[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de Initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk

Initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk

Brief regering

Nummer: 2023D04374, datum: 2023-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36251-3).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36251 -3 Initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk.

Onderdeel van zaak 2023Z01863:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 251 Initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2023

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft de Minister van Justitie en Veiligheid op 24 november 2022 verzocht om een kabinetsreactie op de initiatiefnota van de leden Michon-Derkzen en Haverkort over de aanpak van illegaal vuurwerk (Kamerstuk 36 251, nr. 2). Met deze brief reageren de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat namens het kabinet puntsgewijs op de aanbevelingen uit de initiatiefnota en worden de huidige inspanningen in de aanpak van illegaal vuurwerk uiteengezet. Hierbij wordt ook ingegaan op de uitdagingen die de aanpak van illegaal vuurwerk bemoeilijken. Voor de inhoudelijke reactie is eveneens afstemming gezocht met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de politie, het Openbaar Ministerie (OM), Stichting Halt, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Douane.

Allereerst dankt het kabinet de leden Michon-Derkzen en Haverkort voor hun ondersteuning in de aanpak van illegaal vuurwerk en gaat graag met uw Kamer het gesprek aan hierover. Verder worden met deze brief de moties van het lid Helder over het onderzoeken hoe het instrument preventief fouilleren kan worden verruimd1, voor een deel de motie van het lid Van Dam c.s. over hoe preventief fouilleren mogelijk kan worden gemaakt2 en de motie van het lid Michon-Derkzen c.s. over het bezit van illegaal vuurwerk tijdens een demonstratie of voetbalwedstrijd voortaan als strafverzwarende omstandigheid te beschouwen3 afgedaan.

Zoals deze Kamerleden terecht opmerken bestaat illegaal vuurwerk feitelijk niet. Het Vuurwerkbesluit maakt onderscheid tussen consumentenvuurwerk (zoals sterretjes of fonteinen) en professioneel vuurwerk, dan wel pyrotechnische artikelen voor theatergebruik (zoals mortieren of professionele cakes). De term «illegaal vuurwerk» wordt in de volksmond met name gebruikt om illegale handelingen met professioneel vuurwerk aan te duiden dat niet is bestemd voor consumenten. In deze reactie op de initiatiefnota worden de termen consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk gebruikt. Waar wordt gesproken van het illegale gebruik van vuurwerk, gaat het om professioneel vuurwerk dat wordt gebruikt door consumenten (of criminelen).

Inleiding

In de initiatiefnota uiten de leden Michon-Derkzen en Haverkort hun zorgen over de illegale handel en het illegaal gebruik van professioneel vuurwerk door consumenten. In de nota worden dertien aanbevelingen gepresenteerd om dit aan te pakken. Het illegale gebruik van dergelijk vuurwerk kan ernstige gevolgen hebben voor de openbare orde en ernstig letsel veroorzaken. Afgelopen jaarwisseling werd vierentwintig procent van de letsels die werden behandeld op de Spoedeisende Hulp veroorzaakt door het illegale gebruik van vuurwerk cobra’s, nitraten en mortierbommen.4 Ook werden mensen met een publieke taak weer geconfronteerd met geweld en bekogeld met vuurwerk dat verboden is in ons land. In Den Haag raakten meer dan tien politieagenten gewond en een aantal moest voor medische behandeling naar het ziekenhuis. Dat is absoluut onacceptabel. Bovendien wordt professioneel vuurwerk gebruikt voor criminele doeleinden, zoals plofkraken. Elk incident is er één teveel. Het kabinet onderschrijft daarom het belang van een adequate aanpak van de illegale handel en het illegaal gebruik van voor consumenten illegaal vuurwerk, zoals ook uiteengezet wordt in de beantwoording van de motie van het lid Van der Plas.5

In de aanpak gaat repressie hand in hand met preventie. Er wordt niet alleen ingezet op handhaving achteraf, maar ook op het voorkomen dat professioneel vuurwerk in handen komt van personen die daartoe niet bevoegd zijn. Concreet gaat het om de opsporing van en het optreden tegen handelaren die illegaal handelen in professioneel vuurwerk en het gebruik van professioneel vuurwerk voor criminele doeleinden, maar ook het voorkomen dat burgers professioneel vuurwerk afsteken en misbruiken als wapen en het preventief geven van voorlichting aan burgers. Daarnaast wordt ingezet op het versterken van de huidige aanpak door bijvoorbeeld op internationaal niveau te pleiten voor de harmonisatie van de regelgeving, in lijn met de aangehouden motie van het lid Van der Plas (BBB).6

Samen met de politie, het OM en de Inspectie Leefomgeving en Transport zetten het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Justitie en Veiligheid zich nationaal en internationaal in tegen de illegale handel in en het illegale gebruik van professioneel vuurwerk. Nederland vraagt daarom binnen de Europese Unie veelvuldig aandacht voor de problematiek rondom de illegale handel en het illegale gebruik van professioneel vuurwerk, bijvoorbeeld door te pleiten voor harmonisatie van de Europese wetgeving, het verbieden van bepaalde typen producten of het maximeren van de hoeveelheid kruit of flitspoeder. Het aanpassen van de Europese regelgeving vergt echter tijd en is afhankelijk van de steun van andere lidstaten. Inmiddels lijken meerdere lidstaten het standpunt te delen dat deze problematiek aangepakt moet worden. Ook wordt zowel nationaal als internationaal veelvuldig samengewerkt met internationale opsporingsorganisaties om de illegale handel in professioneel vuurwerk bij de bron aan te pakken. Dit werpt zijn vruchten af: de grote vangsten van voor consumenten illegaal vuurwerk van afgelopen jaar hebben laten zien dat de aanpak bij de bron grote hoeveelheden vuurwerk in één keer van de markt houdt. Afgelopen jaar werd een recordhoeveelheid vuurwerk bestemd voor de illegale markt onderschept.7 Er is steeds meer zicht op het functioneren van de illegale vuurwerkmarkt. Er wordt ingezet op het verder uitbouwen en intensiveren van de internationale samenwerkingen om de aanpak te versterken.

Naast een aanpak bij de bron, is voorlichting aan jongeren een belangrijk instrument in de aanpak van de vuurwerkproblematiek. Er is een trend te zien dat een toenemend aantal jongeren onder de achttien vuurwerkoverlast veroorzaken. Dit blijkt uit de factsheet jaarwisselingsrapportage 2022–2023 van de politie.8 Stichting Halt zet al preventieve (voorlichting Veilig Oud & Nieuw) en repressieve (Halt-interventie) maatregelen in. Ook in aanloop naar de jaarwisseling gaan de politie, buurtvaders en jongerenwerkers veelvuldig in gesprek met jongeren om incidenten met voor consumenten illegaal vuurwerk te voorkomen. Daarnaast zijn bewoners via verschillende campagnes van de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid geïnformeerd over het veilig afsteken van vuurwerk en de vuurwerkregels. Dit zijn slechts een aantal voorbeelden van de inspanningen die nu al worden verricht om de illegale handel en het gebruik van professioneel vuurwerk door consumenten aan te pakken.

Reactie op aanbevelingen

A) VOORKOMEN DAT ILLEGAAL VUURWERK NEDERLAND BINNENKOMT

1. Illegaal vuurwerk maakt integraal onderdeel uit van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Daarmee wordt illegaal vuurwerk onderdeel van de internationale onderzoeken naar georganiseerde (drugs)criminaliteit, waar dit kabinet extra budget voor heeft vrijgemaakt.

In de initiatiefnota wordt benoemd dat professioneel vuurwerk als middel kan worden ingezet in de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Het kabinet deelt de constatering dat er verbondenheid te zien is tussen de illegale handel en het gebruik van professioneel vuurwerk en zware ondermijnende criminaliteit. Criminelen gebruiken zelfgemaakte explosieven van illegaal verkregen professioneel vuurwerk om bijvoorbeeld geldautomaten op te blazen of om eigenaren van panden, zoals restaurants of cafés, te bedreigen. De illegale handel in dit professionele vuurwerk bestaat uit enkele grote criminele samenwerkingsverbanden. De aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zet op hoofdlijnen in op het voorkomen dat kleine jongens grote criminelen worden, op het verstoren van het verdienmodel en de criminele machtsstructuren, het bestraffen van daders en het beschermen van hoeders van de rechtsstaat. Daar waar de illegale handel in en het illegale gebruik van professioneel vuurwerk duidelijk raakt aan de georganiseerde criminaliteit, wordt dit meegenomen in de brede aanpak.

2. In een taskforce van Nederland, Duitsland en België worden nadere en striktere afspraken gemaakt om te voorkomen dat Nederlanders consumentenvuurwerk inkopen dat in Nederland illegaal is, naar analogie van de Pyro-pass voor kopers van professioneel vuurwerk.

Het kabinet is het met de initiatiefnemers eens dat samenwerking met andere Europese landen essentieel is om te voorkomen dat mensen die in Nederland woonachtig zijn in buurlanden consumentenvuurwerk inkopen dat in Nederland illegaal is. De Minister van Justitie en Veiligheid gaat met de buurlanden verkennen of het opzetten van een taskforce, in lijn met de initiatiefnota, mogelijk is waarin verdere afspraken gemaakt kunnen worden om elkaar in de aanpak van de vuurwerkproblematiek te versterken. Deze afspraken ten aanzien van Nederlandse consumenten die vuurwerk willen kopen moeten passen binnen de geldende Europese wetgeving ten aanzien van vrij verkeer en non-discriminatie.

Op dit moment gelden in Duitsland en België andere vuurwerkregels dan in Nederland. Zo zijn er geen beperkingen op F2 vuurwerk voor consumenten. F3 en F4 vuurwerk is ook in de buurlanden uitsluitend voor professioneel gebruik toegestaan en voor consumenten verboden. Dergelijk vuurwerk is daar niet in de supermarkt of voor consumenten toegankelijke vuurwerkwinkels te koop. Ergens in de keten lekt het vuurwerk dat uitsluitend bestemd is voor professioneel gebruik de illegaliteit in en komt het in de handen van consumenten. In het afgelopen jaar is reeds intensief samengewerkt met onze buurlanden en andere Europese landen om het gebruik en de illegale handel in professioneel vuurwerk aan te pakken. Dit heeft vruchten afgeworpen. Afgelopen jaar is er een recordhoeveelheid voor consumenten verboden vuurwerk in beslag genomen. Ook in aanloop naar de jaarwisseling voeren de politie en de ILT grenscontroles uit om de invoer van voor consumenten verboden vuurwerk te beperken.

3. De Europese Pyrorichtlijn wordt aangepast. Nederland moet het initiatief nemen om het gesprek te voeren in Europa om op twee punten aanpassingen te bereiken; een maximumgewicht kruit en de juiste CE-markering.

De Europese Commissie heeft aangegeven de Pyrorichtlijn vanaf dit voorjaar te gaan evalueren. Dit is een belangrijke mogelijkheid om de knelpunten in de huidige richtlijn naar voren te brengen en in te zetten op de genoemde prioriteiten. Nederland heeft in aanloop naar de start van de evaluatie richting de Europese Commissie aangegeven onder andere belang te hechten aan de productconformiteit en het verbeteren van de CE-markering, de aanpak van illegaal gebruik van professioneel vuurwerk en de beperking van de milieubelasting van vuurwerk. Wanneer de evaluatie leidt tot een herziening van de Pyrorichtlijn, zal Nederland een pakket aan maatregelen voorstellen om de illegale handel en het illegaal gebruik van zwaar vuurwerk aan te pakken. Het gaat hierbij onder andere om de invoering van de pyro-pass op Europees niveau, het verbieden van bepaalde vuurwerkproducten zoals flash bangers en het maximeren van de hoeveelheid kruit of andere gevaarlijke stoffen in vuurwerkartikelen. Hiermee wordt antwoord gegeven op de vraag van het lid Helder (PVV) tijdens het commissiedebat politie van 22 december 2022 over de mogelijke invoering van de pyro-pass op Europees niveau en het verbieden van bepaalde vuurwerkproducten, zoals cobra’s. Het behalen van resultaten vergt echter tijd. Niet alle landen ervaren dezelfde problematiek als Nederland.

Het kabinet wil benadrukken dat Nederland zich, in lijn met de initiatiefnota, hier sterk voor zal inzetten en de samenwerking zoekt met andere lidstaten. De huidige inzet zal tevens worden voortgezet.

Nederland zet zich op Europees niveau op dit moment al in op verschillende plekken voor het verbeteren en het borgen van de productveiligheid- en conformiteit, de aanpak van illegale handel en illegaal gebruik van professioneel vuurwerk en het beperken van de milieubelasting van vuurwerk.9 Verder wordt aandacht gevraagd voor mogelijkheden om via de eisen voor productveiligheid aanpassingen te doen in de regelgeving.

Ook heeft Nederland binnen EU-verband in november 2021 aandacht gevraagd voor de signaalrapportage van de Inspectie Leefomgeving en Transport waarin de Inspectie concludeert dat de CE-markering onvoldoende functioneert. Voor een structurele verbetering hiervan is internationale actie noodzakelijk. Daarnaast wil Nederland zich inzetten op meer internationale samenwerking van toezichtsorganisaties in EU.

4. De postpakketbedrijven die hun verantwoordelijkheid niet nemen voor het treffen van adequate maatregelen om vuurwerkpakketten te onderscheppen, bijvoorbeeld middels effectieve inzet van honden, worden met bestuurlijke maatregelen gesanctioneerd.

De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op de import en export van vuurwerk. Het is niet toegestaan om vuurwerk in postpakketten te versturen.

