Reactie op verzoek commissie inzake het nieuwsbericht van RTL-nieuws van 26 januari 2023 over het achterhouden van informatie voor de rechter door de Belastingdienst
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2023D04995, datum: 2023-02-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1168).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1168 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2023Z02128:
- Indiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-02-09 14:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-02-14 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-22 14:00: Achterhouden van informatie door de Belastingdienst (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2023-05-25 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-06-01 14:09: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
31 066 Belastingdienst
Nr. 1168 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2023
Op 27 januari jl. heeft de vaste commissie van Financiën van Uw Kamer verzocht om een reactie op het nieuwsbericht van RTL-nieuws van 26 januari 2023 over het achterhouden van informatie voor de rechter door de Belastingdienst. Specifiek is gevraagd om in te gaan op de omvang van de (gestelde) problematiek. Met deze brief reageer ik op de gestelde vraag.
Publicatie RTL-Nieuws van 26 januari 2023
Het artikel beschrijft een onderzoek van de politieke redactie van RTL met daarin onder meer citaten vanuit de (fiscale) rechtspraktijk en recente voorbeelden uit de jurisprudentie. Concreet gaat het om zes uitspraken uit 2022 van verschillende rechterlijke instanties. In mijn eerdere reactie heb ik aangegeven dat er in bepaalde situaties inderdaad discussie is over het verstrekken van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Het beeld dat dit schering en inslag zou zijn heb ik tegengesproken. Daarbij heb ik ook benoemd dat er (jaarlijks) tienduizenden beroepsprocedures lopen. 1 Dat neemt niet weg dat dat ieder incident er één teveel is. Die gevallen waarin iets niet goed is gegaan, worden meegenomen in de interne evaluaties en procesverbeteringen.
Wettelijk kader
De Inspecteur is in het kader van een fiscale procedure op grond van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht om alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter toe te zenden. Deze bepaling zorgt ervoor dat een fiscaal geschil wordt beslecht op basis van alle relevante gegevens die aan de Inspecteur ter beschikking staan, zodat belanghebbende zich daarover kan uitlaten en de rechter daarmee rekening kan houden.2 De wet geeft geen definitie van wat onder de op de zaak betrekking hebbende stukken moet worden verstaan. In de jurisprudentie wordt aan dit begrip nadere invulling gegeven. Een op de zaak betrekking hebbend stuk is een stuk dat de Inspecteur ter beschikking staat of heeft gestaan en relevant is voor de beslechting van de openstaande geschilpunten.3 Of een bepaald document als zodanig kwalificeert is sterk casusafhankelijk. De reikwijdte van dit begrip kan onderwerp van discussie zijn.
De Belastingdienst moet vanzelfsprekend voldoen aan elke wettelijke norm en regel. Ook aan de verplichting om alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter toe te zenden. Daarom wordt in de vaktechnische infrastructuur van de Belastingdienst structureel aandacht gegeven aan dit thema door middel van bijvoorbeeld themadagen en worden signalen uit de praktijk (zoals rechtspraak) meegenomen in de interne evaluaties en overleggen.
Beroepsprocedures en gevraagde omvang
De Belastingdienst houdt een centrale beroepenadministratie bij waarin is opgenomen over welke fiscale beschikking wordt geprocedeerd, bij welke rechterlijke instantie de procedure aanhangig is gemaakt en wie de belastingplichtige is. Op basis van deze administratie is bekend dat er momenteel meer dan 23.000 lopende beroepsprocedures zijn. Naast lopende procedures starten er elk jaar starten weer duizenden nieuwe procedures tegen diverse fiscale beschikkingen.4
In de centrale beroepenadministratie wordt niet bijgehouden wat de geschilpunten zijn in de procedures. Een geschilpunt kan zich ook in elke fase van een procedure manifesteren. Daarom kan niet exact aangegeven worden in hoeveel gevallen er discussie is (ontstaan) over de op de zaak betrekking hebbende stukken.
In het artikel van RTL-nieuws zijn zes voorbeelden uit de jurisprudentie genoemd. Naar aanleiding van uw verzoek als ook de door het lid Alkaya gestelde vragen van 27 januari jl. naar de omvang en frequentie van dergelijke gevallen, heb ik onderzoek laten uitvoeren naar de uitspraken die zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl. Ik hoop u met dit onderzoek enig beeld te geven van de omvang van de gestelde problematiek.
Allereerst moet worden opgemerkt dat het onderzoek ziet op gepubliceerde uitspraken die maar een (klein) gedeelte zijn van alle uitspraken die jaarlijks worden gedaan. Uit een recent rapport van het WODC volgt dat van de hoger beroepszaken circa 25% wordt gepubliceerd. Gezocht is over de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 op de termen «op de zaak betrekking hebbende stukken» en «8:42» in de inhoudsindicatie van de uitspraken.5 Aangenomen mag worden dat de inhoudsindicatie een dergelijke aanduiding bevat indien dit onderwerp van geschil was. Hieruit zijn in totaal 45 zaken naar voren gekomen. Niet is bekeken of in deze 45 zaken een uitspraak betrekking heeft op dezelfde zaak, bijvoorbeeld in eerste aanleg en in hoger beroep. Dubbeltellingen zijn daarom niet uit te sluiten.
In acht (van die 45) zaken is de Belastingdienst in het ongelijk gesteld naar aanleiding van een schending van de verplichting tot het verstrekken van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, welke verplichting volgt uit artikel 8:42 Awb. Deze acht zaken bevatten vijf van de zes genoemde voorbeelden uit het RTL-artikel. Het zesde voorbeeld van RTL betrof een arrest van de Hoge Raad waarin de eerdere uitspraak van het gerechtshof werd vernietigd, omdat het had nagelaten de stellingen over de op de zaak betrekking hebbende stukken te onderzoeken.6 In de overige (37) zaken is de Belastingdienst (gedeeltelijk) in het gelijk gesteld, waarvan in negen zaken eveneens sprake was van het niet tijdig of volledig overleggen van stukken maar dit geen gevolg had voor het verdere verloop van de procedure. Hoewel ik met dit onderzoek en deze resultaten geen volledig beeld meen te kunnen presenteren of met zekerheid kan zeggen dat er niet meer zaken zijn waarin de gestelde problematiek aan de orde was, geeft het wel enige indruk van de omvang.
Gelet op dit beeld zou ik mijn eerdere reactie willen herhalen dat er geen aanwijzingen zijn dat er sprake is van een werkwijze waarbij de Belastingdienst regelmatig en ten onrechte stukken zou achterhouden of op andere wijze de verplichtingen uit artikel 8:42 van de Awb zou schenden. Die gevallen waarin er toch iets niet goed is gegaan en waar verbetering mogelijk is, worden geëvalueerd in het landelijk vaktechnisch overleg formeel recht. Hier worden lessen uit getrokken, zodat het in de toekomst niet meer voorkomt.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
In december 2022 waren er 23.545 lopende beroepsprocedures te constateren (bron: CAP Centraal Serviceteam Beroep).↩︎
HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672.↩︎
HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:672.↩︎
In 2022 zijn 13.886 beroepsprocedures aangevangen (rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad). In het jaar 2021 waren dat er 12.209 en in 2020 waren dat er 19.441 (bron: CAP Centraal Serviceteam Beroep).↩︎
Met «8:42» wordt verwezen naar artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht, de bepaling waarin de wettelijke verplichting voor de Inspecteur om de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechter over te leggen.↩︎
Hoge Raad van 18 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:281. In deze zaak hebben zowel het gerechtshof als de Hoge Raad geen oordeel gegeven over de vraag of het handelen van de Inspecteur een schending van art. 8:42 Awb oplevert.↩︎