Stand van zaken infectieziekten en AMR
Infectieziektenbestrijding
Brief regering
Nummer: 2023D05481, datum: 2023-02-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-2014).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -2014 Infectieziektenbestrijding.
Onderdeel van zaak 2023Z02384:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-02-14 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-09 14:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2014 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken omtrent de humane besmetting met het poliovirus eind vorig jaar, groep A-streptokokkeninfecties, geef ik een procesupdate over antimicrobiële resistentie en informeer ik uw Kamer over de publicatie van de Staat van Infectieziekten 2021.
Besmetting poliovirus
Op 8 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over een humane besmetting met het poliovirus bij een medewerker van vaccinproducent Bilthoven Biologicals (BBio) (Kamerstuk 25 295, nr. 1983). De meeste mensen in Nederland zijn gevaccineerd tegen polio, zo ook deze medewerker. Hierdoor kon hij zelf niet ziek worden van het poliovirus. Wel droeg deze medewerker het virus bij zich en scheidde hij het uit via de ontlasting. De GGD heeft de besmette medewerker daarom in isolatie geplaatst en bron- en contactonderzoek uitgevoerd. Zoals toegezegd, informeer ik uw Kamer bij deze over nieuwe ontwikkelingen.
De isolatie van de medewerker is op 11 januari 2023 beëindigd. De medewerker droeg het virus niet meer bij zich en kon dus geen anderen meer besmetten. Alle medewerkers hebben vrijwillig deelgenomen aan het feces- en serumonderzoek en bij geen van de andere medewerkers of bij de onderzochte contacten van de medewerker is het virus gevonden. Ook in nieuwe rioolwatermonsters is het virus niet meer aangetroffen. BBio heeft de activiteiten waarbij met actieve poliovirussen wordt gewerkt tijdelijk stopgezet en deze op 6 februari weer opgestart.
Stichting ALt, de beheerder van het terrein waar BBio zich bevindt en houder van de vergunning vanuit de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, heeft onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Omgevingsdienst. Op basis van de onderzoeksresultaten ziet de Omgevingsdienst dat er maatregelen zijn genomen of nog worden genomen door Stichting ALt, maar dat aanvullende structurele verbetering in de bedrijfsvoering nodig is. De Omgevingsdienst heeft daarom aangekondigd te gaan handhaven en gaat er op toezien dat de juiste verbeterstappen genomen worden. De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft BBio verzocht onderzoek te doen naar de oorzaak van het incident.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten heeft BBio procedures aangepast en zet het bedrijf in op scholing van personeel.
De WHO heeft aan mij haar zorgen geuit over de frequentie waarin poliovirus wordt aangetroffen in de speciale rioolwatersurveillance voor polio bij deze «polio essential facility». Ik deel die zorgen. Het is daarom van belang dat het mogelijk wordt om strengere eisen te stellen aan faciliteiten die met poliovirus werken en dat de IGJ in haar hoedanigheid als National Authority for Containment handhavings- en toezichtsbevoegdheden krijgt ten aanzien van «containment». Ik heb hiervoor een wetsvoorstel voorbereid dat ik nog dit kwartaal indien bij uw Kamer.
Bij relevante ontwikkelingen zal ik uw Kamer opnieuw informeren.
Groep A-streptokokkeninfecties
Groep A-streptokokken (GAS) infecties worden veroorzaakt door een bacterie: de streptokok. Er zijn twee soorten: invasieve en niet-invasieve infecties. Niet-invasieve GAS-infecties verlopen meestal mild. Het gaat onder andere om keelontsteking en huidinfecties zoals krentenbaard. Invasieve GAS-infecties zijn ernstiger. De bacterie kan bij deze soort doordringen in onderliggend weefsel of de bloedbaan en bloedvergiftiging, hersenvliesontsteking of het afsterven van weefsel veroorzaken. Ook kraamvrouwenkoorts wordt veroorzaakt door een invasieve GAS-infectie.
Sinds het voorjaar van 2022 neemt het aantal meldingen van invasieve GAS-infecties toe. In het voorjaar van 2022 was dit vooral te zien bij kinderen tussen 0 en 5 jaar. Maar in december 2022 steeg het aantal meldingen van invasieve GAS-infecties bij volwassenen ook sterk. Het RIVM heeft huisartsen en artsen in ziekenhuizen geïnformeerd over de toename van het aantal gemelde invasieve GAS-infecties.
Ook in landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Frankrijk werden vorig jaar meer mensen ernstig ziek door GAS. Het is niet precies bekend hoe dit komt. Wel geeft een infectie met een virus, zoals het griepvirus of waterpokken, een grotere kans op een ernstige infectie met groep-A-streptokokken. Mogelijk zijn meer mensen vatbaar voor ziekteverwekkers omdat mensen de afgelopen jaren door de coronamaatregelen minder in aanraking kwamen met virussen en bacteriën. Daarnaast draagt mogelijk de opkomst van een bepaald type van de bacterie (M1UK) bij aan de toename.
Na overleg met deskundigen is besloten om het aantal ziektes veroorzaakt door invasieve GAS-infecties dat artsen en laboratoria moeten melden bij de GGD, uit te breiden. De GGD kan dan preventief antibiotica geven aan mensen die in huis wonen bij iemand met een invasieve GAS-infectie om zo te voorkomen dat mensen in de directe omgeving ook ernstig ziek worden. Het RIVM doet samen met de GGD-en onderzoek naar de effectiviteit van deze maatregelen en zal deze in juni van dit jaar evalueren.
Antimicrobiële resistentie
In de Kamerbrief in reactie op aanbevelingen van de NVMM voor bestrijding van antibioticaresistentie van november 2022 (Kamerstukken 32 620 en 32 793, nr. 281), gaf ik aan u begin dit jaar te informeren over de stand van zaken rondom Antimicrobiële resistentie (AMR). AMR speelt op veel terreinen, want zowel bij mensen, dieren en in het milieu komen resistente micro-organismen voor. Vanwege de wereldwijde omvang van de problematiek rondom AMR zetten wij ons in door internationaal en vanuit verschillende disciplines samen te werken om dit probleem aan te pakken. Ik werk daartoe samen met de Ministers van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur & Waterstaat aan een verdere versterking van onze gemeenschappelijke One Health-aanpak voor antimicrobiële resistentie. Een aantal belangrijke focuspunten hierbij is een reductie in het gebruik van kritische antimicrobiële middelen in zowel de humane als veterinaire sector, het verbeteren van de surveillance en de ontwikkeling van nieuwe middelen.
Eind vorig jaar heb ik, samen met vertegenwoordiging vanuit LNV, een conferentie in Oman bijgewoond om de internationale samenwerking op dit probleem te versterken. Begin februari nam ik deel aan de bijeenkomst van de Global Leaders Group (GLG) on Antimicrobial Resistance, welke bestuurders en deskundigen uit verschillende sectoren en landen verenigt die samenwerken om de politieke actie tegen AMR te versnellen. Deze groep vervult een onafhankelijke wereldwijde adviserende en pleitbezorgende rol en werkt aan het behoud van urgentie, publieke steun, politiek momentum en zichtbaarheid van de AMR-uitdaging op de wereldwijde gezondheids- en ontwikkelingsagenda.
Nationaal werken we aan de invulling van het AMR-beleid in afstemming met ketenpartijen en andere stakeholders, in vervolg op de huidige aanpak. Eind 2023 wordt de Kamer geïnformeerd over de invulling van het beleid voor de komende jaren rondom AMR middels een Nationaal actieplan.
Staat van Infectieziekten 20211
Elk jaar geeft het RIVM een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen van infectieziekten in Nederland en, als het voor Nederland relevant is, in het buitenland. 2021 is het tweede jaar van de coronapandemie. De coronamaatregelen lijken invloed te hebben gehad op de mate waarin andere infectieziekten dan COVID-19 voorkwamen. De griepepidemie begon bijvoorbeeld veel later in de winter van 2021–2022 dan voor de pandemie. Daarnaast was er een epidemie van het RS-virus, die veel eerder dan normaal begon en erg lang duurde. Opvallend is dat er sinds het begin van de coronamaatregelen bijna geen kinkhoest patiënten meer zijn geregistreerd in Nederland. De Staat van Infectieziekten geeft ook aan hoeveel «gezonde levensjaren» van de bevolking verloren zijn gegaan door infectieziekten. Dit wordt uitgedrukt in disability-adjusted life years (DALY’s), een maat waarin de duur en ernst van een ziekte en het aantal mensen dat hem krijgt is samengevat. In 2021 gingen in Nederland de meeste gezonde levensjaren verloren aan COVID-19 (218.900 DALY’s), de griep (10.200 DALY’s) en ernstige pneumokokkenziekte (8.300 DALY’s).
Elk jaar wordt een onderwerp uitgediept, dit jaar is dat de invloed van coronamaatregelen op andere infectieziekten. Veel infectieziekten nemen af nadat maatregelen zijn ingevoerd en nemen weer toe als de maatregelen zijn losgelaten. Sommige infectieziekten komen dan weer in dezelfde aantallen voor als voor de pandemie, bij andere blijven de aantallen heel laag.
Op sommige infectieziekten, zoals legionella en campylobacter lijken de coronamaatregelen helemaal geen invloed te hebben gehad, dit hangt samen met het verspreidingsmechanisme van deze ziekten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Staat van Infectieziekten in Nederland, 2021 | RIVM.↩︎