[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanvullende informatie implementatie derogatiebeschikking

Mestbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D02130, datum: 2023-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33037-485).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33037 -485 Mestbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z00874:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

33 037 Mestbeleid

Nr. 485 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2023

Op vrijdag 20 januari jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 484) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de implementatie van de derogatiebeschikking. Naar aanleiding daarvan heb ik geconstateerd dat er vragen leven over de brief van de Eurocommissaris inzake de zorgen over de implementatie van de derogatiebeschikking en mijn inbreng in het tweeminutendebat van 20 december jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 37, Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022)

De brief van de Eurocommissaris is op 19 december 2022 aan het ministerie gestuurd, en is door mijn dienst op 20 december naar mij doorgeleid, maar ik heb hiervan zelf pas ná het tweeminutendebat (TMD) van 20 december 2022 kennis kunnen nemen. Met terugwerkende kracht ben ik van mening dat ik uw Kamer een aanvullend signaal over de zorgen van de Eurocommissaris had moeten geven, inclusief de stappen die ik aan het ondernemen was om de zorgen van de Europese Commissie (EC) weg te nemen. Ik betreur dit.

Ik hecht er aan uw Kamer in deze brief meer gedetailleerd duidelijkheid te geven over de door mij genomen stappen in het kader van de implementatie van de derogatiebeschikking en de zorgen van de Europese Commissie daarover.

De derogatiebeschikking is op 30 september 2022 (Kamerstuk 33 037, nr. 480) afgegeven. In lijn met de Kamerbrief van 28 september 2022 en de aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 10, item 11) motie van het lid Grinwis c.s. (Kamerstuk 33 037, nr. 473) heb ik in de implementatie van de beschikking de balans gezocht tussen snelle en zorgvuldige implementatie en het aansluiten bij de agrarische bedrijfspraktijk.

Mijn inzet is altijd geweest om de derogatiebeschikking te behouden én deze te implementeren op een zo duidelijk en uitvoerbaar mogelijke manier voor de agrarische ondernemers. In mijn Kamerbrieven van 2 december 2022 en 20 januari 2023 heb ik de inhoudelijke afwegingen daarvoor met u gedeeld. In deze laatste brief heb ik aangegeven dat de inschatting, die ik in mijn brief van 2 december jl. heb gemaakt, niet houdbaar blijkt.

Op 29 november 2022 is op ambtelijk niveau bij de EC aangekondigd dat er een Kamerbrief zou komen en is de EC geïnformeerd over de hoofdlijnen van de inhoud van deze Kamerbrief, die op 2 december jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 481) aan uw Kamer is verzonden.

Op 8 december 2022 liet de EC op ambtelijk niveau weten verrast te zijn door de inhoud van die brief. Direct aansluitend daarop heeft er telefonisch ambtelijk contact vanuit LNV met de EC plaatsgevonden, waarin is afgesproken op korte termijn een nader technisch overleg te voeren. Mijn dienst heeft dat overleg op 14 december met de EC gevoerd. De EC heeft op ambtelijk niveau in dit gesprek zorgen geuit over de tijdige implementatie van het derogatiebesluit door Nederland en heeft aangegeven zich te beraden op nadere stappen en hiertoe onderzoek uit te voeren. Afgesproken is dat Nederland midden januari 2023 de EC schriftelijk een update zou sturen over de uitwerking van de derogatie, specifiek over de bufferstroken en de nutriënt-verontreinigde gebieden.

Op basis van de uitkomst van het ambtelijke gesprek van 14 december was ik in de veronderstelling dat er in januari 2023 nog een inhoudelijk gesprek met de EC gevoerd kon worden om nadere onderbouwing van de gekozen lijn te geven. Ik had op dat moment de verwachting dat we de EC zouden kunnen overtuigen van de lijn zoals ingezet.

Vervolgens heeft de Eurocommissaris op 19 december 2022 – via de PV-EU – een brief gestuurd. Hierin is benadrukt dat Nederland niet op de derogatie kan blijven vertrouwen als de voorwaarden niet tijdig worden uitgevoerd, en dat ook de maatregelen uit het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn ten grondslag liggen aan de derogatie. Zoals hierboven aangegeven heb ik zelf pas ná het tweeminutendebat van 20 december 2022 kennis kunnen nemen van deze brief.

Tijdens het debat met de Kamer op 20 december heb ik, in antwoord op een vraag van het lid Tjeerd de Groot over de derogatiebeschikking en signalen daarover uit Brussel, het volgende aangegeven.

«Allereerst de vraag van de heer Tjeerd de Groot over de derogatiebeschikking en de vraagtekens die daarbij gezet zijn door de Europese Commissie. We zijn daarover in gesprek. De Commissie heeft vragen gesteld of wij wel op een goede manier, om zo te zeggen, voldoen aan alle voorwaarden. Dat gesprek loopt. Wij zijn in gesprek om te kijken hoe we dat zo snel mogelijk kunnen oplossen. Maar dat gesprek loopt en er is op zich wat ons betreft op dit moment geen reden tot grote zorg.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Maar hoe ziet de Minister dat dan zelf? Want hij houdt zich formeel niet aan de derogatiebeschikking en daarmee loopt Nederland en lopen de Nederlandse boeren een groot risico.

Minister Adema:

Daarom zijn we ook intensief in gesprek met de Europese Commissie, dus om daaruit te komen met elkaar. Dat gesprek loopt nog steeds. Na het reces zijn er al afspraken gepland. Het is niet zo dat dat direct tot grote zorgen leidt. Maar goed, we zijn er wel intensief over in gesprek. En die zorg begrijp ik natuurlijk; dat is logisch.»

Op 23 december 2022 heb ik een reactie aan de Eurocommissaris gestuurd, waarin ik aangeef er alles aan te doen om de beschikking zo snel als mogelijk te implementeren. In mijn antwoord aan de Eurocommissaris heb ik de afspraak om de EC midden januari 2023 verder te informeren herbevestigd. Vóór verzending van mijn antwoord is ambtelijk contact geweest met de EC.

Beide brieven treft u als bijlage aan. Het is niet gebruikelijk om deze correspondentie met uw Kamer te delen. Maar gelet het feit dat de brief van de Eurocommissaris al publiek is gemaakt, zend ik deze beide brieven u nu toe.

Gelet op de signalen van de EC ben ik uiteraard direct gaan onderzoeken welke versnelling van de maatregelen over bufferstroken en vanggewassen mogelijk zou zijn. Alles was er op gericht om de derogatie voor de agrarische sector te behouden.

Over de voorstellen tot versnelling, alsook over de aanwijzing van de nutriënt-verontreinigde gebieden (NV-gebieden) in 2023 – is in januari 2023 meerdere malen contact geweest met de EC op ambtelijk niveau. De EC geeft nooit vooraf expliciet akkoord en 100% zekerheid. Op de avond van 19 januari jl. heb ik geconcludeerd dat ik op basis van de gevoerde ambtelijke gesprekken met de EC de op dat moment maximaal haalbare duidelijkheid had verkregen. Op basis daarvan heb ik op dat moment definitief besloten om in de ministerraad van 20 januari 2023 een Kamerbrief met de voorgestelde versnellingen en aanwijzing NV-gebieden aan de MR voor te leggen, om deze daarna aan uw Kamer te kunnen verzenden.

Ik heb uw Kamer deze brief afgelopen vrijdag 20 januari jl. verzonden (Kamerstuk 33 037, nr. 484).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema