[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de uitwerking beleid tegemoetkoming FSV (Kamerstuk 31066-1131)

Belastingdienst

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D03915, datum: 2023-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1164).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1164 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2023Z01681:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 066 Belastingdienst

Nr. 1164 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 februari 2023

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 4 november 2022 over de uitwerking beleid tegemoetkoming FSV (Kamerstuk 31 066, nr. 1131).

De vragen en opmerkingen zijn op 7 december 2022 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 30 januari 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Tielen

Adjunct-griffier van de commissie,
Kling

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris en danken de Staatssecretaris voor het geleverde werk. Deze leden worden graag actief op de hoogte gehouden van het vervolg van het proces. Verder hebben deze leden een aantal vragen.

Vraag 1

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op de uitvoering. Wat zijn mogelijke risico’s die de Staatssecretaris verwacht? Hoe zeker is dat de genomen steekproeven een correct beeld schetsen van de juiste aantallen mensen?

Antwoord 1

In algemene zin zie ik dat het bieden van herstel, tegemoetkoming of schadevergoeding voor FSV-geregistreerden een flink beslag legt op de Belastingdienst. Er is veel onderzoek nodig naar de effecten van de registratie en er is veel contact met deze groep burgers. Bovendien is het herstel in sommige gevallen complex. Ik denk hierbij nadrukkelijk aan de groep burgers die in een dwanginvordering of faillissement terecht zijn gekomen door een onterechte afwijzing van een Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (MSNP) – of wettelijke schuldsanering (WSNP) traject.

De Belastingdienst ziet een aantal risico’s in de uitvoering.

Burgers moeten over de gevolgen van de FSV geïnformeerd worden. Daarbij wil de Belastingdienst een evenwicht vinden tussen transparantie (hoe transparanter hoe beter) en voortvarendheid (hoe sneller, hoe beter). De mate van detail waarmee informatie wordt aangereikt bepaalt samen met de reacties de uitvoeringslast. Met pilots wordt onderzocht hoeveel betrokkenen reageren op de brieven en hoe de betrokkenen reageren. Dit zorgt ervoor dat de uitvoering de te verwachten reacties kan verwerken en dat de brieven goed worden begrepen en ontvangen.

Ondanks het nauwkeurige onderzoek van de Belastingdienst naar de effecten van de registratie in de FSV, kan het zo zijn dat een burger het niet eens is met het geconstateerde effect- en/of de tegemoetkoming of schadevergoeding. Ondanks dat de Belastingdienst in contact met de burger zal proberen tot een afsluiting te komen, is ook voorstelbaar dat dit niet lukt. Dat vormt een risico voor het draagvlak van het tegemoetkomingsbeleid.

Tot slot vraagt u naar de zekerheid die de steekproef biedt over het aantal mensen. De genomen steekproeven zijn gestratificeerd uitgevoerd, wat wil zeggen dat de verschillende subgroepen uit de FSV representatief voorkomen in de steekproeven. De resultaten zijn geëxtrapoleerd naar de totale FSV-populatie, waardoor hiervoor een geïnformeerde inschatting kan worden gemaakt van de grootte van de tegemoetkomingsgroepen. De daadwerkelijke grootte van en welke individuele personen het betreft binnen de tegemoetkomingsgroepen kan echter pas na afronding van nader onderzoek worden vastgesteld. De steekproeven voor het verzendproces van de brieven hebben een dusdanige omvang dat de uitkomsten een zeer grote mate van zekerheid hebben.

Vraag 2

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris het verschil te verklaren tussen 10 en 20 miljoen euro (Kamerstuk 31 066, nr. 1131, pagina 4). Waarom kan deze raming niet verder worden gespecificeerd?

Antwoord 2

De schatting van de gemoeide kosten kan nu nog niet nauwkeuriger gemaakt worden. Het aantal aangiften waarvan de correctie op het onderdeel zorgkosten en/of giften ongedaan gemaakt moet worden is weliswaar ingeschat op maximaal 5.000, maar het bedrag van die correcties is nog onbekend. De inschatting is gebaseerd op het gemiddelde correctiebedrag op alle aangiften in 2017. Er is nog niet vastgesteld wat het correctiebedrag voor de specifieke groep is. Ook is de werkinstructie nog niet vastgesteld en nog niet door een onafhankelijke partij beoordeeld. Deze werkinstructie is mede bepalend voor de werklast die gemoeid is met het beoordelen of er fiscale/zakelijke redenen voor selectie aanwezig zijn en daarbij geen grondrecht is geschonden. Op basis van de werklast kunnen vervolgens uitvoeringskosten worden vastgesteld. Voor 19 mei 2023 informeer ik u met een nadere inschatting.

Vraag 3

De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt omgegaan met de verschillen tussen mensen in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) stonden en gedupeerden in de kinderopvangtoeslag in het kader van rechtsgelijkheid. Hoe zijn verschillen hierin gerechtvaardigd?

Antwoord 3

Bij de FSV-geregistreerden en de gedupeerden in de kinderopvangtoeslag gaat het niet om gelijke gevallen en daarmee is er ook geen sprake van rechtsongelijkheid. Bij mijn voorgestelde FSV-tegemoetkomingsbeleid staat voorop dat personen die daadwerkelijk schade hebben ondervonden, hierin tegemoetgekomen worden en een schadevergoeding ontvangen. Zij die geen schade hebben gehad, bied ik mijn excuses aan voor de registratie in de FSV.

Vraag 4

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoeveel FSV-geregistreerde burgers in Dagboek PIT zijn teruggevonden? Wat voor verder gevolg heeft dat voor deze geregistreerden? Kan de Staatssecretaris nogmaals kort de achtergrond schetsen van het Dagboek PIT?

Antwoord 4

Dagboek PIT is de voorloper van de FSV en werd in de periode 2001 tot en met 2013 gebruikt. Aanvankelijk waren dit losse overzichten, maar omdat fraudebestrijding steeds meer belangstelling kreeg, ontwikkelden deze losse overzichten zich tot een integraal overzicht (Dagboek PIT). In 2009 is Dagboek PIT binnen de Belastingdienst breder in gebruik genomen doch was de toegang beperkt tot een geselecteerde groep medewerkers werkzaam in de intensief toezicht teams. In 2013 is Dagboek PIT uitgezet en de inhoud is gemigreerd naar de FSV. Van de circa 162.000 burgers die in Dagboek PIT waren opgenomen zijn circa 150.000 burgers zodoende in de FSV geregistreerd. Bij het overzetten van informatie uit Dagboek PIT is niet alle informatie uit Dagboek PIT verwerkt in de FSV.

Bij de uitvoering van motie van het lid Marijnissen c.s. (Kamerstuk 35 510, nr. 21) (informeren van betrokkenen over de reden van registratie in FSV) heeft een deel van betrokkenen die uit Dagboek PIT afkomstig was, geen reden van registratie te horen gekregen van de Belastingdienst, behalve «afkomstig uit Dagboek PIT». Die betrokkenen waar de Belastingdienst in dagboek PIT een aanvullende reden heeft gevonden, zullen nader geïnformeerd worden over de aanvullende reden voor registratie zoals die in Dagboek PIT stond vermeld. Ik vind dit passen bij mijn uitgangspunt van transparantie. Het betreft hier 28.000 betrokkenen waarvan voor minimaal 5.900 betrokkenen een reden gevonden is die met de betrokkenen gedeeld kan worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

Vraag 5

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoeveel tijd per dossier benodigd is om te beoordelen of sprake was van fiscale redenen voor selectie. Hoeveel personeelsinzet vraagt dat van de Belastingdienst in fte? Is deze capaciteit – met de juiste expertise – beschikbaar? Waarop baseert de Staatssecretaris dat voor de groep «informatie in FSV» waarschijnlijk voor een zeer groot deel een fiscale reden aanwezig is voor selectie?

Antwoord 5

De benodigde capaciteit en expertise voor het beoordelen of sprake is van een fiscale reden voor selectie van de aangifte is op dit moment nog niet nauwkeurig in te schatten, zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2. Het onderzoek om te beoordelen of er sprake was van fiscale redenen voor selectie van aangifte bestaat uit twee onderdelen. Door middel van data analyse wordt bepaald welk gedeelte van de 17.400 aangiften handmatig dienen te worden onderzocht en voor welke aangiften automatisch de reden van selectie kan worden bepaald. Zodra de data-analyse is afgerond, kan de handmatige beoordeling starten voor de dossiers die hiervoor in aanmerking komen.

PwC heeft geconstateerd dat er bij het selectieproces aan de poort sprake kon zijn van selectie op basis van niet-fiscale kenmerken. Dit beslaat 8.900 personen. In de FSV zijn 11.500 personen opgenomen die dezelfde karakteristieken hebben als PwC had gevonden (AKI-code 1043 in combinatie met specifieke zorgkosten en/of giften), maar die niet voortkomen uit het geschetste selectieproces aan de poort. Van deze groep is dus niet door PwC vastgesteld dat sprake is van selectie op niet-fiscale kenmerken en ik acht het ook niet aannemelijk dat er sprake is van schending van een grondrecht, omdat er een ander proces is doorlopen. Voor de zekerheid neem ik deze groep toch in ogenschouw. Ik voer daar nu onderzoek naar uit.

Vraag 6

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris toe te lichten hoe het aantal burgers dat genoodzaakt was tot een betalingsregeling – die ten gevolge van een FSV-registratie geweigerd is – zich verhoudt tot het totale aantal burgers in Nederland dat genoodzaakt is een betalingsregeling te treffen met de Belastingdienst. Deze leden vragen de Staatssecretaris hierop te reflecteren.

Antwoord 6

De Belastingdienst heeft 16.000 personen in onderzoek waarvan een persoonlijke betalingsregeling voor terugvordering toeslagen tussen 2014 tot en met 2019 mogelijk onterecht is afgewezen als gevolg van een registratie in de FSV. De Belastingdienst heeft op dit moment niet beschikbaar hoeveel betalingsregelingen er in totaal in die periode zijn aangevraagd.

Vraag 7

De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om nader in te gaan op de volgende zin met betrekking tot de tegemoetkoming voor effecten bij invordering: «[i]n het op te stellen wettelijk kader zal ik deze bedragen (waar mogelijk) buiten de boedel houden zodat de tegemoetkoming zoveel mogelijk ten goede komt aan de burger.» Deze leden vragen om een nadere toelichting over in welke gevallen de Staatssecretaris (geen) mogelijkheid ziet om de tegemoetkoming buiten de boedel te laten vallen.

Antwoord 7

Met de zin die wordt aangehaald door de leden van de D66-fractie heb ik mijn streven geuit om de tegemoetkomingen die zullen worden betaald aan burgers ook zoveel als mogelijk ten goede van hen te doen komen en niet ten gunste van hun schuldeisers. De mogelijkheden om de tegemoetkoming buiten de boedel te houden zijn echter beperkt. Zo is het voor burgers die nu deelnemen, of in de afgelopen jaren deel hebben genomen, aan een wettelijke schuldsanering natuurlijk personen niet mogelijk om het verhaalsrecht van schuldeisers op een tegemoetkoming te beperken. Dit verhaalsrecht is namelijk verankerd in de Faillisementswet en is ook Europeesrechtelijk beschermd. Een inperking van het verhaalsrecht maakt daarnaast mogelijk inbreuk op het eigendomsrecht zoals vastgelegd in artikel 1 EP EVRM. Schuldeisers kunnen uiteraard wel afzien van verhaal op een dergelijke tegemoetkoming.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief Uitwerking beleid tegemoetkoming FSV.

Vraag 8

Kan de Staatssecretaris aan de leden van de PVV-fractie aangeven hoeveel tijd de hersteloperatie omtrent de FSV (ongeveer) in beslag neemt en wanneer deze is afgerond?

Antwoord 8

In de brief van 4 november 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1131) over de uitwerking van het beleid voor tegemoetkoming FSV is een planning opgenomen. Die planning laat zien dat er in het vierde kwartaal van 2022 reeds gestart is met het versturen van afsluitende brieven. Ik verwacht dat een deel van de betrokkenen het niet eens zal zijn met de conclusies van de Belastingdienst dat er geen effect is of dat er sprake is van een verklaarbaar effect. Ook heeft een aantal betrokkenen een verzoek tot schadevergoeding ingediend. Afhandeling van deze individuele casuïstiek zal tot in 2024 lopen. In geval er een rechterlijke beoordeling plaats zal vinden wellicht langer. De uitbetaling van de tegemoetkoming voor het ten onrechte weigeren van schuldsanering en die personen waar sprake is van een selectie van de aangiften op persoonlijke kenmerken zal pas plaats kunnen vinden als uw Kamer heeft ingestemd met een tegemoetkomingsregeling. Dit is naar verwachting op zijn vroegst in 2024.

Vraag 9

Hoeveel fte’s zijn er met de herstelorganisatie gemoeid en wat zijn de beoogde kosten van de hersteloperatie?

Antwoord 9

Op dit moment zijn er circa 230 fte gemoeid met de herstelorganisatie. Binnen de reguliere werkstromen van de Belastingdienst, wordt daarnaast gewerkt aan het herstel voor MSNP.

De beoogde kosten van de hersteloperatie hangen af van de nadere uitwerking van de regelingen en het aantal personen dat in aanmerking komt voor een vorm van tegemoetkoming of schadevergoeding. Zodra hier meer over bekend is, zal ik uw Kamer hierover informeren.

Vraag 10

Uit de brief komt naar de mening van deze leden naar voren dat er, door de Belastingdienst, nagenoeg geen gevolgen zijn geconstateerd naar aanleiding van gegevensdeling en dat er, op enkele gevallen na, geen vervolgactie is ondernomen op basis van gegevensverstrekking (Kamerstuk 31 066, nr. 1131, pagina 13 en 14). De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om nader toe te lichten hoe de Belastingdienst tot deze conclusie is gekomen.

Antwoord 10

De Belastingdienst heeft de derde partijen waaraan gegevens zijn verstrekt verzocht om onderzoek uit te voeren naar de eventuele gevolgen van de gegevensverstrekking gebaseerd op de gevonden verstrekkingen uit functionele e-mailboxen. Er is door deze derde partijen op individueel niveau onderzocht of de ontvangen informatie heeft geleid tot gevolgen voor de burger, dit blijkt op basis van onderzoek van de derde partijen niet het geval te zijn. De derde partijen hebben de Belastingdienst hierover geïnformeerd.

Vraag 11

De Belastingdienst is inmiddels gestart met het informeren van mensen over of er gegevensverstrekking heeft plaatsgevonden, zo constateren deze leden. Kan de Staatssecretaris aan de leden van de PVV-fractie aangeven wat de vervolgstappen zijn voor mensen die geïnformeerd zijn dat er sprake is geweest van gegevensverstrekking? Moeten belastingplichtigen zelf in actie komen?

Antwoord 11

De Belastingdienst informeert burgers over de verstrekking van zijn of haar FSV-gegevens aan derde partijen. Hiervoor hoeft de betrokkene niets te doen. Alleen indien er een gevolg is voor de burger op basis van de verstrekte FSV-gegevens zal de burger een tegemoetkoming ontvangen. Ook hiervoor hoeft de burger geen actie te ondernemen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over FSV. Deze leden vinden het goed dat de Staatssecretaris gedegen gevolg geeft aan het onderzoek, en zijn oplossingsrichtingen ook bij burgers toetst met pilots om te kijken of het de goede richting is alvorens het breed uit te zetten. Deze leden hebben nog wel enkele vragen ter verduidelijking.

Vraag 12

De leden van de CDA-fractie vragen of deze leden het goed begrijpen dat correcties op aangiftes kunnen worden teruggedraaid als de controle van de aangiftes is gedaan op basis van de registratie in FSV, die op basis van bijzondere persoonsgegevens is gebeurd. Klopt het dat alle fiscale correcties in principe wel terecht waren, omdat die volgden uit onjuistheden in de gecontroleerde aangiftes? Of zijn er ook gevallen waar vanwege bijzondere persoonsgegevens correcties zijn gemaakt die niet fiscaal te verklaren zijn? Zijn er soms ook correcties gemaakt in het voordeel van de burger, en hoe wordt daarmee omgegaan? Wat als aangiftes gecorrigeerd zijn, omdat onjuistheden daadwerkelijk berusten op fraude, maar die alleen zijn gesignaleerd op basis van FSV registratie op basis van bijzondere persoonsgegevens? Hadden dergelijke aangiftes ook op willekeurige basis kunnen worden geselecteerd?

Antwoord 12

Het is goed om te beseffen dat het registreren van bijzondere persoonsgegevens in de FSV en het selecteren van een aangifte op niet-fiscale aspecten twee verschillende oorzaken voor gevolgen van de FSV betreffen die in het beleid ook anders uitgewerkt worden.

Indien er bijzondere persoonsgegevens of strafrechtelijke persoonsgegevens zijn geregistreerd in de FSV, waarbij een gevolg of een handeling is gegeven aan deze registratie en een causaal verband is tussen de registratie en het gevolg, dan ontvangt de persoon die het betreft een schadevergoeding van € 375 op basis van artikel 82 van de AVG.

Voor aangiften inkomensheffingen vond selectie plaats om te bepalen welke aangiften nader gecontroleerd werden. PwC heeft vastgesteld dat gezien de criteria voor deze selectie, voor aangiften waar specifieke zorgkosten en/of giften zijn opgevoerd een kans bestaat dat deze aangiften voor controle zijn geselecteerd op basis van niet-fiscale kenmerken. Is er geen fiscale basis voor selectie, sprake van grondrechtschending en een correctie op de aanslag, dan ontvangen deze belastingplichtigen een compensatie die is gebaseerd op de hoogte van de oorspronkelijke correctie. Die correctie was materieel gezien juist; de betrokkene heeft de aftrekpost niet kunnen onderbouwen en daarom is een correctie in de aangifte doorgevoerd. Echter, indien de Belastingdienst de aangifte op niet-fiscale gronden in strijd met een grondrecht zou hebben geselecteerd, dan geldt dat de Belastingdienst de aangifte normaliter niet had geselecteerd. Er had dus geen correctie op de aangifte plaatsgevonden. Als de aangifte op fiscale gronden was geselecteerd, was de aangifte gecorrigeerd, omdat de aangifte niet of niet volledig correct was. Door het terugdraaien van de aangifte daar waar de aangifte op persoonlijke gronden is geselecteerd laat ik zien dat ik in deze gevallen het schenden van een grondrecht zwaarder vind wegen dan een materieel juiste correctie. Dit tegemoetkomingsbeleid ziet erop om te laten zien dat aangiften nooit op persoonlijke gronden geselecteerd mogen worden. Dit betekent ook dat eventuele correcties die de Belastingdienst heeft doorgevoerd in het voordeel van de burger, niet ongedaan gemaakt worden. Dan zou immers nieuw nadeel gecreëerd worden.

Vraag 13

De leden van de CDA-fractie vragen wat de inschatting is van de Staatssecretaris in hoeverre beoordeling van de 17.400 dossiers in een jaar gaat lukken of dat dit een ambitieuze inschatting is. Ook vragen deze leden of mensen die niet in aanmerking komen voor schadevergoeding, ook inzicht krijgen in de reden voor de afwijzing en kan er ook gedeeltelijke afwijzing/toekenning zijn. Krijgen de betrokkenen ook inzicht in de redenen voor toekenning van de schadevergoeding?

Antwoord 13

De planning is om in het derde kwartaal van 2024 de betaling van de tegemoetkoming te starten voor de mensen waarvan de belastingaangifte in strijd met een grondrecht is geselecteerd op niet-fiscale aspecten en bij wie een correctie in de aangifte is doorgevoerd. Dit vereist wel dat uw Kamer dan heeft ingestemd met een tegemoetkomingsregeling. De Belastingdienst zal in 2023 de 17.400 dossiers beoordeeld hebben. Het resultaat van de beoordeling zal laten zien of er wel of geen fiscale grondslag was voor selectie; een gedeeltelijke afwijzing of toekenning kan niet plaatsvinden. De waarborgen om tot een juiste beoordeling te komen liggen vast in de werkinstructie die door onafhankelijke derden wordt getoetst. Daarmee vind ik het niet nodig en wenselijk om inzicht te geven in het fiscale selectieproces, zoals dat ook niet gebeurt bij andere aangiften die geselecteerd worden voor nadere controle.

Vraag 14

De leden van de CDA-fractie lezen dat de werkinstructie die de Belastingdienst opstelt waarmee beoordeeld kan worden of er fiscale redenen voor selectie zijn, standhoudt en positief wordt beoordeeld door een onafhankelijke derde partij. Welke derde partij voert deze beoordeling uit en wordt de kamer hierover geïnformeerd en over eventuele aanpassingen naar aanleiding van de beoordeling?

Vraag 28

Wat wordt er in dit geval bedoeld met het «stand houden van de werkinstructie waarmee wordt beoordeeld of er fiscale redenen zijn voor selectie»? Wie bepaalt of deze werkinstructie stand houdt of niet? Welke onafhankelijke derde partij bepaalt of er een positieve beoordeling komt?

Wat als de werkinstructie geen stand houdt en/of de onafhankelijke derde partij bepaalt dat er geen positieve beoordeling komt? Krijgen de genoemde 5.000 personen dan geen tegemoetkoming?

Antwoord 14 en 28

De leden van de CDA-fractie (vraag 14) en de leden van de DENK-fractie (vraag 28) stelden vragen over de werkinstructie. Het standhouden van de werkinstructie betekent dat een nader te bepalen onafhankelijke derde partij bevestigt dat de door de Belastingdienst opgestelde werkinstructie en de daarin opgenomen fiscale redenen, een sluitende werkwijze vormt om vast te stellen of selectie plaatsvond op de kenmerken van de belastingplichtige. De inspecteur bepaalt aan de hand van de werkinstructie voor welk deel van de personen met code 1043 de selectie neutraal of niet discriminatoir is geweest. Indien de werkinstructie geen standhoudt, heeft dat gevolgen voor het uitvoeringsproces. Mogelijk leidt dit tot vertraging in de planning, maar personen waarvan de aangifte in strijd met een grondrecht is geselecteerd op niet-fiscale aspecten, krijgen nog steeds herstel.

Vraag 15

De leden van de CDA-fractie merken op dat het niet toegelaten worden tot een schuldenregeling grote gevolgen kan hebben gehad, zo leren ook casussen uit de toeslagenaffaire. Zoals hoge persoonlijke leningen, faillissement en in zeer heftige gevallen zelfs dakloosheid tot gevolg. Heeft de Staatssecretaris inzicht in de mate van deze gevolgen, is er ruimte voor individuen om die toe te lichten en is in sommige gevallen ook maatwerk mogelijk?

Antwoord 15

Zoals ik in de brief van 4 november 2022 heb aangegeven is het mijn streven om voor personen die ten onrechte zijn afgewezen voor een MSNP een schuldenvrije start te realiseren. Dit is dus per definitie maatwerk.

Op dit moment werk ik aan de nadere uitwerking van deze benadering. Omdat het streven is dat burgers een schuldenvrije start krijgen, moet aansluiting worden gezocht bij de hoogte van de schulden bij die individuele burgers. Daarnaast wordt op dit moment zorgvuldig in kaart gebracht bij welke burgers er (mogelijk) sprake kan zijn van deze problematiek. Als onderdeel van het tegemoetkomingsbeleid onderzoek ik ook de mogelijkheden die burgers hierbij moeten krijgen voor (juridische) ondersteuning en of burgers ook na de tegemoetkomingsregeling hulp geboden kunnen krijgen, zoals ook bij een reguliere MSNP het geval is.

Vraag 16

De leden van de CDA-fractie lezen dat de schadevergoeding wordt verdubbeld als een persoon in twee groepen valt. Deze leden vragen of een persoon ook in alle drie de groepen kan vallen en of dat nog invloed heeft op de hoogte van de schadevergoeding.

Antwoord 16

Het valt niet uit te sluiten dat er personen zijn die schade hebben gehad door schending van de AVG in alle drie de groepen vallen. Dit zou dan gaan om personen waarvan bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens in de FSV zijn geregistreerd of informatie aan een andere overheidsorganisatie uit of over de FSV is verstrekt en die daarvan (nadelige) gevolgen hebben ondervonden of personen die te lang in intensief toezicht zijn betrokken. Voor elke overtreding wordt de betrokkene een schadevergoeding geboden van € 375, in dit specifieke geval dus oplopend tot € 1.125. Aangezien het aantal personen waar gegevensverstrekking aan derden heeft plaatsgevonden en die daarvan een effect hebben ondervonden zeer klein is, is het niet aannemelijk dat er personen zijn die drie keer de schadevergoeding van € 375 ontvangen.

Vraag 17

De leden van de CDA-fractie lezen op verschillende plaatsen in de brief dat nader onderzoek wordt gedaan naar mogelijkheden. Wanneer informeert de Staatssecretaris de Kamer over uitkomsten van nader onderzoek?

Antwoord 17

Op meerdere onderdelen van het tegemoetkomingsbeleid is nader onderzoek nodig om de gevolgen voor de betrokkenen vast te stellen. Dit kent verschillende tijdpaden. In de bijlage is een geactualiseerde planning opgenomen waarin u die tijdpaden ziet.

Ik zal uw Kamer uiterlijk voor 19 mei 2023 opnieuw informeren over de groepen waar de omvang en de gevolgen nu nog onduidelijk voor zijn, omdat ik verwacht dat deze dan beter in kaart zijn gebracht.

Vraag 18

Deze leden hebben ook de paragraaf overlap en vergelijking met de UHT gelezen en vragen of er nog meer lessen van de toeslagenaffaire worden meegenomen in de FSV-aanpak. Bijvoorbeeld bij het overnemen van schulden. De ervaring leert in de visie van deze leden dat het daarin lastig is onderscheid te maken tussen welke schulden en welke niet over te nemen. Komt hier ook vergelijkbare problematiek kijken, bijvoorbeeld ten aanzien van ex-partners? Deze leden vragen of er nog meer raakvlakken zijn met de hersteloperatie toeslagen en of daar vergelijkingen worden gemaakt in de aanpak.

Antwoord 18

De raakvlakken met de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zijn aanwezig en er worden op bestuurlijk en operationeel niveau ervaringen gedeeld. Waar mogelijk worden geleerde lessen bij UHT, ten aanzien van vergelijkbare problematiek, direct toegepast op het tegemoetkomingsbeleid van de FSV. Over de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid van de FSV heb ik uw Kamer geïnformeerd in de brief van 24 juni 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1065) en de brief van 4 november 2022. Daarin ben ik ook ingegaan op de samenloop met UHT.

Vraag 19

De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat niet voor alle gevallen kan worden vastgesteld of er een gevolg is van FSV-registratie. Hiernaar wordt nader onderzoek verricht en als een effect wordt vastgesteld, kan een schadevergoeding of tegemoetkoming worden gegeven. Maar wat gebeurt er met de gevallen waar na onderzoek nog steeds niet met zekerheid wordt vastgesteld dat er een gevolg is? Kan er dan ook sprake zijn van schadevergoeding, omdat daar mogelijk wel recht op bestaat?

Antwoord 19

Voor de meeste groepen is duidelijk afgebakend welke gevolgen zich hebben voorgedaan en hoe die gevolgen worden vastgesteld. Voor circa 33.000 personen is nog niet vastgesteld of er procedureel correct is gehandeld of dat er geen sprake was van een effect. Zij worden geïnformeerd als het onderzoek hiernaar is afgerond. Indien onduidelijk blijft of zich wel of geen effect heeft voorgedaan, kom ik hier bij uw Kamer op terug.

Vraag 20

De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de rechtsbescherming van betrokkenen. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris richting betrokkenen wil duidelijk maken of een mogelijkheid tot bezwaar of beroep open staat op een besluit. Wordt aan burgers ook concreet duidelijk gemaakt welke stappen zij kunnen ondernemen om hiervan gebruik te maken? En ook hoe gebruik te maken van rechtsbijstand? Dat is voor de meeste mensen in de visie van deze leden niet vanzelfsprekend.

Antwoord 20

Het tegemoetkomingsbeleid FSV beslaat meerdere vormen met elk een eigen uitwerking. Zo heb ik in mijn brief van 4 november 2022 beschreven dat ten aanzien van de tegemoetkomingsregelingen Selectie op aangiften en Effecten bij invordering (MSNP) een juridische grondslag nodig is. Over de doorlooptijd van deze trajecten heb ik de Kamer eerder geïnformeerd1. Bij de concrete uitwerking van deze regelingen heb ik uiteraard veel aandacht voor de rechtsbescherming en de communicatie richting burgers. Een ander voorbeeld betreft de brieven die betrokkenen (hebben) ontvangen in het kader van de uitvoering van de vergoeding van immateriële schade wegens schending van de AVG. Deze brieven hebben niet de status van een (fiscale) beschikking en dus bestaat geen mogelijkheid tot bezwaar, maar de burgers worden in deze brieven wel gewezen op de beschikbare contactmogelijkheden. Bij de uitvoering van alle uitwerkingsvormen worden burgers steeds gewezen op hun (juridische) handelingsperspectieven, zoals een gang naar de civiele rechter.

Vraag 21

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie ten aanzien van de passage over de actualisatie zich af of er bij verstrekking van gegevens aan derden nog steeds sprake is van twee gevallen waarin dit daadwerkelijk effect heeft gehad, of dat dit meer gevallen zijn geworden. Zo ja, hoeveel?

Antwoord 21

Op basis van nader onderzoek naar de twee gevallen is gebleken dat de verstrekking van informatie geen FSV-informatie betrof. Er is in deze gevallen geen informatie uit of over de FSV verstrekt. Voor de burgers, die door PwC zijn geïdentificeerd naar aanleiding van hun onderzoek naar «Gegevensdeling met Derden» (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 957), is onderzocht of de ontvangen informatie heeft geleid tot gevolgen voor deze burger. Dit blijkt op basis van onderzoek van de derde partijen zelf niet het geval te zijn. Inmiddels is het nadere onderzoek van de Belastingdienst naar gegevensverstrekking vergevorderd. Hiervoor verwijs ik u naar de aanbiedingsbrief (Kamerstuk 31 066, nr. 1163).

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vraag 22

De leden van de SP-fractie hebben met zorgen kennis genomen van de Uitwerking beleid tegemoetkoming FSV. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom het tegemoetkomingbeleid niet gericht is op degenen die geregistreerd waren. Deze leden vragen de Staatssecretaris voorts hoe een FSV-geregistreerde kan nagaan of hij schade heeft ondervonden.

Antwoord 22

Met het tegemoetkomingsbeleid wil ik personen tegemoetkomen die daadwerkelijk schade hebben gehad en waarvan de schade is veroorzaakt door de registratie in de FSV. Het enkele feit dat iemand in de FSV is opgenomen, leidt dan ook niet tot een tegemoetkoming. Dit heb ik ook op 13 september 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 107, item 23) met uw Kamer besproken en ik heb bijna 100.000 personen nu een afsluitende brief verstuurd. Zoals ik uw Kamer al eerder heb gemeld, had het registreren van personen in de FSV zoals dat was vormgegeven, niet mogen gebeuren, daar heb ik mijn excuses voor aangeboden. Ook heb ik hen per brief aangegeven dat ik hen niet als fraudeur zie.

De Belastingdienst informeert personen die in de FSV stonden over de effecten die zich in hun geval voorgedaan hebben. Personen kunnen hier desgevraagd met de Belastingdienst over corresponderen.

Op de website https://fsvportaal.belastingdienst.nl/ is een persoonlijk dossier beschikbaar en de Belastingdienst staat personen telefonisch te woord over hun FSV-registratie.

Vraag 23

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris in zijn uitwerking de weg te openen voor de FSV-geregistreerde om te onderzoeken wat er met zijn of haar data is gebeurd. Deze leden wijzen de Staatssecretaris op de onbekende gevolgen van FSV-registratie en het recht van de FSV-geregistreerde te weten wat registratie voor onbekende gevolgen zou kunnen hebben gehad.

Antwoord 23

PwC heeft onderzoek gedaan naar gegevensverstrekking uit of over de FSV aan derden. De Belastingdienst heeft aanvullend onderzoek verricht2 en verricht nog onderzoek. De stand van zaken van dat onderzoek treft u bij de aanbiedingsbrief van deze antwoorden. Personen waarvan gegevens zijn verstrekt aan derden zijn en worden per brief geïnformeerd over de gevolgen van die verstrekking. Daarnaast kunnen zij een AVG-inzageverzoek indienen.

Vraag 24

De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris om kwetsbare groepen in die zin te informeren over hun rechten en de herstel- en tegemoetkomingregeling dat het niet nodig is om naar de rechter te gaan. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe hij dit gaat doen.

Antwoord 24

Zoals in het antwoord op vraag 20 beschreven, is er bij de uitvoering van de verschillende uitwerkingen van het tegemoetkomingsbeleid speciale aandacht voor de rechtsbescherming en communicatie, juist met het oog op groepen personen die mogelijk niet in staat zijn om hun rechtspositie te overzien. Bijvoorbeeld bij de uitvoering van de vergoeding van immateriële schade wegens schending van de AVG worden de in FSV geregistreerde burgers per brief geïnformeerd over de gegevens die van hen zijn verwerkt in de FSV en welke effecten dit – volgens de informatie van de Belastingdienst – heeft gehad. Hierin wordt altijd gewezen op de beschikbare reactie- en contactmogelijkheden, zodat de burger zich tot de Belastingdienst kan wenden indien hij van mening is dat hij toch (meer) schade heeft ondervonden. Het is echter niet uit te sluiten dat een burger het niet eens is met de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid in zijn geval en daarom zijn rechten benut die hem in onze rechtsstaat ter beschikking staan, waaronder een gang naar de rechter. Als onderdeel van het tegemoetkomingsbeleid onderzoek ik ook de mogelijkheden die burgers moeten krijgen voor (juridische) ondersteuning.

Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie

De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen met de kabinetsbrief van 4 november jl. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

Vraag 25

De leden van de DENK-fractie vragen waarom de correctie van de aangiften zich beperkt tot aangiften met een AKI-1043 code, en daarbinnen weer alleen op het gebied van specifieke zorgkosten en giften. Waarom wordt de correctie van de aangiften beperkt tot zo’n relatief kleine groep van 8.900 of 17.400 aangiften? Kan de Staatssecretaris uitsluiten dat van de overige 260.000 personen op de FSV-lijst niemand op enigerlei wijze is benadeeld? Het klopt toch dat mensen met name zijn benadeeld omdat ze geen regeling kregen in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke schuldsaneringsregeling? Deze schuldsaneringsregelingen staan toch op zich weer los van specifieke zorgkosten en giften? Dus waarom beperken de correcties van de aangiften zich dan tot zorgkosten en giften?

Antwoord 25

In deze en voorgaande brieven over tegemoetkoming gaat het over vier oorzaken en effecten waar tegemoetkomingsbeleid voor wordt uitgewerkt:

1) Selectie in de aangifte,

2) Schade wegens schending AVG,

3) Effecten bij invordering (schuldsanering),

4) Overige effecten.

Een persoon kan in meerdere groepen voorkomen.

Voor 17.400 aangiften waarin specifieke zorgkosten en/of giften werden opgevoerd en die geselecteerd werden voor controle, wordt nader bekeken of hiervoor fiscaal relevante kenmerken zijn gebruikt. Er wordt naar deze aangiften gekeken, omdat uit het PwC onderzoek bleek dat voor deze groep het risico bestaat dat het selectieproces meer gericht was op kenmerken van de belastingplichtige dan op fiscale risico’s. Als dit het geval was, zullen de betreffende burgers een tegemoetkoming ontvangen volgens mijn voorgestelde tegemoetkomingsbeleid. Ik heb geen aanwijzingen dat er, naast de bevindingen uit het PwC onderzoek, in andere gevallen selecties hebben plaatsgevonden op niet fiscaal relevante kenmerken.

Ook de personen waarvan onterecht een MSNP of WSNP is geweigerd, ben ik voornemens tegemoet te komen. Inmiddels staat vast dat voor 4.400 personen een tegemoetkoming volgt. Dit staat los van de eerdergenoemde «selectie van de aangifte» groep en het gaat dus niet alleen om personen die specifieke zorgkosten en/of giften in hun aangifte hebben opgevoerd.

Van circa 220.000 personen is inmiddels vastgesteld dat zij geen effect van hun registratie in de FSV hebben ondervonden. Zij worden hierover geïnformeerd.

Vraag 26

Gaat het nu om 8.900 of 17.400 aangiften die opnieuw worden bekeken? Om hoeveel personen gaat dit?

Antwoord 26

Voor 17.400 aangiften en burgers wordt bekeken of de selectie van deze aangiften op basis van fiscaal relevante kenmerken en niet in strijd met een grondrecht heeft plaatsgevonden. Vanuit het perspectief van zorgvuldigheid, is het mogelijk nodig om per burger de aangiften over meerdere jaren te bekijken. Dit zal uit nader onderzoek blijken.

Vraag 27

Hoe verhouden de groepen «selectie aan de poort» (8.900) en «Informatie in FSV» (11.500) zich tot elkaar? Klopt het dat er een overlap is van 3.000 aangiften? Klopt het dus dat er 20.400 aangiften gecorrigeerd gaan worden? Komt dit overeen met de genoemde 5.000 personen? Klopt het dat het dan gaat om gemiddeld circa 4 aangiften per persoon?

Antwoord 27

Er zijn twee methoden gebruikt om in kaart te brengen bij welke aangiften gekeken moet worden of die geselecteerd zijn op fiscaal relevante kenmerken. Dit om er zeker van te zijn dat niemand gemist wordt.

Bij methode één is gekeken welke aangiften aan het begin van het selectieproces AKI-code 1043 hebben gekregen en waarbij giften en of specifieke zorgkosten zijn opgevoerd en waarbij de Belastingdienst een correctie heeft toegepast. Dit betreffen 8.900 aangiften. Dit zijn feitelijke de aangiften waarvan PwC heeft aangegeven dat er sprake kan zijn van selectie op persoonlijke kenmerken.

Bij methode twee is aan het eind van het proces gekeken, namelijk in de FSV, wie daar is opgenomen met AKI-code 1043 met een aantekening over giften en of specifieke zorgkosten. Dit betreffen 11.500 aangiften. Hiervan heeft PwC dus niet vastgesteld dat er sprake kan zijn van selectie op persoonlijke kenmerken. Ik neem deze aangiften desalniettemin toch in onderzoek, omdat ik wil uitsluiten dat er sprake is dat aangiften op persoonlijke kenmerken zijn geselecteerd. Ik neem deze aangiften in onderzoek omdat in de FSV dezelfde kenmerken bij betrokkenen zijn opgenomen als de «risico kenmerken» zoals deze door PwC zijn vastgesteld.

3.000 van deze aangiften komen ook voor in de 8.900 aangiften van methode één. Daarmee komt het totaal aantal te beoordelen aangiften op 17.400 (8.900+11.500–3.000).

Vraag 29

Hoe verhoudt een forfaitaire benadering zich tot individuele correcties op aangiften? Dit staat in de visie van deze leden toch haaks op elkaar? Een individuele correctie betekent toch dat voor iedere persoon een ander bedrag wordt gecorrigeerd, dat vervolgens wordt teruggegeven aan de belastingplichtige? Een forfaitaire benadering betekent toch dat iedere benadeelde belastingplichtige hetzelfde bedrag krijgt?

Vraag 39

Wanneer wordt het forfaitaire bedrag bekend en waarom kan dat niet nu reeds bekend gemaakt worden?

Antwoord 29 en 39

De leden van de DENK-fractie (vraag 29) en lid Omtzigt (vraag 39) stellen vragen over de forfaitaire benadering. De leden van de DENK-fractie vragen hoe een forfaitaire benadering zich verhoudt tot een individuele correctie op een aangifte. In de voorgestelde benadering wil ik een combinatie maken van een individuele benadering en een forfaitaire vaststelling. Ik ben namelijk voornemens om per individuele belastingplichtige vast te stellen wat de hoogte is geweest van de correctie. Om uitvoeringsredenen wil ik echter niet deze correctie terugdraaien, maar wil ik deze belastingplichtigen een compensatie betalen die is gebaseerd op de hoogte van de oorspronkelijke correctie. Om ook rekening te houden met effecten op inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen, ben ik voornemens om een forfaitair percentage van deze (bruto) correctie uit te betalen. Voorts vraagt het lid Omtzigt wanneer het forfaitaire bedrag bekend wordt gemaakt. Zoals ik hierboven heb aangegeven gaat het niet om een forfaitair bedrag, maar om een forfaitair percentage. Op dit moment wordt onderzocht welk percentage het meeste recht doet aan de situaties van de betreffende burgers. Ik verwacht uw Kamer daarover uiterlijk voor 19 mei 2023 te informeren.

Vraag 30

Waarom gaat het opstellen van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) onder de Wet delegatiebepaling tegemoetkoming schrijnende gevallen zo lang duren dat de uitkering van de tegemoetkomingen pas in 2024 kan gaan beginnen? Dit is dan toch vier jaar nadat de FSV is uitgeschakeld? Zijn er geen manieren om dit proces te bespoedigen? Tijdens de coronaperiode konden AMvB’s toch veel sneller worden opgesteld? Wat verzet zich tegen een snellere totstandkoming van de AMvB?

Antwoord 30

In de aanbiedingsbrief bij de beantwoording van deze vragen heb ik uw Kamer medegedeeld dat ik niet meer voornemens ben om een AMvB op te stellen op basis van het wetsvoorstel Wet delegatiebepalingen tegemoetkoming schrijnende gevallen, maar dat ik, ook gelet op het belang dat uw Kamer zo goed mogelijk betrokken is bij de totstandkoming van het herstelbeleid voor FSV (waar MSNP ook een onderdeel van uitmaakt), een nieuw wetsvoorstel in zal dienen. In dit nieuw in te dienen wetsvoorstel zal dan een specifieke grondslag worden opgenomen voor de tegemoetkomingsregelingen in het kader van de FSV (waaronder de tegemoetkomingsregeling voor MSNP). Ik zal uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023 informeren over de planning van dit wetsvoorstel. Graag wil ik uw Kamer vragen om dit wetsvoorstel na indiening voortvarend te behandelen, om zo snel mogelijk over te kunnen gaan tot uitbetaling van tegemoetkomingen. Dit draagt eraan bij dat zo snel mogelijk, maar ook met een gedegen wettelijke grondslag, overgegaan kan worden tot het uitbetalen van de tegemoetkoming. Zonder wettelijke grondslag kan ik immers niet overgaan tot uitbetaling van tegemoetkomingen.

Dat een wet naar verwachting op zijn vroegst in de loop van 2024 in werking kan treden heeft meerdere redenen. Voordat ik kan overgaan tot indiening van een wetsvoorstel wordt een uitvoeringstoets gedaan en zal onder andere de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens om advies gevraagd worden. In de tussentijd werk ik aan de inhoud van de tegemoetkoming en worden voorbereidingen getroffen voor de uitvoering.

Vraag 31

Hoeveel van de 10 tot 20 miljoen euro aan totale kosten betreft uitvoeringskosten? Betekent dit dat de herstelbedragen gemiddeld 2.000 tot 4.000 euro zullen bedragen? Hoe kan het dat deze bedragen zoveel lager zijn dan bij de kinderopvangtoeslagaffaire?

Antwoord 31

De schatting van de uitvoeringskosten kan nu nog niet nauwkeurig worden gemaakt. Voor het beoordelen of er fiscale redenen voor selectie aanwezig zijn, moeten de werkinstructies nog worden vastgesteld. Deze zullen medebepalend zijn voor de werklast en daarmee voor de uitvoeringskosten. Daarnaast wordt voor de tegemoetkoming een benadering gekozen waarbij het in de aangifte gecorrigeerde bedrag wordt hersteld. De herstelbedragen voor het selectieproces zullen dus afhangen van de hoogte van deze correcties. Uiterlijk voor 19 mei 2023 informeer ik uw Kamer met een nadere schatting. Dit laat onverlet dat de herstelbedragen voor het verkeerde selectieproces inderdaad lager zijn dan bij de kinderopvangtoeslagaffaire. Dit komt omdat de schade die is vastgesteld ook geringer is. Zoals ook in antwoord 3 is opgenomen, gaat het bij de FSV en gedupeerden van de kinderopvangtoeslag niet om gelijke gevallen. Dat uit zich ook in de bedragen die gemoeid zijn met het herstel, de tegemoetkomingen en schadevergoedingen.

Vraag 32

Hoe verhouden de op pagina 4 genoemde aantallen van 3.300 burgers en 5.000 registraties zich tot de eerder genoemde 8.900 en 17.400? Betreft dit dezelfde mensen en/of aangiften? Of gaat dit om een hele andere categorie?

Antwoord 32

Het getal van 3.300 en 5.000 gaat over een inschatting van het aantal burgers dat schade heeft ondervonden wegens schending van de AVG wegens de registratie van bijzondere of strafrechtelijke persoonsgegevens in de FSV. Het getal van 8.900 en 17.400 heeft betrekking op het aantal aangiften waarvan onderzocht moet worden of er sprake is van een niet-fiscale reden voor selectie van de belastingaangifte in strijd met een grondrecht. Het betreft dus verschillende categorieën, maar een persoon kan in beide categorieën benadeeld zijn.

Vraag 33

Hoe kan het dat in het kader van het onderzoek naar verstrekking van informatie aan derden slechts 18 van de 97 mailboxen zijn doorzocht? Op deze manier gaat het toch nog vele jaren duren voordat alle mailboxen zijn doorzocht? Op welke termijn schat het kabinet dat dit mailboxenonderzoek afgerond kan worden?

Antwoord 33

Zie hiervoor de stand van zaken van het onderzoek van de Belastingdienst naar gegevensverstrekking aan derden die in de aanbiedingsbrief bij deze antwoorden is opgenomen. Inmiddels is het onderzoek naar de 79 andere functionele e-mailboxen ook gereed en is uw Kamer met de aanbiedingsbrief geïnformeerd over de rapportage.

Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt

Het lid Omtzigt heeft kennis genomen van het voornemen om tegemoetkomingen vast te gaan stellen voor mensen die zijn opgenomen (geweest) in het FSV.

Op zich is het in de visie van dit lid terecht dat er erkend wordt dat FSV niet had mogen bestaan, dat het forse rechtsgevolgen gehad heeft en dat er dus nu een regeling komt.

Vraag 34

De Staatssecretaris maakt echter twee keuzes die het lid expliciet niet deelt:

1. Er wordt een tegemoetkoming voorgesteld. Maar was het registeren en het gebruik van het FSV niet gewoon onrechtmatig? Is er dus niet gewoon recht op een schadevergoeding?

Antwoord 34

De AP heeft vastgesteld dat de verwerkingen in de FSV in strijd waren met de AVG. Met het Kamerlid ben ik van mening dat de verwerkingen zoals omschreven in het boetebesluit van de AP onrechtmatig waren. De constatering dat de verwerkingen van persoonsgegevens in de FSV onrechtmatig waren leidt alleen tot schadevergoeding als er daadwerkelijk (im)materiële schade is geleden die in causaal verband staat met de onrechtmatigheid. In mijn brief van 4 november 2022 heb ik de uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid uiteengezet. In lijn met het advies van de Landsadvocaat heb ik ervoor gekozen om geregistreerde personen waarvan de aantasting in de persoon kan worden vastgesteld of gezien de relevante factoren en omstandigheden aannemelijk moet worden geacht, een vergoeding voor immateriële schade te doen toekomen. Het recht op deze schadevergoeding vloeit rechtstreeks voort uit de AVG en behoeft niet eerst een (wettelijke) tegemoetkomingsregeling te zijn opgenomen. Indien een betrokkene van mening is dat zijn schade groter is dan toegekend, dan staat het hem uiteraard vrij om dit kenbaar te maken. Ik wijs er op dat deze keuze ook deel was van ons debat op 13 september 2022. Ik heb bijna 100.000 personen ondertussen een afsluitende brief gestuurd, conform de planning zoals opgenomen bij mijn brief van 4 november 2022.

Vraag 35

2. Er zijn zoveel aanwijzingen dat FSV data bij andere overheidsorganisaties terecht gekomen is dat het niet vinden gewoon totaal ongeloofwaardig is. Dit lid verwijst hierbij onder andere naar het aantal keren dat de persoonsgegevens van mensen die in FSV stonden bij de politie zijn opgevraagd. Dit kan in de visie van dit lid geen toeval zijn.

Antwoord 35

Met deze vraag refereert dit lid vermoedelijk aan een artikel van Follow The Money waarin zij een verband zien tussen raadpleging van de Basisregistratie personen (BRP) door de politie en een FSV-registratie. De Kamervragen hierover van lid Leijten zijn recent beantwoord (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3487). In die beantwoording is opgenomen dat uit onderzoek van PwC en de Belastingdienst niet is gebleken dat er grootschalige informatieverstrekking uit of over de FSV heeft plaatsgevonden aan andere organisaties, zoals de politie. Het is onaannemelijk dat gegevensverstrekking uit de FSV heeft geleid tot «grootschalige» bevraging van de Basisregistratie personen (BRP) door de andere overheidsorganisaties.

PwC heeft onderzoek verricht en de Belastingdienst heeft vervolgonderzoek uitgevoerd naar het verstrekken van gegevens uit of over de FSV aan derden uit functionele e-mailboxen. In de aanbiedingsbrief bij deze beantwoording is dit onderzoek nader toegelicht en als bijlage treft u het rapport. Met deze onderzoeken probeer ik inzicht te bieden aan FSV-geregistreerden en aan uw Kamer over wat er met de FSV-gegevens is gebeurd.

Vraag 36

Het lid Omtzigt beperkt zich hier voorts tot het stellen van een aantal vragen:

Hoe kan bepaald worden welke betrokkenen in FSV schade hebben geleden door FSV als nog niet bekend is aan welke organisaties of personen informatie uit FSV is verstrekt?

Antwoord 36

Op dit moment worden FSV-geregistreerden geïnformeerd over de gevolgen die de FSV voor hen heeft gehad. Daarnaast vindt er vervolgonderzoek plaats door de Belastingdienst naar de gegevensverstrekking uit de FSV aan derden. Mocht een FSV-geregistreerde geïnformeerd zijn dat er geen gevolgen waren en blijken uit het vervolgonderzoek naar gegevensverstrekking dat er wel gevolgen waren, dan wordt de FSV-geregistreerde daarover geïnformeerd.

Vraag 37

Is de Staatssecretaris voornemens om schadevergoeding te verstrekken aan betrokkenen die in FSV zijn vermeld en over wie aan derden (anders dan de Belastingdienst) informatie is verstrekt?

Antwoord 37

Ja, mits deze derde gevolg heeft gegeven aan de ontvangen informatie. Deze causaliteit is vereist om aantasting in de persoon aannemelijk te achten. De schadevergoeding wordt verstrekt ingevolge artikel 82 van de AVG. Een persoon ontvangt dan € 375.

Vraag 38

Kan er naast een fiscale reden voor selectie, tegelijk ook een selectie op persoonlijke kenmerken hebben plaatsgevonden en wordt in dat geval toch een tegemoetkoming toegekend?

Antwoord 38

Het is theoretisch denkbaar dat een aangifte is geselecteerd op fiscale gronden en dat deze aangifte ook geselecteerd had kunnen worden vanwege meer persoonlijke karakteristieken. Er wordt herstel geboden op het moment dat een aangifte alleen op persoonlijke karakteristieken is geselecteerd. Er vindt dus geen herstel plaats als de aangifte op een fiscale grond is geselecteerd.

Vraag 40

Heeft de Belastingdienst bijzondere persoonsgegevens van derden verkregen? Dus anders dan uit de aangifte van belastingplichtigen.

Op welke wijze heeft de Belastingdienst strafrechtelijke gegevens die in FSV zijn opgenomen verkregen? Door wie zijn deze gegevens verstrekt?

Op grond van welke wettelijke bepaling zijn deze gegevens verstrekt?

Antwoord 40

In de FSV kon iemand worden opgenomen middels een informatieverzoek door een derde partij of middels tips en kliks. Bij enkele van deze verzoeken of tips en kliks zijn ook bijzondere persoonsgegevens verkregen. Indien deze in de FSV zijn opgenomen, dan komt betrokkene in aanmerking voor de voorgestelde schadevergoeding. De Belastingdienst niet verwerkt mogen worden in de FSV. De Belastingdienst heeft geen onderzoek gedaan naar de oorsprong van bijzondere en / of strafrechtelijke persoonsgegevens in de FSV.

Vraag 41

Zijn strafrechtelijke gegevens als criterium in risicomodellen opgenomen?

Antwoord 41

Voor de beantwoording van deze vraag wordt onder strafrechtelijke gegevens de omschrijving verstaan zoals die in Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) wordt gehanteerd: Strafrechtelijke persoonsgegevens zijn persoonsgegevens die te maken hebben met strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten. Hieronder vallen zowel veroordelingen als gegronde verdenkingen. Dit wil zeggen dat er concrete aanwijzingen zijn dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. Onder risicomodellen worden voor de beantwoording van deze vraag, de centrale risicomodellen omzetbelasting en loonheffing en de centrale selectiemodules voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting verstaan. In geen van deze risicomodellen worden strafrechtelijke gegevens opgenomen. Wel wordt het feit dat eerder een vergrijpboete is opgelegd als één van de risicofactoren gebruikt, bijvoorbeeld voor de beoordeling van de voorlopige teruggaaf in de inkomstenbelasting. Een vergrijpboete kan onder andere worden opgelegd als grofschuldig of opzettelijk geen, een onvolledige of een onjuiste aangifte is ingediend. In die gevallen kan de inspecteur beoordelen of er aanleiding is om de voorlopige teruggaaf niet te verstrekken.

Eerder al heeft de Belastingdienst de 969 door de directie Informatievoorziening (IV) beheerde applicaties voor alle processen van de Belastingdienst doorzocht op het gebruik van nationaliteit, strafrechtelijke en medische gegevens. De eindrapportage daarvan is als bijlage bij de HVB-rapportage van april 20213 gevoegd. Zoals in de Kamerbrief van 27 januari 20214 is aangegeven, worden de bedrijfsprocessen en de daarbij behorende informatievoorziening van de Belastingdienst getoetst en waar nodig aangepast aan de eisen van de AVG, BIO en Archiefwet. De Belastingdienst is hier nog volop mee bezig.

Vraag 42

Kan de Staatssecretaris toelichten welke informatie over de twee reeds geïdentificeerde gevallen van verstrekking aan derden zijn verstrekt?

Aan wie is deze informatie verstrekt?

Op grond van welke wettelijke bepaling heeft de verstrekking plaatsgevonden?

Antwoord 42

In de «Rapportage-analyse FSV gegevensverstrekking» van 12 oktober 2022 die ik u verstrekte als bijlage bij mijn brief van 4 november 2022 over de verdere uitwerking van het tegemoetkomingsbeleid is toegelicht dat er drie e-mails zijn geweest die betrekking hadden op vier burgers die in de FSV staan. In die bijlage is tevens aangegeven dat bij tenminste twee e-mails (van de drie) geen informatie over of uit FSV is verstrekt. Inmiddels is bekend dat de derde e-mail ook geen informatie over of uit FSV bevat. Tot op heden zijn er geen gevolgen geconstateerd op basis van het verstrekken van informatie over of uit FSV. De eerste e-mail betrof een e-mail aan de politie met een tip of klik die ook in FSV is gezet. De tweede e-mail aan Justis bevatte een burgerservicenummer van een persoon die ook in de FSV was opgenomen. De derde e-mail aan UWV bevatte geen informatie over of uit FSV. Concluderend zijn tot op heden geen gevolgen geconstateerd op basis van het verstrekken van informatie over of uit de FSV. In dit onderzoek is niet betrokken welke wettelijke basis er voor verstrekking van de informatie is geweest.

Vraag 43

Herinnert de Staatssecretaris zich het in het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) van 21 juli 2022 ter zake van de Tijdelijke signaleringsvoorziening (TSV) vermelde citaat van de functionaris voor gegevensbescherming (FG) Belastingdienst: »op basis van persoonsgegevens in signalen over een mogelijke niet naleving van fiscale verplichtingen wordt een betrokkene mogelijk bij voorbaat aangemerkt als fraudeur. Hierdoor kunnen bij de betrokkene in kwestie financiële verliezen reputatie of anderszins relationele schade of enig ander economisch of maatschappelijk nadeel ontstaan.» (Kamerstuk 31 066, nr. 1098, Bijlage Advies AP)?

Op welke wijze gaat de Staatssecretaris de in het advies van de FG vermelde schade elementen aan betrokkenen vergoeden? Is de Staatssecretaris de mening toegedaan, dat hier een bedrag groot van maximaal 500 euro volstaat?

Antwoord 43

Ja, ik herinner mij dit citaat van de functionaris voor gegevensbescherming (FG) van het Ministerie van Financiën uit het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over de tijdelijke signaleringsvoorziening (TSV).

De Belastingdienst heeft TSV niet in gebruik genomen. Zoals in de brief van 31 augustus 2022 aan uw Kamer staat (Kamerstuk 31 066, nr. 1098), is de Belastingdienst bezig om het proces rond het verwerken van signalen opnieuw in te richten. Overeenkomstig het advies van de AP wordt zorgvuldig nagegaan welke risico’s er kunnen ontstaan voor mensen van wie nog niet is vastgesteld of zij fraude hebben gepleegd, maar over wie wel een melding wordt gedaan door een derde. En om, als deze risico’s voldoende in beeld zijn, mitigerende maatregelen te implementeren om deze risico’s zoveel mogelijk weg te nemen. Het proces voor het behandelen van signalen wordt stapsgewijs opnieuw ingericht (feitelijk gaat het om verschillende processen) en in gebruik genomen. Omdat TSV niet is gebruikt, is een schadevergoeding wegens TSV niet aan de orde.

Waar het de FSV betreft, heb ik eerder aangegeven de schade te vergoeden als gevolg van de FSV. Indien er bijzondere persoonsgegevens of strafrechtelijke persoonsgegevens zijn geregistreerd in de FSV, of informatie is verstrekt aan derden en waarbij een gevolg of een handeling is gegeven aan deze registratie en een causaal verband is tussen de registratie en het gevolg, dan ontvangt de persoon die het betreft een schadevergoeding van € 375 op basis van artikel 82 van de AVG.

Vraag 44

Deelt de Staatssecretaris de mening dat juridisch naar Nederlands recht nauwelijks mogelijk is causaal verband aan te tonen tussen het verstrekken van informatie uit FSV aan derden en geleden schade?

Antwoord 44

In het Nederlandse rechtstelsel ligt de stelplicht en bewijslast bij degene die zich beroept op schade. Schade die niet geleden is en daarom ook niet aannemelijk kan worden gemaakt, komt niet voor schadevergoeding in aanmerking. Personen waarvan de FSV-informatie aan derden is verstrekt zijn hierover geïnformeerd. Indien zij menen schade te hebben ondervonden die verband houdt met de informatieverstrekking aan die derde kunnen zij dit als aanknopingspunt gebruiken voor de bewijsvoering.

Bij (gestelde) immateriële schade is de schade doorgaans niet tastbaar en zal onderbouwd moeten worden dat er een aantasting van de persoon heeft plaatsgevonden die moet leiden tot schadevergoeding. Bij het eerder beschreven tegemoetkomingsbeleid «schade wegens schending van de AVG» is ervoor gekozen om een aantal groepen van personen proactief te benaderen voor schadevergoeding, gelet op de relevante factoren en omstandigheden. Vervolgens heeft de Belastingdienst op basis van de bevindingen van PwC voor deze groepen vastgesteld of de registratie daadwerkelijk heeft geleid tot een gevolg, dus dat sprake is van het causale verband. Deze proactieve benadering zorgt ervoor dat een betrokkene om aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding, niet gevraagd zal worden causaliteit aan te tonen.

Vraag 45

Deelt de Staatssecretaris de mening dat de Belastingdienst, gegeven het grote nadeel dat voor betrokkenen is ontstaan, in sommige gevallen zelfs levens zijn verwoest, er wel erg makkelijk vanaf komt?

Antwoord 45

Deze mening deel ik niet. Ik besef dat geen enkele vergoeding het aangedane leed volledig kan wegnemen. Eerder heb ik al aangegeven dat mij dit spijt. Daarnaast probeer ik zo goed als mogelijk tegemoet te komen in het nadeel dat betrokkenen hebben gehad. Ik bied hun ook mijn excuses aan. Als er sprake is van aantoonbaar nadeel, vindt er tegemoetkoming plaats.

Vraag 46

Herinnert de Staatssecretaris zich de passage uit de memorie van toelichting onder 3.1.1.1 bij de Wet hersteloperatie toeslagen: «Daarnaast kon een O/GS-kwalificatie ook indirecte negatieve effecten hebben voor ouders, binnen en buiten de Belastingdienst, zoals verminderde toegang tot schuldhulpverlening.» (Kamerstuk 36 151, nr. 3)?

Is er sprake geweest van vermelding van opzet of grove schuld (O/GS) in de FSV en zo ja, in hoeveel gevallen?

Is de Staatssecretaris van mening dat ook in dergelijke gevallen de forfaitaire schadevergoeding volstaat?

Waarom heeft de Staatssecretaris juist de royalere regeling die eerste in de tijdelijke wet bestond, teruggedraaid?

Antwoord 46

Met een brief van 10 juli 2020 is uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek van KPMG5. KPMG stelde reeds vast dat opzet of grove schuld indirect in de FSV kon worden geregistreerd, doordat (een vermoeden van) opzet of grove schuld kon worden opgenomen als bevestigde fraude, waarbij de indicatie 1x1 in de FSV werd aangevinkt. Uit de diverse rapportages van PwC naar de effecten van de FSV blijkt dat bij particulieren 45.442, bij MKB 4.758 en bij toeslagen 4.108 maal de 1x1 indicatie in de FSV was aangevinkt.

De door u geciteerde passsage, dat een O/GS kwalificatie indirecte effecten kon hebben, zoals verminderde toegang tot schuldhulpverlening, is mij bekend. De Belastingdienst heeft 16.000 personen in onderzoek waarvan een persoonlijke betalingsregeling tussen 2014 tot en met 2019 mogelijk onterecht is afgewezen als gevolg van een registratie in de FSV. Daarnaast heb ik een tegemoetkoming voorgesteld voor personen die onterecht te laat of niet zijn toegelaten tot MSNP of WNSP. Er wordt dus voorzien in een tegemoetkoming voor personen die daadwerkelijke schade hebben ondervonden, dus ook voor de effecten waar een 1x1 indicatie aan ten grondslag kon liggen.

De regeling die in Wet hardheidsaanpassing Awir was opgenomen, zou niet tot tegemoetkoming hebben geleid voor de personen die effecten hebben gehad van een O/GS kwalificatie die indirect in de FSV is opgenomen, omdat het alleen zag op mensen waarvan toeslagen zijn stopgezet en niet op eventuele andere gevolgen die het kan hebben gehad. Waar het gaat over een wijziging van de berekeningssystematiek, verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van leden Leijten en Alkaya door de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane.6

Vraag 47

Deelt de Staatssecretaris de mening dat onjuiste of onterecht in FSV opgenomen informatie die aan derden is verstrekt, door de Belastingdienst gerectificeerd moet worden? Op welke wijze wil de Staatssecretaris hier vorm aan geven, anders dan in een brief te melden dat de betrokkenen niet als fraudeur wordt aangemerkt?

Antwoord 47

Ik deel uw mening dat organisaties die informatie van de Belastingdienst uit of over de FSV hebben gekregen, die informatie niet moeten hebben. Na afronding van het vervolgonderzoek naar gegevensverstrekking uit de FSV, zie hiervoor ook de aanbiedingsbrief bij deze antwoorden, zal de Belastingdienst organisaties aan wie gegevens zijn verstrekt uit of over de FSV verzoeken de ontvangen informatie te verwijderen.

Vraag 48

Herinnert de Staatssecretaris zich dat in de tiende voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1003, pagina 26) is vermeld dat een groot bedrag van 70 miljoen euro is gereserveerd voor bestuurlijke dwangsommen?

Staat dit bedrag niet in schril contrast met de voor tegemoetkomingen gereserveerde zeven miljoen euro?

Antwoord 48

Ik ben ermee bekend dat er een bedrag voor dwangsommen is gereserveerd in het kader van de toeslagenproblematiek. Ik zie echter niet in waarom ik dat bedrag zou vergelijken met het bedrag van € 7 miljoen dat is gereserveerd om FSV-geregistreerden een schadevergoeding te betalen wegens schending van de AVG. Het bedrag van € 7 miljoen komt voort uit een vergoeding van € 375 per overtreding, waarbij voor de hoogte van dit bedrag aansluiting is gezocht bij de bedragen in de jurisprudentie. Ik meen ook dat dit recht doet aan de geleden immateriële schade en dat personen die dit bedrag ontvangen dit in voldoende mate zien als genoegdoening en als een voldoende uiting dat de ernst van de overtreding van de AVG door mij wordt ingezien.

Vraag 49

Deelt de Staatssecretaris de mening dat betrokkenen die schulden moesten aangaan doordat de Belastingdienst onterecht toeslagen heeft stop gezet, teruggevorderd of vermeldingen in FSV heeft opgenomen, niet door middel van Minnelijke schuldsanering natuurlijke personen (Msnp) moeten worden geholpen, maar deze schulden moeten worden overgenomen?

Antwoord 49

De regeling die ik heb voorgesteld in mijn brief van 4 november 2022 heeft betrekking op personen die ten onrechte zijn afgewezen voor deelname aan een MSNP. Zoals ik daarbij heb aangegeven is mijn doelstelling daarbij een schuldenvrije start voor de burger die na de onterechte afwijzing niet meer zijn toegelaten tot een vorm van schuldsanering. Deze regeling ziet niet op personen wier toeslagen onterecht zijn stopgezet in verband met een vermelding in de FSV. Gedupeerden van de toeslagenproblematiek komen in beginsel niet in aanmerking voor deze regeling, omdat de veronderstelling is dat deze mensen door de UHT al zijn geholpen richting de schuldenvrije start door compensatie en schuldenaanpak.

Vraag 50

Ter zake van het project Blue Horizon (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 1107) stelt de Staatssecretaris dat 18 van de 79 mailboxen onderzocht zijn. Wanneer worden de overige mailboxen onderzocht?

Wanneer komt de interne commissie van de Belastingdienst die onderzoek doet naar verspreiding van FSV-informatie met haar bevindingen?

Antwoord 50

Hiervoor verwijs ik u naar de stand van zaken in de aanbiedingsbrief bij deze antwoorden over het onderzoek dat de Belastingdienst uitvoert naar gegevensverstrekking. Inmiddels is het onderzoek naar de 79 andere functionele e-mailboxen gereed en u bent met de aanbiedingsbrief bij deze beantwoording geïnformeerd over de rapportage.

Vraag 51

Dit lid wijst erop dat informatie ook verstrekt kan zijn via andere mailboxen dan functionele mailboxen. Waarom gaat de Staatssecretaris dat niet onderzoeken?

Antwoord 51

De Belastingdienst heeft vervolgonderzoek verricht naar de in de bijlage genoemde mailboxen uit het rapport «Gegevensdeling met derden» van PwC. Deze functionele mailboxen zijn door PwC ingeschat als het meest risicovol, omdat deze e-mailboxen naar voren kwamen in de dossieronderzoeken naar de effecten van de FSV voor FSV-geregistreerden. Andere mailboxen worden niet als risicovol gezien, aangezien de FSV signalen in de functionele mailboxen bij de Belastingdienst werden ontvangen. Naar mailboxen met een laag risico op het ontvangen en versturen van FSV-informatie, is geen onderzoek gedaan.

Vraag 52

Kan de Staatssecretaris meer informatie over de vier exportbestanden verstrekken?

Aan wie zijn deze bestanden verstrekt?

Wat is er met de bestanden gebeurd?

Antwoord 52

In zijn onderzoek naar externe gegevensverstrekking uit FSV heeft PwC geconstateerd dat er sprake is geweest van vier externe verstrekkingen uit FSV met een groot aantal burgerservicenummers7. Na een intern onderzoek naar de rechtmatigheid dan wel grondslagen van deze vier leveringen van exports uit FSV kan de Belastingdienst aangeven dat het hier één verstrekking betreft in verband met contractuele afspraken (periode 2013). Het doorzenden van informatie ten behoeve van de FSV viel binnen de gemaakte afspraken met de externe leverancier inzake beheer en exploitatie. De Belastingdienst is van mening dat deze levering rechtmatig was. Een tweede verstrekking (2013) betreft een per abuis verstuurde e-mail met bijlage met burgerservicenummers naar het zakelijke account van een inhuurkracht, terwijl er ook een Belastingdienst-account beschikbaar was. De Belastingdienst heeft de inschatting gemaakt dat het niet waarschijnlijk is dat de inbreuk een risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. De Belastingdienst merkt dit aan als een datalek dat niet bij de AP hoeft te worden gemeld. De derde en vierde verstrekking (2014) betreft een e-mail met bijlage die door een medewerker van de Belastingdienst per abuis aan het privée-mailadres van een medewerker is gestuurd. De Belastingdienst heeft dit aangemeld als datalek bij de AP. De bijlagen in deze laatste twee verstrekkingen zijn geen export uit de FSV, maar de term «FSV» kwam voor in de bijlagen en daardoor zijn deze e-mails naar boven gekomen.

Vraag 53

Dit lid constateert dat wordt gesteld dat de verstrekkingen geen gevolgen hebben gehad voor betrokkenen? Naar welke gevolgen is gezocht? Is dit met zekerheid te stellen?

Antwoord 53

De Belastingdienst heeft de derde partijen verzocht om onderzoek uit te voeren naar de eventuele gevolgen bij hen van de gegevensverstrekking. Er is op individueel niveau onderzocht of de ontvangen informatie heeft geleid tot gevolgen voor de burger. Hierbij moet gedacht worden aan vragenbrieven om nadere informatie, maar ook aan het stopzetten of korten van een uitkering. Dit blijkt op basis van onderzoek van de derde partijen niet het geval te zijn. Er is dus geen actie ondernomen op basis van het verstrekken van informatie uit of over de FSV door de derde partij richting de burger en de burger heeft hier dus ook geen effect van gehad. De derde partijen hebben de Belastingdienst hierover geïnformeerd. De Belastingdienst zal betrokkenen hierover informeren.

Vraag 54

In 108 gevallen is geen vermelding van FSV gemaakt bij de verstrekking. Betekent dit dat er ook geen informatie uit FSV is verstrekt?

Worden deze verstrekkingen verder uitgesloten van (schade)vergoeding?

Kan de verstrekking niet tot nadeel of schade leiden, ook al is niet vermeld dat het uit FSV afkomstige informatie betrof?

Antwoord 54

Het klopt dat in 108 gevallen geen vermelding van de FSV is gemaakt en er is ook geen informatie uit de FSV verstrekt. Deze verstrekkingen worden uitgesloten van een vergoeding voor schade wegens schending van de AVG, omdat er geen sprake is van het verstrekken van informatie uit of over de FSV. Het betreft dan een reguliere verstrekking van de Belastingdienst aan een andere overheidsorganisatie. Er is wettelijk vastgelegd dat de Belastingdienst verplicht is om te voldoen aan een verzoek om (fiscale) informatie van specifieke overheidsorganisaties. Dergelijke informatieverstrekking kan effect hebben voor een betrokken burger, bijvoorbeeld omdat (fiscale) informatie wordt meegewogen door een overheidsorganisatie in een beslissing op een aanvraag. Dit leidt tot een besluit gebaseerd op een betere informatiepositie van de desbetreffende overheidsorganisatie en daarmee een rechtvaardigere uitvoering van overheidsbeleid.


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 1131↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 1107↩︎

  3. Kamerstuk 31 066, nr. 816↩︎

  4. Kamerstuk 31 066, nr. 807↩︎

  5. Kamerstuk 31 066, nr. 681↩︎

  6. Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 973↩︎

  7. Kamerstuk 31 066, nr. 957↩︎