In samenwerking met de postbedrijven treedt de Inspectie hier tegen op. Bij controles wordt onder meer gebruik gemaakt van honden. Hoewel het opsporen van vuurwerk ingewikkeld is vanwege de grote hoeveelheid pakketten die dagelijks binnenkomen bij de postbedrijven, worden met regelmaat postpakketten met vuurwerk succesvol onderschept. Het blijft vanzelfsprekend belangrijk om juist op deze punten scherp toezicht te (blijven) houden.

Vanuit het oogpunt voor de veiligheid van hun medewerkers (zowel in de sortering als in de aflevering) hebben postbedrijven een zeer groot eigen belang dat vuurwerk in het vervoerproces zo snel mogelijk wordt opgespoord en verwijderd. Postpakketbedrijven nemen daarin hun verantwoordelijkheid om de transportstromen «schoon» te krijgen, dat wil zeggen zonder transport van vuurwerk. Postpakketbedrijven zoeken hierbij de samenwerking op met politie, Douane, Inspectie Leefomgeving en Transport en het OM.

Ook is internationale samenwerking en kennisdeling belangrijk. Afgelopen jaar was op uitnodiging van de Inspectie Leefomgeving en Transport een aantal toezichthouders van andere lidstaten aanwezig, waarbij kennis werd gedeeld met betrekking tot het opsporen van vuurwerk in postpakketten. PostNL neemt samen met de Douane en de politie deel aan een Europese publiek private samenwerking genaamd PARSEC. Dit onderzoeksproject wordt gesubsidieerd door de Europese Commissie en richt zich op onderzoek naar verboden en gevaarlijke goederen.

In de samenwerking zien we dat postbedrijven hun verantwoordelijkheid nemen en dit moedigt het kabinet ten zeerste aan. Indien de verantwoordelijkheid niet wordt gepakt, kan er aanleiding zijn om bestuurlijke maatregelen te nemen tegen deze bedrijven.

B) VOORKOMEN DAT ILLEGAAL VUURWERK IN NEDERLAND WORDT AFGESTOKEN

5. Er komt een landelijke vuurwerk-inleverdag, waarbij mensen straffeloos hun illegale vuurwerk kunnen achterlaten bij de gemeente, analoog aan de lokale wapeninleverdag.

Op dit moment is het al mogelijk om als gemeente onder eigen verantwoordelijkheid inleveracties te organiseren. Hiervoor dienen gemeenten echter afstemming te zoeken het OM. Met instemming van het OM kan vuurwerk dan straffeloos en anoniem ingeleverd worden, waarbij vervoer strafbaar blijft. Op deze manier kan aan consumenten de gelegenheid worden geboden om in Nederland verboden vuurwerk in te leveren. Uit een inventarisatie van de inleveropbrengsten van 2021 van gemeenten waar bekend is geweest dat zij een inleverdag hebben georganiseerd, kan echter worden geconcludeerd dat dit weinig opgeleverd heeft. Daarmee wogen de opbrengsten niet op tegen de capaciteit en inspanningen die de organisatie van een inleverdag met zich mee heeft gebracht. Omdat het om potentieel gevaarlijke producten kan gaan, is het daarnaast van belang dat een dergelijke inleveractie op de juiste manier georganiseerd wordt. Zo moet bijvoorbeeld de inzamellocatie aan de afstandseisen voldoen, moet deze bereikbaar zijn voor hulpdiensten en moet er een bluswatervoorziening aanwezig zijn. Ook moeten de personen die het vuurwerk inzamelen en vervoeren daartoe bevoegd zijn, moet er een persoon met gespecialiseerde kennis van vuurwerk aanwezig zijn op de locatie en moet het vuurwerk op de juiste wijze veilig worden vervoerd en vernietigd. Het organiseren van een inleveracties kan volgens het kabinet dan ook beter een lokale afweging blijven.

6. De Wet Sluitingsbevoegdheid burgemeester ter handhaving van de openbare orde wordt van toepassing bij vondsten van grote hoeveelheden illegaal vuurwerk in woonwijken. De burgemeester krijgt de bevoegdheid om een woning te sluiten, zoals de burgemeester nu al heeft bij drugspanden.

Het wetsvoorstel voor uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester en de gezaghebber ter handhaving van de openbare orde is bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel beoogt dat burgemeesters en gezaghebbers straks een woning, niet voor publiekelijk toegankelijk lokaal of bijbehorend erf, kunnen sluiten als de openbare orde daar wordt of dreigt te worden verstoord door (bedreiging met) ernstig geweld of door het aantreffend van een wapen.10 Als die verstoring door (dreigend) ernstig geweld aan de orde is met vuurwerk of door vuurwerk voor zover dat een wapen is, heeft het wetsvoorstel daarop dus betrekking. Vuurwerk is een wapen als het voldoet aan artikel 2, eerste lid, categorie II, of categorie IV, telkens onder 70, van de Wet wapens en munitie. Daaruit volgt dat of vuurwerk een wapen is, afhangt van de wijze waarop het gebruikt wordt. Dit hangt af van de specifieke omstandigheden van een geval (anders dan bijvoorbeeld een pistool), redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op de loutere vondst van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk. Het is onwenselijk om van de burgemeester een bestuurlijke handhaver van de wapenwetgeving of vuurwerkwetgeving te maken.

