[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie eindrapport vreemdeling in de keten

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D04414, datum: 2023-02-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-3066).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3066 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z01880:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3066 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2023

Hierbij bied ik uw Kamer het onderzoek «vreemdeling in de keten»: inventariserend casuïstiek onderzoek contra-terrorisme, extremisme en radicalisering Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen 2018–2021 aan. Dit onderzoek is in opdracht van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau. Het onderzoek richt zich op de vraag welke risico- en beschermingsfactoren van radicalisering geïdentificeerd kunnen worden in de casuïstiek van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen in de periode 2018–2021. Hieronder informeer ik u eerst over het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen en daarna geef ik een appreciatie van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen.

Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen

Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen is als onderdeel van het Landelijk Steunpunt Extremisme in 2017 als pilot opgericht om de migratieketen te ondersteunen in het duiden van signalen van contra-terrorisme, extremisme en radicalisering (hierna CTER).

De migratieketenpartners hebben de taak om signalen dat een vreemdeling mogelijk radicaliseert en daarmee een gevaar vormt of kan gaan vormen voor de nationale veiligheid, te onderkennen en hiervan melding te maken bij de relevante partners, in de eerste plaats de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of de politie. In die gevallen dat er naast signalen die wijzen op mogelijke radicalisering ook zorgen zijn over de psychische gesteldheid van de vreemdeling wordt er ook melding gemaakt bij het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen. Trajecten van partners in de veiligheidsketen en die van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen zijn onafhankelijk van elkaar en kunnen in de praktijk ook naast elkaar bestaan. Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen heeft een andere invalshoek dan de veiligheidspartners en heeft de zelfstandige taak om, naar aanleiding van signalen die in de ogen van partners in de migratieketen of gemeenten zorgwekkend zijn, (verdere) radicalisering tegen te gaan door middel van advisering tot zorg. Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen draagt hiermee bij aan het signaleringsvermogen van de migratieketen, het duiden van de problematiek en het bieden van handelingsperspectief. Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen maakt op basis van deze signalen een afweging of het de casus aanneemt voor verdere duiding. Bij aanname zet het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen zowel de medewerkers van het Landelijk Steunpunt Extremisme in als experts uit de (externe) expertpool waaronder duiders en behandelaren, zoals psychiaters. Een duiding van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen wordt afgesloten met een samenvattend adviesrapport aan de opdrachtgever, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) of een gemeente.

Bevindingen

In het rapport worden verschillende risico- en beschermingsfactoren geïdentificeerd die een rol kunnen spelen in de mogelijke radicalisering van een vreemdeling. Deze factoren zijn gerelateerd aan 1) het land van herkomst van de vreemdeling en de ervaringen (met bijvoorbeeld geweld) aldaar; 2) de vlucht; 3) de aankomst en het verblijf in Nederland. Dit vergaarde inzicht in deze factoren kan het werk van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen verder sturen.

De belangrijkste bevinding uit het casuïstiekonderzoek is dat er in geen van de onderzochte casussen daadwerkelijk sprake was van radicalisering. In ca. de helft van de casussen was er sprake van zorgen over het normatieve referentiekader van de persoon, maar dit betrof geen CTER. Dit kan deels verklaard worden doordat CTER-casussen die (al) onderdeel zijn van een strafrechtelijke procedure, of waarbij sprake is van (dreigend) geweld niet bij het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen instromen. Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen heeft hierdoor de rol vervuld van het uitsluiten van CTER, in plaats van het duiden ervan.

Aanbevelingen

In het rapport worden een aantal aanbevelingen gedaan. Zo wordt aanbevolen om de inzet van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen t.a.v. casussen nog explicieter af te wegen met het oog op de proportionaliteit en legitimiteit van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen. Ook wordt het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen aanbevolen de dossiervorming op peil te brengen zodat de onderbouwing voor interventie van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen goed navolgbaar is en blijft.

Tevens wordt het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen aanbevolen het afwegingskader dat gebruikt wordt bij het al dan niet aannemen van een casus te heroverwegen, aangezien er in geen enkele casus sprake was van CTER. Daarbij wordt aandacht gevraagd voor het signaleringsvermogen van de migratieketenpartners, aangezien de casuïstiek laat zien dat het veelal gaat om vreemdelingen met psychische problematiek, dat zich uit in (onbegrepen) vreemd gedrag, maar geen CTER. Daartoe wordt het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen en de migratieketenpartners aanbevolen om het signaleren en duiden te bestendigen, bijvoorbeeld met hypothetische casuïstiek, om de ervaring en expertise te versterken.

Beleidsreactie

Ik ben het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen erkentelijk voor dit rapport. Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen vervult een schakelfunctie ten aanzien van de zorgen van de migratieketenpartners en gemeenten bij mogelijke radicalisering en psychische problematiek bij vreemdelingen. Het uitgangspunt van de inzet van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen door de migratieketen is daarbij «beter voorkomen dan genezen». Het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen vervult een aanvullende rol in deze zaken, en ontsluit expertise over de doelgroep bij migratiepartners en gemeenten. De bevindingen van het onderzoek bieden waardevolle inzichten in de casuïstiek van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen, potentiële risico- en beschermingsfactoren en de preventieve werking die van het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen uit kan gaan.

Het is goed om te vermelden dat het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen voortvarend aan de slag is gegaan met de bevindingen van het rapport. Zo is bijvoorbeeld aan de voorkant in het proces een afwegingsmoment ingebouwd wat het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen beter in staat stelt voor het wel/niet opnemen van een casus. Dit versterkt het geregistreerde beeld van wat de onderliggende oorzaken zijn wanneer een casus niet is opgenomen. Verder zijn er nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt met partners en tolkdiensten. Dit voor het bevorderen van het uitwisselen van kennis en ervaring rondom casuïstiek en om sneller in te kunnen spelen op fenomeenontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld vluchtelingenstromingen. Daarnaast is de doorlooptijd van het traject verkort van gemiddeld acht naar in beginsel drie maanden. Bovendien wordt voor de dossiervorming in elke fase in de nieuwe methodiek gebruik gemaakt van verplichte formats.

Voor het kabinet is het borgen van het signaleren van (zorgen over) radicalisering in de migratieketen en adequaat interveniëren van wezenlijk belang. Het borgen van het signaleren van radicalisering in de keten hangt samen met de mate waarin professionals (o.a. van AVIM, COA, IND, DT&V en Nidos) geschoold en getraind worden en blijven op het herkennen van signalen, het melden hiervan, het wegnemen van handelingsverlegenheid en het creëren van mogelijkheden tot sparring en intervisie met experts op dit gebied.

Ten slotte geeft het rapport aanleiding om met behoud van de hiervoor geschetste waarden de afwegingscriteria voor het aannemen van casussen te heroverwegen, en ook na te denken over de inbedding van de opvolging van de signalen binnen de overheid. Het tijdvak tot en met het einde van de huidige subsidieverlening aan het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen in 2025 zal worden benut voor het uitwerken van een visie op de toekomst van en samenwerking met het Landelijk Interventieteam Vreemdelingenketen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg