Antwoord op vragen van het lid Mutluer over een onderzoek naar de oorzaken van de verharding van jeugdcriminaliteit
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D05674, datum: 2023-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1520).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van zaak 2023Z00035:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: S. Mutluer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1520
Vragen van het lid Mutluer (PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over een onderzoek naar de oorzaken van de verharding van jeugdcriminaliteit (ingezonden 5 januari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 13 februari 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1369.
Vraag 1
Kent het u het bericht «Jeugdcriminaliteit verhardt, maar eigenlijk onderzoekt niemand waarom» en het artikel «Verharding van de jeugdcriminaliteit. Het probleem van de potentiële doorgroeiers»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de jeugdcriminaliteit verhardt? Zo ja, uit welke recente cijfers blijkt dat?
Antwoord 2
Hoewel de jeugdcriminaliteit in algemene zin daalt, raken meer kwetsbare jongeren betrokken bij zware vormen van criminaliteit. Er is een toename van ernstige delicten, een toename in het dragen van (vuur)wapens en in het verhandelen van drugs. De delicten concentreren zich bij bepaalde (groepen) risicojongeren en in een beperkt aantal wijken.3 Dit blijkt uit de Monitor Jeugdcriminaliteit die uw Kamer op 23 juni 2021 heeft ontvangen. Een zorgelijke ontwikkeling waar stevig aanpak voor nodig is. Hierover hebben wij uw Kamer op 1 juli 2022 geïnformeerd met de Kamerbrief brede preventieaanpak (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit.4
Vraag 3
Deelt u mening dat de Monitor Jeugdcriminaliteit met name de nadruk op de trends in de jeugdcriminaliteit legt en minder in gaat op de redenen van de verharding? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 3
Het hoofddoel van de Monitor Jeugdcriminaliteit is het aangeven van de trends in de jeugdcriminaliteit. Het gaat hierbij om de ontwikkelingen onder jeugdigen in de leeftijd 12 tot 23 jaar binnen diverse bevolkingsgroepen, in buurten en naar type delicten. De Monitor Jeugdcriminaliteit komt iedere twee á drie jaar uit, maar binnen de monitor wordt daarnaast ook gewerkt met zogenaamde deelstudies. Zo is door het WODC recent een deelstudie gestart naar de ontwikkeling en nadere duiding van ernstige geweldscriminaliteit onder jeugdigen, aan de hand van een nadere analyse van politie- en justitieregistratie, zelfrapportage-onderzoek onder jongeren, vonnisanalyse over meerdere jaren en literatuuronderzoek. Deze studie is naar verwachting in het najaar van 2023 gereed en zal te zijner tijd met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 4
Deelt u de mening om tot een effectievere preventie en aanpak van jeugdcriminaliteit te komen en dat daarvoor ook goed inzicht in de redenen van de verharding van de jeugdcriminaliteit nodig is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Wij delen deze mening. Daarom worden door het ministerie expertmeetings georganiseerd met organisaties in de jeugdstrafrechtketen en wetenschappers over dit thema. Er is een plan van aanpak opgesteld met acties op zeven thema’s.5 Een van de thema’s is nader onderzoek. Samen met de ketenpartners zetten we in op de realisatie van deze aanpak. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van de inzichten die voortkomen uit wetenschappelijk onderzoek.
Ook zet het kabinet in op het weerhouden van jongeren om in de georganiseerde criminaliteit te stappen met de brede preventieaanpak (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit.
Vraag 5
Welke (deel)onderzoeken zijn er recent gedaan naar de redenen naar de verharding van jeugdcriminaliteit? Wat waren de conclusies van die onderzoeken?
Antwoord 5
Er zijn, dan wel worden, verschillende onderzoeken uitgevoerd:
In een artikel voor het Nederlandse Juristenblad van januari 2021 over de verharding van de jeugdcriminaliteit is door de onderzoekers Weijers, Ferwerda en Roks gewezen op een aantal risicogroepen, zoals de door hen zo genoemde potentiële doorgroeiers, die in de wijk minder zichtbaar zijn, omdat ze steeds meer regionaal of bovenregionaal opereren en uit (kunnen) groeien tot verharde, geroutineerde criminelen.6
In een onderzoek van Roks en Van den Broek in Rotterdam naar de relatie tussen drillrap en geweldsincidenten werd door hen geconcludeerd dat geweld een grote rol speelt in drillrap, maar dat er in weinig gevallen een link is tussen de muziek en daadwerkelijke geweldsincidenten. Zij waarschuwen ervoor dat er te snel en te gemakkelijk een verbinding wordt gelegd tussen drillrap en geweldsincidenten. Dat verhindert dat er een goed en volledig beeld wordt gekregen van het geweld.7
In opdracht van ons ministerie is er door Bureau Beke een kennissynthese uitgevoerd naar ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit. Hieruit zijn verschillende beschermende en risicofactoren gekomen. Deze zijn vervolgens door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid verwerkt in een kenniskaart die gemeenten kunnen gebruiken bij het opzetten van effectieve programma’s voor de preventie van jeugdcriminaliteit. Beide documenten zijn (samen met een onderzoek naar preventieve aanpakken in 8 gemeenten) in 2022 met een beleidsreactie naar de Tweede Kamer gestuurd.8
Sinds september 2022 wordt een grootschalig, meerjarig onderzoek uitgevoerd door een consortium van onderzoekers, beleidsmakers en praktijkpartners, die met steun vanuit de Nationale Wetenschapsagenda het project EPIC hebben opgezet: Explaining, Preventing, and Intervening in organized Crime involvement. Dit consortium doet eerst onderzoek naar de wetenschappelijke en latent aanwezige kennis over factoren die van invloed zijn op de betrokkenheid bij, instandhouding van en het weer ophouden met georganiseerde misdaad. Daarbij kijken ze ook naar de effectiviteit van de huidige interventies. Vervolgens zal het onderzoek kijken naar de betrokkenheid van jongeren in de georganiseerde criminaliteit op basis van landelijke gegevens en de rol van sociale netwerken in deze betrokkenheid om daarna te kijken naar de kansen en barrières om deze jongeren te bereiken. Deze kennis kan vervolgens worden gebruikt om kansrijke interventiestrategieën te ontwikkelen, implementeren en evalueren.
Recent is door het WODC een onderzoek gestart naar wat bekend is over de wijze waarop jonge daders betrokken raken en betrokken blijven bij high impact crimes en wat dit leert over mogelijke aanknopingspunten voor aanvullende interventies.9
Vraag 6
Deelt u de mening dat er geen gedegen overkoepelend onderzoek bestaat naar de achterliggende redenen van de verharding van jeugdcriminaliteit? Zo nee, over welk overkoepelend onderzoek beschikt u dan?
Antwoord 6
Met het hiervoor, onder 5, genoemde EPIC-project hebben we een grootschalig en meerjarig onderzoek naar de betrokkenheid van jongeren bij georganiseerde criminaliteit. Wat betreft de ontwikkeling en nadere duiding van de ernstige geweldscriminaliteit onder jeugdigen is – zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 – het WODC gestart met een onderzoek, als deelproject van de Monitor Jeugdcriminaliteit. Als de resultaten bekend zijn (najaar 2023) en daartoe aanleiding geven en meer kennis nodig is over de achterliggende redenen van de ontwikkeling in de ernstige geweldscriminaliteit, zullen wij hiernaar vervolgonderzoek laten doen.
Vraag 7
Deelt u de mening van de in het eerste bericht genoemde onderzoeker, de Raad voor de Kinderbescherming, de politie, het Openbaar Ministerie en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) dat er overkoepelend onderzoek moet komen naar de redenen achter de verhardingstrend bij jeugdcriminaliteit? Zo ja, hoe en wanneer gaat u er zorg voor dragen dat dit onderzoek er komt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Wij zijn ook van mening dat dergelijk onderzoek van groot belang is en daarom is dat in gang gezet. Op basis van de resultaten zullen we onze aanpak verder versterken.
NU.nl, 5 januari 2023, «Jeugdcriminaliteit verhardt, maar eigenlijk onderzoekt niemand waarom», https://www.nu.nl/binnenland/6245520/jeugdcriminaliteit-verhardt-maar-eigenlijk-onderzoekt-niemand-waarom.html.↩︎
Nederlands Juristenblad, 8 januari 2021, «Verharding van de jeugdcriminaliteit. Het probleem van de potentiële doorgroeiers».↩︎
Kamerstuk 28 741, nr. 81↩︎
Kamerstuk 28 741, nr. 86↩︎
De thema´s zijn: 1. preventie, 2. Onderzoeken verhardingsproces (netwerkanalyse), 3. Aanpak wijkoverstijgende criminaliteit, 4. Screening (gebruik risicotaxatie-instrumenten), 5. Expertise professionals (kennis onlinewereld vergroten, 6. Strafproces (combineren van civiele en strafzittingen), 7. Doorontwikkelen justitiële interventies).↩︎
Zie «Verharding van de jeugdcriminaliteit, het probleem van de potentiele doorgroeiers», NJB, 2021/3.↩︎
Zie «Cappen voor clout? Een verkennend onderzoek naar Rotterdamse jongeren, drill en geweld in het digitale tijdperk», Erasmus School of Law, 2020.↩︎
De onderzoeken zijn op 10 oktober 2022 aan de kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 29 911, nr. 375), en de beleidsreactie volgde als bijlage 5 van de najaarsbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit op 04-11-2022 (Kamerstuk 29 911, nr. 379).↩︎
Mede op verzoek van uw Kamer – in vervolg op het onderzoek naar de criminele carrières van daders van high impact crimes. Naar verwachting wordt het vervolgonderzoek eind 2023 afgerond.↩︎