Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening Interoperabel Europa (Kamerstuk 22112-3595)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D06030, datum: 2023-02-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D06030).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Kamminga, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: S.R. Muller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z00761:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-02-07 15:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-02-08 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-02-14 14:00: Fiche: Verordening Interoperabel Europa (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-10-05 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D06030 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief Fiche: Verordening Interoperabel Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 3595).
De voorzitter van de commissie,
Kamminga
De adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief inzake het fiche over de Verordening Interoperabel Europa (Kamerstuk 22 112, nr. 3595).
Deze leden steunen de inzet van het kabinet omtrent de consequenties voor de EU-begroting en andere financiële consequenties.
Zij merken op dat Nederland het voortouw wil en kan nemen in het zorgen voor een sterkere samenwerking tussen EU-lidstaten op het gebied van digitalisering. Hierbij achten de leden van de VVD-fractie het van belang dat Nederland haar onafhankelijke positie behoudt en dit borgt in duidelijke afspraken. Deze leden stellen hierom nog een aantal vragen.
Zij merken op dat een sterkere samenwerking tussen EU-lidstaten rond digitalisering gewenst is en dat interoperabiliteit daarbij een belangrijke rol speelt. De telecomsector werkt reeds interoperabel door eenduidig informatie uit te wisselen met concurrenten om een steeds betere centrale infrastructuur te bewerkstelligen. De leden van de VVD-fractie vragen wat het kabinet meeneemt aan lessen van de gevorderde staat van interoperabiliteit van de telecomsector om interoperabiliteit rondom digitalisering in Europa te versterken.
Verder stellen deze leden vast dat de nieuwe Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA) een grote rol gaan spelen in de vernieuwing van de Europese Digitale Markt. Met deze concurrentieregels en nieuwe basis voor digitale diensten gaat er veel veranderen voor online platforms. Is het voorstel voor meer interoperabiliteit in de digitalisering in Europa een opmaat voor bredere interoperabiliteit voor bijvoorbeeld mobiele berichtendiensten zoals WhatsApp en Signal?
Deze leden vragen op welke manier de ministeries onderling samenwerken om de waardegedreven inzet daarnaast ook economisch handen en voeten te geven, gezien de zorgen om onder andere administratieve lasten.
Dit voorstel zet in op de interoperabiliteit van overheidsorganisaties op alle niveaus en sectoren in de EU. Hierbij is behoefte aan technische middelen, maar vooral ook aan afspraken en afstemming tussen overheidsorganisaties. De Cyber Resilience Act (CRA) zet in op betere beveiliging van goederen met digitale elementen vanaf de ontwerp- en ontwikkelingsfase en gedurende de hele levenscyclus om gebruikers te voorzien van cyberveiligheid bij het kiezen en gebruiken van digitale producten. Deze leden vragen op welke manier het voorstel voor een interoperabel Europa zich verhoudt tot de CRA gezien de wens van het kabinet om in te zetten op open source en de wens om alle systemen aan minimum veiligheidseisen te laten voldoen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche over de Verordening Interoperabel Europa. In algemene zin zijn de leden een voorstander van grotere interoperabiliteit tussen de lidstaten van de EU. De coronacrisis is een goed voorbeeld waarbij het gelijktrekken van systemen (bijvoorbeeld op het gebied van een COVID-19-certificaat) nuttig is gebleken. Deze leden hebben nog enkele vragen naar aanleiding van het fiche.
Algemeen
Ten eerste stelt het European Interoperability Framework (EIF) een aantal elementen voor aan de lidstaten, waarbij enkele elementen een verplichtend karakter hebben. Kan de Staatssecretaris alvast reflecteren op de vraag in hoeverre Nederland nu al voldoet aan de aanbevelingen uit het Europese kader en waar nog mogelijke knelpunten zitten? In hoeverre voorziet zij eventueel conflicterend beleid met de huidige NL Overheid Referentie Architectuur (NORA)?
Uitwerking van EIF
Een voorbeeld van een verplicht element is de voorgestelde verplichte interoperabiliteitsbeoordeling. Deze is nodig als een systeem gebruik maakt van grensoverschrijdende diensten. Zij vragen of de Staatssecretaris kan verhelderen wat zij verstaat onder «grensoverschrijdende diensten»? Worden er, wat het kabinet betreft, nog sectoren uitgesloten van dit voorstel? Verder vragen de leden in hoeverre de Staatssecretaris verwacht dat deze verplichting extra werkdruk en/of administratieve rompslomp zal opleveren voor bijvoorbeeld lagere overheden. Is het een mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor de beoordeling op centraal/nationaal niveau te beleggen, zodat het wiel niet telkens opnieuw uitgevonden hoeft te worden?
