Lijst van vragen over de Initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36254)
Initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie
Lijst van vragen
Nummer: 2023D03292, datum: 2023-01-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D03292).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z23197:
- Indiener: K.B. Hagen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-11-29 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-12-07 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-30 12:00: Initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-04-17 10:00: Initiatiefnota van het lid Hagen over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Notaoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-04-20 13:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D03292 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan het lid Hagen (D66) over haar Initiatiefnota over een nieuw ontwerp voor de kledingindustrie: van wegwerpmaatschappij naar circulaire economie (Kamerstuk 36 254, nr. 2).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
Nr | Vraag |
1 | In hoeverre is het minder kopen van kleding onderdeel van de voorstellen in deze initiatiefnota? |
2 | Wat verstaat de initiatiefnemer onder circulaire bedrijfsmodellen? |
3 | Als de voorstellen uit de initiatiefnota worden uitgevoerd, wat is hiervan dan het verwachte resultaat? Hoeveel minder kleding zal er worden gekocht, hoeveel meer kleding zal er worden gerecycled? |
4 | Hoe vaak moet een kledingstuk gedragen worden om het duurzaam te laten zijn? |
5 | Kunnen de percentages die worden genoemd in de initiatiefnota, worden voorzien van een bronvermelding? |
6 | Kan de stelling dat er sprake is van valse duurzaamheidsclaims worden onderbouwd? |
7 | Kan de initiatiefnemer inzicht verschaffen in de verschillende grondstoffen voor textiel (wol, katoen, polyester), aangezien de genoemde risico’s en effecten voor het milieu voor deze grondstoffen vermoedelijk niet hetzelfde zijn? |
8 | Welke 70 kledingmerken werden door de Autoriteit Consument & Markt aangeschreven? |
9 | Volgens welke wet is greenwashing strafbaar in Europa en in Nederland? |
10 | Welke wetgevingstrajecten lopen er met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo) en wat is de relatie met duurzame kleding? |
11 | Welke tien keurmerken bedoelt de initiatiefnemer, als ze aangeeft dat een top 10 aan keurmerken een goede eerste stap zou zijn? |
12 | Wat gebeurt er nu met kleding die geretourneerd wordt? |
13 | Hoeveel procent van de geretourneerde kleding wordt vernietigd? |
14 | Welke landen hebben het meeste te maken met de gevolgen van het vernietigen van geretourneerde kleding? |
15 | Welke gevolgen heeft het hoge retourpercentage van kleding voor de bezorgmarkt? Valt daar ook duurzaamheidswinst te behalen? |
16 | Klopt het dat kleding die teruggestuurd wordt, soms ook gedumpt wordt? Waar vooral? |
17 | Kan de initiatiefnemer de stelling onderbouwen met cijfers dat steeds vaker het bedrijfsmodel van grote modeconcerns gericht is op goedkope kleding van slechte kwaliteit, die na enkele keren dragen versleten is, en dat daarvan slechts 1% naar schatting gerecycled wordt? |
18 | Kan de initiatiefnemer een bronvermelding leveren ten aanzien van de stelling dat 2,5% van alle landbouwgrond wordt ingezet voor de productie van katoen? |
19 | Hoe valt de opmerking uit de inleiding dat er jaarlijks 764.000 vuilniswagens met textiel worden weggegooid of verbrand, te rijmen met de stelling hier dat er elke seconde een vuilniswagen wordt verbrand of gestort, 41 keer zoveel? Welke stelling is juist en waarop zijn beide gebaseerd? |
20 | Kan de initiatiefnemer de stelling dat de voorgenomen UPV-kleding geen extra prikkel biedt om in hoogwaardige recycling te investeren, gebaseerd op de UPV-verpakkingen, onderbouwen? Hoeveel wordt naar aanleiding van de UPV-verpakkingen geïnvesteerd in hoogwaardige recycling? Wat was de verwachting vooraf? |
21 | Kan de initiatiefnemer, tegen de achtergrond van het (terechte) onderscheid dat zij maakt tussen tweedehandskleding en afval, aangeven hoe groot de verschillende grondstofstromen (katoen, wol, polyester) zijn en hoe deze zich over de wereld bewegen? Kan de initiatiefnemer aangeven hoe vaak kleding van eigenaar wisselt, voordat het wordt weggegooid? |
22 | Kan de initiatiefnemer de stelling dat de kledingindustrie één van de meest vervuilende is, onderbouwen met cijfers? |
23 | Kan het onderzoek waarin wordt gesteld dat 35% van de microplastics in oceanen afkomstig is van kleding en waarnaar verwezen wordt, worden gedeeld? |
24 | Kan de initiatiefnemer de lijst van bij elkaar ongeveer 8.000 verschillende soorten chemicaliën die in de textielindustrie gebruikt worden, delen en kan zij aangeven welke van deze chemicaliën niet toegestaan zijn, dan wel waarvan het gebruik boven de toegestane hoeveelheid zou zijn? |
25 | Kan de initiatiefnemer aangeven hoe het gebruik van chemicaliën in de kledingindustrie verdeeld is over de wereld? |
26 | Kan de initiatiefnemer de lastenverzwaring voor het bedrijfsleven kwantificeren? |