[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken inzake flankerend beleid COP26-verklaring en reactie op rapport 'Runaway Risk' van Global Witness

Internationale klimaatafspraken

Brief regering

Nummer: 2023D07472, datum: 2023-02-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31793-237).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31793 -237 Internationale klimaatafspraken .

Onderdeel van zaak 2023Z03169:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 793 Internationale klimaatafspraken

Nr. 237 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2023

In reactie op uw verzoek ingediend tijdens de procedurevergadering van de vaste Commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 2 februari jl.1, informeren wij uw Kamer over de stand van zaken inzake het flankerend beleid als onderdeel van de uitvoering van de COP26-verklaring. Tevens doen wij uw Kamer de kabinetsreactie op het rapport van Global Witness inzake het luchthavenproject in de baai van Manilla toekomen.

I: Stand van zaken flankerend beleid

De wereldwijde transities op het gebied van energie en klimaat bieden duurzame verdienkansen voor het internationaal opererende Nederlandse bedrijfsleven. Het kabinet wil deze kansen benutten ten behoeve van kennis, banen en het Nederlandse concurrentievermogen. Bij de uitwerking van de COP26-verklaring heeft het kabinet de flankerende maatregelen die bedrijven ondersteunen in de groene energietransitie2 gepresenteerd. Het betreft hier de vergroening van de exportkredietverzekering (hierna: ekv), het instrumentarium voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (hierna: BHOS) en flankerend groen industriebeleid van de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) en Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW). Het kabinet ondersteunt met deze maatregelen het toekomstig verdienvermogen in de groene en digitale economie. Daarbij geldt dat het vergroeningsbeleid niet statisch is en zich in de loop der tijd zal blijven ontwikkelen.

Vergroening exportkredietverzekering

Op het gebied van de ekv is de laatste jaren sterk ingezet op ondersteuning van bedrijven bij de vergroening. Daarnaast is het afgelopen jaar met het bedrijfsleven overleg gevoerd over innovatiemogelijkheden voor de ekv.

Introductie groene maatregelen

Een belangrijk instrument dat geïntroduceerd is in het kader van de vergroening van de ekv betreft de «groendekking». Met dit instrument kunnen investeringen die Nederlandse bedrijven doen in het ontwikkelen van groene technologieën verzekerd worden zolang er voldoende exportpotentieel is. De groendekking is vorig jaar geïntroduceerd en inmiddels zijn er twee dekkingstoezeggingen (voorstadium van een polis) en twee polissen verstrekt. Daarnaast zijn er ruime ondersteuningsmogelijkheden voor directe groene export of dienstverlening in het buitenland via de reguliere ekv. Zo geldt voor groene transacties een hogere risicobereidheid dan voor reguliere transacties; dit komt onder meer terug in een lager eigen risico bij groene projectfinancieringen en in soepelere acceptatiecriteria voor relatief kleine groene transacties.

Verruiming internationale regels

De huidige internationale regels staan toe dat bepaalde groene transacties gedekt worden met kredietlooptijden tot achttien jaar, wat al fors hoger is dan reguliere transacties waarbij de maximale looptijden tien jaar zijn. Nederland zet in op nog betere ondersteuning van groene transacties via verdere verruiming van deze regels en een uitbreiding van de in aanmerking komende groene transacties. Dit loopt via onderhandelingen bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de modernisering van de Arrangement on Officially Supported Export Credits. De insteek daarbij is om de regels toekomstbestendiger te maken zodat tevens beter geconcurreerd kan worden met landen die niet onder de afspraken van de Arrangement vallen, zoals China en India.

Verdere versterking ekv-instrumentarium

Naast de vergroening van de ekv heeft de overheid het afgelopen jaar met input van het bedrijfsleven bredere mogelijkheden voor verbetering van het ekv-instrumentarium geïdentificeerd. Er zijn een drietal maatregelen geïdentificeerd voor implementatie op korte termijn en het streven is deze voor de zomer van 2023 in te voeren.

1. Verbreding van de definitie van exporteur

Met de verbreding van de definitie van exporteur wordt het mogelijk voor buitenlandse hoofdcontracten om ekv-gedekte financiering te krijgen op een project mits voldoende Nederlandse exporteurs als toeleverancier betrokken zijn. Hiermee profiteert een grotere groep Nederlandse bedrijven van ekv-ondersteuning. Daarnaast maakt de wijziging het voor Nederlandse scheepsbouwers mogelijk om ekv-gedekte financiering aan te trekken voor het verduurzamen van bestaande schepen van buitenlandse afnemers.

2. Flexibiliseringen trekkingen onder de CIRR

Met het flexibiliseren van de trekkingen onder Commercial Interest Reference Rate («CIRR») leningen kan directe exportfinanciering door de sectorbanken BNG en NWB via een vast rentetarief worden aangeboden tegen ruimere voorwaarden.

3. Proactief opzetten van kredietlijnen voor buitenlandse afnemers

Hiermee kunnen afnemers een ekv-gedekte kredietlijn van hun banken verkrijgen voor de aanschaf van goederen en diensten in Nederland en in het kader van handelsmissies zal dit indien opportuun extra onder de aandacht worden gebracht.

Een drietal andere maatregelen op het gebied van de ekv vergen meer tijd en worden momenteel nader onderzocht op haalbaarheid en effectiviteit. Hierover wordt zo snel als mogelijk maar in ieder geval voor het eind van het jaar meer duidelijkheid verschaft. Het gaat om de volgende maatregelen:

1. De uitbreiding van ekv-dekking naar de ontwikkeling van sleuteltechnologieën met exportpotentieel (vergelijkbaar met de «groendekking» maar dan voor sleuteltechnologieën);

2. Ondersteuning via het exportkredietinstrumentarium, zoals de financieringspolis, groendekking en de investeringsverzekering, van de zekerstelling van de toegang van exporteurs tot halffabricaten en grondstoffen (in het kader van de Nationale Grondstoffenstrategie3). De bestaande en eventueel aanvullende mogelijkheden hiertoe zullen voor de zomer van 2023 worden onderzocht;

3. Garanties op de restwaarde van groene kapitaalgoederen (technologierisico).

Uit de toename van het aantal door een ekv verzekerde groene transacties blijkt dat de genomen maatregelen succesvol zijn in het ondersteunen van groene Nederlandse export. Zo zijn in 2022 48 groene transacties door de ekv verzekerd. Dit is een fikse stijging ten opzichte van 2021 en 2020 waarin respectievelijk 24 en 14 groene transacties waren afgesloten. Groene transacties die verzekerd zijn spelen zich onder andere af in de sectoren hernieuwbare energie, waaronder offshore wind en off-grid zonne-accu’s, alsook afvalverwerking/recycling, energie-efficiëntie (zoals voor de tuinbouw) en waterzuiveringstechnieken. Zie Box 1 voor een aantal voorbeelden van groene ekv-projecten verstrekt in 2022.

• Verzekering van een investeringslening (via de «groendekking») voor de ontwikkeling van industriële zeilen voor de scheepvaart. Met deze zeilen kunnen scheepseigenaren hun uitstoot verminderen en aanzienlijke kosten besparen.

• Een contragarantie voor een zogenaamde waste transformer, die biologische afvalstromen omzet in energie, pulp en vloeibare mest.

• Een werkkapitaaldekking voor de export van een textielverfmachine die water bespaart en circulair omgaat met CO2-uitstoot tijdens het kleurproces.

Vergroening Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Op het terrein van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft het kabinet zorg gedragen voor verdere vergroening van het handels- en exportinstrumentarium4 wat ook bijdraagt aan een sterkere positionering van Nederland en Nederlandse bedrijven als partner voor vergroening. Het betreft hier de inzet van het instrumentarium van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) en Invest International, de organisatie van handelsbevorderende activiteiten zoals handelsmissies en netwerkevenementen en de generieke dienstverlening aan Nederlandse bedrijven in het buitenland via het Nederlandse postennetwerk. Atradius Dutch State Business (hierna: ADSB), RVO en Invest International worden betrokken bij handelsmissies en kunnen waar opportuun deelnemers adviseren.

Vergroening RVO-handelsinstrumentarium

Het RVO-handelsinstrumentarium is aantrekkelijker gemaakt voor groene activiteiten van het Nederlandse bedrijven in lijn met de beleidsnota Doen waar Nederland goed in is.5 Zo is per 1 januari 2023 een verhoogde subsidie beschikbaar voor mkb-bedrijven, die ondersteund door de regeling Support International Business («SIB») deelnemen aan groene handelsmissies en groene collectieve beursinzendingen. Voor de subsidieregeling voor demonstratie-projecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsprojecten («DHI») geldt per 1 januari 2023 eveneens een hogere subsidie voor aanvragen waarvan de kernactiviteit substantieel bijdraagt aan vergroening. Voor de regeling Partners for International Business («PIB») is het streven de helft van het beschikbare budget in te zetten voor positionering van groene (sub)sectoren en het beschikbare maximumbedrag voor een groene PIB-activiteit te verhogen van EUR 350.000 naar EUR 400.000. Daarnaast zullen de middelen die bij de RVO zijn gereserveerd voor activiteiten in voorbereiding op collectieve positionering en marktbewerking door Nederlandse bedrijven vanaf 2023 ingezet worden voor kansen op het terrein van vergroening en digitalisering. De RVO hanteert de definities uit de EU-Taxonomie voor duurzame activiteiten om te bepalen welke activiteiten als «groen» kwalificeren.

Handelsmissies

Ook via handelsmissies ondersteunt het kabinet de duurzaamheids- en digitaliseringstransities en richt zich daarbij op sectoren en thema’s als offshore wind, waterstof, duurzame mobiliteit, circulaire economie, fintech en agritech. In 2022 werden zeven missies onder leiding van bewindspersonen georganiseerd, evenals diverse business development missies. In lijn met de beleidsnota «Doen waar Nederland goed in is» richtten deze missies zich nog meer dan voorheen op de twee transities duurzaamheid en digitalisering. De Kamerbrief rapportage economische missies 2022 (volgt in het eerste kwartaal van 2023) gaat hier verder op in.

• In het kader van de meerjarige inzet op het thema circulariteit werd van 19–20 mei 2022 een economische missie naar België georganiseerd voor de sectoren circulaire infrabouw en duurzame utiliteitsbouw. Circa 75 Nederlandse deelnemers kregen onder leiding van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzicht in recente ontwikkelingen en investeringskansen in België.

• Van 13 tot 15 juni 2022 vond een economische missie wind-op-zee onder leiding van de Minister voor Klimaat en Energie plaats naar Polen. Doel van de missie was het steunen van de energietransitie in Polen en het positioneren van de kennis en kunde van het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van wind-op-zee.

• De economische missie naar Vietnam van 28 tot 30 november 2022 onder leiding van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking stond in het teken van kansen bij vergroening en verduurzaming van de Vietnamese economie en industrie. Vietnam heeft net als Nederland de ambitie uitgesproken om in 2050 een net-zero economie te zijn. De thema’s waar de missie zich op richtte waren hernieuwbare energie, water, circulaire economie (incl. afvalverwerking), groene logistiek, duurzame en efficiënte landbouw en smart cities.

• Ook in 2023 zullen handelsmissies op de transitiethema’s gericht zijn. Zo staan waterstof en wind op zee centraal tijdens de handelsmissie van 13 t/m 17 maart naar Zuid-Korea en Japan onder leiding de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ook door deelname aan verschillende (internationale) beurzen, bijvoorbeeld op het terrein van wind-op-zee of waterstof, wordt het Nederlandse bedrijfsleven gepositioneerd.

