Het bericht dat de kritiek op ‘the Dutch approach’ groeit
Schriftelijke vragen
Nummer: 2023D08549, datum: 2023-03-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2023Z03619).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid (Ooit SGP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z03619:
- Gericht aan: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Gericht aan: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2023Z03619
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de kritiek op «the Dutch approach» groeit (ingezonden 1 maart 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «De behandeling van transgender jongeren in Nederland werd geprezen. Nu groeit de kritiek op «the Dutch approach»»?1
Vraag 2
Aangezien u in antwoord op eerdere Kamervragen over dit onderwerp heeft aangegeven dat u zich niet wilt bemoeien met de manier waarop zorgverleners zorg verlenen voor zover het medisch-inhoudelijke overwegingen betreft, kunt u aangeven waarom de overheden in Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk volgens het artikel wél een actieve rol spelen bij de inhoudelijke beoordeling van behandelingen voor minderjarigen met genderdysforie en het aanscherpen van de eisen voor een behandeling? Hoe verbindt u dit met het gegeven dat de Nederlandse overheid op sommige punten wel een opvatting heeft over medische ingrepen, bijvoorbeeld als het gaat om cosmetische chirurgie bij minderjarigen?2
Vraag 3
Wat is volgens u de Nederlandse equivalent van de Finse Council for Choices in Health Care (COHERE Finland), de Zweedse National Board of Health and Welfare (Socialstyrelsen) en de Britse National Institute for Health and Care Excellence (NICE) die in opdracht van de overheid van deze landen onderzoek uitvoerden naar (de wetenschappelijke bewijzen voor) behandelingen voor minderjarigen met genderdysforie? Klopt dat het dat deze instanties het beste te vergelijken zijn met het Zorginstituut Nederland?
Vraag 4
Kunt u aangeven wat de rol van het Zorginstituut Nederland is als het gaat om het beoordelen van de effectiviteit en de (kwaliteit van de) wetenschappelijke onderbouwing van het zogenaamde «Nederlandse model» voor behandelingen van minderjarigen met genderdysforie? Bent u bereid om het Zorginstituut een onafhankelijke analyse te laten uitvoeren van de onderbouwing en effectiviteit van dit Nederlandse model?
Vraag 5
Kunt u een volledig overzicht geven van alle lopende onderzoeken naar transgenderzorg die plaatsvinden in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of gefinancierd worden via ZonMW of de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)? Kunt u hierbij per (deel)onderzoek ook aangeven wanneer de onderzoeksresultaten worden verwacht?
Vraag 6
Kunt u het volledige onderzoeksvoorstel delen van het door NWO gefinancierde onderzoek «Het versterken van transgenderzorg voor jongeren», zoals u ook eerder het volledige onderzoeksvoorstel voor het onderzoek van de Radboud Universiteit naar de oorzaken van de stijging van de vraag naar transgenderzorg met de Kamer deelde?3
Vraag 7
Kunt u aangegeven of met de lopende en aangekondigde onderzoeken naar transgenderzorg voldoende recht gedaan wordt aan internationale kritiek op de huidige toepassing van het Nederlandse model en de suggesties om breder, diepgravender en langduriger onderzoek te doen dan het in de vorige vraag bedoelde onderzoek, zoals recent betoogd in het onderzoek «The Myth of «Reliable Research» in Pediatric Gender Medicine: A critical evaluation of the Dutch Studies–and research that has followed»?4
Vraag 8
Is het gebruikelijk dat NWO een verzoek tot openbaarmaking van onderzoeksvoorstellen afwijst? Kunt u aangeven hoeveel verzoeken tot openbaarmaking van onderzoeksvoorstellen door NWO zijn afgewezen?
Vraag 9
Kunt u aangeven of NWO een vaste gedragslijn hanteert bij het afwijzen van verzoeken met het oog op bescherming tegen oneerlijke concurrentie? Bent u ook van mening dat bij het verstrekken van grote bedragen aan onderzoeksgeld zoveel mogelijk transparantie geboden moet worden? Hoe is het mogelijk dat in dit geval onderdelen zijn zwartgelakt waarvan achteraf vastgesteld kan worden dat ze zonder nadelen en bezwaren openbaar kunnen zijn?
Vraag 10
Wat vindt u, tegen de achtergrond van de internationale kritiek op het Nederlandse model, van de opmerking in het onderzoeksvoorstel dat dit onderzoek het ontbrekende bewijs zal leveren voor het Nederlandse model en de toelichting van NWO dat het project een betere wetenschappelijke onderbouwing zal bieden van de effecten? Is het passend bij de wetenschappelijke standaarden en de rol van een nationale onderzoeksfinancier om zoveel geld uit te keren voor het bevestigen van een bestaand model? Zouden niet eerder een kritische reflectie en een nieuwe perspectief verwacht mogen worden?5, 6, 7
Vraag 11
In hoeverre speelt bij de verdeling van onderzoeksbeurzen de overweging een rol dat het beoordelen van een in toenemende mate omstreden wetenschappelijk model beter door anderen kan gebeuren dan door degenen die het model hebben ontwikkeld? Welke mechanismen zijn aanwezig om te voorkomen dat onderzoeksgeld onbedoeld de functie krijgt van het bestendigen van bestaande belangen?
Vraag 12
Heeft u nog steeds geen behoefte om een oordeel te hebben over de wenselijkheid om, zolang er onderzoek loopt naar de onderbouwing en langetermijneffecten van het Nederlandse model, terughoudend te zijn om behandelingen toe te passen bij minderjarigen met genderdysforie?
Vraag 13
In hoeverre kan het onderzoek «Het versterken van transgenderzorg voor jongeren» daadwerkelijk meer zicht bieden op de effecten van behandelingen inzake genderdysforie die ontstaat bij adolescenten als in belangrijke mate uitgegaan wordt van de dataset van de Amsterdam Cohortstudie? Wordt de kans op spijt bijvoorbeeld breder gedefinieerd dan enkel degenen die zich bij spijt opnieuw melden voor het ongedaan maken van medische behandelingen?
Vraag 14
Wordt op dit moment in Nederland anderszins onderzoek gedaan naar «detransitioning?» Wat vindt u van de opmerking van de kinderpsychiater in het Volkskrantartikel dat bij spijtoptanten «schaamte overheerst (…), en dat kan detransitioners ervan weerhouden hulp te zoeken»? Zou het kunnen zijn dat vanwege die gevoelens van schaamte de groep spijtoptanten veel groter is dan nu wordt aangenomen?
Volkskrant, 25 feburari 2023, «De behandeling van transgender jongeren in Nederland werd geprezen. Nu groeit de kritiek op «the Dutch approach»» (https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2023/the-dutch-approach-transgender-jongeren-onder-vuur~v656797/).↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 378.↩︎
Amsterdam UMC, 7 juli 2022, «800.000 euro voor onderzoek naar transgenderzorg jongeren» (https://www.amsterdamumc.org/nl/vandaag/800.000-euro-voor-onderzoek-naar-transgenderzorg-jongeren.htm).↩︎
Journal of Sex & Marital Therapy, 2 januari 2023, «The Myth of «Reliable Research» in Pediatric Gender Medicine: A critical evaluation of the Dutch Studies–and research that has followed».↩︎
Journal of Sex & Marital Therapy, 2 januari 2023, «The Myth of «Reliable Research» in Pediatric Gender Medicine: A critical evaluation of the Dutch Studies–and research that has followed».↩︎
Twitterbericht, 24 februari 2023 (https://twitter.com/PeterVasterman/status/1629099999811313664?cxt=HHwWgIC9hbH03JstAAAA).↩︎
NWO, 1 juli 2022, «NWO-Vidi van 800.000 euro voor 101 ervaren onderzoekers» (https://www.nwo.nl/nieuws/nwo-vidi-van-800000-euro-voor-101-ervaren-onderzoekers).↩︎