[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitwerking maatregelen opvangopgave

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D05426, datum: 2023-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-3070).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3070 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z02366:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3070 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2023

In eerdere brieven op 30 januari en 3 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de opvangopgave voor het voorjaar van 2023.1 Anders dan vorig jaar hebben we nu eerder inzicht in de situatie die op ons afkomt. De vooruitblik was voor mij aanleiding om zo snel mogelijk tot een nadere uitwerking van te nemen maatregelen te komen. Met dank aan de hulp en inzet van het COA, Veiligheidsregio´s, gemeenten en vele andere partijen kan ik u in deze brief nader informeren over het maatregelenpakket, in het bijzonder de opvang van derdelanders uit Oekraïne.

1. Stand van zaken

De ontwikkelingen op het terrein van asielmigratie volgen elkaar in hoog tempo op. Terugkijkend op de afgelopen week kan gedacht worden aan het advies op het wetsvoorstel Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen, de uitspraak in de zogeheten «nareismaatregel» en het plaatsvinden van een speciale bijeenkomst van de Europese Raad over onder meer migratie. Daarnaast speelt de statuswijziging van derdelanders uit Oekraïne per 4 maart 2023 en de geplande afbouw van crisisnoodopvang vanaf 1 april 2023.

De wisselwerking van deze en andere ontwikkelingen met de opvangopgave voor het voorjaar van 2023 is evident. Hoewel het op dit moment lukt om iedereen met een daartoe strekkend recht op te vangen, moet ik concluderen dat de situatie broos is, met name in het geval van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Om die reden zet het COA onvermoeibaar in op de tenuitvoerlegging van maatregelen om meer opvangplekken te realiseren (zie onder 2). Daarnaast ben ik, in nauwe afstemming met vertegenwoordigers van de Veiligheidsregio´s en gemeenten gekomen tot een uitwerking van de aanvullende inzet die nodig is (zie onder 3).

2. Maatregelen COA

Het COA heeft een pakket aan maatregelen in gang gezet om per 1 juli 2023 19.000 extra opvangplekken te realiseren. Het gaat in totaal om 14 maatregelen die variëren in aard en omvang. Enerzijds gaat het om geëigende maatregelen als het openen van nieuwe, bij voorkeur duurzaam inzetbare, opvanglocaties en het voorkomen van geplande sluitingen. Omdat geen enkele mogelijkheid onbenut mag blijven, wordt ook ingezet op relatief nieuwe maatregelen, zoals de realisatie van kleinschalige opvang door maatschappelijke organisaties en kerken en het gebruik van atypische opvanglocaties als cruiseschepen. Waar nodig krijgt het COA hulp om de maatregelen te realiseren, waarbij het COA, mijn departement en andere partners gezamenlijk optrekken. De voortgang wordt periodiek gemonitord en besproken.

3. Uitwerking hulpvragen

De verwachting is dat deze extra 19.000 opvangplekken, hoewel substantieel, niet voldoende zijn om opvangtekorten te voorkomen. Dit heeft te maken met de eerdergenoemde statuswijziging van derdelanders uit Oekraïne en de geplande afbouw van crisisnoodopvang. Om die reden heb ik tijdens de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie (LRT) en het Veiligheidsberaad (VB) op 2 februari jl. twee hulpvragen neergelegd, namelijk om (a) derdelanders die op dit moment in de gemeentelijke opvang voor Oekraïense ontheemden verblijven langer op te vangen en om (b) crisisnoodopvang in te (blijven) zetten tot aan het moment dat het aantal benodigde opvangplekken is gerealiseerd, maar in ieder geval tot aan 1 juli 2023. Hieronder wordt de uitwerking van beide hulpvragen nader toegelicht.

(a) Opvang van derdelanders uit Oekraine

Op 18 juli 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het volgende besluit: «Derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne die op 19 juli 2022 nog niet waren ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) zijn per 19 juli 2022 uitgesloten van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) en hebben daarmee niet langer recht op opvang en voorzieningen in Nederland onder de RTB. Voor de ontheemden met een tijdelijke vergunning die reeds ingeschreven waren in de BRP voor 19 juli 2022, geldt dat hun tijdelijke bescherming op 4 maart 2023 wordt beëindigd.»2

Tegen de achtergrond van de hoge asielinstroom en de druk op de opvang van het COA ziet het kabinet zich genoodzaakt om deze beslissing terug te draaien. Om de druk op de vreemdelingenketen niet te veel te laten toenemen en om verhuisbewegingen van derdelanders te voorkomen is besloten de tijdelijke bescherming van deze groep te verlengen met zes maanden tot 4 september 2023. Het gaat om een groep van circa 4.660 personen. Dat betekent dat alle derdelanders voor nu blijven in de gemeentelijke (of particuliere) opvang in de gemeente. De gemeenten zetten de opvang en de voorzieningen onder de Regeling opvang ontheemden Oekraïne onder de huidige voorwaarden voort. Betrokken derdelanders en gemeenten worden over deze beslissing zo snel mogelijk op de hoogte gesteld. Deze werkwijze betekent voor de IND een lastenverzwaring omdat deze een dubbele handeling met zich meebrengt.

De komende periode start de IND met de afhandeling van asielzaken, te beginnen met kansarme zaken van asielaanvragers uit veilige landen, zogeheten spoor 2 aanvragen (ca. 1.200 zaken). Daarnaast worden ook kansrijke zaken uit Syrië en Jemen geprioriteerd. Dit zijn circa 100 zaken. Dit zijn met name derdelanders die in Oekraïne studeerden of nog in de asielprocedure zaten toen het conflict aldaar uitbrak (en dus nog geen asielbescherming hadden ontvangen). Genoemde zaken zullen als eerste behandeld worden teneinde de betrokkenen duidelijkheid te bieden over hun verblijfsstatus na het eindigen van de tijdelijke bescherming op 4 september 2023. De overige aanvragen van deze groep derdelanders (ca. 3.300 zaken) worden hierna afgehandeld door de IND.

Voor derdelanders van wie de procedures zijn doorlopen, het asielverzoek is afgewezen en de tijdelijke bescherming is afgelopen, geldt dat zij vertrekplichtig zijn. Hiermee wordt de instroom richting de opvang van het COA enigszins beperkt. Bij inwilliging van aanvragen wordt bezien of vergunninghouders direct kunnen uitstromen naar huisvesting in gemeenten, dit ter ontlasting van de capaciteit van het COA. Voor personen die geen gebruik wensen te maken van het doorlopen van de asielprocedure wordt de remigratieregeling in ieder geval verlengd tot en met 4 maart 2023.

Ondertussen werkt het COA samen met medeoverheden hard aan het realiseren van duurzame opvangplekken met het oog op de realisatie van een stabiel en flexibel opvanglandschap. De inzet is om te voorkomen dat de groep die resteert na 4 september 2023 en van wie de asielprocedure nog loopt of moet worden doorlopen een beroep moet doen op verblijf in een gemeentelijke opvang, terwijl die daar niet voor bedoeld is. Ik hecht eraan om te vermelden dat derdelanders die vertrekplichtig zijn Nederland moeten verlaten. Dat gebeurt in eerste instantie vrijwillig, maar gedwongen als het moet. Voor personen die vrijwillig meewerken aan terugkeer bestaat de onderdaklocatie van het COA, de zogeheten vrijheidsbeperkende locatie. Voor betrokkenen met minderjarige kinderen kan gedurende de vertrekplicht onderdak worden geboden op gezinslocaties van het COA.

(b) Verlengde inzet van crisisnoodopvang

Ingevolge de huidige bestuurlijke afspraak wordt ernaar gestreefd dat Veiligheidsregio´s vanaf 1 april 2023 geen crisisnoodopvang meer inzetten en dat zij vanaf 1 juli 2023 geen enkele vorm van ondersteuning meer bieden. Om deze afspraak te realiseren, is het nodig dat het COA over voldoende opvangplekken beschikt. Omdat het realiseren van voldoende opvangplekken een opgave is die is belegd aan de Provinciale Regietafels heb ik op 29 november 2022 de opvangopgave per provincie gedeeld. Daarbij spraken we af op 1 januari 2023 de regionale planvorming ter invulling van de provinciale opgaves gereed te hebben. Alle inspanningen ten spijt is de voorlopige conclusie van alle betrokken partijen dat de voortgang niet voldoende vergevorderd is dat het COA vanaf 1 april 2023 over het benodigde aantal opvangplekken beschikt.

In het verlengde van de bestaande bestuurlijke afspraak dat de Veiligheidsregio´s zich maximaal inspannen om 450 crisisnoodopvangplekken per regio te realiseren, heb ik aan de Veiligheidsregio´s gevraagd om de inzet van crisisnoodopvang te verlengen. Het gaat om reeds bestaande crisisnoodopvang van circa 8.000 tot 8.500 plekken. Dit is nodig tot aan het moment dat het aantal benodigde opvangplekken bij het COA is gerealiseerd, maar in ieder geval tot aan 1 juli 2023. Daar staat tegenover dat het Rijk het bestaande financieringsarrangement en overige randvoorwaardelijke afspraken continueert.

Bovenstaande laat onverlet dat de inzet nog steeds is dat het COA zoveel mogelijk crisisnoodopvangplekken overneemt ten behoeve van de uitbreiding van haar capaciteit en de realisatie van een stabiel en flexibel opvanglandschap. Overgenomen crisisnoodopvangplekken worden uiteraard verdisconteerd in de verlengde inzet van crisisnoodopvang. Ik hecht eraan te vermelden dat, aangezien deze vorm van opvang altijd was bedoeld als een tijdelijke noodoplossing, ook is afgesproken dat de Veiligheidsregio’s, het COA en andere betrokken partijen zich inspannen om de werking van en omstandigheden in de crisisnoodopvang te verbeteren, specifiek ten aanzien van toegang tot zorg en onderwijs.

Ik vertrouw erop dat u met deze brief op de hoogte bent gesteld van de meest recente stand van zaken van de opvangopgave.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg


  1. Kamerstuk 19 637, nrs. 3064 en 3065.↩︎

  2. Kamerstukken 19 637 en 36 045, nr. 2945.↩︎