[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Kuik en Knops over de toenemende georganiseerde criminaliteit in Limburg

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D03534, datum: 2023-01-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1424).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z26115:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1424

Vragen van de leden Kuik en Knops (beiden CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de toenemende georganiseerde criminaliteit in Limburg (ingezonden 22 december 2022).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 januari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1234.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «De Limburgse politie worstelt met zware misdaad»1 en «In Limburg staat de poort voor misdaad wagenwijd open»2?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u het eens met de burgemeester van Maastricht dat er een urgentiebesef moet komen om de georganiseerde misdaad in Limburg een halt toe te roepen?

Antwoord 2

Ja. Ons land is helaas een cruciale spil in de internationale drugshandel. Om de georganiseerde misdaad in Limburg, maar ook in de rest van Nederland, een halt toe te roepen moeten álle onderdelen ervan worden aangepakt. Dat kan alleen met een brede aanpak, een lange adem en door een betere samenwerking tussen betrokken partijen, publiek én privaat, ook over onze landsgrenzen heen. De strijd tegen de georganiseerde drugscriminaliteit is voor dit kabinet een topprioriteit. Er is daarom structureel geld vrijgemaakt om de aanpak op alle fronten uit te breiden.

Vraag 3

Deelt u de zorgen dat Limburg een ideale schuilplaats lijkt te zijn voor de internationale Taghi’s? Hoe kunt u ervoor zorgen dat dit soort criminelen ons land niet meer kunnen gebruiken als een toevluchtsoord?

Antwoord 3

Het feit dat leden van (internationale) criminele groeperingen in Nederland verblijven, baart mij uiteraard zorgen. De brede aanpak van georganiseerde criminaliteit is er daarom (ook) op gericht om Nederland zo onaantrekkelijk mogelijk te maken als verblijf- of schuilplaats. Zo is fors geïnvesteerd in de opsporing en vervolging zodat criminelen nog sneller en effectiever worden aangepakt. Ook de inzet van de bestuurlijke aanpak tegen criminaliteit draagt ertoe bij dat criminelen zich minder makkelijk in Nederland kunnen vestigen door een bedrijf op te richten.

Vraag 4

Hoe kunt u de effectieve samenwerking tussen politie, Openbaar Ministerie (OM), gemeenten, woningcorporaties, Belastingdienst en Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) verder uitbouwen/versterken, zodat we Limburg beter kunnen beschermen tegen (opkomende) georganiseerde misdaad?

Antwoord 4

Het kabinet zet fors in op de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. De regionale aanpak is ook een belangrijk onderdeel van deze brede maatschappelijke opgave. Met Prinsjesdag 2021 is in totaal € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor de versteviging van de regionale aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Ook wordt jaarlijks € 10 miljoen geïnvesteerd in de regionale Platforms Veilig Ondernemen om in heel Nederland de weerbaarheid van bedrijven tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit te vergroten.

Deze aanpak wordt in Limburg door het RIEC Limburg en alle lokale partners vormgegeven. De aanpak kent drie versterkingspijlers: 1) «Criminele aanwas jeugd», met als doel het voorkomen dat jeugd op het criminele pad terecht komt, 2) «Weerbare samenleving», met als doel het voorkomen dat ondermijnende criminaliteit voet aan de grond krijgt en 3) «Intergemeentelijke bestuurlijke handhaving», met als doel het verstevigen van de bestuurlijke handhaving in de hele regio.

Binnen deze aanpak zijn meerdere initiatieven opgestart die bijdragen aan het terugdringen van ondermijnende invloeden in Limburg. Zo wordt bijvoorbeeld met het initiatief «Follow the Money» ingezet op het afpakken van crimineel vermogen. Ook wordt er nauw samengewerkt met private partners zoals het Platform Veilig Ondernemen, wordt ingezet op het verstevigen van de bestuurlijke handhaving, en het duurzaam versterken van de opsporingsdiensten zoals de politie en de Belastingdienst.

Op basis van het versterkingsplan van het RIEC Limburg heeft het Ministerie van JenV aan de regio structureel een bedrag van € 2.836.960 per jaar beschikbaar gesteld. Ook is de structurele algemene rijksbijdrage aan het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Limburg (RIEC Limburg) met € 700.000 verhoogd. De resultaten van de regionale versterking verwacht het kabinet de komende jaren te gaan zien.

Vraag 5

Bent u zich ervan bewust dat er sprake is van een disbalans, omdat 44% van alle verzoeken voor internationale rechtshulp die er landelijk binnenkomen in Limburg terechtkomt terwijl Limburg maar 8% van de nationale capaciteit heeft om deze af te handelen? Hoe kunt u zorgen voor een meer evenredige verdeling van de aanvragen voor internationale rechtshulp?

Antwoord 5

Ja, ik ben mij ervan bewust dat er sprake kan zijn van een disbalans. De verzoeken over en weer komen voort uit de geografische ligging van Limburg en de transitie van goederen, personen en voertuigen. Hierdoor heeft nagenoeg elk opsporingsonderzoek in Limburg een buitenlandcomponent. Het IRC is verplicht om hieraan te voldoen. Dit maakt dat evenredigheid alleen gerealiseerd kan worden door de capaciteit bij het IRC aan te passen aan het werkaanbod, dat naar de toekomst toe eerder meer en complexer wordt.

Daarom is onderzocht hoe er slimmer gewerkt kan worden met de bestaande capaciteit. De mogelijkheden daartoe blijken echter beperkt. Er wordt aan gewerkt om te komen tot een uniforme registratie, werkwijze, functionaliteiten en capaciteit. Dit proces bevindt zich in de beginfase, waardoor de effecten hiervan nog niet zichtbaar en meetbaar zijn. Ik hou de voortgang in de gaten en verwacht in de loop van het jaar beter zicht op de maatregelen.

Vraag 6

In hoeverre deelt u de mening dat, gezien de geografische en demografische situatie in Limburg, het uiterst zorgwekkend is dat deze provincie met afstand de kleinste politie-eenheid heeft?

Antwoord 6

Politiecapaciteit is schaars, die schaarste wordt in alle eenheden gevoeld. De verdeling van de totale sterkte over de regionale eenheden is gebaseerd op de grootte van de eenheid voor de vorming van de nationale politie.

In de jaren daarna is nieuwe sterkte verdeeld over de eenheden op basis van de sterkteverdelingsystematiek die ten grondslag ligt aan de percentages voor politiesterkte per eenheid uit het Besluit verdeling sterkte en middelen, en op basis van politieke en/of bestuurlijke afspraken voortvloeiend uit maatschappelijke problematiek. De komende jaren wordt gewerkt aan een nieuwe sterkteverdelingsystematiek, waarbij ook de huidige demografische situatie in alle regionale eenheden tegen het licht zal worden gehouden.

Vraag 7

Hoe kunt u de coördinatoren georganiseerde misdaad in de Limburgse regio versterken met kennis, training en kunde, zodat georganiseerde misdaad vroegtijdig kan worden herkend en opgerold en er maatwerk in de regio kan worden geleverd?

Antwoord 7

Binnen RIEC-verband wordt in Limburg goed samengewerkt. Dat wordt ondersteund door adequate organisatiestructuren op zowel bestuurlijk, strategisch als operationeel niveau. Zo kennen alle gemeenten coördinatoren bestuurlijke aanpak die als centraal punt fungeren binnen gemeenten. Zij kunnen voor kennis, training en kunde terecht bij het RIEC Limburg, maar ook voor ook daadwerkelijke ondersteuning met capaciteit door bijvoorbeeld specialisten op het terrein van de Wet Bibob, projectleiders en accountmanagers.

Vraag 8

In hoeverre werkt het ministerie samen met de omringende landen en in Europees verband via bijvoorbeeld Europol om deze criminaliteit aan te pakken?

Antwoord 8

De Minister van Buitenlandse Zaken en ik hebben een internationaal offensief ingezet, waar de samenwerking met ons omringende landen integraal deel van uit maakt3. Dit doen onze ministeries samen met de Nederlandse diensten die al volop werken met internationale partners, zoals het Openbaar Ministerie, de politie, de Douane, de Koninklijke Marechaussee en de Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD). Samen met België, Frankrijk, Spanje, Duitsland en Italië hebben we een coalitie gesloten om samen op te trekken in de strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit. We hebben een actieplan vastgesteld en zijn nu gestart met de uitvoering.

In EU verband werken bovengenoemde diensten en andere partijen intensief samen in de zogenoemde EMPACT samenwerking (European multi-disciplinary platform against criminal threats) waarbij op basis van dreigingsanalyses en informatie gestuurd acties worden ondernomen tegen door de EU geprioriteerde criminele fenomenen en hoge risico criminele netwerken en hun machtsstructuren. Op basis van jaarlijkse actieplannen op deze fenomenen worden grootschalige opsporingsonderzoeken, controleacties en preventieve acties uitgevoerd en worden Joint Investigation Teams (JIT’s) ingesteld. De nationale instanties van lidstaten worden daarbij sterk ondersteund door Europol, Eurojust en andere EU agentschappen en werken ook met niet-EU landen en derde partijen samen. Europol ondersteunt de lidstaten met behulp van strategische, tactische en operationele analyses, faciliteert het leggen van contacten en samenwerking voor en relaties tussen opsporingsonderzoeken via onder meer de landendesks van de lidstaten bij Europol en verschaft veel hoogwaardige technische expertise via bijvoorbeeld haar Europol Cybercrime Center (EC3). In bijgesloten link vindt u de resultaten van de EMPACT samenwerking in 2021: EMPACT results in 2021 (europa.eu) 4

Vraag 9

Hoe kunt u de tijdrovende bureaucratie die grensoverschrijdende opsporingsacties met zich meebrengen indammen? Bent u bereid om met uw Europese collega’s in gesprek te gaan om op korte termijn nauwere en effectievere samenwerking tussen (Europese) grenspolitie en lokale politie te bewerkstelligen?

Antwoord 9

Een overleg met mijn collega’s in België en Duitsland bestaat reeds. Wat betreft de samenwerking met België, zal het nog in werking te treden Benelux-politieverdrag (dit jaar) de grensoverschrijdende samenwerking makkelijker maken hetgeen de efficiëntie ten goede zal komen. In dit verband vinden reeds gesprekken plaats met de Benelux-landen. Om de samenwerking met Duitsland te verstevigen wordt overleg gepland met Duitsland over reguliere politiesamenwerking.

Vraag 10

In hoeverre vindt u dat grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tot op heden ontoereikend is gebleken? Hoe kunt u op korte termijn zorgen voor een intensievere samenwerking met internationale opsporingsdiensten om dit soort criminelen op te pakken, voordat ze onze grenzen over komen?

Antwoord 10

De grensoverschrijdende operationele samenwerking verloopt naar behoren en partijen weten elkaar te vinden. Om grensoverschrijdende informatie-uitwisseling meer te faciliteren loopt een aantal trajecten om de politie operationeel zonder hindernissen te kunnen laten samenwerken, informatie uit te wisselen en met elkaar te communiceren als ware er geen grenzen. Zo zal het aanstaande Benelux-politieverdrag de samenwerking nog meer faciliteren met meer mogelijkheden in de bestrijding van grensoverschrijdende drugscriminaliteit. De mogelijkheden worden in vergelijking met het huidige Senningen-verdrag uitgebreid met het oog op een nog nauwere samenwerking inzake de handhaving van de openbare orde en veiligheid en de voorkoming, verstoring en opsporing van strafbare feiten.

De uitbreiding van de grensoverschrijdende samenwerking ligt op het gebied van informatie-uitwisseling, te weten de rechtstreekse toegang tot elkaars politiedatabanken tijdens gezamenlijke acties en in gemeenschappelijke politieposten en uitwisseling van ANPR-gegevens volgens het eigen geldende recht. Het herziene Verdrag verruimt bovendien de mogelijkheden tot grensoverschrijdende achtervolging. Zo zal een rechtmatig ingezette achtervolging in het eigen land kunnen worden voortgezet over de grens, zonder de drempels voor strafbare feiten die de huidige regeling kenmerken.

Gelet op de bijzondere geografische ligging van Limburg is sprake van een samenwerkingsstructuur in het politieel samenwerkingscentrum genaamd EPICC tussen België, Duitsland en Nederland. Hun politiediensten werken sinds 2005 samen om politiële informatie uit te wisselen en rechtshulpverzoeken uit het grensgebied af te handelen. Nederlandse bijdragen aan EPICC-werkzaamheden vinden plaats via het Internationale Rechtshulpcentrum Limburg, waar het centrum bovendien is gevestigd. Vanuit de Nederlandse Politie wordt ook bijgedragen aan de potentiële doorontwikkelingsmogelijkheden van het EPICC. Samen met de operationele partners wordt gekeken naar hoe bestaande samenwerking verder kan worden versterkt.

Bij de aanpak van grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit speelt verder het Euregionaal Informatie- en Expertisecentrum (EURIEC) al enkele jaren een belangrijke rol om de bestuurlijke samenwerking tussen België, Duitsland en Nederland te verstevigen. Dat doet het EURIEC door het vergroten van bewustwording bij lokale bestuurlijke overheden in de drie landen en door de kansen en uitdagingen bij grensoverschrijdende informatie-uitwisseling te onderzoeken. Daarnaast ondersteunt het EURIEC ook bij concrete casuïstiek met een internationale component. Inzet daarbij is om te voorkomen dat criminelen die aan de ene kant van de grens effectief worden geweerd, aan de andere kant van de grens ongestoord hun criminele activiteiten kunnen voortzetten.

Ondanks de grote inspanningen van alle betrokken partijen zijn we er nog niet. Ik zal mijn beleid nog meer richten op het zichtbaar maken van obstakels die een effectieve grensoverschrijdende informatie-uitwisseling in de weg staan en daar oplossingen voor aandragen.

Vraag 11

Op 14 december jongstleden is met MKB-Nederland en VNO-NCW het nieuwe Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 vastgesteld: hoezeer is daarin ook rekening gehouden met de gegevensuitwisseling tussen private en publieke partijen in de aanpak van criminaliteit?

Antwoord 11

Bij de uitwerking van de inhoudelijke thema’s van het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 is aandacht besteed aan een aantal strategische invalshoeken – die als rode draad door het actieprogramma lopen – waaronder informatie- en gegevensdeling. Gedurende het actieprogramma onderzoeken we hoe we meer gestructureerde informatiedeling kunnen aanmoedigen, waar de ruimte in de wetgeving zit voor gegevensdeling met private partners en zoeken we goede praktijkvoorbeelden op het gebied van informatie- en gegevensdeling om breder onder de aandacht te brengen. Daarbij is ook aandacht voor de vraag hoe informatie uit de opsporing, bijvoorbeeld trends en modus operandi, ondernemers kan helpen.


  1. NRC, 16 december 2022, De Limburgse politie worstelt met zware misdaad (https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/16/de-limburgse-politie-worstelt-met-zware-misdaad-criminelen-zijn-hier-zo-de-grens-over-a4151593).↩︎

  2. NRC, 19 december 2022, In Limburg staat de poort voor misdaad wagenwijd open (https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/19/in-limburg-staat-de-poort-voor-misdaad-wagenwijd-open-a4151951.↩︎

  3. Kamerbrief Toekomstagenda internationaal offensief. Kamerstukken 29 911 nr. 355.↩︎

  4. https://www.consilium.europa.eu/media/58310/2022_291_empact-factsheets-2021_web_final.pdf↩︎