Met dit voorstel zal ook een Interoperabel Europa Raad worden ingesteld met het mandaat om overeenstemming te bereiken over oplossingen, kaders en toepassingen. Deze leden zijn benieuwd hoe de governance van deze Raad wordt verankerd: wie heeft doorzettingsmacht als elke lidstaat een nationale Chief Information Officer (CIO) aandraagt?
Tenslotte, kan de Staatssecretaris alvast toelichten op basis van welke criteria zij een CIO namens Nederland zal benoemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over de Verordening Interoperabel Europa. Deze leden steunen de kabinetsinzet en hebben over dit BNC-fiche nog enkele vragen.
Zij lezen dat het kabinet de tweede optie zoals door de Europese Commissie voorgesteld steunt en dat dit een opmaat kan zijn naar een stelsel zoals beschreven in optie drie, dat een meer verplichtend karakter kent. De leden van de CDA-fractie vragen of deze constatering klopt en of de Staatssecretaris nader kan duiden waarom de derde optie nu te vroeg komt en hoe zij deze route voor zich ziet en welke stappen daarvoor moeten worden gezet.
Deze leden constateren dat deze Verordening een verplichting voor overheden introduceert om voorafgaand aan bepaalde wijzigingen in netwerken en/of systemen een interoperabiliteitsbeoordeling uit te voeren. Zij kunnen zich voorstellen dat dit tot administratieve lasten zal leiden, met name voor lokale overheden. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris de gevolgen voor lokale overheden nader wil toelichten. Deze leden vragen in welke situaties welke Nederlandse overheden of uitvoeringsorganisaties volgens het voorstel precies een interoperabiliteitsbeoordeling moeten doen.
In dat kader vragen zij of de definitie van «grensoverschrijdende» diensten voldoende scherp is geformuleerd en of de Staatssecretaris hier nader op in wil gaan. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris zich er voor in wil zetten dat de definitie van grensoverschrijdende diensten voldoende duidelijk is, zodat ook lokale overheden weten wanneer wel en wanneer geen interoperabiliteitsbeoordeling nodig is.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris zich ervoor wil inzetten dat in de nieuw op te richten Interoperabel Europa Raad de positie en het perspectief van lokale overheden voldoende wordt meegenomen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet zich gaat inzetten voor een centraal dienstenregister. De leden vragen of de Staatssecretaris de noodzaak van zo’n register nader kan toelichten en of dit register volgens het kabinet ook een verplichtend karakter dient te hebben. Deze leden vragen of dit niet tot een toename van de administratieve lasten voor overheden zou leiden.
Zij lezen dat het kabinet nog enkele vragen heeft over de zogeheten regulatory sandboxes. De leden van de CDA-fractie vragen aan welke concrete criteria en randvoorwaarden het kabinet denkt om deelname aan de regulatory sandboxes mogelijk te maken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben het fiche over interoperabiliteit gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden lezen dat dit fiche er met name op gericht is kennis over digitale overheidssystemen te delen zodat andere lidstaten hiervan kunnen leren. Zij vragen naar de reikwijdte van dit voorstel. Over welke overheidssystemen gaat dit? Geldt dit ook voor decentrale overheden? Is het de bedoeling dat lidstaten op deze manier dezelfde systemen gaan gebruiken? Zo ja, is dit wenselijk, bijvoorbeeld uit het oogpunt van privacy en beleidsvrijheid van lidstaten om zelf hun systemen vorm te geven? Zo nee, is dit niet een automatisch gevolg van deze maatregel? Kan er aangegeven worden wat het kabinetsstandpunt is als het gaat over het koppelen van systemen tussen lidstaten? Wat zijn daarbij de afwegingen? Wat zijn daarbij de voorwaarden en waarborgen?
De leden van de SP-fractie lezen dat het fiche uitgaat van een «mensgerichte EU-benadering». Kan er toegelicht worden wat een mensgerichte EU-benadering is?
De leden van de SP-fractie lezen dat er een Interoperabel Europa Raad komt, met vertegenwoordiging vanuit de Europese Commissie, het Comité van de Regio’s, het Europees Economisch en Sociaal Comité, en elke lidstaat. Elke lidstaat dient ook een nationaal bevoegde autoriteit aan te wijzen die binnen de lidstaat verantwoordelijk is voor de implicaties van de verordening alsook de lidstaat vertegenwoordigt binnen de Interoperabel Europa Raad. Kan worden toegelicht waarom dit noodzakelijk is als de verordening met name ziet op het delen van goede voorbeelden?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse kennisgenomen van de brief van 20 januari 2023 met hierin twee fiches die zijn opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Het nieuwe voorstel legt een aantal nieuwe verplichtingen op aan lidstaten. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe Nederland op dit moment presteert op de aanbevelingen die volgen uit het (huidige) Europese Interoperabiliteitskader? Dit lid hoort verder graag op welke onderdelen volgens de Europese Commissie nog verbetering mogelijk is en hoe de Staatssecretaris dit wil aanpakken. Zij wil ook graag weten of de Staatssecretaris knelpunten voorziet in de tijd en naleving voor de implementatie van de Verordening Interoperabel Europa.
Het lid van de BBB-fractie vraagt ook of de Staatssecretaris van mening is dat de definitie van «grensoverschrijdend» niet eenduidig uit het voorstel blijkt, waardoor het onduidelijk is op welke diensten de verordening precies van toepassing zal zijn.
Het lid van de BBB-fractie hoort graag hoe de Staatssecretaris zorgt voor voldoende zicht op de netwerk- en informatiesystemen die lokale overheden (mogelijk) beheren om grensoverschrijdende diensten te leveren. Zij wil verder weten hoe de Staatssecretaris zorgt voor voldoende zicht op de kosten die het met zich mee zou brengen indien gemeenten verplicht worden om interoperabiliteitsbeoordelingen uit te voeren. Kan de Staatssecretaris ook ingaan op de administratieve lasten voor gemeenten indien zij verplicht worden om interoperabiliteitsbeoordelingen uit te voeren?
Komen er mechanismen om gemeenten hierin te ondersteunen, zowel qua capaciteit als financiën, wil het lid van de BBB-fractie graag weten? Dit lid hoort ook graag in welke situaties welke Nederlandse overheden of uitvoeringsorganisaties volgens het voorstel precies een interoperabiliteitsbeoordeling moeten doen. In welke situaties doen ze dit nu al? Kan de Staatssecretaris dit aangeven?
Is de Staatssecretaris van mening dat de reikwijdte van het voorstel voldoende duidelijk is over de verplichtingen op het gebied van het delen van (grensoverschrijdende) interoperabiliteitsoplossingen voor zowel de rijksoverheid als voor andere overheidsorganisaties (zoals gemeenten) en uitvoeringsorganisaties?
Daarnaast wil zij graag weten of de Staatssecretaris van mening is dat de reikwijdte van het voorstel voldoende duidelijk is over de uitzonderingen die gelden voor verplichtingen op het gebied van het delen van interoperabiliteitsoplossingen. Om welke uitzonderingen gaat het dan? Dat moet volgens het lid van de BBB-fractie wel vooraf duidelijk zijn. Hoe ziet het kabinet het Europees centraal dienstenregister concreet voor zich? Moet het een onderdeel vormen van het Interoperabel Europa Portaal? Welke lidstaten zijn nog meer voorstander van een dergelijk register? Ook op deze vragen ontvangt dit lid graag antwoorden.
Naar aanleiding van het programma Digitaal Europa heeft zij nog de volgende vragen: elke lidstaat moet volgens het voorstel een nationaal bevoegde autoriteit (Chief Information Officer) aanwijzen die verantwoordelijk is voor interoperabiliteit op nationaal niveau en voor de implementatie van EU-brede beleidsinstrumenten en -systemen op het gebied van interoperabiliteit. Is de Staatssecretaris voornemens om namens Nederland de CIO Rijk deel te laten nemen in de Interoperabel Europa Raad? En verder hoort hjet lid van de BBB-fractie graag of in de fundamentele Interoperabel Europa Raad voldoende rekening wordt gehouden met de rol van lokale overheden en uitvoeringsorganisaties als bouwsteen voor een hoog niveau van interoperabiliteit.