Eenieder die een bouwwerk, open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, moet er namelijk voor zorgdragen, voor zover dat in diens vermogen ligt, dat als gevolg daarvan geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt. Ter handhaving daarvan kan het college van burgemeester en wethouders een last onder bestuursdwang of onder dwangsom opleggen. Het college kan daarna eventueel nog een beheersmaatregel of, bij herhaling, een sluiting opleggen. Het kabinet verwijst naar de artikelen 1a, tweede lid, 13b, tweede lid, en 17 van de Woningwet. Dit past ook bij de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het college, enerzijds, en de burgemeester, anderzijds. In contact met de burgemeesters zal door het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden gemonitord of de huidige mogelijkheden voldoende zijn.

7. Nederland is een veiligheidsrisicogebied op 31 december en 1 januari, met als argument dat er een ernstige vrees is voor de verstoring van de openbare orde. Hierdoor kan de politie op deze dagen in heel Nederland preventief fouilleren om illegaal vuurwerk op te sporen.

De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde is in Nederland toebedeeld aan de burgemeester en de gezaghebber (artikel 172 van de Gemeentewet en artikel 174 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba). De bevoegdheid om het de burgemeester of gezaghebber mogelijk te maken een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen is discretionair en democratisch ingebed en toebedeeld aan de gemeente- en eilandsraad. Als heel Nederland als veiligheidsrisicogebied wordt aangewezen om het mogelijk te maken om in heel Nederland preventief te fouilleren, dan wordt die verdeling tussen rijks- en lokale verantwoordelijkheid doorkruist en dienen alle burgemeesters en gezaghebbers hun hele gemeente of openbaar lichaam aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. Voor het aanwijzen van een veiligheidsrisicogebied zijn echter feitelijke onderbouwing, proportionaliteit en subsidiariteit nodig. De inzet van de bevoegdheid voor een hele gemeente of openbaar lichaam dient aannemelijk te worden gemaakt. Dit zijn beginselen die bij wet- en regelgeving en bij elke bestuurlijke maatregel – dus ook de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied – in acht moeten worden genomen. Alleen als overal in een gemeente of op een eiland een verstoring van de openbare orde moet worden gevreesd als gevolg van de aanwezigheid van vuurwerk als wapen, kan een hele gemeente of een heel openbaar lichaam worden aangewezen. De openbare orde is echter niet overal in het geding.

Uiteraard begrijpt het kabinet de zorgen rondom het gebruik van professioneel vuurwerk als wapen en worden deze gedeeld. Vuurwerk is zoals hierboven opgemerkt een wapen als het voldoet aan artikel 2, eerste lid, categorie II, of categorie IV, telkens on de 7, van de Wet wapens en munitie. Kort gezegd: daar is sprake van indien vuurwerk is bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of doormiddel van ontploffing, of als gelet op de aard van het vuurwerk of de omstandigheden waaronder het wordt aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Als de gemeente- of eilandsraad hem die bevoegdheid heeft gegeven, kan de burgemeester of gezaghebber een veiligheidsrisicogebied aanwijzen. De burgemeester kan dit in spoedgevallen ook zonder verordening van de gemeenteraad doen. Voorwaarde voor de aanwijzing is dat het aannemelijk wordt gemaakt dat vuurwerk als wapen aanwezig is en daardoor de openbare orde wordt of dreigt te worden verstoord. Daar kan dan preventief gefouilleerd worden.

De hiervoor genoemde omstandigheden kunnen bijvoorbeeld zijn gelegen in het gebruik van (zwaar) vuurwerk om plofkraken te plegen of om aanslagen te plegen op woningen of horeca-inrichtingen, tijdens demonstraties of rondom evenementen (bijvoorbeeld voetbal) en tegen hulpverleners. Deze ervaringen kunnen bijvoorbeeld in gevallen van demonstraties, huldigingen, de viering van de jaarwisseling als grondslag voor een aanwijzing tot veiligheidsrisicogebied worden gehanteerd. Een vrees voor verstoring van de openbare orde (als gevolg van de aanwezigheid van wapens) kan ermee worden gemotiveerd. In de bestuurspraktijk zijn er voorbeelden. Zo werd het afgelopen jaar door burgemeesters de vrees voor gebruik van vuurwerk als wapen mede als grondslag gehanteerd voor de aanwijzing van een veiligheidsrisicogebied voor preventief fouilleren bij jaarwisselingen, bij rellen over stikstofbeleid, bij Europese risicovoetbalwedstrijden, bij evenementen zoals een kermis of met het oog op (de afloop na) een WK-voetbalwedstrijd.11

Dat preventief fouilleren op vuurwerk als wapen in bepaalde gevallen mogelijk is, bleek ook uit de WODC-evaluatie preventief fouilleren die op 17 juni jl. aan uw Kamer is aangeboden.12 Naar aanleiding van deze evaluatie is (ambtelijk) verkend met politie, het OM en gemeenten of preventief fouilleren mogelijk moest worden gemaakt in relatie tot vuurwerk als er nog geen harde politie-informatie is dat vuurwerk als wapen wordt gebruikt. Gebleken is dat op uitvoerend niveau hier geen behoefte aan bestaat. Met datgene wat reeds mogelijk is, kan men goed uit de voeten. Een verdere verruiming in relatie tot preventief fouilleren en vuurwerk acht het kabinet daarom nu niet nodig. De motie van het lid Van Dam c.s.13 en de motie van het lid Helder14, voor zover betrekking hebbend op preventief fouilleren en vuurwerk, beschouwt het kabinet hiermee als voldoende afgedaan.

8. Online verkoop van illegaal vuurwerk is illegale content. De Digital Services Act geeft aan bedrijven, zoals sociale media, de verantwoordelijkheid om illegale content te verwijderen.

Het kabinet deelt het standpunt van de initiatiefnemers. De online verkoop van vuurwerk kan in een bepaalde context onder illegale content vallen. Vuurwerk (zowel consumentenvuurwerk als professioneel vuurwerk) is in principe een legaal product en mag online worden verkocht. Om professioneel vuurwerk (online) te mogen kopen en gebruiken is een toepassingsvergunning vereist. Zoals eerder vermeld wordt de term illegaal vuurwerk in de volksmond gebruikt om illegale handelingen met professioneel vuurwerk aan te duiden. In het geval dat via een webshop professioneel vuurwerk aan consumenten wordt aangeboden, die dus niet over de benodigde vergunning beschikken valt het online aanbieden van dergelijk vuurwerk onder de definitie van «illegale inhoud» van artikel 3 van deze verordening van de Digital Servies Act. Dit betekent dat hostingdiensten en online platforms deze illegale inhoud inderdaad moeten verwijderen of ontoegankelijk moeten maken, zodra zij weet hebben dat via hun dienst of platform aan consumenten zonder een toepassingsvergunning professioneel vuurwerk wordt aangeboden. Daarnaast dienen hostingdiensten, waaronder de online platforms, ervoor te zorgen dat er melding kan worden gedaan van mogelijke illegale inhoud. Hiermee kan bij het aantreffen van het online aanbieden van illegaal vuurwerk direct een melding worden gemaakt met een verzoek tot ontoegankelijk making of verwijdering. Dit kan zowel door personen als entiteiten worden gedaan. In sommige gevallen is het bijvoorbeeld mogelijk om Telegram-accounts over te nemen en een groep, waarin vuurwerk wordt verhandeld, uit de lucht te halen. Dit heeft recentelijk ook succesvol plaatsgevonden.

9. De KNVB en de Betaald Voetbal Organisaties spreken af hoe zij illegaal vuurwerk uit de stadions weren. De KNVB legt sancties op aan de club die deze afspraken niet nakomt.

Het afsteken van vuurwerk is voor consumenten niet toegestaan buiten het tijdens de jaarwisseling toegestane vuurwerk. Het afsteken van vuurwerk in en rondom voetbalstadions is zeer gevaarlijk en de veiligheid van de aanwezigen in stadions komt in het geding. De betaaldvoetbalorganisaties en supportersverenigingen nemen preventieve en repressieve maatregelen om het afsteken van vuurwerk tegen te gaan. Hierover zijn duidelijke afspraken gemaakt. Het gaat daarbij niet alleen om voor consumenten illegaal vuurwerk, maar om al het vuurwerk dat buiten de toegestane tijden rondom oud en nieuw verboden is. Zo worden bezoekers gefouilleerd, worden vuurwerkhonden en stewards ingezet en is er cameratoezicht. Daarnaast wordt met supporters gekeken naar alternatieven voor het afsteken van vuurwerk. Indien supporters vuurwerk voorhanden hebben, afsteken of gooien worden zij opgespoord en aangepakt via de ketenbenadering: de voetbalclub, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, politie en justitie werken hierin samen. Overtredingen worden strafrechtelijk vervolgd en overtreders krijgen een landelijk stadionverbod. Indien betaald voetbalorganisaties hun rol niet of onvoldoende oppakken, kunnen sancties worden opgelegd. Deze sancties voor de betaaldvoetbalorganisatie variëren van geldboetes tot het spelen van een thuis- (of uit)-wedstrijd zonder publiek. Op internationaal niveau zal tevens kennis en ervaring worden gedeeld over de aanpak van voor consumenten illegaal vuurwerk in relatie tot voetbalwedstrijden. In de Raadsconclusies15 die in het verlengde van het Tsjechische voorzitterschap zijn aangenomen worden de lidstaten opgeroepen om een integrale aanpak te ontwikkelen ter bestrijding van vuurwerk in stadions. Vanuit Nederland zullen wij de ontwikkelingen volgen en leren van de aanpak van andere lidstaten.

