Verkenning naar de invoering van de gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Brief regering
Nummer: 2023D02015, datum: 2023-01-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-IV-47).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
- Verkenning invoering gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
- Beslisnota inzake Verkenning naar de invoering van de gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 IV-47 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2023Z00823:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2023-01-25 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-22 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2023-04-13 14:00: Verzamel-commissiedebat BES (Commissiedebat), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2023-04-20 13:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de verkenning aan naar de invoering van de gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius (de BES).
Ik ben de externe commissie, bestaande uit de heer Glenn Thodé (oud-gezaghebber van Bonaire en voorzitter van de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES (Cbp-BES)) en de heer Jacques van Eck (oud-Staatsraad Raad van State en lid van de Cbp-BES), zeer erkentelijk voor de grondige wijze waarop ze de verkenning hebben uitgevoerd, zowel in het Europese als het Caribische deel van Nederland. De geluiden en signalen van de eilanden over de verschijningsvormen van discriminatie maken duidelijk hoezeer bewustwording, wetgeving en instituties nodig zijn om artikel 1 Grondwet ook daar te verwezenlijken.
Het doel van de verkenning was in kaart te brengen wat er voor nodig is om de gelijkebehandelingswetgeving en hoofdstuk 2 van de Wet op het College voor de rechten van de mens van toepassing te kunnen verklaren voor de Caribische openbare lichamen. Bij dat onderzoek zou onder meer betrokken worden de wenselijkheid van invoering op korte of langere termijn en de belasting die invoering van de wetgeving met zich brengt voor bestuur en burgers van de openbare lichamen.
De commissie beveelt aan over te gaan tot het integraal invoeren van de gelijkebehandelingswetgeving, waarbij geldt dat de invoering katalyserend kan werken voor de acceptatie van diversiteit en gelijke behandeling op de BES.
Ik volg deze aanbeveling op. Ik zal op basis van de verkenning en conform de wens van de bestuurscolleges van Bonaire, St. Eustatius en Saba, het College voor de rechten van de mens, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en de Nationale ombudsman, op korte termijn het wetgevingstraject in gang zetten om de gelijkebehandelingswetgeving van toepassing te verklaren op het Caribische deel van Nederland. Dit zal ik uiteraard in samenspraak doen met de openbare lichamen en de leden uit het kabinet die tevens (mede-) ondertekenaar zijn van de betreffende wetgeving.
De commissie roept ook op om voor elk BES-eiland een anti-discriminatievoorziening in te richten, die adviseert, voorlichting geeft, laagdrempelige hulp en bijstand biedt bij discriminatievragen en tevens een meldpunt behelst. De voorziening zou ingericht moeten worden met een frontoffice op elk eiland en een backoffice (grotendeels) in Europees Nederland. Belangrijk is dat de commissie aanbeveelt deze voorziening voor wat betreft haar frontoffice in te bedden bij een breder juridisch loket, zoals dat momenteel voor de BES wordt voorbereid door het Ministerie van JenV. Ik zal deze aanbeveling meenemen in de besprekingen met de Minister voor Rechtsbescherming, waarbij ik een gezamenlijke uitwerking voorsta ten aanzien van de juridische bijstand voor discriminatievraagstukken binnen het juridisch loket. Voor de inrichting van de juridische bijstand ten aanzien van discriminatie zal er vanuit de begroting van BZK structureel 0,3 miljoen euro beschikbaar worden gesteld. Het Ministerie van JenV heeft tot 2026 jaarlijks 0,3 miljoen euro gereserveerd voor brede, laagdrempelige eerstelijns juridische bijstand op de BES en beoogt hiervoor na 2026 op de JenV begroting structurele middelen vrij te maken. Ik zal uw Kamer voor de zomer over de concrete uitwerking berichten. De budgettaire inpassing vindt bij voorjaarsnota plaats.
De commissie is tevens van mening dat een individuele oordelende taak belegd zou moeten worden bij het College voor de rechten van de mens. Het College is de instantie bij uitstek met expertise op het gebied van antidiscriminatie, is gezaghebbend, toegankelijk en heeft reeds een onderzoeksfunctie op de BES. Het College heeft tijdens de verkenning positief gereageerd op deze taakuitbreiding, mits aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. In samenspraak met het College wil ik deze aanbeveling ter hand nemen en uw Kamer voor de zomer over de concrete uitwerking berichten. Voor de taakuitbreiding van het College zal er vanuit de begroting van BZK structureel 0,2 miljoen euro beschikbaar worden gesteld. De budgettaire inpassing vindt bij voorjaarsnota plaats.
De dringende oproep vanuit de openbare lichamen om gelijkheid bij sociale bescherming en sociale zekerheid, die reeds onder de aandacht is van het kabinet, wordt in deze verkenning duidelijk onderstreept. De inzet van het kabinet is er, conform het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), op gericht te investeren in de economie van Caribisch Nederland en maatregelen te nemen om het leven betaalbaarder te maken. Meerdere leden van het kabinet zijn doende om, samen met de openbare lichamen, deze inzet te realiseren en daarvoor is in 2022 en per 1 januari 2023 een aantal belangrijke stappen gezet.1
Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de drie andere landen in het Koninkrijk, zijn staatkundig autonoom en hebben een eigen verantwoordelijkheid voor mensenrechtenbeleid. De oproep van Discriminatie.nl, overgenomen door de commissie, om ook voor Caribische landen van het Koninkrijk een vorm van anti-discriminatievoorziening te initiëren, kan onderwerp zijn van wederkerig overleg in het kader van mensenrechtenbeleid. Vanuit BZK zal worden bezien of het Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) hiervoor het meest passende overleg is.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Kamerstuk 36 200 IV, nr. 7 en Kamerstuk 36 200 XV, nr. 9↩︎