Aanpak online discriminatie, racisme en hate speech
Racisme en Discriminatie
Brief regering
Nummer: 2023D07707, datum: 2023-02-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30950-334).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Mede ondertekenaar: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van kamerstukdossier 30950 -334 Racisme en Discriminatie.
Onderdeel van zaak 2023Z03260:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Medeindiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-03-16 14:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-03-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-30 14:00: Cybercrime (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
30 950 Racisme en Discriminatie
Nr. 334 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2023
Antisemitisme, anti-zwartracisme, moslimdiscriminatie, lhbtiq+-discriminatie, vrouwenhaat en andere vormen van online discriminatie, racisme en hate speech zijn helaas een dagelijkse realiteit in de online wereld. Maar één ding is duidelijk: de online omgeving mag hier absoluut geen vrijplaats voor zijn. Het kan en mag niet zo zijn dat de anonimiteit van de online wereld maakt dat mensen zich online minder geremd voelen om zich discriminerend, racistisch of haatdragend naar anderen te uiten en dat dit zonder consequenties blijft. Het kabinet wil deze uitingen krachtig tegengaan. Daarom is in het coalitieakkoord ook expliciet aandacht besteed aan het voorkomen en tegengaan van (online) «homohaat, antisemitisme, moslimhaat, vrouwenhaat» en «alle vormen van discriminatie, haatzaaien en racisme». Het regenboogstembusakkoord wordt met urgentie uitgevoerd, waarin expliciet is opgenomen dat de aanpak van lhbtiq+-discriminatie op het internet zal worden geïntensiveerd. Bovendien wordt de aanpak van online discriminatie, racisme en antisemitisme expliciet benoemd in het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme en het Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025 (Bijlage bij Kamerstuk 30 950, nr. 317).
In de door uw Kamer aangenomen (Handelingen II 2019/20, nr. 91, item 55) gewijzigde motie van het lid Jasper Van Dijk (SP)1 wordt het kabinet opgeroepen om te inventariseren op welke manier de aanpak van racisme op internet geïntensiveerd kan worden. Deze brief geeft hieraan gevolg door aan te geven welke initiatieven sinds 2020 door het kabinet genomen zijn. Tot slot is deze brief een vooraankondiging van de beleidslijnen waar de inzet op zal worden geïntensiveerd. In de komende jaren worden hier aanvullende concrete acties aan verbonden.
1. Urgentie aanpak online discriminatie, racisme en hate speech
Een groot deel van ons dagelijkse leven speelt zich af online. Voor jongeren tussen 12 tot 25 jaar oud geldt dit zeker. In 2019 was ruim 96 procent van hen dagelijks online.2 Het is belangrijk om online een inclusieve leefwereld na te streven. Slachtoffer worden van online discriminatie3, racisme4 of hate speech5 kan verstrekkende gevolgen hebben voor de gezondheid en iemands verbondenheid met de samenleving schaden. Omdat online content soms moeilijk te verwijderen is of elders weer kan opduiken, kan het slachtoffer daar nog lang mee geconfronteerd blijven worden. Ook kan onrechtmatig of strafbaar online gedrag leiden tot strafbaar offline gedrag, zoals overgaan op fysieke bedreigingen, intimidatie en geweld.
Cijfers op Europees niveau
Zo’n 80 procent van de inwoners van de Europese Unie komt met online discriminatie in aanraking. Bijna de helft van de internetgebruikers, vooral jongeren, ziet online vaak tot heel vaak racistische reacties.6 Volgens een studie uit 20217 ter ondersteuning van het initiatief van de Europese Commissie om haatuitingen en haatmisdrijven tegen te gaan8, neemt ook online hate speech de afgelopen jaren in omvang toe binnen de EU.
Daarnaast is er, in ieder geval in Frankrijk en Duitsland, sprake van een toename in het aantal antisemitische uitingen online, blijkt uit Europees onderzoek.9 Begin 2021 was er zeven keer zoveel Franstalige antisemitische content te vinden op Twitter, Facebook en Telegram als in begin 2020. In Duitsland werd een toename gevonden van 13 procent aan antisemitische content op de onderzochte Duitse kanalen.
De European Commission against Racism and Intolerance (ECRI) constateerde verder dat in Europa het internet in toenemende mate gebruikt wordt voor het verspreiden van haat tegen moslims. Ook de Organization for Security and Co-operation in Europe (OSCE) vestigde recentelijk de aandacht op het belang van een aanpak van online hate speech tegen moslims, waaronder het in kaart brengen van de specifieke context en ideologische achtergrond van online hate speech tegen moslims.10
In 2020 kreeg één op de twee jonge vrouwen met online haat te maken in Europa. De Europese Commissie erkent dit probleem en schrijft in het «Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de raad ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld» dat vrouwen vaak het doelwit zijn van online seksisme en vrouwenhaat, welke offline tot haatmisdrijven kunnen escaleren. Ook bleek tijdens de door de Raad van Europa georganiseerde Roundtable Right to life, security and protection from violence: combating SOGIESC-based hate crime across Europe in 2022, dat er in Europa nog grote opgaven liggen op het gebied van haatmisdrijven op basis van seksuele oriëntatie, genderidentiteit, genderexpressie en geslachtskenmerken, waaronder in de online omgeving.11 Uit de EU Fundamental Rights Agency LGBTI Survey II uit 2019 blijkt dat 10 procent van de lhbti-gemeenschap cyberpesten had ondervonden vanwege hun lhbti-zijn, onder meer op sociale media.12
Cijfers Nederland
In 2018 heeft 27 procent van de Nederlandse bevolking discriminatie ervaren. 3 procent van de Nederlanders kreeg in 2018 te maken met online scheldpartijen of bedreigingen. Verder blijkt uit dit onderzoek naar ervaren discriminatie in Nederland dat mensen met een beperking in 2018 vaker online discriminatie hebben ervaren dan mensen zonder beperking en dat lhb personen vaker discriminatoir werden uitgescholden of bedreigd op het internet of sociale media in 2018 dan hetero-personen.13
In 2021 ontving het Meldpunt Internetdiscriminatie (MiND) 339 meldingen van online discriminatie. In 2020 kwamen 843 meldingen bij MiND binnen. Een mogelijke verklaring voor de daling in 2021 kan zijn dat er, anders dan in voorgaande jaren, weinig incidenten voorkwamen die gepaard gingen met een grote publieke verontwaardiging (minder bulkmeldingen over één specifiek incident).14 De cijfers over 2022 worden dit voorjaar gepubliceerd.
Verder blijkt uit onderzoek specifiek naar online antisemitisme in 2020 in Nederland, uitgevoerd door de Utrecht Data School in opdracht van het Centrum Informatie en Documentatie Israël en het Centraal Joods Overleg, dat van bijna twee miljoen berichten gerelateerd aan het jodendom ruim 200.000 berichten (ongeveer 11 procent) als antisemitisch zijn geïdentificeerd.15 De IHRA-werkdefinitie van antisemitisme is hier als uitgangspunt gebruikt en geoperationaliseerd.
Uit onderzoek blijkt verder dat 10 procent van alle tweets tussen 1 oktober 2020 en 26 februari 2021, gericht op vrouwen op Nederlandse kieslijsten, haatdragend of zelfs bedreigend waren.16 Ook blijkt uit onderzoek van PersVeilig in 2022 naar vrouwelijke journalisten en veiligheid, dat de meest voorkomende vorm van agressie, bedreiging en intimidatie richting vrouwelijke journalisten online verbale agressie is.17
De noodzaak bestaat om online discriminatie, racisme en hate speech in de Nederlandse context beter in kaart te brengen. De reeds beschikbare cijfers zijn zorgwekkend en onderstrepen het belang van een voortdurende en integrale aanpak.
2. Inventarisatie van reeds lopende initiatieven/beleid
Momenteel lopen de volgende acties en maatregelen vanuit de rijksoverheid.
Onderzoek
− Monitor Online Criminaliteit: Om beter zicht te krijgen op de omvang van ervaren online discriminatie en de groepen die hiermee te maken hebben, is het thema online discriminatie dit jaar opgenomen in de tweejaarlijkse Monitor Online Criminaliteit van het CBS. De Monitor Online Criminaliteit is in 2022 voor het eerst uitgezet en de resultaten worden voor de zomer van 2023 verwacht.
− Onderzoek Kennisplatform Inclusief Samenleven: Het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) onderzocht in 2022, met financiering van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de huidige aanpak van online discriminatie in Nederland en goede voorbeelden op nationaal en internationaal niveau. Het kennisplatform zal in 2023 de impact van online discriminatie op het slachtoffer nader onderzoeken en hier eind 2023 naar verwachting over rapporteren.
− Onderzoek online gendergerelateerd geweld: Naar aanleiding van het rapport en de aanbevelingen van de Group of Experts on Action against Violence against Women and Domestic Violence18 over de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen zal een onderzoek worden verricht. Met dit onderzoek verkennen de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Justitie en Veiligheid (JenV) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wat nodig is om de aanbevelingen omtrent de digitale dimensie van geweld te implementeren. Er is daarbij expliciete aandacht voor online vormen van huiselijk geweld, stalking, seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Het onderzoek wordt in 2023 afgerond.
− Onderzoek kwetsende content online: In 2020 werd het eindrapport van Bureau Emma en Radboud Universiteit over kwetsende content online gepubliceerd, dat zij in opdracht van het Ministerie van SZW hebben uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat voor het voorkomen van kwetsbare content online ingezet moet worden op bewustwording, het verstevigen van de sociale norm en handelingsperspectief voor internetgebruikers.
Preventie en bewustwording
− Kerndoelen onderwijs: Leraren zien uit eerste hand hoezeer het wereldbeeld van leerlingen tegenwoordig wordt bepaald door sociale media. In de ontwikkeling van de vernieuwde kerndoelen in het onderwijs wordt daarom ook aandacht gegeven aan bewustwording over en inzicht in sociale mediagebruik en de invloed daarvan op het sociale en politieke leven. In de hedendaagse en toekomstige maatschappij is kennis over burgerschap en digitale geletterdheid immers van cruciaal belang, daarom is het ook onderdeel van het Masterplan Basisvaardigheden. Hoe mediawijsheid precies in het vernieuwde curriculum terecht komt, is aan leraren en vakexperts die daar mee aan de slag gaan. Uw Kamer wordt in februari geïnformeerd over de voortgang van de curriculumbijstelling voor de basisvaardigheden.
− Mijn Cyberrijbewijs: Begin oktober is Mijn Cyberrijbewijs gelanceerd: een gratis lesprogramma voor groep 7 en 8 van het primair onderwijs. Het programma beoogt om jongeren digitaal weerbaarder te maken en behandelt ook online hate speech.19
− Project Cyberstories – hate speech: in een project van TMI Academy en de Vrije Universiteit Amsterdam leren 6000 scholieren online antisemitisme als vorm van online hate speech beter herkennen, worden ze bewust gemaakt over de schadelijkheid hiervan en leren ze hoe ze het beste kunnen handelen bij het zien van online hate speech.
− Vrij en Veilig Agenda: discriminatie tussen leerlingen (of andere personen die bij de school betrokken zijn) via sociale media is onacceptabel. Om leerlingen, ouders en onderwijspersoneel te helpen bij sociaal onveilige situaties wordt er een interactieve wegwijzerwebsite ontwikkeld. Daarnaast wordt er ingezet op versterking van het klachtenstelsel en een communicatiecampagne gelanceerd om leerlingen, ouders en personeel beter inzicht te geven in hun rechten en plichten ten aanzien van (klachten en meldingen over) sociale veiligheid.20 In 2022 is er aan uw Kamer een meldplicht voor scholen bij ernstige incidenten toegezegd. Dit houdt in dat het schoolbestuur in de toekomst voor ernstige incidenten een melding moet doen bij de Inspectie van het Onderwijs. Naast het melden van strafbare feiten wordt hierbij ook gedacht aan vermoedens van ernstige bedreiging, discriminatie en grove pesterijen.21 In dit kader wordt ook gewerkt aan signaalgestuurd toezicht op instellingen die informeel onderwijs verzorgen en aan het verbod op antidemocratisch lesmateriaal.
− Ons voetbal is van iedereen (OVIVI). Samen zetten we racisme en discriminatie buitenspel: Uit een door de OVIVI-partners geïnitieerd onderzoek van Movisie dat eerder dit jaar is uitgevoerd bleek dat online discriminatie gericht aan voetbalspelers veel voorkomt.22 Met OVIVI wordt gewerkt aan het bestrijden van racisme en discriminatie in het voetbal. De KNVB en VWS, SZW, JenV en OCW zijn met elkaar in gesprek over een vervolg op OVIVI, de aanpak van online discriminatie zal in deze gesprekken worden meegenomen.
Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme
De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme noemt in het Nationaal Programma23 expliciet online discriminatie. In het Nationaal Programma staan de volgende maatregelen:
− Het verhogen van de meldbereidheid.
− Het verkrijgen van meer inzicht in online discriminatie.
− Het beter vindbaar maken van het Meldpunt Internetdiscriminatie.
− Het professionaliseren van meldpunten waar online discriminatie kan worden gemeld.
Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025
In het Werkplan Antisemitismebestrijding staat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding stil bij de noodzaak van onderzoek naar online antisemitisme en daarnaast bij het belang van het tegengaan van de online verspreiding van antisemitische producten of uitingen en het bestraffen van online antisemitisme. Zo lanceerde de Nationaal Coördinator op 8 november 2022 zijn initiatief om de verkoop van antisemitische producten online tegen te gaan. Bol.com is de eerste partner in dit initiatief.
Ook zal de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding adviseren over verdere maatregelen die de rijksoverheid, sociale media platformen en webshops kunnen nemen op het gebied van regelgeving en bedrijfsvoering.
Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag
Het actieprogramma is op 13 januari 2023 naar de Tweede Kamer verzonden.24 Het is een brede aanpak tegen fysiek en (non)verbaal seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Het programma moet bijdragen aan maatschappelijke normen en opvattingen over hoe we met elkaar om willen gaan in de samenleving, ook online, en wat daarvoor nodig is.25 Hierbij is nadrukkelijke aandacht voor genderstereotypering en machtsongelijkheid.
Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
Het kabinet heeft Mariëtte Hamer als regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aangesteld. Zij zal in de komende jaren gevraagd en ongevraagd adviseren over onder andere bovenstaande punten. Ook fungeert zij als aanjager en boegbeeld van het maatschappelijke gesprek over hoe we met elkaar om willen gaan. In haar acties is ook aandacht voor online seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Meldpunt Internetdiscriminatie (MiND)26
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verleent jaarlijks subsidie aan het Meldpunt Internetdiscriminatie. Dit Meldpunt toetst de ontvangen meldingen en stuurt in geval van strafbare content een verwijderverzoek naar een platform. Het Meldpunt wordt door sociale media platformen beschouwd als trusted flagger, waardoor meldingen vanuit dit meldpunt richting deze platformen in vrijwel alle gevallen leiden tot het verwijderen of ontoegankelijk maken van de gemelde content. Ten aanzien van de verplichtingen die gelden op basis van artikel 14 van de Richtlijn Elektronische Handel (REH) geldt dat internet tussenpersonen een verantwoordelijkheid hebben om op te treden indien zij ervan op de hoogte zijn dat op hun platformen of servers strafbare of onrechtmatige content staat.
Van groot belang is dat mensen dit Meldpunt weten te vinden. Het Meldpunt Internetdiscriminatie zet zich in om betere bekendheid te verkrijgen als centraal meldpunt waar online discriminatie gemeld kan worden. Verder heeft dit Meldpunt een belangrijke rol in het contact met sociale media platformen, belangenorganisaties, antidiscriminatievoorzieningen, de politie en het Openbaar Ministerie, bijvoorbeeld om signalen te bundelen en online trends te identificeren.
Wet- en regelgeving
− De wet- en regelgeving draagt op een belangrijke manier bij aan het stellen van de norm: discriminatie en racisme, ook online, is absoluut niet toegestaan. Het wettelijk kader dat geldt in de offline wereld, geldt ook online. In het Wetboek van Strafrecht zijn in de artikelen 137c tot en met 137g en 429quater verschillende discriminatiedelicten vastgelegd. In deze artikelen zijn onder andere groepsbelediging en het aanzetten tot haat of geweld tegen of discriminatie van bepaalde groepen strafbaar gesteld. Op dit moment is een wetsvoorstel in voorbereiding dat ervoor zorgt dat de discriminatiegronden genderidentiteit, genderexpressie en geslachtskenmerken ook expliciet onder de reikwijdte van artikel 137c (groepsbelediging) en artikel 137e (verspreiding van groepsbeledigende uitingen) worden gebracht.27 Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het voorjaar van 2023 aan uw Kamer worden voorgelegd.
− Op 14 oktober 2022 is het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht tot herimplementatie van onder andere het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat (herimplementatie Europees strafrecht) in consultatie gegaan. Het wetsvoorstel strekt er mede toe om expliciet in de strafwet op te nemen dat beledigende vormen van onder andere het (online) publiekelijk ontkennen van genocide – waaronder Holocaustontkenning – strafbaar zijn als groepsbelediging. Na verwerking van de adviezen zal dit wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Het wetsvoorstel zal naar verwachting voor de zomer bij uw Kamer worden ingediend.
Strafrechtelijke handhaving van online discriminatie
− Het strafrecht is een belangrijk sluitstuk in de aanpak van online discriminatie. Het Wetboek van Strafrecht geeft een rechtsbasis om op te treden bij strafbare content en zorgt ervoor dat de overheid een rol kan spelen bij de verwijdering van deze content of dat het Openbaar Ministerie kan overgaan tot vervolging van de plaatser. De strafrechtelijke aanpak van discriminatie is geprioriteerd. In de Aanwijzing Discriminatie28 van het Openbaar Ministerie is opgenomen dat waar door middel van aangifte om vervolging wordt verzocht, het Openbaar Ministerie daartoe bij bewijsbare en strafbare discriminatie opportuniteit heeft. Tussen de politie en het Openbaar Ministerie bestaan afspraken om ervoor te zorgen dat in het strafrechtelijke traject zo snel mogelijk uitingen en andere relevante informatie worden vastgelegd of reeds bij een aangifte worden bijgevoegd. Daarnaast voert het Openbaar Ministerie een actief persbeleid in gevallen van discriminatie. Het communiceren over strafzaken draagt bij aan het zichtbaar stellen en bevestigen van de norm. Daarnaast doet MiND aangifte als een platform of andere website de strafbare content er na een verzoek tot verwijdering door MiND niet afhaalt.
Naast dit Nederlandse beleid zijn er de volgende initiatieven van uit de EU en de Raad van Europa:
− EU code of conduct on countering illegal hate speech online. In de code staat de afspraak dat sociale media bedrijven gemelde haatzaaiende uitingen binnen 24 uur behandelen en verwijderen. De code is opgesteld met Facebook (nu Meta), Microsoft, Twitter en YouTube. De afgelopen jaren hebben ook Instagram, Snapchat, TikTok en Linkedin zich erbij aangesloten.
− Recommendation on combating hate speech.Met de aanbeveling, van mei 2022, roept de Raad van Europa lidstaten op om een aanpak tegen hate speech te ontwikkelen. De aanpak moet bestaan uit wet- en regelgeving, handhaving, preventie en de inzet op bewustwording. Nederland gaat daar de komende jaren mee aan de slag.
− Uitbreiding lijst van eurocrimes. Op 8 december 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd waarin het voornemen staat om de lijst met zogenoemde «eurocrimes» uit art. 83 VWEU uit te breiden met hate crime en hate speech. Artikel 83 VWEU omvat de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde, in het eerste lid van die bepaling opgenomen strafbare feiten, de zogenoemde «eurocrimes», waaraan de Commissie heeft voorgenomen hate crime en hate speech toe te voegen.
− Artikel 83, lid 1 VWEU biedt de Commissie een grondslag om voorstellen voor richtlijnen te doen.Digital Services Act (DSA). Begin 2024 zal de DSA of de Wet inzake digitale diensten in werking treden.29 Het doel van deze verordening is om de online veiligheid en grondrechten van gebruikers in de Europese Unie te beschermen. De DSA biedt ten opzichte van de huidige richtlijn elektronische handel duidelijkere regels en kaders voor:
• Het bestrijden van illegale online inhoud.
• Duidelijker informeren over het verwijderen van informatie of gebruikersaccounts (notice and take down).
• Met voorrang behandelen van meldingen van betrouwbare partijen (trusted flaggers), zoals het Meldpunt Internetdiscriminatie.
• Daarnaast bevat de DSA regels die de verspreiding van desinformatie moet helpen bestrijden en biedt deze betere bescherming van grond- en mensenrechten.
3. Gezamenlijke intensivering kabinetsbeleid online discriminatie, racisme en hate speech
Het kabinet en maatschappelijke partijen hebben in de afgelopen jaren een aantal belangrijke stappen gezet om het complexe probleem van online discriminatie, racisme en hate speech beter in kaart te brengen en aan te pakken. Wel concludeert het kabinet dat de huidige aanpak nog te versnipperd is.
In aanvulling op de in het vorige hoofdstuk opgesomde (beleids)initiatieven die de afgelopen jaren zijn ingezet, zet het kabinet daarom de komende jaren in op een meer geïntegreerde, samenhangende en gestructureerde aanpak. Deze aanpak zal vorm krijgen aan de hand van de pijlers bewustwording, preventie, handhaving en wet- en regelgeving, zoals ook wordt opgeroepen door de eerder genoemde aanbeveling van de Raad van Europa.
Binnen deze pijlers laat het kabinet zich leiden door de onderstaande beleidslijnen, die de komende tijd verder uitgewerkt worden aan de hand van concrete acties.
1. Samenwerking met andere partijen.
Bij (de aanpak van) online discriminatie, racisme en hate speech zijn verschillende actoren betrokken, ieder met een eigen rol en verantwoordelijkheid. Het is belangrijk dat de kennis, inzicht en krachten worden gebundeld, om effectief te zijn in deze aanpak. De aanpak van discriminatie en racisme in de online omgeving is een gezamenlijke opdracht voor internetgebruikers, de overheid, maatschappelijke partijen én de internetsector. De samenwerking op dit thema tussen de betrokken overheden onderling, met de internetsector en met andere partijen, zal in de toekomstige aanpak een belangrijke plek innemen.
2. Versterken van de preventieve aanpak.
Het kabinet en verschillende maatschappelijke partijen gaan o.a. verkennen hoe het sociale normbesef op in de online omgeving kan worden versterkt en hoe tegenspraak door zogenaamde «upstanders» bevorderd kan worden. Dat moet helpen tegen wat het Rathenau Instituut de «morele mist op het internet» noemt.30 Daarbij zullen effectieve interventies op dit terrein worden opgeschaald, bijvoorbeeld door uitbreiding of opvolging van reeds succesvolle maatschappelijke initiatieven te ondersteunen. Jongeren krijgen als doelgroep in de preventieve aanpak extra aandacht, gezien hun grote aanwezigheid online en relatieve kwetsbaarheid. Er wordt actieve samenwerking gezocht met jongerenorganisaties voor de verdere vormgeving van de aanpak van online discriminatie, racisme en hate speech. Tot slot wordt gekeken naar de mogelijke synergiën met reeds lopend beleid ter bevordering van online weerbaarheid en mediawijsheid van verschillende sociale groepen.
3. Betere registratie.
Op verschillende plekken kan discriminatie en racisme worden gemeld. Het is belangrijk dat ook meer inzichtelijk wordt welke incidenten online plaatsvonden. Dit is niet alleen belangrijk voor de handhaving van online discriminatie, racisme en hate speech, maar ook voor de preventieve aanpak hiervan. We verkennen of meldpunten meer kunnen doen om online discriminatie en de specifieke vormen daarbinnen te registreren en hoe de cijfers over online incidenten van verschillende meldpunten verzameld en samengevoegd kunnen worden, bijvoorbeeld in het jaarlijkse rapport met discriminatiecijfers van de antidiscriminatievoorzieningen, de politie, het Meldpunt Internetdiscriminatie, het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale (kinder)ombudsman.
4. Ondersteuning van (potentiële) slachtoffers.
Zoals bovenstaand beschreven, is bekend dat ervaringen van (online) discriminatie, racisme en hate speech een grote negatieve impact op de levens van slachtoffers kunnen hebben. Denk hierbij aan psychosociale gevolgen zoals een verminderd zelfvertrouwen, maar ook een verminderd gevoel van verbondenheid met de samenleving. Goede ondersteuning aan slachtoffers en het vergroten van de weerbaarheid van potentiële slachtoffers, is daarom van belang. De inzet hierop zal een plek krijgen in de aanpak, net als de uitkomsten van het eerder genoemde onderzoek van KIS naar de impact van online discriminatie op slachtoffers dat in 2023 wordt verwacht.
5. Onderzoek.
Het kabinet acht het van belang om meer en beter inzicht te krijgen in verschillende aspecten van online discriminatie, racisme en hate speech in de Nederlandse context. Zoals beschreven in hoofdstuk 2, is er al veel nuttig onderzoek gedaan zoals bijvoorbeeld het onderzoek van KIS naar de huidige aanpak van online discriminatie in Nederland en goede voorbeelden op nationaal en internationaal niveau. Het kabinet zal in 2023 bij de vormgeving van een integrale aanpak de aanbevelingen van de benoemde rapporten waar mogelijk meenemen. Ook zal gekeken worden waar bestaand onderzoek nog aangevuld zou kunnen worden op de volgende kennisbehoeften:
A. Trends en verschijningsvormen van online discriminatie, racisme en hate speech in Nederland.
B. Het verschil tussen online en offline discriminatie, racisme en hate speech als het aankomt op de oorzaken, impact en achterliggende factoren.
C. De juridische en beleidsmaatregelen die de overheid ter beschikking staan om online, discriminatie en hate speech tegen te gaan en hoe deze te beoordelen zijn wat betreft te verwachten effectiviteit, proportionaliteit, legitimiteit en uitvoerbaarheid.
D. Succesvolle maatregelen, aanvullend aan het reeds beschikbare instrumentarium in Nederland, die zijn geïmplementeerd in het buitenland.
6. Internationaal.
De online omgeving beperkt zich niet tot landsgrenzen en aldus zal internationale samenwerking noodzakelijk zijn in het voorkomen en tegengaan van online discriminatie, racisme en hate speech. Aanvullende samenwerking met de Europese Commissie, Raad van Europa en andere lidstaten zal onderdeel zijn van de vormgeving van de verdere aanpak. De focus zal met name liggen op de implementatie van de Digital Service Act. De DSA treedt in de loop van 2024 in werking. Nederland gaat de komende tijd aan de slag met de voorbereiding van de implementatie van deze verordening.
Uw Kamer zal dit jaar nader geïnformeerd worden over de voortgang en nadere uitwerking van bovengenoemde beleidslijnen en pijlers.
Tot slot
Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we een grens trekken wanneer vrijheden van een ander worden bedreigd. De noodzakelijkheid om op te treden tegen online discriminatie, racisme en hate speech wordt breed gevoeld. Verschillende initiatieven zijn reeds in gang gezet om dit probleem aan te pakken, en de noodzaak bestaat om deze inzet de komende jaren verder te intensiveren. Als samenleving moeten we een krachtig antwoord hebben op online discriminatie, racisme en hate speech, ieder vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid.
Wij kijken er met veel vertrouwen naar uit om de komende jaren samen te werken met verschillende actoren binnen de overheid, maatschappelijke organisaties, de internetsector en andere private en publieke partijen om online discriminatie, racisme en hate speech terug te blijven dringen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder
Kamerstuk 35 164, nr. 12.↩︎
CBS, Wie gebruikt het vaakst sociale media, 2020.↩︎
Online discriminatie is het ongelijk behandelen, achterstellen of uitsluiten van mensen op basis van specifieke identiteitskenmerken, zoals geslacht, genderidentiteit, geslachtskenmerken, genderexpressie, seksuele oriëntatie, leeftijd, beperking, huidskleur, sociaaleconomische status, religie, culturele identiteit, migratiegeschiedenis in de online omgeving.↩︎
Wanneer we spreken over racisme, dan bedoelen we een ideologie of denken dat ervan uitgaat dat het ene «ras» superieur is aan een ander «ras». «Ras» is een sociaal construct, dat mensen op basis van specifieke identiteitskenmerken (zoals huidskleur en afkomst) hebben bedacht en dat gebruikt wordt om onterecht een rangorde (hiërarchie) tussen groepen te maken.↩︎
Voor hate speech hanteert het kabinet de definitie van de Raad van Europa: alle soorten uitingen die geweld, haat, discriminatie of vooroordelen tegen een persoon of groep verspreiden, daartoe aanzetten, bevorderen of rechtvaardigen op grond van veronderstelde of persoonlijke identiteitskenmerken of statuskenmerken, zoals «ras», huidskleur, taal, religie, burgerschap, nationale of etnische afkomst, leeftijd, beperking, geslacht, gender, genderidentiteit en seksuele identiteit (Recommendation CM/Rec (2022) of the Committee of Ministers to member states on combating hate speech).↩︎
Gagliardone, I., Gal, D., Alves, T., & Martinez, G. Countering online hate speech. Unesco Publishing. 2015; Movisie, Hogeschool Inholland, Diversity Media. Eindrapportage project #DatMeenJeNiet Ingrijpen bij online discriminatie: lessons learned. 13 oktober 2022.↩︎
European Commission, Study to support the preparation of the European Commission’s initiative to extend the list of EU crimes in Article 83 of the Treaty on the Functioning of the EU to hate speech and hate crime: final report, Publications Office of the European Union, 2021.↩︎
European Commission, A more inclusive and protective Europe: extending the list of EU crimes to hate speech and hate crime, 2021.↩︎
European Commission and Institute for Strategic Dialogue (2021), The Rise of Antisemitism Online During the Pandemic: A Study of French and German Content.↩︎
ECRI, General policy recommendation no. 5 On preventing and combating anti-muslim racism and discrimination. Adopted on 8 December 2021.; OSCE, Understanding anti-muslim hate crime. Addressing the security needs of muslim communities. A practical guide (2021).↩︎
De uitkomsten van de Roundtable worden in mei/juni 2023 aangeboden aan het Steering Committee on Anti-Discrimination, Diversity and Inclusion (CDADI).↩︎
European Union Agency for Fundamental Rights, EU LGBTQI Survey II, 2020.↩︎
SCP, Ervaren discriminatie in Nederland II, 2 april 2020.↩︎
Discriminatiecijfers in 2021, mei 2022.↩︎
Utrecht Data School, Antisemitisme in de Nederlandse online-sfeer in 2020, 24 mei 2022.↩︎
Utrecht Data School & De Groene Amsterdammer, Vrouwen in de politiek ontmoeten meer haat, 3 maart 2021.↩︎
I&O Research, Vrouwelijke journalisten en veiligheid, november 2022.↩︎
GREVIO General Recommendation No. 1 on the digital dimension of violence against women adopted on 20 October 2021.↩︎
Kamerstuk 29 911, nr. 372.↩︎
Kamerbrief van 23 december 2022 over voortgang meldpunt sociale veiligheid, Kamerstuk 29 240, nr. 129.↩︎
Kamerbrief van 18 november 2022 over vrij en veilig onderwijs, Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 653.↩︎
Movisie, Online discriminatie in het voetbal, juli 2022.↩︎
Kamerstuk 30 950, nr. 316.↩︎
Kamerstuk 34 843, nr. 67.↩︎
Het kabinet ondersteunt vanaf 1 januari 2023 de alliantie Act4Respect Unlimited voor een periode van 5 jaar. Binnen de alliantie zetten Rutgers, Atria en COC zich in voor het verminderen van seksueel geweld tegen meiden, jonge vrouwen en lhbtiq+ personen, met specifieke aandacht voor intersecties en cybergeweld.↩︎
De naam van MiND zal dit voorjaar nog veranderen naar Meld.Online Discriminatie. Dit hoort bij het traject om een betere naamsbekendheid te krijgen.↩︎
Dit betreft het wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en het Wetboek van Strafrecht in verband met de vervanging van de term «hetero- of homoseksuele gerichtheid» door «seksuele gerichtheid» en toevoeging aan het Wetboek van Strafrecht van de discriminatiegronden genderidentiteit, genderexpressie en geslachtskenmerken.↩︎
Stcrt. 2018, nr. 68988.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3050.↩︎
Rathenau Instituut, Online Ontspoord: een verkenning van schadelijk en immoreel gedrag op het internet in Nederland, 7 juli 2021.↩︎