Voortgang van de implementatie van de Omgevingswet
Omgevingsrecht
Brief regering
Nummer: 2023D02823, datum: 2023-01-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33118-246).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Beslisnota bij Kamerbrief inzake voortgang van de implementatie van de Omgevingswet
- Conceptbesluit van tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet
- Stand van zaken inwerkingtreding Omgevingswet – januari 2023
- MKB-toets Omgevingswet
- Evaluatie en monitoring van de Omgevingswet
- Bevindingen VKA onderzoek
- Rapportage Indringend Keten Testen (IKT) Fase 3
- Toelichting advies testpiramide
Onderdeel van kamerstukdossier 33118 -246 Omgevingsrecht.
Onderdeel van zaak 2023Z01210:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-01-31 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-01 12:00: Voortgang van de implementatie van de Omgevingswet (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-02-02 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-02-09 10:16: Tweeminutendebat Voortgang van de implementatie van de Omgevingswet (33118-246) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2023-04-06 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
33 118 Omgevingsrecht
Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2023
Aanleiding
In deze voortgangsbrief licht ik de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet toe in vervolg op mijn brief van 14 oktober 20221 en de toegestuurde vervolginformatie.2 Hieronder ga ik in op de conclusies van de voortgang en de afwegingen die ik op basis hiervan samen met de medeoverheden, bedrijfsleven en Rijkspartijen heb gemaakt. Daarnaast vraag ik mede namens hen aandacht voor tijdige duidelijkheid. Tot slot ga ik op hoofdlijnen in op de stand van zaken van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). In de bijlagen vindt u de nadere onderbouwing, de achterliggende rapportages van de voortgang en het ontwerp van het inwerkingtredingsbesluit dat ik hiermee tevens bij uw Kamer voorhang.
Besluit bestuurlijke partners
In het bestuurlijk overleg van 23 en 25 januari jl. zijn de voorwaarden voor inwerkingtreding met VNG, IPO, UvW (en de Rijkspartijen) besproken. Hierin is geconcludeerd dat deze voorwaarden voor inwerkingtreding voldoende zijn ingevuld en dat de datum van inwerkingtreding van 1 januari 2024 draagvlak bij de partijen heeft. Achtergrond van het nu kunnen nemen van dit besluit is dat interbestuurlijk is vastgesteld dat er voldoende vertrouwen is dat het DSO technisch voldoende gereed is voor inwerkingtreding; de gevalideerde ketentesten tonen inhoudelijk geen blokkerende zaken om tot de vaststelling van het moment van inwerkingtreding te komen. Door de uitvoeringspraktijk is aangegeven dat ten minste zes maanden tijd wenselijk is om na een definitief besluit de nodige stappen voor het inregelen zorgvuldig te kunnen zetten en om tijdig te kunnen bepalen onder welk wetsregime vergunningen voor nieuwe activiteiten moeten worden aangevraagd. Helderheid en tijdigheid van het bekend hebben van het moment van inwerkingtreding is hiermee van groot belang om tijdig rechtszekerheid te bieden naar de bevoegd gezagen, burgers en ondernemers. Dit is de reden dat ik bij u het ontwerp van een koninklijk besluit met de datum van inwerkingtreding van 1 januari 2024 voorhang (bijlage 2)3.
Herhaaldelijk heb ik u gezegd te werken aan een verantwoorde en zorgvuldige invoering van de Omgevingswet, met voldoende draagvlak van de vele betrokken partijen. Het is van belang eendrachtig deze volgende stap te zetten omdat de partijen van elkaars processen en voortgang afhankelijk zijn. Op deze manier kunnen de volgende stappen worden gezet voor een robuuster DSO.
Bedrijfsleven
Het bedrijfsleven heeft belang bij duidelijkheid over inwerkingtreding. Het bedrijfsleven zal een grootgebruiker zijn van de Omgevingswet en van het DSO. Het is belangrijk dat het bedrijfsleven kan starten met het werken met het DSO. De koepels en brancheverenigingen van het bedrijfsleven staan achter de wet en het bereiken van de doelen. Voor het bedrijfsleven is met name van belang dat er (zo snel mogelijk) een definitieve datum van inwerkingtreding komt zodat er duidelijkheid komt en de volgende stappen van de voorbereiding kunnen starten. Voor het bedrijfsleven zijn de afgesproken stappen over communicatie daarbij essentieel.4 Op 24 januari jl. heb ik met de koepels van het bedrijfsleven en de brancheverenigingen5 afspraken gemaakt over de werking van het DSO en de invoering van de Omgevingswet. Ik onderschrijf het belang dat het bedrijfsleven op een goede en gebruiksvriendelijk wijze kan werken met het DSO. Een van de afspraken is het zorgen voor meer verdiepende vragenbomen in het Omgevingsloket. In het overleg is aangegeven dat de voorkeur uit gaat naar inwerkingtreding op 1 januari 2024. Afgesproken is om de komende periode tot aan 1 januari 2024 de benodigde verdere stappen te zetten. In bijlage 1 vindt u de stand van zaken en in bijlage 5 de MKB-toets.
Bieden van tijdige duidelijkheid
De Omgevingswet biedt het noodzakelijke instrumentarium voor de grote transitie-opgaven in de leefomgeving in Nederland. Een spoedige, maar ook zorgvuldige inwerkingtreding van de Omgevingswet is wenselijk zodat de instrumenten en werkwijze van de Omgevingswet deze noodzakelijke transities beter mogelijk maken. Zo wordt gezorgd voor een eenduidige en integrale afweging over de verdeling en inrichting van de fysieke leefomgeving. Om de laatste stappen te zetten om met het stelsel aan de slag te kunnen gaan, is tijdige duidelijkheid over inwerkingtreding noodzakelijk. Als uw Kamers met het koninklijk besluit instemmen, ontstaat voor alle partijen tijdig duidelijkheid over de definitieve datum van inwerkingtreding. Deze duidelijkheid is noodzakelijk om de laatste stappen te zetten voor het inregelen van de implementatie van de Omgevingswet. De uitvoeringspraktijk heeft dus deze datum tijdig nodig. Door te kiezen voor 1 januari 2024 wordt tegemoet gekomen aan de motie van het VNG-congres die op van 2 december 2022 op het VNG-congres is aangenomen. De motie spreekt brede steun uit voor de bedoeling van de wet. Wel wordt gevraagd om tijdig duidelijkheid over invoering te geven, zodat de gemeentelijke processen zorgvuldig kunnen worden ingeregeld. Dit is ook van belang bij de voorbereiding van activiteiten en projecten. Zo is het voor complexe gebiedsontwikkelingen, die vaak lange voorbereiding kennen, belangrijk dat tijdig bekend is welke regelgeving van toepassing is. Alle partijen – die zijn betrokken bij de uitvoering, de wetgeving en bij beleid – weten dan onder welk wettelijk regime zij deze projecten, regelgeving of beleid tot stand kunnen brengen. Dit draagt bij aan de eerder geformuleerde randvoorwaarden dat de dienstverlening aan burgers en bedrijven door moet gaan en dat gebiedsontwikkeling doorgang kan blijven vinden. Het ontbreken van deze zekerheid doorkruist momenteel de verdere activiteiten ten behoeve van de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Tijdige duidelijkheid betekent niet alleen voorbereiding van zes maanden, maar ook snel duidelijkheid dat het 1 januari 2024 wordt. Daarom vragen we gezamenlijk aan uw Kamer om zo spoedig mogelijk het KB te behandelen. Hoe eerder, hoe beter.
Stand van Zaken DSO
De Omgevingswet wordt ondersteund door het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO). Dit stelsel is een geheel aan voorzieningen bij meer dan 400 bevoegd gezagen. Het stelsel bestaat uit centrale en decentrale voorzieningen. De centrale, landelijke voorziening valt onder mijn verantwoordelijkheid. Zoals vastgelegd in de Omgevingswet6 heeft dit stelsel een drietal doelen:
a. het beschikbaar stellen van informatie over de fysieke leefomgeving,
b. het faciliteren van het elektronisch verkeer7,
c. het bevorderen van een doelmatige en doeltreffende uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van de Omgevingswet.
In het bestuurlijk overleg van 23 januari 2023 is, mede op basis van de uitkomsten van IKT 3 en de uitwerking van de genomen en voorziene maatregelen8, geconcludeerd dat het DSO technisch voldoende gereed is om een besluit over inwerkingtreding te nemen. Er zijn geen blokkerende zaken aangetroffen die dit besluit in de weeg staan. Dit betekent niet dat er geen werk meer te doen is in de ontwikkeling van het DSO als geheel. Het houdt wel in dat de afgesproken functionaliteit voor inwerkingtreding beschikbaar en werkzaam is of dat er alternatieven zijn. Bij deze alternatieven gaat het om de punten waar de bevoegd gezagen nog niet kunnen beschikken over functionaliteit, de zogenaamde Tijdelijke Alternatieve Maatregelen. Deze zorgen dat de relevante processen voor bevoegd gezagen – waar nodig – werkbaar zijn. Op de voortgang van de ontwikkeling van het DSO als geheel richting inwerkingtreding van het DSO als geheel is goed zicht (zie bijlage 1, onder Hoofdroute en DSO). Zoals aan u gerapporteerd, is in de afgelopen maanden stevig geïnvesteerd in het testen en het verbeteren van het DSO als geheel op basis van de bevindingen uit de testen en advies AC ICT. De resultaten van IKT3 (zie bijlage 3) laten zien dat het DSO in voldoende mate gereed is voor besluitvorming over inwerkingtreding, dat de in het DSO geboden functionaliteiten op het moment van inwerkingtreding technisch voldoende aanwezig zijn en er op basis daarvan geen belemmeringen zijn voor verantwoorde inwerkingtreding van de Omgevingswet. AcICT gaf in het recente advies van 23 december 2022 aan dat er verder gewerkt kan worden op de ingeslagen weg. Dit wordt gedaan door het verder implementeren van de 19 aanvullende maatregelen, zoals beschreven in de brief van 17 januari 2023.9 Tevens hebben de bestuurlijke partijen geconcludeerd dat versterkte serviceketen en de verdere uitwerking voldoet. In bijlage 1 ga ik hier nader op in. De samenwerkende bestuurlijke partijen onderschrijven dit beeld en blijven gezamenlijk doorzetten op het doorlopend testen tot na inwerkingtreding. Dat draagt voor alle partijen bij aan het vertrouwen in een verantwoorde inwerkingtreding op 1 januari 2024 en goede verdere ontwikkeling van het DSO in brede zin.
Door de betrokken partijen is aangegeven dat het ook voor het verder inregelen van het DSO het nu nodig is een besluit te nemen over de definitieve inwerkingtredingsdatum. Dit zodat vervolgens de verdere benodigde stappen richting inwerkingtreding, doorontwikkeling, afbouw en uitbouw kunnen worden gezet.
Tot slot
In de afweging met de interbestuurlijke partijen heeft het belang van duidelijkheid en zorgvuldigheid vooropgestaan. Daarom is er brede overeenstemming over 1 januari 2024. Het DSO is technisch voldoende gereed voor het vaststellen van dit moment van inwerkingtreding. De afgesproken mijlpalen zijn gehaald en er kan verder worden gewerkt aan de opvolgende mijlpalen zoals verwoord in de hoofdroute 2023. Er is en wordt geoefend, er zijn oplossingen voor de techniek in de planketen – zoals de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen – en het inregelen bij bevoegd gezagen kan naar de volgende fase. De medeoverheden en ik gaan onverminderd door met het doorontwikkelen en verbeteren van het DSO, waarbij het doorlopend testen en de gebruikerservaringen voor het verdere verbeteren van grote waarde zal zijn.
Daarnaast hecht ik eraan te benoemen dat de uitvoering en implementatie wachten op duidelijkheid en zekerheid over de inwerkingtredingsdatum zodat zij zich kunnen voorbereiden op een zorgvuldige en haalbare invoering. Deze duidelijkheid is nodig zodat de bevoegde gezagen en het bedrijfsleven zich procesmatig en projectmatig tijdig kunnen voorbereiden op de inwerkingtreding van de wet. Met het indringende verzoek van de uitvoeringspraktijk om deze duidelijkheid en het hebben van voldoende voorbereidingstijd leg ik u het bijgaande ontwerp van het koninklijk besluit met de datum van inwerkingtreding van 1 januari 2024 voor met het verzoek namens alle partijen dit zo spoedig mogelijk definitief te behandelen.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge
Kamerstukken 33 118 en 34 986, EK.↩︎
Kamerstukken 33 118 en 34 986, EK, Kamerstukken 33 118 en 34 986, ER, Kamerstukken 33 118 en 34 986, ET.↩︎
Voorhang op basis van artikel 23.10, tweed lid, van de Omgevingswet.↩︎
Kamerstukken 33 118, nr. 236, beantwoording vraag 43.↩︎
Bouwend Nederland, MKB-Nederland, Metaalunie, Bovag, VNCI (Chemie), NRK (rubber en kunststof), NL Ingenieurs en RHO, VNO-NCW.↩︎
Artikel 20.20 Ow ev.↩︎
Zoals bedoeld in artikel 16.1 Ow.↩︎
Kamerstukken 33 118 en 34 986, ET en bijlage 4 bij deze brief: advies Axini.↩︎
Kamerstukken 33 118 en 34 986, ET.↩︎