Stand van zaken pachtbeleid
Pachtbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D03099, datum: 2023-01-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27924-81).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 27924 -81 Pachtbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z01320:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-02-01 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-08 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-03-09 12:00: Stand van zaken pachtbeleid (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-06-07 14:30: Pacht (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-06-15 14:19: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
27 924 Pachtbeleid
Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER AN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2023
De pacht van landbouwgrond is een belangrijk instrument waarmee de pachter in staat wordt gesteld om over grond te beschikken zonder grond te moeten aankopen. Hiermee speelt pacht een belangrijke rol in de financiering en beschikbaarheid van landbouwgrond in Nederland, en daarmee ook in het perspectief van veel agrarische ondernemers. Het stelt agrarische ondernemers, waaronder jonge ondernemers, in staat om hun bedrijf geleidelijk te ontwikkelen. Meer dan één derde van de landbouwgrond in Nederland wordt in pacht aan agrarische ondernemers verstrekt. Echter, mede door de huidige pachtwetgeving blijken nieuwe pachtovereenkomsten steeds vaker kortlopend van aard en zonder duidelijk perspectief op een duurzaam langjarig gebruik van de grond.
Tegelijkertijd staan we voor een transitie in de landbouw, waarbij Nederland voor grote opgaven op het gebied van bodem(kwaliteit), water(kwaliteit), natuur (stikstof) en biodiversiteit staat. Deze opgaven zijn onder meer uiteengezet in de Startnotitie Nationaal programma landelijk gebied1. Ik wil dat pacht als financieringsinstrument ook ondersteunend is aan de transitieopgaven in het landelijk gebied.
De bovenstaande constateringen worden gedeeld door veldpartijen. Breed leeft het gevoel dat de pachtwetgeving niet meer voldoet en aan herziening toe is. Omdat een pachtcontract tussen twee partijen, de verpachter en de pachter, wordt gesloten, is het voor mij van belang dat vertegenwoordigers van zowel verpachters als pachters een grote rol hebben bij de herziening van de pachtwetgeving. In uw Kamer is tijdens een algemeen overleg over pacht op 27 maart 2019 hiertoe nog een oproep gedaan2.
Daarom ben ik blij dat ik kan meedelen dat meerdere veldpartijen elkaar in 2022 hebben opgezocht om wederom met elkaar het gesprek aan te gaan over mogelijke oplossingsrichtingen. De veldpartijen hebben hierbij een basisdocument opgesteld. Dat dit basisdocument is opgesteld, acht ik een zeer goede ontwikkeling waar ik hoop verder op te kunnen bouwen. Ik wil de veldpartijen de mogelijkheid geven om gezamenlijk dit basisdocument uit te werken en daarbij ook andere belanghebbende partijen te betrekken.
In deze brief zal ik mijn inzet voor verdere gesprekken met de veldpartijen uiteenzetten. Wat ik wil bereiken is dat langer lopende pacht aantrekkelijker wordt dan kortlopende pacht en dat de mogelijkheden voor verpachter en pachter om duurzaamheidsvoorwaarden af te spreken verruimd worden. In deze brief ga ik verder in op de motie van het lid Grinwis c.s.3 en de toezeggingen4 die zijn gedaan om te kijken naar bezwaarmogelijkheden voor pachtregio’s en bij de herziening te kijken naar de pachtprijzen van langlopende pacht.
In deze brief zal ik allereerst een probleemanalyse van de huidige pachtsituatie uiteenzetten. Mede daaruit volgt mijn inzet voor de herziening van de pachtwetgeving. Daarna zal ik aanvullende stappen die vanuit de overheid worden ondernomen op pachtgebied toelichten. Tot slot zal ik het vervolgproces dat ik voor ogen heb schetsen.
Probleemanalyse van de huidige pachtsituatie
Zoals gemeld in de hoofdlijnenbrief herziening pachtwetgeving5, kent de huidige pachtwetgeving meerdere knelpunten. De pachtwetgeving is bedoeld om het kader te geven waarmee pachters beschikking kunnen krijgen over grond zonder onmiddellijk deze grond te moeten aankopen. Echter, mede door de systematiek van de huidige pachtwetgeving betreft meer dan 90% van de nieuwe pachtcontracten kortlopende geliberaliseerde pachtcontracten.6 Deze kortlopende pachtcontracten leveren agrarische ondernemers te weinig zekerheid op en kennen vaak relatief hoge pachtprijzen. Kortlopende pacht is daarmee veelal een ongeschikte basis voor een gezond landbouwbedrijf.
Verder bevat de kortlopende pacht weinig prikkels voor duurzaam bodembeheer voor de pachter. In de praktijk zal een pachter zijn schaarse middelen niet met prioriteit inzetten voor het investeren in de kwaliteit van landbouwgrond die hij wellicht over een (paar) jaar weer kwijt is. De ervaring leert dat een aantal verpachters deze investeringen niet op zich neemt. Hoe langer de pachtrelatie is, hoe meer het in het belang van de pachter is om goed voor de bodem te zorgen.
Ik vind belangrijk dat de pacht als instrument ondersteunend werkt aan de verduurzaming. Deze verduurzaming geschiedt hoofdzakelijk via generiek beleid7, maar vaak hebben pachters en verpachters de wens om gezamenlijk duurzaamheidsafspraken te maken in aanvulling op dit generieke beleid. Dit kan de vorm aannemen van verpachters die de instandhouding van landschapselementen zeker willen stellen of wensen hebben over bijvoorbeeld de intensiteit van grondgebruik. Op dit moment geven verpachters aan terughoudend te zijn met het stellen van aanvullende duurzaamheidseisen, mede vanwege onzekerheid over de toelaatbaarheid van duurzaamheidseisen in het pachtcontract. Dit is overigens maar gedeeltelijk terecht8.
De hiervoor genoemde knelpunten leiden ertoe dat ik ook zonder het initiatief van de veldpartijen een voorstel voor de herziening van de pachtwetgeving zal uitwerken. Echter, zoals hierboven gesteld, geef ik er de voorkeur aan om de regelgeving te herzien aan de hand van het voorstel van de veldpartijen. Hierbij acht ik het van groot belang om met uw Kamer op voorhand mijn inzet bij zo’n herziening te delen zodat we hierover van gedachte kunnen wisselen. Zodat de inbreng van de kamer kan worden meegenomen bij verdere uitwerking van de voorstellen.
Hierbij blijft het doel van de pacht belangrijk, namelijk het zijn van een financieringsinstrument voor de agrarische ondernemer. De pacht zal als instrument goed werken op het moment dat het pachters in staat stelt om een goed inkomen te halen op de grond die zij pachten. Tegelijkertijd blijft het nodig om ervoor te zorgen dat de verpachter een rendement kan halen op de grond. Als de herziening niet voldoet aan deze basiseisen dan zal de pachtwetgeving worden ontweken, bijvoorbeeld met verkoop van de grond, erfpacht, «grijze» of «zwarte» pacht9.
Mijn inzet voor de herziening van de pachtwetgeving
Een belangrijk doel van mij is dat langlopende pacht de standaard wordt bij nieuwe pachtcontracten. Dit om agrarische ondernemers langer zekerheid te geven dat zij de grond kunnen gebruiken en hen zo te prikkelen tot duurzaam grondgebruik. Om deze reden wil ik het huidige systeem van de pachtwetgeving omdraaien, waarbij kortlopende pacht in prijs wordt gemaximeerd en niet de langlopende pacht, zoals nu het geval is. Deze aanpassing zal er toe leiden dat verpachters alleen in uitzonderlijke omstandigheden kiezen voor pachtcontracten die korter zijn dan zes jaar. Het voorkomt ook dat pachters ieder jaar opnieuw moeten onderhandelen over de pachtprijs doordat er meerjarige afspraken over de pachtprijs zijn gemaakt.
Tegelijkertijd zal een vrije prijs voor langlopende pacht, bijvoorbeeld in de vorm van loopbaanpacht10, ervoor zorgen dat de pacht als instrument om grond in gebruik te geven aantrekkelijk blijft voor verpachters. Ook zullen aanvullende eisen zoals die er zijn bij de huidige reguliere pacht, denk aan een continuatierecht of indeplaatsstelling, niet gelden. Verpachters waarvoor kortlopende pacht belangrijk is, kunnen hiervoor nog steeds kiezen. Na de wetswijziging zullen zij echter bij nieuwe kortlopende pachtcontracten geen pachtprijs boven de pachtnorm meer mogen vragen. De vrijheid om bij langlopende contracten zelf afspraken te maken over de prijs en de duur van de pacht, wil ik invoeren voor zowel los land als agrarische woningen en bedrijfspanden.
