Fiche: Richtlijn Strafbaarstelling schending van beperkende maatregelen van de EU
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2023D04388, datum: 2023-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3597).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3597 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2023Z01868:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-02-14 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-16 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2024-03-07 13:59: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3597 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 7 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Ouderschapsverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3596)
Fiche: Richtlijn Strafbaarstelling schending van beperkende maatregelen van de EU
Fiche: Richtlijn materieel insolventierecht (Kamerstuk 22 112, nr. 3598)
Fiche: Richtlijn en verordening betreffende btw-regels voor het digitale tijdperk (Kamerstuk 22 112, nr. 3599)
Fiche: Zevende wijziging administratieve samenwerkingsrichtlijn belastingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3600)
Fiche: Verordening, richtlijn en mededeling wijziging Europees marktinfrastructuurraamwerk (EMIR 3 review) (Kamerstuk 22 112, nr. 3601)
Fiche: Een verordening en richtlijnen voor eenvoudigere en flexibelere regels voor beursnoteringen (mkb-)bedrijven (Kamerstuk 22 112, nr. 3602)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Richtlijn Strafbaarstelling schending van beperkende maatregelen van de EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Richtlijn van het Europees Parlement en Raad betreffende de definitie van strafbare feiten en sancties voor de schending van beperkende maatregelen van de Unie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
december 2022
c) Nr. Commissiedocument
COM/2022/684 final)
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52022PC0684&qid=1672846594993
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken
h) Rechtsbasis
Artikel 83, lid 1, Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Op 2 december jl. heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd betreffende de definitie van strafbare feiten en stafrechtelijke sancties voor de schending van beperkende maatregelen van de Unie. De basis voor de richtlijn is een besluit van de Raad van 30 november 2022 op voorstel van de Commissie om de schending van beperkende maatregelen van de Unie aan te merken als een vorm van criminaliteit die voldoet aan de criteria van artikel 83, lid 1, VWEU1.
Het doel van het voorstel is om definities van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie op elkaar af te stemmen, te zorgen voor doeltreffende, afschrikkende en evenredige strafrechtelijke sanctietypen en sanctieniveaus voor strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie. Daarnaast heeft het voorstel als doel grensoverschrijdend onderzoek en grensoverschrijdende vervolging te bevorderen alsmede de operationele doeltreffendheid van de nationale handhavingsketens te verbeteren om onderzoeken, vervolgingen en strafrechtelijke sancties te bevorderen.
De achtergrond hiervan is dat beperkende maatregelen een essentieel instrument zijn van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid van de EU (GBVB) ter bevordering van de bescherming van de waarden van de Unie, de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, en de consolidering en ondersteuning van democratie, rechtsstaat en mensenrechten wereldwijd, zoals neergelegd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Aan derde landen, entiteiten, rechtspersonen of natuurlijke personen kan de EU gerichte individuele beperkende maatregelen, d.w.z. gerichte financiële sancties (bevriezing van vermogensbestanddelen) en inreisbeperkingen (inreisverboden), alsmede sectorale maatregelen, zoals wapenembargo’s of economische en financiële maatregelen (bv. invoer- en uitvoerbeperkingen, beperkingen op de levering van bepaalde diensten) opleggen. Uiteindelijk hangt de impact van beperkende maatregelen mede af van samenwerking tussen EU-lidstaten en de Commissie met het oog op evenredige en effectieve handhaving.
Momenteel zijn er in de EU meer dan 40 regimes voor beperkende maatregelen van kracht zowel ter uitvoering van beperkende maatregelen van de Verenigde Naties als van autonoom door de EU aangenomen maatregelen. Naast regelingen voor landenspecifieke situaties heeft de Unie ook algemene regelingen vastgesteld die gericht zijn tegen de proliferatie en het gebruik van chemische wapens, cyberaanvallen, mensenrechtenschendingen en terrorisme. Beperkende maatregelen van de Unie zijn bindend voor de lidstaten en voor alle personen of entiteiten die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen (EU-marktdeelnemers). In de afgelopen jaren ziet de Commissie dat sanctieomzeiling is toegenomen, mede door de toename aan beperkende maatregelen van de Unie. De Commissie heeft in een eerdere mededeling2 gewezen op verschillen in handhaving van beperkende maatregelen van de Unie tussen lidstaten en op het feit dat deze afbreuk doen aan de doeltreffendheid ervan en aan het vermogen van de EU om met één stem te spreken.
Het voorstel bestaat uit een aantal onderdelen waaronder de strafbaarstelling van de gedragingen die beperkende maatregelen van de Unie overtreden of omzeilen. Daarnaast moeten op grond van het richtlijnvoorstel ook uitlokking van, medeplichtigheid aan en aanzetting tot, en poging tot overtredingen van beperkende maatregelen van de Unie strafbaar worden gesteld. Naast vrijheidsstraffen is ook als strafrechtelijke sanctie genoemd de mogelijkheid om tegoeden of economische middelen te confisqueren van de persoon, de aangewezen entiteit of het aangewezen lichaam die/dat een strafbaar feit pleegt of eraan deelneemt.
Dit richtlijnvoorstel hangt samen met het toevoegen van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie aan de lijst van EU-misdrijven in artikel 83 VWEU, evenals de voorgestelde herziening van de richtlijn betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen gepubliceerd op 25 mei 2022.3 De Commissie stelt dat het hiermee mogelijk wordt om vermogen van individuen en bedrijven die de beperkende maatregelen van de Unie overtreden te kunnen confisqueren.
Verder zijn er bepalingen opgenomen over rechtsmacht, de toepassing van de zogenoemde klokkenluidersrichtlijn4 op personen die melding maken van strafbare feiten omtrent beperkende maatregelen van de Unie (met inbegrip van uitlokking, medeplichtigheid, aanzetting en poging), de beschikbaarheid van onderzoeksmiddelen en de coördinatie tussen relevante organisaties in de lidstaat en buiten de lidstaat tussen de autoriteiten van de lidstaten, de Commissie, Europol, Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie. Ook wordt voorgesteld om schending van beperkende maatregelen van de Unie aan de Richtlijn (EU) 2018/1673 inzake de strafrechtelijke bestrijding van witwassen toe te voegen als delict.
b) Impact assessment Commissie
N.v.t
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
De beperkende maatregelen van de Unie zijn rechtstreeks toepasselijk. De Sanctiewet 1977 biedt op dit moment de grondslag voor de totstandkoming van nationale regels ter uitvoering van beperkende maatregelen. Na de totstandkoming van nieuwe beperkende maatregelen in een verordening en/of een besluit van de Unie wordt op basis van de Sanctiewet 1977 via ministeriële regelingen (sanctieregelingen) de verordening of het besluit geïmplementeerd. Zo wordt in een sanctieregeling neergelegd dat het verboden is te handelen in strijd met artikelen uit de verordening of het besluit. Overtreding van de verboden is strafbaar op grond van de Sanctiewet 1977 in combinatie met de Wet op de economische delicten. De strafmaat die hierop staat in de Wet op de economische delicten is een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren en een geldboete van de vijfde categorie5. Het instrument van de ontnemingsmaatregel is beschikbaar en tegoeden kunnen dan onder voorwaarden worden geconfisqueerd.
Op 4 november jl. heeft het kabinet aangegeven in de hoofdlijnenbrief modernisering sanctiestelsel dat het kabinet van plan is om nader te onderzoeken of en in welke gevallen, in aanvulling op de strafrechtelijke handhaving van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie, ook voorzien zou moeten worden in bestuursrechtelijke handhaving van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie.6 Bestuursrechtelijke handhaving door middel van bijvoorbeeld bestuurlijke boetes of een last onder dwangsom kan een waardevolle aanvulling zijn bij schendingen waarbij bestuursrechtelijke handhaving passender is gezien de aard en omvang van de schending. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het strafrecht behouden dient te blijven voor de ernstige schendingen en als ultimum remedium toepasbaar blijft binnen het voornemen voor modernisering van het strafrechtstelsel. Er wordt nog onderzocht welke toezichthouder(s) geëquipeerd zouden kunnen worden en welke reikwijdte bestuursrechtelijke handhaving zou kunnen hebben.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet heeft eerder aan uw Kamer laten weten het voorstel tot uitbreiding van artikel 83, lid 1, VWEU te verwelkomen en is – net als de Commissie – voorstander van strikte en efficiënte handhaving van beperkende maatregelen van de Unie.7 Het kabinet ondersteunt daarnaast ook actief de inspanningen vanuit de EU die zijn gericht op bijdragen aan opsporing, vervolging en berechting van misdaden n.a.v. de Russische militaire agressie in Oekraïne.8 Doordat lidstaten verschillende strafbaarstelling hanteren, is strafrechtelijke samenwerking via rechtshulp niet altijd en niet tussen alle lidstaten optimaal mogelijk. Door een EU-brede strafbaarstelling wordt het voor lidstaten eenvoudiger met gebruikmaking van de Europese rechtshulpinstrumenten samen te werken.
Het kabinet steunt dan ook het voorliggende voorstel voor een EU-richtlijn over het stellen van een definitie van strafbare feiten en vergelijkbaar optreden tegen de schending van beperkende maatregelen. Zoals beschreven onder punt 3a) van dit fiche vindt strafbaarstelling in Nederland momenteel plaats door in een ministeriële regeling neer te leggen dat het verboden is te handelen in strijd met beperkende maatregelen uit de verordening of het besluit. Overtreding van deze verboden is strafbaar op grond van de Sanctiewet 1977 in combinatie met de Wet op de economische delicten. Op deze manier kunnen gedragingen binnen een aantal dagen strafbaar gesteld worden en wordt handhaving mogelijk. Nadere bestudering van het voorstel is vereist om de gevolgen voor de huidige Nederlandse systematiek te duiden. Voor Nederland is daarbij van belang dat binnen korte termijn voorzien kan worden in de strafbaarstelling van overtredingen van beperkende maatregelen vanuit de Unie.
Het effect van de richtlijn is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de toepassing in concrete strafzaken in de nationale rechtspraktijk van de nieuwe, in het nationaal recht geïmplementeerde, strafbepalingen. Verder bevat het voorstel vooralsnog een verplichte sanctie om een rechtspersoon uit te sluiten tot haar recht van publiek voordeel terwijl dat normaliter een facultatieve sanctie is. In het kader van de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel zullen de aandachtspunten worden meegenomen zoals deze zijn opgenomen in de kabinetsappreciatie van het Raadsbesluit inzake de toevoeging van de overtreding van beperkende maatregelen van de Unie aan de vormen van criminaliteit zoals bedoeld in artikel 83, lid 1, VWEU9. Deze betreffen onder andere die ten aanzien van de confiscatie van tegoeden en goederen van gesanctioneerde personen. Zoals daar is aangegeven dienen mogelijkheden om tegoeden te confisqueren van personen die beperkende maatregelen van de Unie overtreden in overeenstemming te zijn met het EU- en het internationale recht, waaronder in ieder geval begrepen het grondrecht op bescherming van de eigendom. Ook is voor Nederland van belang dat het voorstel voor de onderhavige richtlijn de door Nederland gewenste mogelijkheid tot uitbreiding van de bestuursrechtelijke handhaving niet beperkt. De richtlijn moet nationaal ruimte laten voor een hybride stelsel van toezicht en handhaving (bestuursrecht naast strafrecht).
Het kabinet staat in beginsel positief tegenover de toepassing van de klokkenluidersrichtlijn op personen die melding maken van strafbare feiten omtrent beperkende maatregelen van de Unie (met inbegrip van uitlokking, medeplichtigheid, aanzetting en poging), zodat zij dezelfde bescherming genieten als personen die reeds onder de klokkenluidersrichtlijn vallen. Wel lijkt het kabinet het wenselijk dat de toepassing van de klokkenluidersrichtlijn beperkt is tot meldingen die zijn gedaan in de werkgerelateerde context conform het toepassingsbereik van de klokkenluidersrichtlijn.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Lidstaten nemen in algemene zin een positieve houding aan ten aanzien van de strafbaarstelling van beperkende maatregelen van de Unie. Dit is ook het geval voor het Europees Parlement waar het voorstel zal worden behandeld in het JURI Comité. De meeste lidstaten zijn voorstander van effectieve handhaving van beperkende maatregelen van de Unie op basis van geharmoniseerde maatstaven. De visie dat beperkende maatregelen van de Unie alleen effectief zijn wanneer de EU met één stem spreekt en beperkende maatregelen van de Unie op consistente wijze worden toegepast wordt breed gedeeld.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 83, lid 1, VWEU. Dit artikel geeft de EU de bevoegdheid tot het vaststellen van minimumvoorschriften betreffende de bepaling van strafbare feiten en strafrechtelijke sancties in verband met vormen van bijzonder zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie die voortvloeit uit de aard of de gevolgen van deze strafbare feiten of uit een bijzondere noodzaak om deze op gemeenschappelijke basis te bestrijden. Na de vaststelling van Besluit (EU) 2022/2332 van de Raad omvatten de in artikel 83, lid 1, VWEU genoemde vormen van criminaliteit nu ook de schending van beperkende maatregelen van de Unie. Op het terrein van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, tweede lid, onder j, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Het voorstel tot deze richtlijn heeft als doel om definities van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te harmoniseren, opdat dit soort strafbare feiten eenvormiger en effectiever kunnen worden aangepakt in de hele EU. Deze doelstelling kan immers door de lidstaten zelfstandig niet voldoende worden gerealiseerd en beter door de EU, gelet op het grensoverschrijdende karakter van de overtreding van beperkende maatregelen van de Unie. Daarnaast vormen de bestaande verschillende definities en bestraffing van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie een belemmering voor de consistente toepassing van het beleid van de Unie inzake beperkende maatregelen. Zij kunnen ertoe leiden dat overtreders strategisch hun activiteiten uitvoeren in de lidstaten die voorzien in een minder streng antwoord op de schending van beperkende maatregelen van de Unie. Om die redenen is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het voorstel tot deze richtlijn heeft als doel om definities van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de Unie te harmoniseren, opdat dit soort strafbare feiten eenvormiger en effectiever kunnen worden aangepakt in de hele EU. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te behalen en gaat niet verder dan noodzakelijk omdat het goed afgebakend is door precieze definities van strafbare feiten en een minimaal maximum-niveau van bestraffing van schending van beperkende maatregelen vaststelt voor de Unie. Dit volgt uit de strafbaarstelling van overtreding van beperkende maatregelen van de Unie, zoals genoemd in artikel 83, lid 1, VWEU. Beperkende maatregelen van de Unie zijn een essentieel middel voor de bevordering van de doelstellingen van het GBVB. Het voorstel tot een richtlijn harmoniseert zodat er samenwerkingsverbanden met andere lidstaten kunnen ontstaan die noodzakelijk zijn om naleving van beperkende maatregelen van de Unie te verbeteren of te verruimen. De richtlijn zal hierdoor bijdragen aan een consistent beleid op beperkende maatregelen van de Unie en een betere samenwerking tussen lidstaten, waardoor er efficiëntere handhaving ontstaat.
5. Financiële consequenties, gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Consequenties EU-begroting
Dit voorstel heeft volgens de Commissie verwaarloosbare gevolgen voor de EU-begroting. Nederland is van mening dat eventuele middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of medeoverheden
Aangezien Nederland op grond van de huidige wetgeving al strafrechtelijk op kan treden tegen de overtreding van beperkende maatregelen van de Unie, zijn de financiële gevolgen naar verwachting beperkt. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties en gevolgen voor regeldruk voor bedrijfsleven en burger
Het voorstel heeft geen consequenties voor de regeldruk bij bedrijven en burgers.
d) Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Deze stap in harmonisatie van strafbaarstelling van schending van beperkende maatregelen van de Unie versterkt naar verwachting de concurrentiekracht binnen de Unie, omdat het bijdraagt aan een gelijk speelveld in de interne markt. Gezien het directe verband tussen de Russische agressie in Oekraïne en het onderhanden voorstel, kan het potentieel leiden tot tegenmaatregelen van Rusland indien het voorstel daadwerkelijk leidt tot effectievere handhaving van beperkende maatregelen van de Unie c.q. tot werkelijke confiscatie van vermogen van personen die beperkende maatregelen van de Unie niet naleven en dit door Rusland als een vijandige daad wordt beschouwd. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor het Europese en Nederlandse bedrijfsleven en het Nederlandse concurrentievermogen.
