[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de geconstateerde fouten bij het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) intekenen van bufferstroken

Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D07449, datum: 2023-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28625-348).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28625 -348 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z03156:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 348 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2023

De vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedsekwaliteit heeft op 8 februari jl. gevraagd om een reactie te geven op de geconstateerde fouten bij het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) intekenen van bufferstroken. Over dit onderwerp zijn op 8 februari jl. ook vragen gesteld door het lid Boswijk van het CDA (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1644).

In deze brief wordt nader ingegaan op uw verzoek en zal in het bijzonder worden ingegaan op de vraag hoe het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hiermee omgaat en wat dit betekent voor de boeren.

Het is juist dat er bij het intekenen van bufferstroken onvolkomenheden in de desbetreffende kaartlaag van RVO zitten. Ik vind dat vervelend, omdat dit tot verwarring en onrust bij boeren leidt. LNV pakt samen met RVO de signalen van boeren en de betreffende sectororganisaties op om ervoor te zorgen dat de boeren hier niet de dupe van worden.

RVO moet voor het intekenen van de bufferstroken gebruik maken van de database «Basisregistratie Grootschalige Topografie» (BGT). Overheden zijn sinds enige tijd verplicht deze landelijke database te gebruiken als bronbestanden. Meerdere bronhouders naast RVO, zoals de waterschappen en gemeenten, zijn verantwoordelijk voor de precieze weergave in de BGT van de waterlopen. Daarbij is er tussen de bronhouders van de BGT een bepaalde verwerkingstijd afgesproken (tot maximaal 18 maanden) voor het doorvoeren van aanpassingen, waardoor de BGT bij een verandering in het veld niet altijd de werkelijke situatie aangeeft.

Vanaf 2023 is het voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) verplicht om bufferstroken langs alle waterlopen te hebben. Op de bufferstroken mogen geen mest en bestrijdingsmiddelen worden aangewend. Ook voor de te behalen milieudoelen in het kader van het GLB is een juiste berekening van bufferstroken van belang. Vanaf 1 maart 2023 zijn bufferstroken ook verplicht in de mestwetgeving. De breedte van de bufferstroken is daarbij van invloed op de oppervlakte landbouwgrond die meetelt voor de mestplaatsingsruimte.

Voor de aan te houden breedte van de bufferstrook is het type sloot in belangrijke mate bepalend. De informatie over de typering van de sloot, met name of het om een droge sloot of om een watervoerende sloot gaat, is niet altijd in de BGT aanwezig. Hierdoor zijn op de RVO-kaart de bufferstroken rond met name droge sloten mogelijk niet goed weergegeven. Verder staan bijvoorbeeld in bepaalde gevallen bufferstroken ingetekend rondom poelen en vijvers, die onterecht als sloten zijn aangemerkt.

Zoals hierboven al opgemerkt, wil ik niet dat de boeren nadeel ondervinden door onvolkomenheden in de registratie van bufferstroken. Daarom hebben alle aanvragers de gelegenheid om voor het GLB en de mestwetgeving vanaf 1 maart in de Gecombineerde Opgave (GO) aan te geven dat de bufferstrook niet juist is geregistreerd.

De landbouwer berekent in de GO de oppervlakte van de mestplaatsingsruimte door de oppervlakte van de bufferstrook in mindering te brengen op de oppervlakte van het landbouwperceel. Wanneer de bufferstrook niet juist is weergegeven, kan de landbouwer op basis van de feitelijke situatie zelf de oppervlakte van de bufferstrook berekenen. RVO hanteert hierbij het uitgangspunt dat deze feitelijke situatie in het veld leidend is. Op deze manier wordt de boer niet benadeeld. Het gevolg is wel dat de boeren hierdoor dit jaar helaas meer tijd nodig zullen hebben voor het invullen van de GO dan in voorgaande jaren.

Daarnaast wordt er met de andere BGT-bronhouders, waaronder de waterschappen, gekeken op welke wijze de typering van waterlopen in de BGT kan worden verbeterd. Hiervoor is vanuit RVO contact met de relevante bronhouders om te kijken hoe in goed overleg tot een gezamenlijke aanpak kan worden gekomen. Het zal geen gemakkelijke opgave zijn, omdat het veel van de BGT-bronhouders zal vragen om hun systeem daarop aan te passen. Deze aanpassingen kunnen niet meer voor aanvraagjaar 2023 worden gerealiseerd. LNV heeft hierover recent ook gesproken met de Unie van Waterschappen.

Verder kan nog worden opgemerkt, dat bufferstroken – overeenkomstig EU-regelgeving – mogen worden afgeschaald afhankelijk van het oppervlak dat op een perceel door de bufferstrook wordt ingenomen. Indien er verschillende soorten waterlopen grenzen aan hetzelfde topografische perceel en de bufferstroken meer dan 4% van het referentieperceel beslaan, wordt er voor alle bufferstroken stapsgewijs afgeschaald naar de eerst toegestane minimum breedte voor de betreffende bufferstrook horend bij de aangrenzende waterloop. Hierdoor kan het zijn dat bufferstroken op verschillende topografische percelen naast een zelfde type waterloop niet altijd overal dezelfde breedte hebben. Dit lijkt intuïtief niet te kloppen, maar het gaat hier dus wél om een juiste intekening van de bufferstrook.

Momenteel wordt er nader gekeken of er andere situaties zijn, waarbij bufferstroken niet goed zijn ingetekend. Ook voor deze situaties geldt het uitgangspunt dat de feitelijke situatie in het veld leidend is om de landbouwer niet te benadelen.

Verder kan ik u melden dat er de afgelopen weken intensief contact is geweest met vertegenwoordigers van de sector, zowel op technisch als bestuurlijk niveau. Dit zal de komende weken worden voortgezet. Ook zal op korte termijn het gesprek met de waterschappen verder worden gevoerd. Mijn inzet is om maximale duidelijkheid te verschaffen voor boeren op het moment dat op 1 maart de periode van de gecombineerde opgave van start gaat.

Tot slot worden parallel aan deze brief de antwoorden aan uw Kamer toegezonden op de vragen van 3 februari van het lid Tjeerd de Groot (D66) over het bericht «Meerderheid boeren wil sloten dempen» (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1648)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema