Verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang Datavisie Handelregister (Kamerstuk 32761-240)
Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2023D01013, datum: 2023-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32761-257).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Kamminga, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: L. Boeve , griffier
- Beslisnota bij Verslag van een schriftelijk overleg over de voortgang Datavisie Handelregister (Kamerstuk 32761-240)
- Advies Autoriteit Persoonsgegevens inzake conceptontwerpbesluit houdende wijziging Handelsregisterbesluit 2008
- Infographic beleidsvoorstel Datavisie
Onderdeel van kamerstukdossier 32761 -257 Verwerking en bescherming persoonsgegevens.
Onderdeel van zaak 2023Z00402:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-01-25 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-03-14 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 257 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 18 januari 2023
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 29 juni 2022 over de voortgang Datavisie Handelregister (Kamerstuk 32 761, nr. 240).
De vragen en opmerkingen zijn op 8 september 2022 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 17 januari 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Kamminga
De griffier van de commissie,
Boeve
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen welke opties er zijn om eventueel in de toekomst een bredere inperking van de openbaarheid van (adres)gegevens in te voeren en welke criteria daarbij worden gehanteerd.
De opties die er zijn voor maatwerk in de openbare beschikbaarheid van gegevens hangen in de eerste plaats samen met de speelruimte die bestaat binnen de Europese kaders die worden gevormd door diverse richtlijnen en verordeningen. Voldoen aan Europeesrechtelijke verplichtingen is derhalve een eerste criterium.
Voor de kapitaalvennootschappen (NV en BV) is vrijwel alle informatie die nu via het Handelsregister (HR) verkrijgbaar is, op telefoonnummers en email-adressen na, ook verplicht openbaar. Voor de eenmanszaak zijn er juist helemaal geen verplichtingen op basis van de rechtsvorm in Europese regels. Voor zover er transparantieverplichtingen zijn, hangen die samen met bepaalde activiteiten, zoals bijvoorbeeld detailhandel, en zijn ze gericht op transparantie door de ondernemer zelf en niet via het HR. Voor de maatschap, de vennootschap onder firma (vof) en de commanditaire vennootschap (cv) gelden op dit moment, net als voor de eenmanszaak, slechts in beperkte mate Europeesrechtelijke transparantieverplichtingen. Anders dan voor de eenmanszaak wordt in de Datavisie HR geen aanpassing van de informatieverplichtingen voorgesteld omdat het wettelijke kader voor deze rechtsvormen wordt gemoderniseerd. Om ondernemers niet met steeds wisselende regels te belasten, wordt de nieuwe regeling afgewacht. De leden van de VVD-fractie vragen wanneer deze naar de Kamer wordt verstuurd. De wetsvoorstellen die betrekking hebben op de modernisering van personenvennootschappen zijn na herziening, op 10 oktober 2022, opnieuw gepubliceerd voor internetconsultatie met een reactietermijn van vier maanden. Op grond daarvan is nog niet goed te voorspellen wanneer indiening van deze voorstellen verwacht mag worden.
Bij het inperken van de mate van toegankelijkheid van bepaalde gegevens wordt verder een afweging gemaakt van de voor- en nadelen die een dergelijke inperking met zich meebrengt. De afscherming biedt betere bescherming van de privacy van in het HR geregistreerde ondernemers. Gebruikers van deze gegevens, die samen een veel grotere groep vormen, ervaren echter nadelen de van afscherming. Zo is met afscherming niet meer inzichtelijk waar een onderneming feitelijk is gevestigd. Inzicht in de vestigingsplaats, kan helpen om fraude met niet bestaande of vluchtige ondernemingen te voorkomen. De afweging van het totaal van maatschappelijke nadelen en voordelen is daarom een tweede criterium.
De leden van de VVD-fractie vragen een toelichting bij het ambtshalve door de Kamer van Koophandel afschermen van fysieke adressen van eenmanszaken zonder vervangend postadres.
Deze afscherming zonder vervangend postadres is slechts één van twee opties voor een afschermingsregime. Deze optie ligt in het verlengde van moties die in essentie verzoeken om afscherming te bieden van (delen van) adresinformatie in het HR zonder dat ondernemers daarvoor zelf actie moeten ondernemen. Dit alternatief heeft echter grote gevolgen voor de informatiehuishouding en de administratieve lasten. Daarom is er ook een tweede optie uitgewerkt waarbij ondernemers met een eenmanszaak zelf het initiatief kunnen nemen om een postadres te laten registreren, en dan zonder verdere voorwaarden hun fysieke adres kunnen laten afschermen. Ook deze optie komt tegemoet aan moties van uw Kamer en heeft veel minder gevolgen voor de informatiehuishouding van de overheid en van andere gebruikers van Handelsregisterinformatie.
In de validering van het beleidsvoorstel is nadrukkelijk doorgevraagd op deze beide opties. Uit de reacties blijkt dat een ruime meerderheid van de respondenten een voorkeur heeft voor de afscherming waarbij een postadres verplicht geregistreerd en geopenbaard wordt. Dit impliceert dus ook dat de afscherming alleen op verzoek van de ondernemer kan worden gedaan. De bereikbaarheid van ondernemingen voor officiële poststukken wordt daarbij spontaan benoemd als relevante factor.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een voorstel ter wijziging van de handelsregisterwet voorbereidt om datahandel met gegevens uit het handelsregister terug te dringen, wat daarbij het tijdpad zou zijn en hoe de handhaving van een voorgesteld verbod eruit zou komen te zien.
Er wordt inderdaad gewerkt aan aanpassingen van de Handelsregisterwet 2007 en het Handelsregisterbesluit 2008 in verband met uitvoering van de voorstellen uit de Datavisie, waaronder een verbod op (vormen van) commercieel gebruik van handelsregistergegevens. Bij voorkeur wordt hieraan ook een mogelijkheid gekoppeld om (verdere) levering van gegevens te weigeren wanneer ongeoorloofd gebruik wordt gemaakt. Het tijdpad voor deze wijziging, die meer onderwerpen omvat dan het voornoemde verbod, ontvangt u via mijn brief Voortgang Datavisie Handelsregister voor het einde van het jaar.
Ook de wijze van handhaving is nog onderwerp van studie. Publiekrechtelijke handhaving ligt primair op de weg van de Autoriteit Persoonsgegevens, maar de capaciteit die daarvoor beschikbaar is, is beperkt en de te beschermen doelgroep is zeer groot. Privaatrechtelijke handhaving door de Kamer van Koophandel (KVK) is denkbaar, daarvoor zijn contractueel overeengekomen gebruiksvoorwaarden nodig, maar de mogelijkheid daartoe zal worden beïnvloed door de uitkomst van een rechtszaak die antwoorden moet opleveren over de bruikbaarheid van het databankenrecht van KVK.
De leden van de D66-fractie vragen naar kosten van en alternatieven voor het gebruik van een postadres bij afscherming van het fysieke adres van een onderneming.
Een postbus, die voor dit doel bruikbaar is, is reeds vanaf € 10 per maand te huren. Een digitale postbus kan een bruikbaar en mogelijk goedkoper alternatief bieden. Of een koppeling met digitale overheidsinfrastructuur zoals MijnOverheid daarbij opportuun is, en op welke termijn een dergelijke voorziening geboden zou kunnen worden, zijn vragen voor mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wel wijs ik erop dat uw Kamer nog onlangs, in het kader van de behandeling van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer, een gewijzigde amendement van het lid Leijten heeft aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 74, item 8) (Kamerstuk 35 261, nr. 16) dat elektronisch berichtenverkeer van de overheid aan ondernemers en rechtspersonen onderwerpt aan dezelfde eisen die daarvoor gelden bij natuurlijke personen. Dit brengt met zich mee dat (ook) bij ondernemingen en rechtspersonen niet als uitgangspunt kan gelden dat zij via digitale weg bereikbaar moeten zijn.
De leden van de D66-fractie vragen een nadere toelichting op het voornemen van de Minister om opgelegde bestuursverboden openbaar te maken via een register, in afwijking van het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens doe ik u als bijlage bij deze brief toekomen.
De openbare kenbaarheid van bestuursverboden vervult een belangrijke functie ten bate van de weerbaarheid van burgers en bedrijven tegen fraude en misbruik van ondernemingen en rechtspersonen. Een persoon aan wie een bestuursverbod is opgelegd, kan zich niet meer in het Handelsregister (doen) inschrijven als formeel bestuurder van een onderneming of rechtspersoon. In de praktijk is het voor dergelijke personen mogelijk om nog wel handelend op te treden als werknemer van een onderneming. Dit is op zichzelf niet verboden, maar wanneer op deze manier de persoon feitelijk toch leidinggeeft aan de onderneming of rechtspersoon, die dan veelal formeel wordt bestuurd door een zogenaamde katvanger, houdt dit een risico in voor wederpartijen. Door de informatie over opgelegde bestuursverboden openbaar te maken, wordt deze manier om het verbod te ontduiken tegengewerkt.
De leden van de D66-fractie vragen of nog deelname aan een Synthetron-sessie mogelijk is.
De Synthetron-sessies hebben overeenkomstig de in de Kamerbrief aangegeven planning plaatsgevonden op 6 en 8 september jl. Van de uitnodiging aan de leden van uw Kamer om aan deze sessies deel te nemen als waarnemer, is spaarzaam gebruik gemaakt. Als bijlage bij deze brief vindt u een infographic waarmee de resultaten van de validering van het beleidsvoorstel Datavisie in kort bestek zijn weergegeven. Het integrale verslag is gepubliceerd op de website voor internetconsultaties.