Invest International

Invest International heeft een compleet financieringsaanbod voor het Nederlands bedrijfsleven ter ondersteuning van de transitie van fossiele naar duurzame verdienkansen. Invest International is actief in de duurzame energie sector, zowel in de opwekking ervan als het gebruik. Zo werkt de organisatie aan een flink aantal waterstofprojecten. Dit betreft o.a. de import van duurzaam opgewerkte waterstof en het financieren van schepen die op waterstof kunnen varen. Daarnaast heeft Invest International diverse andere groene projecten gefinancierd, soms in samenwerking met ADSB. Zie ook de voorbeelden in Box 3. De infrastructuurprogramma’s D2B en DRIVE, die door Invest International worden uitgevoerd, en waarbij gestreefd wordt de projecten voor 70% te laten uitvoeren door Nederlandse bedrijven, beschikken per 2023 over ruimere schenkings- en garantiemogelijkheden. Zo kan DRIVE het prijsverschil tussen duurdere groene infrastructuur en goedkopere traditionele infrastructuur bekostigen.

• Invest International en ADSB realiseerden onlangs de financiering en verzekering (via de ekv) van de bouw van een nieuwe fabriek van Proton Ventures voor de productie van groene ammoniak in Marokko. Dit project levert een unieke bijdrage aan de productie van groene waterstof en versterkt bovendien de banden tussen Nederland en handelspartner Marokko.

• Tijdens de COP27 is het SDG Namibia One Fund gelanceerd waar Invest International met EUR 40 miljoen uit D2B/DRIVE bijdraagt aan de ontwikkeling van groene waterstofprojecten in Namibië. Het fonds is een partnerschap tussen de Namibische overheid, Climate Fund Managers (gedeeltelijk eigendom van FMO en manager van diverse NL klimaatinvesteringsfondsen) en Invest International, en legt een basis om noodzakelijke publieke investeringen ten behoeve van groene waterstof te ondersteunen.

• Met Damen Shipyards is een secured loan-faciliteit ingezet om door Damen gebouwde groene sleepboten te leasen aan mkb-klanten in Afrika. Hierbij wordt elk schip verhuurd aan een specifieke klant, die het schip tijdens de leaseperiode desgewenst kan kopen. Deze aanpak maakt het voor particuliere bedrijven en havenautoriteiten in Afrika mogelijk om ultramoderne Damen-schepen te exploiteren, die state-of-the-art zijn qua veiligheid, duurzaamheid en efficiëntie.

• De Nederlandse startup AMMP ontving ontwikkelingskapitaal van Invest International om groene energieleveranciers in opkomende markten te helpen bij het online monitoren en managen van hun energiesystemen. Zo kunnen zij duurzame energie leveren op plekken waar toegang tot elektriciteit niet vanzelfsprekend.

• Invest International heeft de onderneming NXT Grid gefinancierd, die zonnepanelen en batterijen levert aan mini-grid ondernemers in ruraal Nigeria en deze in staat stelt om zelf grid developers te worden.

Ook in het bredere BHOS-beleid richt het kabinet zich nadrukkelijker op activiteiten en subsectoren waar kansen liggen voor Nederlandse oplossingen en toegevoegde waarde voor bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties.

• In samenwerking met posten, RVO en Invest International worden in 13 middeninkomenslanden kansrijke zogeheten combi-tracks opgezet waarmee door een gecombineerde inzet van hulp, handel en investeringen Nederlandse oplossingen de transities van vergroening en digitalisering kunnen versnellen. In Zuid-Afrika wordt bijvoorbeeld met het bedrijfsleven samengewerkt om mogelijkheden te ontwikkelen voor de kolentransitie en alternatieve werkgelegenheid in de duurzame landbouw en op het terrein van kansen rondom waterstof.

• Via het Climate and Energy Response Facility («CERF») dragen Nederlandse ambassades bij aan het versnellen van de groene transitie, specifiek in sectoren waar het Nederlandse bedrijfsleven oplossingen te bieden heeft, zoals zonne-energie, wind-op-zee, circulaire economie en groene waterstof. Zo zet Nederland in Nigeria actief in op het bevorderen van het gebruik van Nederlandse geïntegreerde zonne-energie systemen en circulaire oplossingen door het Nigeriaanse bedrijfsleven.

