Antwoord op vragen van het lid Agema over wie politiek verantwoordelijk was voor de mondkapjesdeal
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D07666, datum: 2023-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1665).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van zaak 2023Z02227:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Indiener: M. Agema, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1665
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over wie politiek verantwoordelijk was voor de mondkapjesdeal (ingezonden 9 februari 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 22 februari 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met uw brief naar aanleiding van de openstaande vragen naar aanleiding van het debat over de Mondkapjesdeal van 21 december 2022?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Aan welke Minister was «functionaris 2 VWS», waarover u bovenaan de zesde pagina van de brief schrijft, die de verantwoordelijkheid nam voor de overeenkomst met Relief Goods Alliance (RGA), onderhorig?
Antwoord 2
«Functionaris 2 VWS» was werkzaam onder het gezagsbereik van de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS).
Vraag 3
Bent u ermee bekend dat ambtenaren geen politieke verantwoordelijkheid dragen?
Antwoord 3
Ja. Uit artikel 42 van de Grondwet vloeit voort dat bewindspersonen verantwoordelijk zijn voor het door hen gevoerde beleid.
Vraag 4
Was de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport, de heer van Rijn, politiek verantwoordelijk voor het sluiten van de overeenkomst met RGA?
Antwoord 4
Ja. De toenmalig Minister voor MZS was belast met de aangelegenheden betreffende Medische Zorg zolang de bestrijding van het coronavirus (COVID-19) dit noodzakelijk maakte.2 Een van deze aangelegenheden betrof de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (hierna: PBM).
Vraag 5
Of was de toenmalig Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer de Jonge, politiek verantwoordelijk voor het sluiten van de overeenkomst met RGA?
Antwoord 5
Nee. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 was de toenmalig Minister voor MZS staatsrechtelijk verantwoordelijk voor de inkoop van PBM en daarmee de overeenkomst met Relief Goods Alliance (RGA).3
Vraag 6
Of waren ze beiden politiek verantwoordelijk?
Antwoord 6
Nee. Zoals aangegeven bij de antwoorden op vraag 4 en 5 was de Minister voor MZS staatsrechtelijk verantwoordelijk voor het sluiten van de overeenkomst met RGA.4