[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verzoek uitstel plenair debat over het voorstel voor de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (Kamerstuk 35844) in verband met de voorbereiding van een tweede nota van wijziging

Regels voor handelingen met lichaamsmateriaal, welke worden verricht voor andere doeleinden dan geneeskundige behandeling of diagnostiek van de donor (Wet zeggenschap lichaamsmateriaal)

Brief regering

Nummer: 2023D07993, datum: 2023-02-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35844-10).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35844 -10 Regels voor handelingen met lichaamsmateriaal, welke worden verricht voor andere doeleinden dan geneeskundige behandeling of diagnostiek van de donor (Wet zeggenschap lichaamsmateriaal).

Onderdeel van zaak 2023Z03393:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

35 844 Regels voor handelingen met lichaamsmateriaal, welke worden verricht voor andere doeleinden dan geneeskundige behandeling of diagnostiek van de donor (Wet zeggenschap lichaamsmateriaal)

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2023

Op 27 mei 2021 is het voorstel van wet houdende regels voor handelingen met lichaamsmateriaal, welke worden verricht voor andere doeleinden dan geneeskundige behandeling of diagnostiek van de donor (Kamerstuk 35 384) (Wet zeggenschap lichaamsmateriaal, hierna: Wzl) bij uw Kamer ingediend. Uw Kamer heeft op 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 6) besloten het wetsvoorstel te agenderen voor plenair debat.

Hoewel ik een spoedige behandeling van dit wetsvoorstel voorsta, wil ik uw Kamer via deze weg verzoeken de plenaire behandeling uit te stellen in verband met een voorgenomen tweede nota van wijziging, in verband met het gebruik van lichaamsmateriaal voor medisch- of biologisch-wetenschappelijk onderzoek. Deze nota van wijziging hangt samen met de in voorbereiding zijnde European Health Data Space (EHDS) verordening en de door mij in het Informatieplan 2023–2027 aangekondigde visie en routekaart secundair gebruik van zorggegevens.1

Ik zal mijn verzoek hieronder nader toelichten.

Uitgangspunt van de Wzl is dat lichaamsmateriaal slechts mag worden afgenomen, bewaard en (nader) gebruikt met toestemming van de beslissingsbevoegde. Het gebruik van lichaamsmateriaal voor medisch-wetenschappelijk onderzoek gaat vaak hand in hand met de verwerking van zorggegevens (dus ook het secundair gebruik van zorggegevens). Op de gegevensverwerking is de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) van toepassing. Om te voorkomen dat het veld onnodig met verschillende normenkaders wordt geconfronteerd sluit de Wzl waar mogelijk aan bij het wettelijk regime voor het (secundair) gebruik van zorggegevens. Daarvoor is toestemming thans eveneens het uitgangspunt.

Het vragen van toestemming voor het nader gebruik van herleidbaar lichaamsmateriaal en voor secundair gebruik van zorggegevens zou formeel al praktijk moeten zijn op basis van de bestaande regelgeving (UAVG en Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst, WGBO). De meeste ziekenhuizen gaan evenwel uit van een geen-bezwaar-systeem.2 Als de Wzl zoals deze thans bij uw Kamer voorligt, geïmplementeerd zou worden, zou het dan ook de nodige investering van het veld vragen om aan de regelgeving te voldoen. Feitelijk zou het hier mede gaan om een inhaalslag om te voldoen aan al bestaande (Nederlandse) wet- en regelgeving.

De EHDS-verordening zal de regelgeving rondom zeggenschap van zorggegevens op termijn veranderen (de Europese Commissie heeft aangegeven te streven naar inwerkingtreding in 2025). Op basis van het huidige voorstel zal het vereiste van toestemming van de patiënt of burger voor secundair gebruik van zorggegevens worden losgelaten.3

Daarnaast hebben veldpartijen (waaronder de Nederlandse Federatie van Uiversitair Medische Centra, de Federatie Medisch Specialisten, en Health-RI) schriftelijk een aantal zorgen geuit over de Wzl, UAVG en WGBO. Deze zorgen hebben onder andere betrekking op de administratieve lasten (met name rondom het vragen van specifieke toestemming), onduidelijkheden in de regelgeving, en versnippering van het juridisch kader met betrekking tot medisch-wetenschappelijk onderzoek.

In het Informatieplan 2023–2027 heb ik aangegeven dat om de best mogelijke gezondheidszorg in Nederland te verlenen, databeschikbaarheid nodig is voor hergebruik, bijvoorbeeld voor wetenschappelijk onderzoek en innovatie. In het plan gaf ik voorts aan dat daartoe een visie en routekaart secundair datagebruik wordt opgesteld om de essentiële knelpunten samen met het zorgveld op te lossen. Het is mijn voornemen om deze visie en routekaart in het voorjaar met uw Kamer te delen.

Ik acht het in dat licht en mede gezien de komst van de EHDS-verordening en de aanhoudende zorgen van het veld, niet wenselijk om – voordat de EHDS-verordening in werking treedt – voor medisch- of biologisch-wetenschappelijk onderzoek met lichaamsmateriaal tijdelijk een regime in te stellen dat strengere eisen stelt dan hoe de huidige praktijk werkt.

Om die reden werk ik aan de opstelling van een nota van wijziging van de Wzl.

De komende periode zal ik samen met het veld onderzoeken op welke wijze de zeggenschap in de Wzl het beste vormgegeven kan worden – mede in het licht van de visie op databeschikbaarheid en de EHDS-verordening – en beter in balans kan worden gebracht met het belang van de beschikbaarheid van lichaamsmateriaal voor (nader gebruik voor) medisch wetenschappelijk onderzoek.

Het is mijn streven om voor het einde van dit jaar een tweede nota van wijziging van de Wzl voor advies voor te leggen aan de Afdeling advisering van de Raad van State.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers


  1. Kamerstuk 36 200 XVI, nr.125.↩︎

  2. Zoals ook aangegeven in de nota n.a.v. het verslag (Kamerstuk 35 844, nr. 7) hebben de open normen in de huidige wetgeving (WGBO en UAVG) ook geleid tot onduidelijkheid over de vraag in welke gevallen voor onderzoek toestemming is vereist dan wel een geen-bezwaar-systeem volstaat.↩︎

  3. Zie BNC fiche van 3 juni 2022, Kamerstuk 22 112, nr. 3458.↩︎