Reguliere pacht
De bestaande reguliere pachtafspraken wil ik grotendeels ongemoeid laten. Echter, ik vind het van belang dat er sprake blijft van een agrarische bedrijfsvoering. Hobbymatig gebruik van landbouwgrond is onwenselijk tegen de achtergrond van het streven naar juist een versterking en verduurzaming van de agrarische bedrijfsstructuur. Dit wil ik bereiken door het wettelijke criterium, of er nog steeds sprake is van een (economisch) duurzame agrarische bedrijfsvoering, te verduidelijken. Hierover bestaat reeds jurisprudentie maar een verdere verduidelijking is wenselijk. Deze toets op bedrijfsmatig agrarisch gebruik wil ik ook mogelijk maken bij een ver gaande wijziging van de bedrijfsvoering waarmee de agrarische bedrijfsvoering de facto wordt beëindigd. Dit alles om ervoor te zorgen dat grond beschikbaar blijft voor agrarische bedrijven.
Ook wil ik voorkomen dat de grond wordt doorverpacht zonder toestemming van de verpachter en niet beschikbaar komt voor langlopende of kortlopende pacht door andere pachters. Doordat deze grond wordt onderverpacht, is de pachtgrond na afloop van het reguliere pachtcontract soms in slechtere conditie dan percelen die in kortlopende pacht worden uitgegeven. Ik ben naar verschillende opties aan het kijken om illegale onderpacht te voorkomen en de onderverpachte grond beschikbaar te maken voor andere ondernemers.
Teeltpacht
Op de wijziging van het huidige systeem wil ik een uitzondering maken voor de teeltpacht. Bij kortdurende teeltpacht wil ik wel vrije prijzen toestaan, aangezien mijn verwachting is dat verpachters anders intensieve telers zullen mijden. Dit zou betekenen dat bijvoorbeeld aardappeltelers moeilijk aan grond kunnen komen voor vruchtwisseling en daarmee zou prijsmaximering het toekomstperspectief van aardappeltelers dus inperken. Wel wil ik extra eisen stellen om oneigenlijk gebruik te voorkomen. Zo wil ik de regel dat teeltpacht slechts voor een beperkt aantal teelten mogelijk is verduidelijken.
Verder wil ik bezien bij de teeltpacht of het mogelijk is om de maximale frequentie voor te schrijven waarmee deze vorm van pacht kan worden uitgegeven. Dit om misbruik van de teeltpacht te voorkomen. Hierbij wil ik rekening houden met bodemsoorten en duurzaam bodembeheer. Dit is in lijn met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het nitraatbeleid waarin ook prikkels zijn ingebouwd om de verduurzaming te ondersteunen. Zo zal teeltpacht voor sommige teelten op sommige bodems minder vaak achter elkaar worden toegestaan dan op andere bodems of andere teelten. Op deze wijze zorg ik ervoor dat de pacht teeltwissels bij intensieve teelten blijft faciliteren zonder excessieve belasting voor de bodem.
Verduurzamen
Vanwege de noodzakelijke verduurzaming van de landbouw, vind ik het van groot belang dat afspraken over duurzaamheid in pachtcontracten gefaciliteerd worden. Pachters en verpachters moeten bij nieuwe pachtcontracten zoveel mogelijk kunnen komen tot voor iedereen acceptabele afspraken rond verduurzamen, bijvoorbeeld op het gebied van bodemkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit. Hierbij zal niet de volledige vrijheid kunnen worden gegeven; uiteindelijk dienen de contractbepalingen altijd binnen de grenzen van het redelijke te blijven.
Ik zal bezien welke aanpassingen van de huidige pachtwetgeving nodig en wenselijk zijn om duurzaamheidseisen te faciliteren in pachtcontracten. Pacht, als instrument, moet in beginsel verduurzaming niet in de weg staan. Dit betekent onder meer dat het duidelijk moet zijn dat Subsidieregelingen voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLB) niet leiden tot een situatie waarbij de pacht door de verpachter wordt opgezegd aangezien er geen sprake meer zou zijn van agrarisch gebruik.
Ook bij regulier verpachte grond wil ik de mogelijkheden verruimen om bij het aangaan en tussentijds verlengen van overeenkomsten duurzaamheidsbepalingen af te spreken. Dit kan betrekking hebben op bijvoorbeeld het gebruik van meststoffen, maximale veebezetting, gewasbeschermingsmiddelen, bodemmaatregelen of slootbeheer. Deze afspraken zullen tussen pachter en verpachter moeten worden gemaakt op vrijwillige basis.
Ik wil in wet- en regelgeving de mogelijke duurzaamheidsafspraken verder preciseren. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan aanvullende mogelijkheden voor het maken over bodemkwaliteit van bodemafspraken of verduidelijkingen van de regels.
Systematiek pachtnormen
Het voorstel om bij de kortlopende pacht de pachtprijzen te maximeren, betekent wel dat de huidige problemen met betrekking tot het vaststellen van de pachtnormen pregnanter worden. Uw Kamer heeft mijn voorganger al vragen gesteld over pachtprijzen bij percelen die een andere grondsoort bevatten dan in de pachtregio gebruikelijk is. Ik deel de kritiek op de huidige regiosystematiek en denk dat het beter kan en moet. Daarom wil ik kijken of de huidige regionormen in de toekomst kunnen worden gedifferentieerd naar bodemsoort.
Dezelfde soort differentiatie acht ik wenselijk als er verschil is in productiemogelijkheden, bijvoorbeeld bij landschapsgrond of veenweidegebieden waar de waterstand wordt verhoogd. Bij al deze wijzigingen wil ik dat het opbrengend vermogen van de grond leidend is bij het bepalen van de nieuwe pachtnormensystematiek. Het is mijn inzet om deze systematiekwijziging samen met de veldpartijen op te pakken. Ik wil daar snel mee aan de slag gaan, zodat de aangepaste systematiek gelijktijdig met de wetswijziging kan worden ingevoerd. In dit proces kunnen eventuele andere inperkingen op grondgebruik worden meegenomen.
Met een aangepaste systematiek voor pachtnormen kom ik ook tegemoet aan de toezegging om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bezwaar te maken tegen de indeling van pachtregio’s. Het is niet mogelijk om de indeling in regio’s aan te passen bij individuele bezwaren. Uitvoeringstechnisch is het onmogelijk om bij bezwaren de regiokaart steeds te hertekenen zodat deze samenvalt met bodemsoorten. Dit omdat dit voor pachters en verpachters te veel onzekerheid geeft over de toe te passen pachtnorm. Deze kan dan ieder jaar weer anders zijn. Echter, door binnen pachtregio’s te differentiëren wordt het bezwaar weggenomen dat soms een bepaalde bodemsoort een te hoge of te lage pachtprijs heeft.
Verder wil ik kijken naar mogelijkheden om de schommelingen in de pachtnormen te dempen. Hier is al eerder met de veldpartijen naar gekeken en bij deze herziening van de pachtnormensystematiek wil ik hierop doorpakken. Zo denk ik aan het invoeren van een meerjarig gemiddelde of het vaststellen van een maximaal veranderpercentage. Dit zou betekenen dat de forse schommelingen worden ingeperkt ten koste van de actualiteit van de pachtnormen. Samen met de veldpartijen wil ik zoeken naar de optimale afweging tussen stabiliteit en actualiteit.
Uitvoeringstechnische aanpassingen
Ik werk aan een nieuw pachtregister op basis van geo-data. De verwachting is dat de ontwikkeling hiervan in de loop van komend jaar is afgerond. Dit register is bijvoorbeeld nodig voor de teeltpacht. Daarbij wil ik dat het pachtregister ook kan worden verbonden aan overige datasets, zoals bijvoorbeeld bodemgegevens en het kadaster. Hierbij moet het ook mogelijk zijn voor externe partijen om, waar nodig, het pachtregister te kunnen controleren. Bij een dergelijk register is sprake van verwerking van persoonsgegevens. Dit moet goed wettelijk geregeld worden, mede vanwege de eisen die de Algemene Verordening Gegevensbescherming aan de verwerking van persoonsgegevens stelt. Ik zal dit betrekken bij de aangekondigde wetswijziging. Dit betekent overigens ook dat het gebruik van het nieuwe register zal moeten wachten op een wettelijke basis.
Tot slot wil ik een aantal uitvoeringsproblemen aanpakken:
• Ten eerste is de systematiek rond de prijsbeoordeling van reguliere pachtprijzen van bestaande contracten onuitvoerbaar aan het worden en moet deze veranderd worden. De herziening van reguliere pachtcontracten dreigt vast te lopen aangezien de pachtprijs moet worden herzien op basis van de systematiek uit het verleden. Door het verdwijnen van de benodigde kennis en ervaring, wordt dit uitvoeringstechnisch steeds lastiger. Ik wil dit zo snel mogelijk aanpassen door de nieuwe pachtnormen ook bij herzieningen en prijstoetsen leidend te laten zijn.
• Ten tweede treedt een onbedoeld effect op in de wijze waarop de pacht voor hoeves en gebouwen wordt geïndexeerd. Pachthoeves en gebouwen waarbij het contract vóór 2007 is afgesloten blijken sneller in pachtprijs te stijgen dan pachthoeves en gebouwen waarbij het contractcontract na 2007 is afgesloten. Ik wil dit oplossen door pachtprijzen van alle hoeves en gebouwen te laten stijgen met de inflatie.
• Ten derde wil ik de onvolkomenheden in de huidige pachtwetgeving, zoals geïdentificeerd door prof. mr. D.W. Bruil11, bij een herziening betrekken.
• Ten vierde wil ik regelen dat partijen die veel pachtcontracten indienen, dit op efficiënte wijze digitaal kunnen doen. Hiermee worden de kosten voor het indienen van pachtcontracten verlaagd.
• Als laatste zal de wijziging van de pachtwetgeving er toe leiden dat de leges voor de grondkamer herzien zullen moeten worden. Bij deze herziening is kostendekkendheid het uitgangspunt.
Aanvullende inzet op pachtgebied vanuit de overheid
De overheid is een grote verpachter en moet het goede voorbeeld geven, op basis van objectieve criteria om zo neutraal te acteren en staatssteun te vermijden. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zal vanaf 2023 een duurzaamheidscriterium opnemen in de openbare procedures voor het uitgeven van gronden in geliberaliseerde pacht, op basis van bestaande duurzaamheidscertificaten. Hierdoor komen pachters die beschikken over deze certificaten eerder in aanmerking voor gunning. Daarnaast wordt het uitgeven in eenjarige pacht zoveel mogelijk beperkt. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van de leden Grinwis, Boswijk, De Groot en Van Campen12.
Ook gemeenten en provincies hebben vaak landbouwgrond in bezit die zij verpachten. Ook voor hen zie ik een rol bij het ondersteunen van duurzame tuinders en landbouwers. Medeoverheden zullen straks gebruik kunnen maken van de verruimde mogelijkheden om duurzaamheidseisen te stellen. Dit faciliteert tevens het gebruik van de pacht om de doelen van de gebiedsgerichte aanpak te bereiken. Als, door de uitvoering van de gebiedsplannen, grond in bezit komt van medeoverheden, zullen zij deze grond vaak met duurzaamheidseisen weer in gebruik willen geven aan agrarische ondernemers. De hier voorgestelde herziening van de pachtwetgeving zal de mogelijkheden hiervoor verruimen. Ik verwacht dat de medeoverheden die duurzaamheidseisen stellen hier wel een lagere prijs aan verbinden.
Om duurzame pachtafspraken te stimuleren wil ik ervoor zorgen dat duurzame pachters en verpachters elkaar beter weten te vinden. Daarom heb ik een opdracht verstrekt om te werken aan een digitaal portaal waarbij duurzame verpachters hun wensen rondom duurzaam grondgebruik voor pachters inzichtelijk kunnen maken. Daarbij kunnen deze verpachters ook aangeven welke beloning hier tegenover staat (bijvoorbeeld korting op de pachtprijs, lange termijn pachtcontract, of anderszins). Aan dit project, genaamd PachtTotaal, wordt al enige tijd gewerkt door Biodiversity in Business. Doel is om deze website komend jaar live te laten gaan.
Verwachte uitkomsten en verder proces
Eerst zullen de veldpartijen moeten kijken of zij daadwerkelijk met een gezamenlijk voorstel kunnen komen. Indien zij een voorstel hebben uitgewerkt dan zal ik, op basis van de gedachtewisseling met uw Kamer, dit voorstel verder bespreken met de veldpartijen. Verwachting is dat er genoeg aansluitingspunten zijn om snel verder te kunnen met het uitwerken van de voorstellen. Uiteraard zal ik uw Kamer nader informeren over de voorgenomen concrete invulling van deze voorstellen in wet- en regelgeving.
Indien de veldpartijen er niet uitkomen dan zal ik op basis van de met u besproken inzet tot een voorstel voor het aanpassen van pachtwetgeving komen. Dit heeft echter niet mijn voorkeur. Het liefst werk ik samen met de veldpartijen op basis van een door de veldpartijen gedragen voorstel. Ook als de veldpartijen er onderling niet uit komen, hoop ik dat ik met ze in gesprek kan blijven over de herziening van de pachtwetgeving en over punten zoals het uitwerken van een nieuwe systematiek rond pachtnormen.
De gevolgen van de herziening van de pachtwetgeving zijn niet met zekerheid te voorspellen. Het is namelijk een evenwichtsoefening. Teveel en/of te onaantrekkelijke regulering zal ertoe leiden dat er wordt uitgeweken naar bijvoorbeeld grijze pacht, zwarte pacht of erfpacht waarop een vernieuwde pachtwetgeving geen invloed heeft. Te weinig regulering leidt ertoe dat de pachter minder beschermd wordt en dat de maatschappelijke doelen door het vormgeven van een pachtstelsel dat zekerheid en perspectief biedt aan agrarische ondernemers en dat duurzaamheid stimuleert, niet bereikt worden.
Een ander belangrijk punt is de pachtprijs. Mijn voorganger heeft aan uw Kamer toegezegd om bij de uitwerking van het pachtbeleid naar de prijsvorming bij nieuwe, langdurige pacht te kijken. Ik kan niet met zekerheid voorspellen wat er zal gebeuren. Mijn verwachting is dat de prijs voor nieuwe langlopende pachtcontracten gemiddeld genomen lager zal zijn dan die van de huidige kortlopende contracten en hoger dan de huidige reguliere contracten. Ik verwacht dus dat de gemiddelde betaalde pachtprijs voor nieuwe contracten door deze voorgestelde wijziging van de pachtwetgeving zal dalen.
Qua tijdspad wil ik aanstippen dat veel van de hierboven beschreven stappen onderdeel zijn van een al langlopend proces. Een wet is niet van de ene op de andere dag gewijzigd. Aan de wetswijziging zal ik werken in nauw overleg met de Minister voor Rechtsbescherming. Mijn inzet is om op basis van deze voorstellen voor het einde van deze kabinetsperiode een wetsvoorstel in uw Kamer te hebben liggen. Stappen die de overheid zelf kan zetten, vooruitlopend op de wijziging van de pachtwetgeving, zullen eerder worden genomen. Hierbij denk ik aan het nieuwe pachtregister, de website om duurzame pachters en verpachters met elkaar in contact te brengen en de nieuwe beoordelingscriteria van het RVB.
Mijn hoop is om samen met de veldpartijen snel tot een akkoord te komen. Dit pachtakkoord kan dan een aanvulling zijn op het landbouwakkoord waar wordt gesproken over de toekomst van de landbouw en hoe het verdienvermogen ook in de toekomst gehandhaafd blijft. De veldpartijen hebben dan ook uitgesproken dat de inzet is om de komende drie maanden tot een gezamenlijk voorstel te komen. Een stabielere aanspraak op grond zal helpen om meer zekerheid te bieden tijdens de transitie. Op deze manier zal ik samen met de veldpartijen de herziening vorm geven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Kamerstukken 34 682 en 35 334, nr. 96.↩︎
Kamerstuk 27 924, nr. 74.↩︎
Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 50.↩︎
Kamerstuk 27 924, nr. 74.↩︎
Kamerstuk 27 924, nr. 73.↩︎
Dit blijkt uit het jaarverslag van de grondkamers Inhoud (rvo.nl).↩︎
Zie bijvoorbeeld het Nationaal programma landbouwbodems (Kamerstuk 30 015, nr. 58).↩︎
In het onderzoek «goed verpacht, beter beheerd» van de Wageningen University and Research (WUR) (Pleijte et al, 2020) wordt een overzicht gegeven van de mogelijkheden en onmogelijkheden van afspraken tot goed bodembeheer.↩︎
Pachtovereenkomsten die ofwel mondeling zijn gesloten, ofwel schriftelijk zijn gesloten maar die niet ter goedkeuring aan de Grondkamer zijn voorgelegd worden ook wel «grijze» en/of «zwarte» pacht genoemd.↩︎
Loopbaanpacht is een overeenkomst die loopt voor minstens 25 jaar of tot de pachter AOW-gerechtigd is.↩︎
Kamerstuk 27 924, nr. 59.↩︎
Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 50.↩︎