Het voorliggende voorstel kan niet los worden gezien van de inzet voor een gecoördineerd Europees antwoord op de Russische militaire agressie in Oekraïne. Het kabinet zal zich in EU-verband blijven inzetten voor een stevig gecoördineerd Europees antwoord op de Russische militaire agressie in Oekraïne. Tegelijkertijd hebben de beperkende maatregelen van de Unie een bredere reikwijdte dan enkel de maatregelen tegen Rusland. De EU heeft inmiddels meer dan 40 verschillende regelingen voor beperkende maatregelen van de Unie waarmee dit voorstel raakt aan een grote verscheidenheid aan EU-inzet binnen het buitenlandbeleid.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Het voorstel vergt implementatie in nationaal regelgeving, in die zin dat moet worden voorzien in de (permanente) strafbaarstelling van de in de richtlijn omschreven. Ook zal de definitie van «schending van het Unierecht» in artikel 1 van de Wet bescherming klokkenluiders moeten worden aangepast, om meldingen die in een werkgerelateerde context worden gedaan van overtreding van beperkende maatregelen van de Unie (met inbegrip van uitlokking, medeplichtigheid, aanzetting en poging) onder de werking van die wet te brengen. Het voorstel creëert geen nieuwe verplichtingen voor uitvoeringsorganisaties of sui generis organisaties. Schendingen van thans bestaande beperkende maatregelen van de Unie zijn via de bestaande sanctieregelingen immers al strafbaar gesteld door de Sanctiewet 1977 en de Wet op de economische delicten.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat geen gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
In het artikel 18, lid 1, van het voorstel wordt het voorstel gedaan voor een omzettingstermijn van 6 maanden na de inwerkingtreding van de richtlijn op de 20e dag na publicatie. Voor Nederland is de implementatietermijn gelet op het huidige voorstel te kort, omdat het nationale wetsaanpassingen vereist. Het kabinet zet in op een realistische omzettingstermijn. Ook gelet op het feit dat dat een aantal lidstaten op het moment nog helemaal geen strafbaarstelling kent is de termijn te ambitieus.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
In artikel 19 van het voorstel is er een evaluatiebepaling opgenomen waarin er na twee jaar door de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag moet worden ingediend waarin wordt beoordeeld in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dat verslag. Het kabinet acht dit inderdaad noodzakelijk voor evaluatie van de richtlijn.
e) Constitutionele toets
Het richtlijnvoorstel strekt tot een consistente naleving van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie. Het voorstel heeft als doel te werken ter bevordering van de bescherming van de waarden van de Unie, de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, en de consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten zoals neergelegd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Het voorstel raakt niet aan grondrechten. Het voorstel raakt mogelijk wel aan rechten uit het Handvest van de grondrechten van de Europese en het EVRM. In het bijzonder kunnen worden genoemd het recht op eigendom en het recht op vrijheid en veiligheid.
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
Binnen de EU is er op het moment al uitvoering gegeven aan 40 regelingen ter uitvoering van beperkende maatregelen. In Nederland is gekozen om schendingen van beperkende maatregelen van de Unie primair strafrechtelijk te handhaven. Om de handhaafbaarheid van de beperkende maatregelen van de Unie te vergroten, overweegt het kabinet een uitgebreider bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium zodat er een hybride handhavingsstelsel komt. Bestuursrechtelijke handhaving kan namelijk leiden tot effectievere strafrechtelijke handhaving omdat het de informatiepositie vergroot. Daarnaast is het effectiever om continuerend handelen op korte termijn aan te pakken. Het is van belang dat het voorstel voor de onderhavige richtlijn de door Nederland gewenste mogelijkheid tot uitbreiding van de bestuursrechtelijke handhaving niet beperkt. De richtlijn moet nationaal ruimte laten voor een hybride stelsel van toezicht en handhaving (bestuursrecht naast strafrecht). Het voorstel in huidige vorm moedigt stafrechtelijke sancties aan maar sluit bestuursrecht niet uit.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Op het moment is er geen invloed op ontwikkelingslanden voorzien. Humanitaire hulp wordt uitgezonderd van de strafbaarstelling van schendingen van beperkende maatregelen van de Unie in artikel 3 lid 6. Daarnaast richt het voorstel zich op strafbaarstelling van gedragingen in de EU en zijn onder meer EU-burgers en -bedrijven de normadressanten van de strafbepaling.
Kamerstukken 22 112 en 36 045, nr. 3473↩︎
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Naar een richtlijn betreffende strafrechtelijke sancties bij schending van beperkende maatregelen van de Unie, COM(2022) 249 van 25.5.2022↩︎
Zie ook Kamerstuk 22 112, nr. 3467.↩︎
RICHTLIJN (EU) 2019/1937 van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden↩︎
Voor rechtspersonen geldt op grond van artikel 23, zevende lid, Sr dat indien deze boetecategorie geen passende bestraffing toelaat een geldboete kan worden opgelegd van de zesde categorie of een geldboete van ten hoogste tien procent van de jaaromzet van de rechtspersoon in het boekjaar voorafgaande aan de veroordeling.↩︎
Kamerstuk 36 045, nr. 120.↩︎
Kamerstukken 22 112 en 36 045, nr. 3473↩︎
Kamerstukken 22 112 en 36 045, nr. 3473↩︎
Kamerstukken 22 112 en 36 045, nr. 3473.↩︎