C) HARDER STRAFFEN EN SCHADE VERHALEN BIJ BEZIT / AFSTEKEN ILLEGAAL VUURWERK

10. Daders van alle vuurwerkdelicten moeten verplicht een afdracht doen van € 500 voor een op te richten fonds, waardoor de overheid de schade van vuurwerk in de publieke ruimte beter kan verhalen. Bij minderjarige daders zijn de ouders verplicht deze afdracht te doen. Dit staat los van de reeds bestaande mogelijkheden om de daadwerkelijke schade te verhalen op de dader via een civiele zaak.

Op 1 juli 2022 is de zogenaamde «maatregel kostenverhaal» in werking getreden, artikel 8d van de Wet op de economische delicten (Wed). De kosten van de vernietiging van inbeslaggenomen vuurwerk kunnen via deze weg op veroordeelden verhaald worden. Daarnaast bestaat op grond van artikel 14c, tweede lid, onder 1 en 2, van het Wetboek van Strafrecht de mogelijkheid om een veroordeelde de schade te laten vergoeden of herstellen. Ook bestaat ex art. 14c lid 2 onder 4, van het Wetboek van Strafrecht de mogelijkheid een veroordeelde te verplichten een bedrag te storten in het Schadefonds geweldsmisdrijven of een instelling die de belangen van slachtoffers behartigt. Het daarnaast eventueel oprichten van een fonds, waardoor de overheid de schade van vuurwerk in de publieke ruimte beter kan verhalen, moet de Minister van Justitie en Veiligheid nader verkennen in relatie tot het beleidsdoel en de eventuele meerwaarde ten opzichte van de – ook hierboven geschetste – al bestaande mogelijkheden. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid zal dit de komende periode verder verkennen. In de beantwoording van de motie van de leden Van Nispen en Knops van 17 november 2022 over de oprichting van een dergelijk fonds16 zal de Minister van Justitie en Veiligheid hierop teruggekomen. Deze verwachten wij voor het zomerreces naar uw Kamer te kunnen verzenden.

11. Het Openbaar Ministerie evalueert de Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten met prioriteit voor verhoging van de strafeisen bij recidivisten en verhoging van de strafeis bij de opslag van een grote hoeveelheid (>50 kg) illegaal vuurwerk.

De Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten is in 2020 opnieuw vastgesteld. Hierin zijn ook de hoogte van de straffen opnieuw geïndexeerd en verhoogd. De Richtlijn maakt strafverzwaring op tal van gronden mogelijk. Het kabinet verwijst hierover naar hetgeen hieronder onder punt 13 is opgenomen. Samen met het OM wordt onderzoek verricht naar geëigende interventies voor specifieke dadergroepen van vuurwerkcriminaliteit. Het onderzoek wordt in het eerste kwartaal van dit jaar gestart. Op basis daarvan zal beoordeeld worden of het opportuun is de Richtlijn opnieuw aan te passen.

12. De politie schrijft altijd boetes uit bij ontdekking van opslag van professioneel vuurwerk, in de categorieën F2, F3 en F4, ook onder de 25 kilo. De kosten voor het verwijderen van het vuurwerk door de Explosieve Opruimingsdienst worden verhaald.

Het voorhanden hebben van vuurwerk dat niet is toegestaan voor particulieren zonder vergunning is strafbaar. Wanneer dit wordt aangetroffen bij een particulier of een niet bevoegd persoon dan wordt overgegaan tot vervolging. Het vuurwerk wordt in beslag genomen en afgevoerd. De kosten van het afvoeren van vuurwerken voor het vernietigen kunnen worden verhaald op de verdachten via de maatregel kostenverhaal (artikel 8d van de Wet economische delicten. Het is op dit moment niet mogelijk om in het kader van deze maatregel conservatoir beslag te leggen, hetgeen wel wenselijk zou zijn om deze maatregel effectief te laten zijn. Hiervoor is nodig dat een beslagtitel wordt opgenomen in artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Het Ministerie van Justitie van Veiligheid evalueert de maatregel kostenverhaal tot 2026 en zoekt afhankelijk van de uitkomsten uit of het opnemen van een conservatoire beslagmogelijkheid tot de mogelijkheden behoort, om het proces efficiënter te maken.

13. Bezit van illegaal vuurwerk tijdens een demonstratie of voetbalwedstrijd is vanwege de gevaarzetting een strafverzwarende omstandigheid, waarvoor de strafeis moet worden verdubbeld.

Het OM kan besluiten de strafeis te verhogen wanneer iemand illegaal vuurwerk bezit tijdens een voetbalwedstrijd. Het bezit van illegaal vuurwerk is afzonderlijk strafbaar gesteld, waarop de Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten van het OM van toepassing is. Het feit dat iemand tijdens een demonstratie of voetbalwedstrijd vuurwerk in bezit heeft, kan een strafverzwarende omstandigheid zijn. Ook als daar geen strafbare feiten mee zijn gepleegd, zoals mishandeling of openlijk geweld, maar iemand mogelijk wel de intentie daartoe had. Het OM kan ook strafverhoging eisen bij gevaarzetting door het afsteken van vuurwerk en richten ervan op personen, zoals is vastgelegd in de Richtlijn voor strafvordering openlijke geweldpleging.17 Daarenboven geldt voor geweld tegen politieagenten, hulpverleners en andere mensen met een publieke taak al een +200% strafeismogelijkheid. Tevens kan het OM conform de Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen de strafeis verhogen bij omstandigheden met verhoogd risico op escalatie en paniek, zoals evenementen, demonstraties, de jaarwisseling en voetbal gerelateerd geweld. De motie van het lid Michon-Derkzen c.s. over het bezien hoe het bezit van illegaal vuurwerk tijdens een demonstratie of voetbalwedstrijd vanwege gevaarzetting voortaan als een strafverzwarende omstandigheid kan worden beschouwd18 beziet het kabinet hiermee als afgedaan.

Tot slot

Vuurwerk is in ons land een mooie traditie met oud en nieuw, maar kent een schaduwkant. Het gaat gepaard met illegaal gebruik en illegale handel van professioneel vuurwerk en cijfers laten zien dat steeds meer jongeren in aanraking komen met dergelijk vuurwerk.19 Dit baart ook het kabinet zorgen. De aanpak van de problematiek vergt internationale samenwerking en aandacht. In de afgelopen jaren heeft het kabinet hier al sterk op geïntensiveerd. Ook in de komende jaren zullen wij dit blijven doen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 29 628, nr. 1146.↩︎

  2. Kamerstuk 28 684, nr. 599.↩︎

  3. Kamerstuk 29 628, nr. 1131.↩︎

  4. Dergelijk vuurwerk valt onder de categorie F4-vuurwerk en zodoende onder professioneel vuurwerk.↩︎

  5. Kamerstuk 28 684, nr. 685.↩︎

  6. Kamerstuk 29 628, nr. 1149.↩︎

  7. Voor meer informatie zie de Vuurwerkbarometer 2023 van het Openbaar Ministerie: https://www.om.nl/onderwerpen/jaarwisseling--vuurwerk/vuurwerkbarometer.↩︎

  8. Zie ook landelijk beeld jaarwisseling 2022–2023 verzonden naar leden van de Tweede Kamer op 6 januari 2023. Kamerstuk 28 684, nr. 722.↩︎

  9. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vertegenwoordigt Nederland in de Group of Experts on Pyrotechnic Articles, een expertgroep in het kader van de Pyrorichtlijn waarin alle EU-lidstaten vertegenwoordigd zijn. De ILT is vertegenwoordigd in de Administrative Cooperation working group (AdCo), bestaande uit de markttoezichtpartijen. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is tevens vertegenwoordigd in de (Nederlandse) NEN-commissie pyrotechnische artikelen.↩︎

  10. Kamerstuk 36 217, nr. 2.↩︎

  11. Zie als voorbeeld het Aanwijzingsbesluit van de burgemeester van de gemeente Amsterdam van 6 december 2022, Gemeenteblad 2022, 544888.↩︎

  12. Kamerstuk 29 628, nr. 1098.↩︎

  13. Kamerstuk 28 684, nr. 599.↩︎

  14. Kamerstuk 29 628, nr. 1146.↩︎

  15. Raadsconclusies van 13 oktober 2022, nr. 13370/22.↩︎

  16. Kamsterstuk 36 200 VI, nr. 68.↩︎

  17. Stcrt. 2019, nr. 14876.↩︎

  18. Kamerstuk 29 628, nr. 1131.↩︎

  19. Kamerstuk 28 684, nr. 722.↩︎