[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda voor de buitengewone Europese Raad van 9 en 10 februari 2023

Europese Raad

Brief regering

Nummer: 2023D04375, datum: 2023-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-20-1921).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 20-1921 Europese Raad.

Onderdeel van zaak 2023Z01864:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 501-20 Europese Raad

Nr. 1921 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2023

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de geannoteerde agenda aan voor de buitengewone Europese Raad van 9 en 10 februari 2023.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra

GEANNOTEERDE AGENDA VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD VAN 9 EN 10 FEBRUARI 2023

Op donderdag 9 en vrijdag 10 februari vindt een buitengewone Europese Raad (ER) plaats in Brussel. De ER zal spreken over de Russische agressie jegens Oekraïne, de Europese economie en concurrentievermogen en migratie. De Minister-President is voornemens deel te nemen.

Russische agressie jegens Oekraïne

De ER zal stilstaan bij de laatste ontwikkelingen van de Russische oorlog tegen Oekraïne. Mogelijk zal hierbij ook worden teruggeblikt op de 24e EU-Oekraïne Top, die op 3 februari jl. plaatsvond.

De inzet van het kabinet blijft ongewijzigd. Het kabinet blijft zich enerzijds onverminderd inzetten om de druk op Rusland verder te vergroten en om de agressie te beëindigen, inclusief verdere aanscherping van de sancties tegen Rusland. Anderzijds blijft het kabinet zich inzetten voor zoveel mogelijk militaire, financiële en humanitaire steun aan Oekraïne, zowel bilateraal als vanuit de EU en in nauwe samenwerking met internationale partners en organisaties. Dat geldt tevens voor steun voor herstel(werkzaamheden) en toekomstige wederopbouw.

Het kabinet heeft daarnaast besloten tot de levering van Patriot systemen1 en overweegt momenteel steun aan de leveranties van tanks, bijvoorbeeld via financiële bijdragen of opleidingen, in navolging van aankondigingen van partners als het VK, Duitsland en de VS.

Het kabinet blijft zich daarnaast sterk inzetten voor accountability en onderzoek naar schendingen van het internationaal recht, waaronder het humanitair oorlogsrecht. Deze inzet behelst onder andere steun voor onderzoek naar de systematische ontvoering van kinderen van Oekraïens grondgebied naar Rusland. Nederland verwelkomt de oprichting van het International Centre for the Prosecution of the Crime of Aggression (IPCA) in Den Haag, dat bewijs zal verzamelen voor het misdrijf agressie naar aanleiding van de Russische oorlog tegen Oekraïne. Daarnaast steunt Nederland de oprichting van een agressietribunaal, en mogelijke vestiging daarvan in Den Haag. Ook verkent Nederland, samen met Oekraïne en andere staten, mogelijkheden voor de oprichting van een schaderegister en wordt er opvolging gegeven aan de «Ukraine Accountability Conference» door middel van de formele lancering van een coördinatie-mechanisme, de «Dialogue Group on Accountability for Ukraine», op korte termijn.

Het kabinet zal zich ten aanzien van het EU-perspectief van Oekraïne er hard voor maken dat er niet vooruitgelopen wordt op de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel van het uitbreidingspakket 2023. De Commissie zal op basis van dit formele voortgangsrapport beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet aan de prioriteiten uit de Opinie van juni 2022 over de EU-lidmaatschapsaanvraag2. Dit rapport wordt in oktober 2023 verwacht.

Economie / concurrentievermogen

Tijdens de buitengewone ER zal de discussie over het EU concurrentievermogen worden voortgezet, na eerdere bespreking tijdens de ER van 15 december 2022 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1899). Op 1 februari jl. presenteerde de Commissie haar plannen om het Europese concurrentievermogen te versterken3, zoals uiteengezet door Commissievoorzitter Von der Leyen in Davos op 17 januari jl.

Het kabinet verwelkomt de Europese ambitie om koploper te blijven in de klimaattransitie en schone technologieën en de stappen die andere landen hierin hebben gezet, zoals de Inflation Reduction Act (IRA), waarmee de VS een belangrijke stap zet in de concretisering van de Amerikaanse klimaatambities.4 Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU en de VS elkaar in de groene transitie versterken en is voorstander van een ambitieuze groene handelsagenda, inclusief de intensivering van EU-VS samenwerking op het gebied van duurzaamheid. De zorgen over discriminatoire elementen worden in eerste instantie geadresseerd middels dialoog in de EU-VS IRA Taskforce.

De bespreking tijdens de buitengewone ER zal zich richten op de vraag hoe de EU haar concurrentiekracht kan versterken. De Amerikaanse IRA speelt hierbij een rol, maar ook los daarvan moet de EU nadenken over haar eigen investerings- en vestigingsklimaat om een koploperspositie te behouden in de groene transitie. Ook sectoren die bijdragen aan de digitale transitie en de open strategische autonomie van de EU zijn daarbij van belang.5

Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat het lange termijn concurrentievermogen van de EU wordt versterkt, wat begint bij een sterk economisch fundament: een sterke en eerlijke interne markt, het waarborgen van een gelijk speelveld, een open economie en internationale samenwerking, een dynamische en wendbare beroepsbevolking, en EU-lidstaten met gezonde overheidsfinanciën.

Tijdens de buitengewone ER zal Nederland daarnaast uitdragen dat de prioriteiten voor het versterken van het concurrentievermogen van de EU zijn: 1) het versnellen van de energietransitie waar mogelijk; 2) het verbeteren van het investeringsklimaat in de EU; en 3) een ambitieuze groene handelsagenda. Ten aanzien van financiering is het kabinet van mening dat eerst het bestaande financiële instrumentarium optimaal benut moet worden, voordat op basis van een behoefteanalyse kan worden gesproken over aanvullende fondsen. Verder is het kabinet voorstander van het versnellen van steunprocedures en gerichte verruiming van de steunkaders die noodzakelijk zijn voor de groene transitie om de Europese industrie te steunen, maar terughoudend wat betreft een bredere versoepeling. Hiervoor is eerst een nadere probleemanalyse nodig. Bovendien moet het gelijk speelveld op de interne markt worden gewaarborgd.

Migratie

Tijdens de buitengewone ER zal, mede op verzoek van Nederland, worden gesproken over migratie. Naar verwachting zal de discussie zich met name richten op de asieldimensie van het migratievraagstuk. Sinds de COVID-19 pandemie is een toename zichtbaar van personen die om internationale bescherming verzoeken in de EU. Dit is een uitdaging voor de Unie als geheel. Alle lidstaten hebben te maken met de gevolgen hiervan, hetzij door een toenemend aantal primaire aankomsten, hetzij als gevolg van secundaire migratiestromen. Dit leidt tot druk op asielstelsels en andere maatschappelijke vraagstukken. Uitgangspunt blijft daarbij om bescherming te bieden aan hen die daar recht op hebben. Een adequate gezamenlijke Europese reactie is daarom essentieel.

Het kabinet blijft zich sterk inzetten voor voortgang op het Asiel- en Migratiepact. Het Pact biedt een alomvattende aanpak om migratie op een doeltreffende en humane manier te beheren vanuit de Europese kernbeginselen van solidariteit en verantwoordelijkheid. Voor het kabinet blijft dat ook prioriteit. Onder het Franse en Tsjechische EU-voorzitterschap zijn succesvolle stappen gezet om wetgevingsvoorstellen in het kader van het Pact verder te brengen. De onderhandelingen zullen onder het Zweedse voorzitterschap worden voortgezet om te komen tot een functionerend, effectief en menswaardig asielstelsel waarin solidariteit en verantwoordelijkheid met elkaar in evenwicht zijn. Tegelijkertijd wenst het kabinet in de tussentijd stappen te zetten die leiden tot meer grip op migratie, in lijn met de reeds bestaande kabinetsinzet. Het kabinet vindt het van belang dat bestaande afspraken op migratiegebied ook daadwerkelijk worden nagekomen, bijvoorbeeld als het gaat om de naleving van Dublinregels. Ook zet het kabinet in op het versterken van grensbeheer binnen de kaders van internationale verdragen en het verstevigen van EU-samenwerking met derde landen. Deze inzet is verwerkt en toegelicht in een Engelstalige notitie om de Commissie en andere lidstaten voorafgaand aan de ER te informeren en is als bijlage bij de GA RAZ met uw Kamer gedeeld6. Veel lidstaten willen zich inzetten om de Europese samenwerking met derde landen te verstevigen en het merendeel is voorstander van het versterken van het beheer van de buitengrenzen. Waar het de interne dimensie van migratie betreft, zoals de naleving van de Dublinregels, lopen de standpunten volgens de bekende lijnen uiteen. Het kabinet zal erop inzetten dat bestaande afspraken hieromtrent worden nageleefd en geïmplementeerd.


  1. Kamerstuk 36 045, nr. 136.↩︎

  2. Zie hiervoor Ukraine Opinion and Annex.pdf (europa.eu).↩︎

  3. De Kamer ontvangt voorafgaand aan het plenaire debat op 8 februari een kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling over een Green Deal Industrial Plan.↩︎

  4. Zie hiervoor ook de reactie op de motie van de leden Boucke en Erkens (Kamerstuk 29 826, nr. 156) over de impact van de IRA op de Europese industrie. Deze wordt voorafgaand aan het plenaire debat met de Kamer gedeeld, als onderdeel van de SO beantwoording voor de informele Raad voor Concurrentievermogen.↩︎

  5. Kamerstuk 35 982, nr. 9.↩︎

  6. Kamerstukken 21 501-02 en 21 501-02, nr. 2601.↩︎