• Mede ter uitvoering van de motie van de leden Erkens en Boucke6 wordt er in het eerste kwartaal van 2023 een workshop met kennisinstellingen en bedrijven en uitvoeringspartners als FMO, Invest International, RVO en ADSB om te bezien hoe zij beter betrokken kunnen worden bij klimaatfinanciering en hoe hun samenwerking met nationale en internationale klimaatfondsen verbeterd kan worden.

Ondersteuning Nederlandse bedrijven bij internationale aanbestedingen

Zoals aangekondigd in de BHOS-beleidsnota, zullen ambassades en de RVO7 het bedrijfsleven nog verder ondersteunen bij het voorbereiden van hun deelname aan internationale aanbestedingen en gaat het kabinet het bedrijfsleven actiever op de kaart zetten bij multilaterale initiatieven zoals Team Europe Initiatieven en de EU Global Gateway. Ook pleiten Nederland en gelijkgestemde lidstaten zowel in ontwikkelingslanden als binnen de internationale organisaties waar we lid van zijn voor de voortdurende verbetering van hun aanbestedingsbeleid, opdat de aandacht daarbinnen voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord inkopen – een aspect waar relevante Nederlandse deelnemers aan internationale tenders bij uitstek aan kunnen voldoen – verder verbeterd wordt. Sommige internationale organisaties, zoals de Wereldbank Groep en VN-inkooporganisatie UNOPS, zijn met hun beleid op dit terrein al internationaal toonaangevend, maar dat betekent niet dat (de uitvoering van) hun beleid niet verder verbeterd kan worden.

Flankerend groen industrie- en exportbeleid (EZK en IenW)

In de kamerbrief «Strategisch en groen industriebeleid»8 heeft het kabinet haar visie op de prioriteiten in het groene en strategische beleid uiteengezet.

Specifiek voor de verduurzaming van de maritieme sector komen voorstellen die bijdragen aan de doelen van het Klimaatfonds (55–60% broeikasgasreductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050) en voldoen aan de klimaatfondscriteria in aanmerking voor het Klimaatfonds. In het voorjaar van dit jaar vindt, mede op basis van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Klimaat, integrale besluitvorming plaats over aanvullende klimaatmaatregelen om de klimaatdoelen te halen. Het Maritiem Masterplan is inmiddels door IenW, in nauwe samenwerking met het Ministerie van EZK, het Ministerie van Defensie en de maritieme sector, ingediend binnen het Nationaal Groeifonds (hierna: NGF). Hiermee wordt de verduurzaming en versterking van de maritieme sector beoogd. Het advies van de NGF-commissie over de NGF-voorstellen, is medio 2023 voorzien. Daarnaast wordt in navolging van de motie van het lid Graus c.s. gewerkt aan een sectoragenda voor een integraal nationaal maritiem industriebeleid onder regie van de Minister van EZK.9 Om ook op nationaal niveau actief bij te kunnen dragen aan verduurzaming van de zeevaartsector zal de Minister van IenW de komende tijd samen met de Minister voor Klimaat en Energie verkennen op welke wijze ook vanuit het nationale beleid op verduurzaming in de zeevaart gestuurd kan worden.

II: Kabinetsreactie rapport Global Witness over luchthavenproject Manila

Uw Kamer heeft het kabinet verzocht te reageren op het onlangs verschenen rapport «Runaway Risk» van ngo Global Witness10 over de werkzaamheden van Boskalis voor de aanleg van een nieuwe luchthaven in de baai van Manila, Filipijnen. Het rapport benoemt onder andere intimidatie van lokale inwoners, gedwongen verhuizingen van honderden gezinnen, verlies van inkomsten voor de lokale bewoners en vernietiging van natuur in het gebied.

Het kabinet informeerde uw Kamer op 24 mei 2022 over het beoordelingsproces en het besluit om een ekv-polis voor dit project te verstrekken.11 Het project is getoetst aan de IFC Performance Standards en de World Bank Group Environmental, Health and Safety Guidelines. De projectrisico’s die destijds werden geconstateerd komen overeen met de in het rapport benoemde punten. Het kabinet herkent dat het project in eerste aanleg niet voldeed aan de internationale standaarden op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen (hierna: mvo) en dat door ADSB tekortkomingen zijn geconstateerd op het vlak van mitigatie en compensatie van natuurwaarden, inkomensderving en huisvesting. Door de betrokkenheid van ADSB en de Nederlandse overheid worden deze tekortkomingen geadresseerd in een zogenoemd Environmental and Social Action Plan (hierna: ESAP). Hierin zijn concrete afspraken ter verbetering van de mvo-omstandigheden vastgelegd waarvan de uitvoering een voorwaarde is in de verstrekte ekv-polis. Hierop wordt toegezien bij de monitoring van het project door onafhankelijke consultants MFC en Earth Active en ADSB.

De inzet van het kabinet is gericht op correcte uitvoering van de punten in het ESAP zodat het project aan internationale standaarden voor mvo voldoet. Bij het uitblijven van concrete acties van de projecteigenaar ter verbetering van de situatie, kan als ultiem drukmiddel besloten worden om de trekking uit de lening te stoppen tot de afgesproken maatregel is uitgevoerd. Het kabinet zal dit instrument inzetten wanneer dat nodig is.

Meldingen van intimidatie

Het rapport maakt melding van intimidatie van lokale gemeenschappen. De onafhankelijke consultants hebben de signalen hierover onderzocht. Deze concluderen dat er incidenten zijn geweest maar dat er geen sprake is van structurele intimidatie of dwang om contracten te tekenen. ADSB heeft de projecteigenaar aangesproken op de incidenten en aangegeven dat intimidatie niet acceptabel is. De onafhankelijke consultants monitoren dit nauwlettend.

Gedwongen herhuisvesting

Het rapport constateert dat in het project enkele honderden huishoudens genoodzaakt zijn te verhuizen of hun inkomsten verliezen doordat zij geen toegang meer hebben tot visgebieden. De groep formele landeigenaren is volgens de consultants inmiddels volledig geïdentificeerd en de compensatie van deze groep is bijna afgerond. Bewoners zonder formele eigendomsrechten en personen die op de projectlocatie werkzaam zijn of waren zijn in eerste instantie niet, of niet volledig gecompenseerd, omdat dit volgens Filipijnse wet- en regelgeving geen vereiste is. Het kabinet heeft bij de verstrekking van de ekv-polis als eis gesteld dat compensatie volgens internationale standaarden dient plaats te vinden. Lokale bewoners en vissers die niet, of niet voldoende, gecompenseerd zijn moeten dan ook geïdentificeerd en adequaat gecompenseerd worden. De identificatie van deze groep is complex en neemt veel tijd in beslag. Volgens de consultants is de identificatie en compensatie bijna afgerond. De onafhankelijke consultants zien toe op volledige en correcte compensatie en rapporteren ieder kwartaal over de voortgang aan ADSB. Lokale bewoners die niet gecompenseerd zijn maar menen daar wel recht op te hebben kunnen gebruik maken van het klachtenmechanisme van de projecteigenaar. Op de afhandeling van binnengekomen klachten wordt toegezien door de onafhankelijke consultants.

Verlies van natuurwaarden

Het rapport benoemt dat met het project natuurgebied in de baai van Manila verloren gaat. Het kabinet erkent dat dit het geval is bij dit grootschalige infrastructuurproject en benadrukt dat het als eis heeft gesteld dat verlies van natuur gemitigeerd en gecompenseerd dient te worden. De aanleg en het beheer van de natuurcompensatiegebieden wordt gemonitord en geëvalueerd door de onafhankelijke consultants. Tekortkomingen moeten door de projecteigenaar worden geadresseerd. De projecteigenaar wordt daarnaast geadviseerd door diverse instanties zoals (inter)nationale vogel- en wetlandexperts verbonden aan universiteiten in zowel de Filipijnen als daarbuiten.

Manila Bay Sustainable Development Masterplan

Global Witness stelt dat de luchthaven in strijd is met het Manila Bay Sustainable Development Masterplan (MBSDM). Hoewel in een bijlage van het MBSDM inderdaad tegen de ontwikkeling van een luchthaven op de gekozen locatie is geadviseerd, is ook geconcludeerd dat de realisatie van de luchthaven al een gegeven was omdat de Filipijnse overheid heeft besloten de luchthaven op de gekozen locatie te laten ontwikkelen. Het MBSDM bevat ook aanbevelingen voor mitigatie, preventie en compensatie bij ontwikkeling van de luchthaven op de door de Filipijnse overheid gekozen locatie. Deze aanbevelingen zijn door ADSB gebruikt bij de milieu en sociale beoordeling van het project.

Extra beoordeling van de monitoring

Als extra waarborg dat de monitoring naar behoren functioneert en in staat is om vertragingen en misstanden tijdig en toereikend te adresseren, heeft de Nederlandse staat externe consultant Steward Redqueen ingehuurd om het monitoringsproces te beoordelen. De externe consultant zal een oordeel vellen over de monitoring en de eerste rapportage van de onafhankelijk opererende consultants. De conclusies van de externe consultant worden in het voorjaar van 2023 verwacht. Een niet-bedrijfsgevoelige samenvatting van de conclusies zal met de Kamer worden gedeeld.

Het kabinet neemt signalen vanuit lokale gemeenschappen en ngo’s zeer serieus. Dit is een essentieel onderdeel van het beoordelings- en monitoringsproces en draagt bij aan de zorgvuldige uitvoering van dit project. Het kabinet blijft daarom graag in gesprek met de ngo’s en moedigt hen aan om hun zorgen te blijven delen en hierover in gesprek te gaan ook met ADSB.

Project in relatie tot de uitwerking van de COP26-verklaring

Tot slot vroeg uw Kamer of deze transactie past binnen het nieuwe beleid voor fossiele projecten zoals beschreven in de Kamerbrief van 3 november jl. Per 1 januari 2023 neemt ADSB geen nieuwe transacties in de internationale fossiele energiesector meer in behandeling, behoudens beperkte en strikte uitzonderingen. De aanleg van een vliegveld valt niet onder de fossiele energiesector en zou ook binnen het nieuwe beleid kunnen leiden tot een ekv.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher

De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij


  1. «Verzoek stand van zaken brief inzake flankerend beleid omtrent COP26-verklaring en exportkredietverzekering» d.d. 2 februari 2023.↩︎

  2. «Uitwerking COP26-verkaring» – Kamerstuk 31 793, nr. 230.↩︎

  3. «Grondstoffen voor de grote transities» – Kamerstuk 32 852, nr. 224.↩︎

  4. Zie ook kamerbrief «Stand van zaken uitvoering moties en toezeggingen inzake uitfasering fossiele brandstoffen exportkredietverzekeringen en vergroening handelsinstrumentarium» – Kamerstuk 36 180, nr. 23.↩︎

  5. Beleidsnota «Doen waar Nederland goed in is» – Kamerstuk 36 180, nr. 1.↩︎

  6. «Motie van de leden Erkens en Boucke over in samenwerking met innovatieve bedrijven en kennisinstellingen de voorgestelde klimaatfinanciering verder concretiseren» – Kamerstuk 31 793, nr. 216.↩︎

  7. Voor meer informatie, zie: www.rvo.nl/onderwerpen/buitenlandnetwerk/tio.↩︎

  8. «Het verschil maken met strategisch en groen industriebeleid» – Kamerstuk 29 826, nr. 147.↩︎

  9. «Motie van het lid Graus c.s. over integraal nationaal maritiem industriebeleid onder regie van de Minister van EZK» – Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 29.↩︎

  10. Global Witness, «Runnaway Risk», d.d. 2 februari 2023.↩︎

  11. Begeleidende brief bij «Antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Raan en Teunissen (Partij voor de Dieren) over exportsteun uit Nederlands belastinggeld voor een omstreden project op de Filipijnen (deel 2)» – Kamerstuk 26 485, nr. 397.↩︎