[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen van 6 tot 8 februari 2023

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D03061, datum: 2023-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D03061).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z01120:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D03061 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen van 6 tot 8 februari 2023 van 26 januari 2023, het fiche: Verordening interne-marktnoodinstrument en bijbehorende aanpassings-regelgeving (Kamerstuk 22 112, nr. 3541), de antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 1 en 2 december (Kamerstuk 21 501-30, nr. 569) en het verslag Raad voor Concurrentievermogen 1-2 december 2022 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 570).

De voorzitter van de commissie,

Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie,

Van Dijke

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

II Antwoord / Reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige stukken. Over de geannoteerde agenda hebben zij echter nog wel enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister inschat dat de Inflation Reduction Act (IRA) van de Verenigde Staten van Amerika (VS) bijdraagt aan de klimaattransitie hier. Kan zij aangeven op welke wijze zij deze positieve doorwerking ziet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister terughoudend is om het staatssteunkader te veel te versoepelen ter bescherming van de interne markt en zij lezen dat het gelijke speelveld op de interne markt onder druk staat. Waar doelt de Minister precies op als zij dit stelt? Welke druk, waardoor en waarvanuit is deze gedreven? Wat is het antwoord van de Minister op die druk? Kan zij toelichten waarom zij juist geen heil ziet in staatsteun ter versterking van de interne markt, mede in het licht van de Important Projects of Common European Interest (IPCEI’s)? Heeft dat te maken met de ogenschijnlijke terughoudende houding van Nederland met betrekking tot deelname aan de IPCEI’s?

De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat de Minister aangeeft dat zij inzet op versnelling van de energietransitie en verduurzaming van de industrie om de groene businesscase voor Europa te behouden en de klimaatdoelen te realiseren. Belangrijke initiatieven hiervoor zijn onder meer de mogelijk nieuwe IPCEI op het gebied van koolstofarme industrie en de ontwikkeling van een Europees transportnetwerk voor waterstof. Welke rol ziet de Minister voor zichzelf en Nederland weggelegd ten aanzien van beide initiatieven? Ook de IPCEI-solar en IPCEI-batterij kunnen aan bovengenoemde doelen bijdragen. Kan de Minister een korte stand van zaken geven ten aanzien van beide IPCEI’s, de voortgang in Europa en de Nederlandse inzet daarin?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat extra inzet is vereist op het aantrekkelijk maken en houden van het Europese vestigingsklimaat en dat zij het hierbij van belang acht dat strategische sectoren worden afgebakend. Op welke sectoren doelt zij dan precies en welke extra inzet heeft zij voor ogen?

De leden van de VVD-fractie merken op dat de Minister constateert dat voldoende investeringen noodzakelijk zijn voor een soepele transitie van de industrie evenals een competitieve Europese markt. De Minister constateert daarnaast dat er sprake is van een investeringskloof en dat zowel publieke als meer private investeringen noodzakelijk zijn voor een succesvolle transitie naar een duurzame economie. Welke stappen is de Minister voornemens te zetten om deze investeringskloof te verminderen? Welke acties gaat de Minister ondernemen om zorg te dragen voor een gunstig investerings- en vestigingsklimaat voor de Nederlandse economie van de toekomst? Hoe zal zij deze plannen naar voren brengen tijdens deze Raad voor Concurrentievermogen?

De leden van de VVD-fractie lezen ook dat de Minister een kritische positie aanneemt tegenover het voorstel van de commissie met betrekking tot het interne-marktnoodinstrument. Deze leden onderschrijven deze kritische houding en het belang dat de Minister legt bij een vrije interne markt die, ook in tijden van crisis, niet onnodig beperkt dient te worden. Hoe zal de Minister hierop toezien binnen de verdere onderhandelingen over dit voorstel?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij wensen de Minister nog over enkele zaken verduidelijking te vragen.

De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen ter verduidelijking van het verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 1 en 2 december 2022. Daar werd onder andere gesproken over de Chips Act. De Raad heeft daaromtrent een oproep gedaan aan de Commissie om een oplossing te vinden voor de financiering van het openstaande budget van 400 miljoen euro. Kan de Minister verder specificeren of in deze oproep een voorstel is gedaan vanuit de Raad? Hoe ziet de Minister de discussie omtrent de financiering, waarbij door de Commissie wordt voorgesteld om de financiering uit bestaande programma’s, zoals Horizon Europe en Digital Europe, aan te wenden? Welke alternatieve oplossingen bestaan er voor het financieringsvraagstuk? Welke rol spelen de lidstaten hierbij? Wordt hierbij ook ingezet op extra inzet van financiële middelen vanuit de lidstaten? Hoe verhouden private investeringen zich tot dit financieringsvraagstuk? Binnen welke termijn wordt er gepoogd om voldoende financiering te vinden? Wat is het gevolg indien deze financiering niet (volledig) kan worden gevonden?

De leden van de D66-fractie hebben ook enkele vragen over de verdere ontwikkeling van onderzoeks- en innovatiecapaciteit en vaardigheden op het gebied van chipproductie waar op zal moeten worden ingezet. Welke rol spelen al gevestigde bedrijven hierin? Wat is het speelveld in Europa betreffende gevestigde kennisinstellingen en universiteiten die deze kennis ontwikkelen en innoveren? Welke rol speelt Nederland hierbij? Zijn investeringen in technisch onderwijs onderdeel van het ingecalculeerde budget of is hiervoor aanvullende financiering nodig?

De leden van de D66-fractie nemen kennis van de voortgang op de herziene richtlijnen voor een grotere rol voor de consument in de groene transitie. Daarbij wordt gesteld dat de huidige wetgeving onvoldoende informatievoorziening biedt voor consumenten op het gebied van hergebruik en repareerbaarheid van producten. Hoe wordt gepoogd om deze informatievoorziening vorm te geven? Zit hier ook een (financiële) prikkel in die de consument motiveert om een product bij de juiste verwerker in te leveren zodat (onderdelen van) dit producten kunnen worden hergebruikt? Hoe verhoudt deze herziene richtlijn zich tot het Actieplan Circulaire Economie?

De leden van de D66-fractie hebben bij het afgelopen schriftelijke overleg ter voorbereiding op de Raad voor Concurrentievermogen van 1 en 2 december 2022 enkele vragen gesteld over CO2-compensatie, aangezien misleidend gebruik hiervan ook leidt tot greenwashing. De Minister gaf aan dat er op dit moment geen regulering is betreffende het certificeren van CO2-compensatie. Ziet de Minister mogelijkheid om, naast het voorstel op een verbod op generieke milieuclaims, ook in te zetten op het inzetten van transparante keurmerken op het gebied van CO2-compensatie?

De leden van de D66-fractie waren erg verheugd dat het Zweedse Luossavaara-Kiirunavaara Aktiebolag (LKAB) een grote concentratie aardmetalen heeft gevonden. Hoe gaat Nederland zich in Europa inzetten op het zo snel en zo veilig mogelijk delven van deze eigen raw materials? Kunnen we deze in Europa gedolven raw materials ook in de Europese Unie (EU) houden? Wat zijn daar de wettelijke mogelijkheden voor? Waarbij ligt de prioriteit voor het inzetten van deze raw materials? Wat zijn de overwegingen van andere lidstaten betreffende het Critical Raw Materials Act? Op welke manier gaat Nederland zich met gelijkgestemden inzetten op de aangemerkte focusgebieden, zoals beschreven in de non-paper?

De leden van de D66-fractie zouden graag van de Minister horen hoe zij de initiatieven van Commissievoorzitter Von der Leyen, zoals uitgesproken in Davos, waardeert. Kan de Minister elk voorstel van Von der Leyen, te weten het versnellen van staatsteunprocedures, het bewerkstellingen van aanvullende Europese financiering, de Net-Zero Industry Act, het versterken van skills voor de transitie en het realiseren van een ambitieuze groene handelsagenda, van een korte reactie voorzien? Nederland staat open voor het versoepelen van staatssteun voor groene investeringen. Wat betekent dat voor het Nederlands beleid? Kan de Minister uiteenzetten wat hierdoor zou veranderen? Hoe verhoudt zich dit tot eerdere voorstellen die door deze leden zijn gedaan, zoals de WBSO-groen, waarvan de Minister aangaf dat invoering hiervan niet mogelijk zou zijn door Europese staatsteunregels?

