Interpellatievragen over het negeren van de wens van de Tweede Kamer inzake de Europese digitale identiteit
Interpellatievragen
Nummer: 2023D05277, datum: 2023-02-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2023Z02286).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z02286:
- Gericht aan: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: R.M. Leijten, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2023-02-16 10:35: Interpellatie-Leijten over het negeren van een Kamermeerderheid inzake de Nederlandse positie in het Europese debat over de Europese digitale identiteit (Plenair debat (interpellatiedebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2023Z02286
Interpellatievragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties over het negeren van de wens van de Tweede Kamer inzake de Europese digitale identiteit (ingezonden 9 februari 2023).
Vraag 1
Kunt u aangeven wat naar uw mening de betekenis is van aangenomen moties van de Tweede Kamer? Wat is de staatsrechtelijke positie van aangenomen moties in uw ogen?
Vraag 2
Kunt u uitvoerig aangeven welke onderhandelingspositie van Nederland geschaad zou worden als er – conform de wens van de meerderheid van de Tweede Kamer – niet ingestemd was met het voorstel voor een Europese digitale identiteit (Kamerstuk 22 112, nr. 3161)?
Vraag 3
Kunt u aangeven waarom in het uiteindelijke voorstel eerdere wensen van de Kamer, zoals het uitsluiten van één Europees BSN, een verhandelverbod op data, het voorkomen van centrale opslag van data, de vrijwilligheid van het gebruik van de digitale inlogmiddelen, niet zijn opgenomen? Wat is er in de onderhandelingen «gewonnen» door deze punten op te geven?
Vraag 4
Wat is er precies veranderd na het aannemen van de moties Ceder c.s. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 933) en Ceder en Dekker-Abdulaziz (Kamerstuk 21 501-33 nr. 932) in de Verordening (nr. 910/2014)? Kunt u dit uitvoering weergeven?
Vraag 5
Heeft u serieus (juridisch) advies ingewonnen over de positie van Nederland als zij – conform de wens van de Kamer – niet zou instemmen met het voorstel? Kunt u die adviezen naar de Kamer sturen?
Vraag 6
Is het niet uitvoeren van de motie besproken in de ministerraad? Kunt u toelichten waarom u in uw brief (Kamerstuk 21 501-33 nr. 990) aangeeft dat u persoonlijk deze motie niet wenst uit te voeren?
Vraag 7
Heeft u op enigerlei wijze aangegeven dat het Nederlandse Parlement niet tevreden was over het onderhandelingsresultaat? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Wat heeft u in de voorbereiding op het Kamerdebat over de Telecomraad op 30 november 2022 gedaan om te sonderen of er steun was voor uw lijn om in te stemmen met het onderhandelingsresultaat? Hoe heeft u tijdens de onderhandelingen de Kamer geïnformeerd?
Vraag 9
Heeft u na het aannemen van de motie Leijten (Kamerstuk 21 501-33, nr. 986) contact gehad met fracties in de Tweede Kamer over het niet uitvoeren van de motie?
Vraag 10
Waarom geeft u aan dat u de aangenomen motie (Kamerstuk 21 501-33, nr. 986) niet hoefde op te volgen omdat er geen behandelingsvoorbehoud bij het oorspronkelijke voorstel (Kamerstuk 22 112, nr. 3161) was gemaakt? Heeft u niet opgemerkt dat de Tweede Kamer na het oorspronkelijke voorstel en het fiche zelfs een rapporteur had aangesteld op dit onderwerp?
Vraag 11
Op welke wijze gaat de regering en de Nederlandse permanente vertegenwoordiging in Brussel nu om met de aangenomen moties op dit onderwerp?
Vraag 12
Wat gaat u in het vervolg aanpassen om de zorgen in de Tweede Kamer serieus te nemen? Kunt u uw antwoord toelichten?