Amendement van de leden Wassenberg en Kwint over het afschaffen van de rente op studieleningen
Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs)
Amendement
Nummer: 2023D06270, datum: 2023-02-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36229-17).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid (Ooit PvdD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.P. Kwint, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z02704:
- Indiener: F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.P. Kwint, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2023-02-21 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 229 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs)
Nr. 17 AMENDEMENT VAN DE LEDEN WASSENBERG EN KWINT
Ontvangen 15 februari 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, worden na de aanhef twee onderdelen ingevoegd, luidende:
0. In de begripsbepaling van «lening» wordt «rentedragende» vervangen door «niet-rentedragende».
0a. In de begripsbepaling van «prestatiebeurs» wordt «rentedragende» telkens vervangen door «niet-rentedragende» en vervalt «waarbij de rente teniet gaat,».
II
In artikel I worden na onderdeel I twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ia
In artikel 4.8, tweede lid, vervalt de derde zin.
Ib
Artikel 4.15 vervalt.
III
In artikel I wordt na onderdeel J een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ja
In artikel 5.3, tweede lid, vervalt de derde zin.
IV
In artikel I wordt na onderdeel L drie onderdelen ingevoegd, luidende:
La
Paragraaf 5.8 vervalt.
Lb
In artikel 6.1b vervalt «vermeerderd met de volgens dit hoofdstuk berekende rente».
Lc
Artikel 6.2, derde lid, vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid.
V
Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:
N
Artikel 6.3 vervalt.
VI
In artikel I wordt na onderdeel N een onderdeel ingevoegd, luidende:
Na
Artikel 6.4 vervalt.
VII
In artikel I wordt na onderdeel O een onderdeel ingevoegd, luidende:
Oa
In artikel 6.8 vervallen het tweede en vierde lid, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.
VIII
Artikel I, onderdeel P, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst en in de tekst wordt «Artikel 6,9, derde lid,» vervangen door «Het derde lid».
2. Voor onderdeel 2 (nieuw) worden een aanhef en een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Rente en aflossing» vervangen door «Aflossing» en wordt «vervallen» vervangen door «vervalt».
IX
In artikel I wordt na onderdeel R een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ra
Artikel 6.17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid vervallen de tweede tot en met de vierde zin.
2. Het vierde lid vervalt.
X
Aan artikel I, onderdeel S, onderdeel 1, wordt toegevoegd «en wordt na «paragraaf 6.1» ingevoegd «zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de dag van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Lb, Lc, N, Na, Oa, P en Ra, van de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs»».
Toelichting
De indieners stellen voor om de rente op studieleningen permanent vast te stellen op nul procent en deze dus los te koppelen van de rente op staatsobligaties.
Het aangaan van een lening werd door de regering, bij het invoeren van het leenstelsel, gezien als een investering van de student in zichzelf. Lange tijd was de rente op de studielening nul procent. De regering is van mening dat het in rekening brengen van rente op de studielening te rechtvaardigen is omdat de overheid financiële middelen aan moet trekken en daar zelf rente over betaalt. Echter vinden de indieners het principieel onjuist om deze rente door te berekenen naar studenten. Rechtvaardiger zou zijn om deze rente te bezien als een investering van de overheid in de student.
Daarnaast is het volgens de indieners niet meer dan logisch dat de rente voordat een schuld wordt aangegaan vastgesteld wordt. Veel studenten zijn een studielening aangegaan zonder goed op te hoogte te zijn gesteld van alle renterisico’s en de mogelijke gevolgen van die lening voor bijvoorbeeld het aangaan van een hypotheek. De rijksoverheid heeft namelijk verzuimd studenten bij het aangaan van hun studielening een financiële prospectus te geven met voorlichting over renterisico’s, risicoprofielen, gevolgen voor het aangaan van hypothecaire verplichtingen enzovoorts. Het ontbreken van dergelijke leningsvoorwaarden worden bij andere leningen ook niet geaccepteerd. Een lening aangegaan bij een overheidsdienst zou daarnaast juist voorzien moeten zijn van alle informatie die we van marktpartijen ook eisen: de overheid heeft hierin een voorbeeldfunctie.
Wassenberg
Kwint