Reactie op verzoek commissie over de mogelijke impact van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over het UBO-register op de Wet centraal aandeelhoudersregister (CAHR)
Voorstel van wet van de leden Nijboer en Alkaya tot wijziging van de Registratiewet 1970 in verband met de instelling van een centraal aandeelhoudersregister (Wet centraal aandeelhoudersregister)
Brief regering
Nummer: 2023D05466, datum: 2023-02-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34661-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 34661 -15 Voorstel van wet van de leden Maatoug en Van Nispen tot wijziging van de Registratiewet 1970 in verband met de instelling van een centraal aandeelhoudersregister (Wet centraal aandeelhoudersregister).
Onderdeel van zaak 2023Z02380:
- Indiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-02-23 09:00: Procedurevergadering Financiën (Let op: afwijkend tijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-03-29 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
34 661 Voorstel van wet van de leden Nijboer en Alkaya tot wijziging van de Registratiewet 1970 in verband met de instelling van een centraal aandeelhoudersregister (Wet centraal aandeelhoudersregister)
31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering
Nr. 15 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2023
Op 28 november 2022 heeft de vaste commissie voor Financiën verzocht om een brief over de mogelijke impact van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) over het UBO-register1 op het voorstel van wet van de leden Nijboer en Alkaya tot wijziging van de Registratiewet 1970 in verband met de instelling van een centraal aandeelhoudersregister, Wet centraal aandeelhoudersregister (Kamerstuk 34 661) (hierna: het initiatiefwetsvoorstel).2 Hoewel het in de eerste plaats aan de initiatiefnemers is om aan te geven wat de mogelijke impact is van het arrest van het Hof op het initiatiefwetsvoorstel, geef ik hierbij mijn duiding op basis van hetgeen mij blijkens de memorie van toelichting bekend is over het voorgestelde centraal aandeelhoudersregister.
Uitspraak Hof van Justitie van de Europese Unie
Op 22 november 2022 heeft het Hof uitspraak gedaan in een prejudiciële zaak over het Luxemburgse UBO-register. Deze uitspraak heeft ook gevolgen voor Nederland. Het Hof stelt vast dat de Europese wetgever met de anti-witwasrichtlijn een doelstelling van algemeen belang nastreeft die zelfs een ernstige inmenging in de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna «Handvest») erkende grondrechten, namelijk eerbiediging van het privé leven en bescherming van persoonsgegevens, kan rechtvaardigen, en dat de toegang van het brede publiek tot informatie over uiteindelijk begunstigden kan bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstelling. Echter, het Hof concludeert kort gezegd dat de bepaling in de anti-witwasrichtlijn die regelt dat lidstaten moeten zorgen dat eenieder toegang moet krijgen tot UBO-informatie, onvoldoende onderbouwd is en daarmee ongeldig is. Vervolgens heeft het Hof op 5 december jl. een «review» gepubliceerd met verdere verduidelijking op de uitspraak. De consequentie hiervan is dat lidstaten zorg moeten dragen dat informatie over uiteindelijk belanghebbenden toegankelijk is voor personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen, in plaats van elk lid van de bevolking.
Naar aanleiding van het arrest is door de Minister van Financiën aangekondigd dat, in afwachting van een zorgvuldige analyse van deze uitspraak, tijdelijk geen informatieverstrekkingen worden gedaan uit het UBO-register.3 Voor deze analyse en opvolging van de uitspraak verwijs ik graag naar de Kamerbrief over dit onderwerp van 20 januari 2023.4 Het beeld is in ieder geval dat bevoegde autoriteiten en de meldingsplichtige instellingen toegang kunnen blijven houden, evenals andere personen en organisaties met een legitiem belang. Er wordt in dat kader bezien hoe deze toegang dient te worden vormgegeven. Daarbij blijft de plicht gelden voor juridische entiteiten om UBO’s te registeren.
Mogelijke impact op het initiatiefwetsvoorstel
Het initiatiefwetsvoorstel bevat de verplichting voor notarissen om akten inzake aandelenoverdrachten in te schrijven in een in te stellen centraal aandeelhoudersregister. Voorts bevat het initiatiefwetsvoorstel delegatiebepalingen over de inhoud van de uit die akten op te nemen informatie in het centraal aandeelhoudersregister, de afnemers die toegang krijgen tot de informatie in dat register en de verdeling van de kosten voor de instandhouding van dat register.
Een centraal aandeelhoudersregister zoals voorgesteld in het initiatiefwetsvoorstel, is niet publiek toegankelijk. Het UBO-register was dit voor de uitspraak van het Hof op 22 november wel. Toegang tot informatie over de aandeelhouders is in het CAHR alleen bedoeld voor specifieke partijen met een belang, zoals de betrokken vennootschap en bevoegde autoriteiten. Het artikel in de anti-witwasrichtlijn dat door het Hof ongeldig is verklaard, bood aan elk lid van de bevolking in alle gevallen toegang tot informatie over de aandeelhouders van binnen hun grondgebied opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. De inmenging in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens is daarom van een andere orde. Zo kan, in tegenstelling tot het UBO-register van voor 22 november 2022, geen sprake zijn van misbruik van persoonsgegevens zoals omschreven in het arrest doordat de persoonsgegevens niet openlijk kunnen worden geraadpleegd, opgeslagen en verspreid.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij