Gewijzigd amendement van het lid Van Baarle ter vervanging van nr. 20 over een meldplicht voor vermoedens van ongerechtvaardigd onderscheid
Regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2023D07318, datum: 2023-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36130-23).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid (DENK)
Onderdeel van kamerstukdossier 36130 -23 Regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap).
Onderdeel van zaak 2023Z03109:
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2023-03-07 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 130 Regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap)
Nr. 23 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN BAARLE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 20
Ontvangen 21 februari 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
1. De verhuurbemiddelaar stelt het meldpunt, bedoeld in artikel 3, onverwijld in kennis van een redelijk vermoeden dat een vanwege zijn functie te verrichten handeling om een overeenkomst van huur van een woon- of verblijfsruimte tot stand te brengen, zou leiden tot ongerechtvaardigd onderscheid.
2. Op een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid is artikel 3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3b
1. De verhuurbemiddelaar hanteert een procedure hoe met een vermoeden van ongerechtvaardigd onderscheid wordt omgegaan.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:
a. de inhoud en totstandkoming van de procedure;
b. de voorwaarden waaronder en de termijn waarbinnen tot melding, als bedoeld in artikel 3a, wordt overgegaan; en
c. de gegevens die in verband met die melding worden verstrekt aan het meldpunt, bedoeld in artikel 3.
II
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt na «bedoeld in artikel 2,» ingevoegd «of met de artikelen 3a of 3b,».
b. In onderdeel b wordt na «bedoeld in artikel 2,» ingevoegd «of met de artikelen 3a of 3b,».
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «of met de artikelen 3a of 3b».
III
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt na «bedoeld in artikel 2,» ingevoegd «of met de artikelen 3a of 3b,».
2. In het zesde lid wordt na «bedoeld in artikel 2,» ingevoegd «of met de artikelen 3a of 3b,».
Toelichting
Het voorliggende amendement voorziet in het introduceren van een meldplicht voor discriminerende verzoeken. Verhuurbemiddelaars zijn als gevolg van dit amendement eraan gehouden om het meldpunt, zoals bedoeld in artikel 3, in kennis te stellen van een redelijk vermoeden dat een verzoek om een handeling om een overeenkomst van huur van een woon- of verblijfsruimte tot stand te brengen zou leiden tot een ongerechtvaardigd onderscheid. Indiener volt met het voorliggende amendement dezelfde systematiek die de regering heeft gekozen, en dus proportioneel en effectief acht, in de wet gelijke kansen bij werving en selectie.
De invoering van een meldplicht via dit amendement heeft tot doel het verder tegengaan en het voorkomen van discriminerende verzoeken. Hiermee wordt ook de professionele norm dat discriminatie niet kan worden geaccepteerd bevestigd.
Met amendement wordt een plicht tot het melden van discriminerende verzoeken geïntroduceerd. Deze plicht geldt indien na het volgen van een procedure, die op onderdelen door de wetgever bij AMvB wordt vastgelegd, het discriminatoire element van het verzoek niet of onvoldoende is weggenomen. De verhuurbemiddelaar volgt voornoemde procedure bij verzoeken die naar het oordeel van de verhuurbemiddelaar discriminerend van aard (kunnen) zijn. Een discriminerend verzoek dient niet in behandeling te worden genomen. Onderdeel van de procedure is het in gesprek gaan van de verhuurbemiddelaar met de opdrachtgever bij het ontvangen van discriminerende verzoeken. De opdrachten/verzoeken waarbij het vermoeden van discriminatie blijft bestaan, ook na het in gesprek gaan en het volgen van de procedure, dienen verplicht gemeld te worden bij het meldpunt. De verhuurbemiddelaar kan ook besluiten, gezien de aard van het verzoek, direct tot melding over te gaan, zonder eerst in gesprek te gaan.
Op grond van de melding kan het meldpunt zoals bedoeld in artikel 3, er zorg voor dragen dat de melding door wordt gezonden naar bijvoorbeeld een antidiscriminatievoorziening zoals bedoeld in de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen, of dat er aangifte wordt gedaan van discriminatie. Tevens kan het meldpunt, door het aantal meldingen bij te houden, zicht houden op de zwaarte van de problematiek rondom woningmarktdiscriminatie.
Door opdrachtgevers te informeren over het bestaan van deze meldplicht, gaat er een preventieve werking uit van dit instrument en kan er extra bewustwording ook bij opdrachtgevers ontstaan. Dit zal er naar verwachting toe leiden dat er minder discriminerende verzoeken worden gedaan.
Van Baarle