskenmerken van het gebied waar de woonwijk komt. Daarbij wordt ook de verwachte aantallen bewoners en bezoekers en hun mobiliteitsgedrag meegenomen. Het Ministerie van IenW en CROW hebben een kennisprogramma geïnitieerd op het gebied van hubs, parkeren en mobiliteitsvernieuwing. Dit is bedoeld voor overheden en bedrijfsleven en zal worden ingezet voor het behouden van goede bereikbaarheid, ook per auto, het ontsluiten van nieuwe woningbouw en het verduurzamen van personenmobiliteit.
Bij nieuwbouwplannen wordt met de Milieueffectrapportage getoetst of projecten voldoende ontsloten en bereikbaar zijn. De rapportage is onderdeel van de gemeentelijke besluitvorming. Indien de bereikbaarheid onvoldoende is kan het plan door de Raad van State worden afgekeurd, waardoor het project aangepast moet worden om alsnog aan de bereikbaarheidseisen te voldoen. De m.e.r.-toets borgt hiermee dat de nieuwbouwprojecten voldoende bereikbaar zijn.
Om invulling te geven aan uw motie zal ik gemeenten nogmaals en nadrukkelijk op het belang van voldoende parkeerplaatsen en voldoende uitvalswegen bij de aanleg van nieuwe woonwijken wijzen.
Gemeenten die betrokken zijn bij woningbouwprojecten die nog verder uitgewerkt moeten worden, zal het Ministerie van IenW wijzen op het belang van een goede multimodale ontsluiting inclusief de positie van de auto.
Aanvullend zal het Ministerie van IenW in de reguliere contacten met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de inhoud van deze motie expliciet onder de aandacht brengen.
Tot slot wordt in de Netwerkanalyse, die door IenW wordt opgesteld, ook gekeken naar de samenhang tussen de nieuwe woningbouwlocaties en de afwikkeling van het verkeer op de bestaande hoofdnetwerken, waaronder ook het hoofdwegennet. Hierover zal ik de Kamer in het eerste halfjaar van 2023 nader informeren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers