Antwoord op vragen van het lid Vestering over giftige ammoniakdampen in varkensstallen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D04082, datum: 2023-02-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1446).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van zaak 2022Z25446:
- Gericht aan: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Indiener: L. Vestering, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1446
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over giftige ammoniakdampen in varkensstallen (ingezonden 16 december 2022).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1214.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er doorgaans minder wordt geventileerd in de winter, ook in varkensstallen?
Antwoord 1
Nee, ik kan niet bevestiging dat er doorgaans in de winter minder wordt geventileerd in varkensstallen. In 2019 is een omvangrijk pps- (publiek-private samenwerking) project gestart naar het stalklimaat in varkensstallen. Dit project heeft onder andere geresulteerd in het aanpassen van de klimaatrichtlijnen, in samenwerking met het onafhankelijk klimaatplatform voor de Varkenshouderij. Het advies aan varkenshouders is om meer te ventileren, omdat dit beter is voor het dier, de veehouder zelf en diens personeel, én beter is voor de productieresultaten en daarmee het economisch resultaat van het bedrijf. In 2022 zijn twee stalklimaatdagen georganiseerd. Tijdens deze klimaatdagen zijn onder andere de nieuwe richtlijnen gepresenteerd. Ook is in 2022 veel aandacht geweest in de vakpers over de nieuwe stalklimaatnormen.
Vraag 2
Bereiken u ook signalen dat varkensstallen door de hoge gas- en energieprijzen op dit moment nóg minder worden geventileerd, om zo de warmte maximaal binnen te houden?
Antwoord 2
In het begin van de energiecrisis is op vele bedrijven en in de vakpers (ook bij andere sectoren) aandacht geweest voor energiebesparing. Er is in de vakpers en op de eerder genoemde klimaatdagen aangegeven wat de gevolgen zijn voor het stalklimaat als er minder geventileerd wordt. Deze zien zowel op het thermocomfort en impact voor de varkens, als op negatieve gevolgen voor het economisch rendement. De focus met betrekking tot energiebesparing is nu met name gericht op energie beperkende maatregelen die geen negatieve invloed hebben op dierenwelzijn en diergezondheid.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat weinig ventilatie betekent dat de ammoniakconcentratie in de stallen waarschijnlijk nóg hoger oploopt?
Antwoord 3
Ja, het klopt dat ventileren bijdraagt aan het tegengaan van hoge ammoniakconcentraties. De ammoniakconcentratie is echter afhankelijk van meerdere factoren, zoals emitterend mestoppervlak in de stal, de temperatuur van de toplaag van de mest in de stal, klimaatsysteem, bevuiling van de ligvloer, voersamenstelling én dus de ventilatiehoeveelheid. Indien de minimale ventilatiehoeveelheid lager is dan norm, dan neemt in principe de ammoniakconcentratie in de stal toe.
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat een hoge ammoniakconcentratie in stallen betekent dat miljoenen varkens en biggetjes een groot risico lopen op, onder andere, longaandoeningen, borstvliesontstekingen, ontstoken ogen en meer gevallen van staartbijten?
Antwoord 4
De genoemde aandoeningen kunnen inderdaad effecten zijn van (onder meer) te hoge ammoniakconcentraties. Ammoniak kan bij hoge concentraties schadelijk zijn voor de gezondheid van varkens. De mate van schadelijkheid is naast de concentratie ook afhankelijk van de blootstellingsduur. De relatie tussen blootstelling aan ammoniak en ontstaan van gezondheidsproblemen is moeilijk vast te stellen, omdat vaak meerdere stalfactoren tegelijkertijd van invloed zijn op de gezondheid van de dieren.
Vraag 5
Kunt u bevestigen dat het Klimaatplatform Varkens van de Wageningen Universiteit in 2013 op basis van metingen en berekeningen concludeerde dat de ammoniakconcentratie in veel Nederlandse varkensstallen op 50 tot 70 «parts per million» (ppm) kon liggen en daarbij waarschuwde dat dit hooguit 20 ppm zou mogen zijn?1
Antwoord 5
Nee. Navraag bij de Wageningen Universiteit wijst uit dat het Klimaatplatform geen metingen heeft uitgevoerd. Het is onduidelijk naar welke bron verwezen wordt, en ik kan om die reden geen uitspraak doen over de hoogtes. Wel klopt het dat er al jaren aandacht is vanuit het Klimaatplatform voor het klimaat in varkensstallen.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat op de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)-checklists, die in 2018 tijdens inspecties zijn ingevuld en via een Wet openbaarheid van bestuur (WOB)-procedure zijn opgevraagd, eveneens te zien was dat in veel varkensstallen ammoniakconcentraties werden gemeten die (ver) boven 20 ppm lagen, tot zelfs 89 en 99 ppm?2
Antwoord 6
Ik kan bevestigen dat de NVWA in 2018 bij inspecties van het stalklimaat in varkensstallen ammoniakconcentraties heeft gemeten die boven 20 ppm lagen. Hoewel er in een aantal gevallen hoge gasconcentraties werden gemeten, ging dit niet altijd gepaard met vaststelling van een bepaalde mate van dierkenmerken. Bij een hoge gasconcentratie, maar zonder deze vaststelling van dierkenmerken, leidt dit in het huidige protocol niet tot het vaststellen van een overtreding. Kenmerken waarvoor grenswaarden zijn vastgesteld in onderzoek van de WUR in 2015: rode/vuile ogen, staart-/oorbijten en dierbevuiling. Deze kunnen wijzen op een ontoereikend klimaat.
Vraag 7
Heeft u enig idee hoe hoog de ammoniakconcentraties in Nederlandse varkensstallen op dit moment liggen? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te brengen?
Antwoord 7
Nee, dat is mij niet bekend. Ik zie op dit moment geen aanleiding om dit in kaart te laten brengen.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat de luchtkwaliteit in stallen volgens de wet al 25 jaar niet schadelijk mag zijn voor varkens, maar dat de open norm effectief toezicht in de weg staat?3
Antwoord 8
Het klopt dat de huidige wetgeving al jaren voorschrijft dat het stalklimaat niet schadelijk mag zijn. Zoals uw Kamer eerder is geïnformeerd klopt het ook dat deze regelgeving een open norm bevat. Daarom zijn de NVWA en LNV een werkgroep gestart om deze norm nader in te vullen (al dan niet middels regelgeving), om zo effectief toezicht beter mogelijk te maken.
Vraag 9
Kunt u bevestigen dat de afgelopen jaren is geprobeerd de handhaving van deze open norm te verbeteren aan de hand van een protocol voor het beoordelen van het klimaat in varkensstallen, maar dat dit onvoldoende bleek bij te dragen aan effectief toezicht?
Antwoord 9
Dat klopt. In 2015 heeft de WUR onderzoek gedaan naar indicatoren die gebruikt kunnen worden door de varkenshouders en handhavers om inzicht te krijgen in situaties waarbij het stalklimaat onvoldoende gewaarborgd is en er mogelijk sprake is van verminderd dierenwelzijn en verminderde diergezondheid. Deze indicatoren zijn door de NVWA opgenomen in het handhavingsprotocol dat gebruikt wordt om te bepalen of stalklimaat schadelijk is. De praktijk heeft uitgewezen dat dit handhavingsprotocol onvoldoende houvast biedt voor effectief toezicht. Daarom onderzoekt de WUR, in opdracht van LNV op verzoek van de genoemde werkgroep (zie vraag 8), de mogelijkheden om het huidige protocol aan te scherpen en te verduidelijken. Zodat NVWA-inspecteurs duidelijk kunnen vaststellen of het stalklimaat al dan niet schadelijk is. Dit onderzoek wordt begin 2023 afgerond. Het is de inzet voor de zomer de open norm nader ingevuld te hebben.
Vraag 10
Kunt u bevestigen dat de Inspecteur-Generaal (IG) van de NVWA daarop aan uw voorganger heeft geadviseerd om voor ten minste ammoniak- en kooldioxideconcentraties een limiet in de wet- en regelgeving op te nemen?4
Antwoord 10
Het klopt dat de Inspecteur-Generaal van de NVWA dit aan mijn voorganger heeft geadviseerd. Naar aanleiding van dit verzoek hebben LNV en de NVWA samen besloten een werkgroep te starten om invulling te geven aan de open norm zodat deze handhaafbaar is voor het toezicht. Het uitgangspunt is om tot een kwantitatieve invulling van de norm te komen.
Vraag 11
Heeft u gezien dat de European Food Safety Authority (EFSA) afgelopen zomer in een nieuw rapport over het welzijn van varkens adviseerde om er op toe te zien dat ammoniakconcentraties onder 10 tot 15 ppm worden gehouden, omdat daarboven risico’s ontstaan voor diergezondheid en dierenwelzijn?5
Antwoord 11
Ik ben bekend met het EFSA-advies. Ook EFSA geeft aan dat meerdere klimaatfactoren in samenspel een rol spelen en dierenwelzijn en -gezondheid beïnvloeden. Deze bevindingen worden ook meegenomen in het WUR-onderzoek waarvan ik de uitkomsten begin 2023 verwacht.
Vraag 12
Gaat u deze waarden overnemen en daarmee een concrete en meetbare limiet vastleggen in wet- en regelgeving zoals de IG heeft geadviseerd? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Zoals ook aangegeven in de beantwoording van vraag 9 onderzoekt de WUR of de mogelijkheden om te bepalen of stalklimaat schadelijk is aan te scherpen en te verduidelijken zijn. Mede op basis van het onderzoek bekijk ik of aanpassing van het protocol leidt tot een goed handhaafbare norm, of dat het wenselijk is om op een andere wijze invulling te geven aan de open norm. Daartoe sluit ik het wettelijk vastleggen van normen voor stalklimaat niet uit.
Vraag 13
Gaat u de NVWA opdracht geven om deze winter extra controles uit te voeren op schadelijke ammoniakconcentraties in varkensstallen? Zo nee, hoe gaat u dan voorkomen dat miljoenen varkens deze winter extra lijden door giftige staldampen?
Antwoord 13
Nee, ik zal de IG NVWA niet vragen of hij bereid is deze controles uit te voeren. Het uitvoeren van extra controles heeft niet zoveel zin, omdat zoals ik ook bij vraag 1 en 2 heb toelicht er niet minder wordt geventileerd, en bij inspecties op varkensbedrijven de NVWA het stalklimaat al controleert.
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één en binnen een week beantwoorden?
Antwoord 14
Ik heb mijn best gedaan de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Zoals vastgelegd in het Regelement van Orde (artikel 12.2) is de gebruikelijke beantwoordingstermijn binnen drie weken. Het beantwoorden van Kamervragen binnen één week vraagt zeer veel van de capaciteit van mijn ambtenaren en mijzelf. Om deze reden hanteren wij de streeftermijn van drie weken. Vanwege het kerstreces en de benodigde afstemming is dit niet gehaald; hierover heeft uw Kamer een uitstelbrief ontvangen op 9 januari jl.
Pig Business, 2017, «Sensor registreert, analyseert en beheert stalklimaat – «Nauwkeurigere regeling met minder ammoniak»» (https://edepot.wur.nl/419771).↩︎
Rijksoverheid, 10 oktober 2018, «Besluit Wob-verzoek om een overzicht van het stalklimaat van varkenstallen» (https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#search.1671117329488).↩︎
Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2033.↩︎
Afschrift brief aan de Stichting Varkens in Nood, 26 oktober 2021 (2021D39986).↩︎
EFSA Journal, 25 augustus 2022, «Welfare of pigs on farm» (https://doi.org/10.2903/j.efsa.2022.7421).↩︎