De leden van de D66-fractie vragen of het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat er op dit moment tegen aan loopt dat investeringen in groene industriepolitiek niet gedaan kunnen worden door de Europese staatssteunregels?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie onderstrepen het belang van het Europese gesprek over de versterking van het concurrentievermogen van de Europese industrie en het vestigingsklimaat. Deze leden maken zich in dat licht enige zorgen over de ontwikkelingen in de VS en over berichten dat Amerikaanse staten steeds actiever bezig zijn om investeringen van Europese clean tech bedrijven naar de Verenigde Staten te halen. Deze leden vragen of de Minister deze ontwikkeling herkent en bereid is deze ontwikkeling in Europees verband te bespreken. Deze leden vragen ook of de Minister de mening deelt dat het belangrijk is om met een gezamenlijke Europese reactie te komen en, zo ja, hoe zij zich hiervoor wil inzetten. De leden van de CDA-fractie vragen of hier ook een rol is weggelegd voor het Europese clean tech platform. De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat de Minister zich op dit punt inzet voor het strategische behoud van investeringen in clean tech in Europa.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister onder andere inzet op versnelling en versimpeling van de staatssteunregels. Deze leden vragen in hoeverre door de Minister ook wordt gekeken naar de mededingingsregels en of dit onderwerp tijdens deze Raad ook aan bod zal komen. Deze leden vragen wat het huidige kabinetsstandpunt is ten aanzien van het versoepelen van de mededingingsregels vanuit de recente Europese discussie over het strategische belang van Europese kampioenen. Deze leden zijn benieuwd of de Minister van mening is dat versoepeling van de mededingingsregels en het concentratietoezicht kan bijdragen aan het versterken van het concurrentievermogen van de Europese industrie.

De leden van de CDA-fractie steunen de inzet van de Minister om private financiering van de klimaattransitie aan te jagen. Deze leden constateren dat Nederland hier op nationaal niveau al veel aandacht aan besteedt, getuige onder andere de beleidsagenda voor duurzame financiering. Juist daarom is het volgens deze leden van belang dat Nederland hier in Europa een voortrekkersrol pakt. De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda vooral over de inzet van de Minister op nationaal niveau, maar missen toelichting over de kabinetsinzet richting de aanstaande Raad voor Concurrentievermogen. Deze leden vragen wat de inzet van de Minister is om ook in Europa private financiering van de klimaattransitie te ontsluiten en met welk doel zij aan het gesprek bij de aanstaande Raad deelneemt.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister naar de stand van zaken van het met het gesprek met de sector over de verzekerbaarheid van klimaatschade, zoals door de Minister van Financiën is aangegeven in het verslag van het schriftelijk overleg over de beleidsagenda voor duurzame financiering (Kamerstuk 33 043, nr. 110).

De leden van de CDA-fractie lezen dat het Zweedse EU-voorzitterschap tijdens de formele Raad voor Concurrentievermogen van 22 mei 2023 een voortgangsrapportage over de onderhandelingen in de Raad wil agenderen. Deze leden vragen of dit klopt en of ook al tijdens de aanstaande informele Raad opnieuw zal worden gesproken over het interne-markt noodinstrument. Zo ja, dan vragen deze leden om een update van de kabinetsinzet en het krachtenveld in Europa ten aanzien van dit nieuwe instrument. Deze leden vragen ook of de Minister kan aangeven wanneer naar verwachting politieke besluitvorming over dit onderwerp zal plaatsvinden.

De leden van de CDA-fractie maken van de gelegenheid gebruik om te vragen naar de status van de Chips Act. Deze leden lezen dat de triloog-onderhandelingen binnenkort van start zullen gaan en dat daarbij met name de financiering een belangrijk vraagstuk is. De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat de Raad heeft gevraagd om alternatieve oplossingen voor het financieren van de Chips Act via bestaande programma’s zoals Horizon Europe en Digital Europe en, zo ja, welke alternatieven voor Nederland bespreekbaar zijn om het gat van 400 miljoen euro op te vullen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige stukken en hebben hierover geen verdere vragen.

II Antwoord / reactie van de Minister