[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Ellian over het vrijlaten van twee criminele kopstukken in Dubai

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D09097, datum: 2023-03-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1770).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z02236:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

1770

Vragen van het lid Ellian (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het vrijlaten van twee criminele kopstukken in Dubai (ingezonden 9 februari 2023).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 maart 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Nederlandse drugsbazen van «superkartel» in Dubai alweer op vrije voeten, kopstuk Edin G. spoorloos»?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Kunt u bevestigen dat Edin G. en Zouhair B. op vrije voeten zijn?

Waarom hebben de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten criminele kopstukken Edin G. en Zouhair B. vrijgelaten?

Antwoord 2 en 3

Over lopende strafrechtelijke procedures kan ik als Minister van Justitie en Veiligheid geen uitspraken doen. Er is nauw contact met de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten over deze zaken, ook naar aanleiding van deze berichtgeving. In algemene zin merk ik op dat het in uitleveringsprocedures niet ongebruikelijk is dat personen, hangende zo’n procedure, onder voorwaarden op vrije voeten worden gesteld.

Vraag 4 en 5

Wat vindt u van de stelling van de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten dat Nederland het papierwerk te laat zou hebben ingediend, hetgeen uitdrukkelijk weersproken wordt door het Nederlandse Openbaar Ministerie?

Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten deze twee criminele kopstukken zo snel mogelijk aanhouden en uitleveren aan Nederland?

Antwoord 4 en 5

Over lopende strafrechtelijke procedures kan ik geen uitspraken doen. In het algemeen kan ik aangeven dat mijn ministerie als centrale autoriteit in nauw contact staat met centrale autoriteiten wereldwijd, om zaken onder de aandacht te brengen en om er voor te zorgen dat de juiste informatie bij de juiste autoriteiten beschikbaar is. Bij uitleveringsprocedures is tijdige aanlevering van de juiste documenten aan de buitenlandse autoriteiten essentieel. In de praktijk werken de politie, het OM, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en mijn departement nauw samen om dit te bewerkstelligen.

Het is vervolgens aan de autoriteiten van het aangezochte land om de nationale (gerechtelijke) procedures te volgen waarin het uitleveringsverzoek wordt getoetst en ook al dan niet hier informatie over te naar buiten te brengen.

Vraag 6

Hoe gaat u ervoor zorgen dat andere landen, zoals de Verenigde Arabische Emiraten, geen vrijhaven zijn voor criminele kopstukken omdat zij via dergelijke landen uitlevering aan Nederland kunnen ontlopen?

Antwoord 6

In het kader van de aanpak van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit is internationale samenwerking van groot belang. Het is bovendien een gedeeld belang van vele landen wereldwijd. Samen met diverse partners, zoals politie en OM, zet mijn ministerie in op intensivering van de strafrechtelijke samenwerking met prioritaire landen, waaronder de Verenigde Arabische Emiraten, Marokko en Colombia. Onder meer door het sluiten van bilaterale verdragen op het gebied van rechtshulp en uitlevering wordt de samenwerking met deze landen verder uitgebouwd. Bilaterale verdragen met deze landen zijn naar mijn oordeel een onmisbare bijdrage aan de noodzakelijke intensivering van de internationale strafrechtelijke samenwerking die Nederland in staat moet stellen nog meer te doen aan de bestrijding van de grensoverschrijdende ondermijnende criminaliteit.