Vragen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie vermelden vragenderwijs een onderzoek naar de wenselijkheid van afschermingsmogelijkheden met betrekking tot het fysieke adres voor andere rechtsvormen dan eenmanszaken en NV/BV en vragen wanneer daarvan de uitkomsten worden verwacht.
De brief en het beleidsvoorstel maken geen melding van een dergelijk onderzoek. Voor de resterende rechtsvormen wordt juist aangegeven waarom afscherming van adressen op dit moment niet in de rede ligt.
De leden van de SP-fractie vragen naar het tijdpad voor het beperken van commercieel gebruik van handelsregisterdata.
De aanpassing van regelgeving ter beperking van commercieel gebruik van HR-data zal worden bezien in samenhang met overige noodzakelijke wijzigingen van de Handelsregisterwet 2007 en het Handelsregisterbesluit 2008 en bijbehorende uitvoeringsmaatregelen die onder andere betrekking hebben op werkstromen en op ict-voorzieningen bij de KVK. Ik bericht uw Kamer hierover voor het einde van dit jaar met de brief Voortgang Datavisie Handelsregister.
De leden van de SP-fractie vragen waarom de Kamer van Koophandel niet zelf kan afwegen welke gegevens zij verstrekt, zeker in het licht van de versterkte poortwachtersfunctie. Waarom is directe toegang noodzakelijk en met welk doel? Kan er worden aangegeven of als criterium hierbij altijd wordt gehanteerd dat zo weinig mogelijk mensen toegang zouden moeten hebben tot privacygevoelige informatie? Zo ja, hoe wordt dit gewaarborgd? Zo nee, waarom niet?
De KVK kan als beheerder van het basisregister Handelsregister niet naar willekeur beslissen over het al dan niet verstrekken van gegevens. Voor de publieke en private afnemers van gegevens bestaan wettelijke rechten op deze informatie, waarbij de mate van toegang gedifferentieerd is.
Een groot deel van de informatie in het Handelsregister is openbaar. Dit doet recht aan de belangen die afnemers hebben bij deze informatie die onder andere een rol speelt bij het functioneren van de overheid, bij rechtszekerheid in het zakelijk verkeer en bij customer due diligence. Veelal zijn afnemers wettelijk verplicht om deze informatie in te winnen en te gebruiken, bijvoorbeeld om te voorkomen dat financiële dienstverlening wordt benut in het kader van witwassen of terrorismefinanciering. Het weigeren van informatieverstrekking door KVK moet dan eveneens gestoeld zijn op een wettelijke grondslag, zoals die bijvoorbeeld is gecreëerd voor afscherming in de situatie dat een ingeschreven ondernemer slachtoffer is, of zou kunnen worden, van bedreiging.
De wettelijk regels, zowel voor het verstrekken als voor het weigeren van informatieverstrekking, worden mede beoordeeld op basis van het effect dat zij hebben op de privacy van in het HR geregistreerde natuurlijke personen. Dit is terug te zien in de overwegingen in memories en nota’s van toelichting bij wetten en lagere regelgeving en vaak ook in specifiek op bepaalde dataproducten gerichte privacy impact assessments (PIA’s). Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de inhoud van de informatie, maar ook naar de meest passende vorm van verstrekking.
De grootste gebruiksvrijheid bestaat bij informatie die beschikbaar is in de vorm van open data. Ook in het geval van informatie uit het Handelsregister is in het verleden wel gepleit voor beschikbaarstelling in de vorm van open data. Dit kan vanzelfsprekend nooit aan de orde zijn bij persoonsgegevens, die niet mogen worden verwerkt zonder een passende grondslag. De vraag naar een grondslag is onverenigbaar met de principes van open data. Omdat persoonsgegevens een centrale rol innemen in het Handelsregister, is het nagenoeg onmogelijk HR-data, met uitzondering van statistische en sterk geaggregeerde data, als open data beschikbaar te maken. De informatie in het Handelsregister is grotendeels openbaar, maar de vorm van verstrekking is soms beperkt, om de privacy te beschermen. Zo mag het HR slechts door een kleine en limitatief benoemde groep gebruikers worden doorzocht op natuurlijke persoon. Voor alle andere gebruikers is de ingeschreven onderneming de sleutel. Zo kan dus wel informatie over natuurlijke personen worden gevonden, maar er kan niet op worden gezocht.
Dit is ook een van de redenen waarom het hergebruik van informatie uit het Handelsregister aan voorwaarden moet worden gebonden. Het is immers onwenselijk wanneer afnemers uit opgevraagde uittreksels een kopie van het Handelsregister kunnen samenstellen en daarin alsnog zoeken op natuurlijke personen.
De poortwachtersfunctie van de KVK uit zich primair bij inschrijvingen en wordt ingevuld door de controle van de aangeleverde gegevens en bescheiden en van de identiteit van de ondernemer. In dit proces wordt ook zorggedragen voor het blokkeren van inschrijvingen door personen tegen wie een bestuursverbod geldt.