[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Twee rapporten in het kader van de voorbereidingen van de Hervormingsagenda Jeugd

Jeugdzorg

Brief regering

Nummer: 2023D03194, datum: 2023-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31839-922).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31839 -922 Jeugdzorg.

Onderdeel van zaak 2023Z01358:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 839 Jeugdzorg

Nr. 922 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2023

Hierbij bied ik u twee rapporten aan die in het kader van de voorbereidingen van de Hervormingsagenda Jeugd tot stand zijn gekomen.

Er is door Verwey Jonker Instituut een onderzoek uitgevoerd naar een mogelijk afwegingsproces behorende bij de voorgenomen afbakening van de jeugdhulpplicht. Dit afwegingsproces dient gemeenten en professionals te ondersteunen bij het maken van de afweging in welke situaties er sprake is van een jeugdhulpplicht.

Onderzoeksbureau Aspectu heeft cijfermatig onderzoek gedaan op basis van het berichtenverkeer van gemeenten. Met het berichtenverkeer van gemeenten kan verder op cijfers worden ingezoomd dan bij de openbare data van het CBS. Het gaat dan bijvoorbeeld om een verdieping op productcategorieën, achtergrondkenmerken van cliënten, verwijzers en de opbouw van trajecten. Aspectu heeft de data van zestien gemeenten geanalyseerd. Het rapport is hiermee niet representatief, maar wel indicatief.

De bevindingen uit beide rapporten worden meegenomen bij de uitwerking en uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd waarover de Tweede Kamer wordt geïnformeerd na vaststelling hiervan, zoals beschreven in de brief van 6 januari jl.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen