Nota van wijziging
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding
Nota van wijziging
Nummer: 2023D09494, datum: 2023-03-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36132-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Beslisnota bij 36132 Nota van wijziging inzake Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 36132 -7 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding.
Onderdeel van zaak 2022Z11915:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2023Z04071:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-06-14 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-29 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-09-09 10:00: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-02-16 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-02-16 13:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-22 19:00: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-03-23 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-03-28 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 132 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding
Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 10 maart 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden:
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:.
2. Na de aanhef wordt de aanduiding «A» geplaatst.
3. Na de aanduiding «A» wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
Artikel 5.2a komt te luiden:.
4. In het voorgestelde artikel 5.2a vervalt de aanduiding «1.».
5. Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
B
Na artikel 3.16e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.16f. Collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet bij betaling van een vergoeding als bedoeld in artikel 7.49a van de WHW
In afwijking van de artikelen 3.16a, tweede lid, en 3.16d, eerste lid, kan een student die een vergoeding als bedoeld in artikel 7.49a van de WHW betaalt voor het gebruikmaken van een educatieve module of premaster met een studielast van minder dan 60 studiepunten, Onze Minister verzoeken om de hoogte van het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet dat hij per maand ontvangt, gelijk te stellen aan de vergoeding die hij naar rato per 5 studiepunten betaalt.
Toelichting
I. Algemeen
1. Inleiding
Met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet voortgezet onderwijs 2020 houdende de verankering van het experiment educatieve module en enkele andere aangelegen wijzigingen op het gebied van de lerarenopleiding (hierna: wetsvoorstel educatieve module) wordt de «educatieve module» wettelijk verankerd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW). Een educatieve module wordt in dit wetsvoorstel gedefinieerd als «een deel van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs van 30 studiepunten dat is gericht op de voorbereiding van het geven van onderwijs in een vak, als bedoeld in artikel 7.12, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020».1 Dit betekent dat studenten educatieve module slechts staan ingeschreven voor een bacheloropleiding; er is geen sprake van registratie van een aparte opleiding. Dit betekent verder dat deze studenten (onder voorwaarden) recht hebben op reguliere studiefinanciering, waaronder het collegegeldkrediet. Indien zij geen recht (meer) hebben op reguliere studiefinanciering, maken zij mogelijk aanspraak op het levenlanglerenkrediet.
Deze nota van wijziging voorziet in het opnemen van een bepaling in de Wet studiefinanciering 2000 (hierna: WSF 2000) waarin wordt geregeld dat studenten educatieve module en premasterstudenten een van die wet afwijkend maandelijks bedrag aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet aan kunnen vragen. Indien het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet namelijk op de huidige wijze aan deze studenten zou worden uitgekeerd, ontvangen deze studenten mogelijk niet het gehele bedrag aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet waar zij recht op hebben.
2. Probleemstelling
Wanneer een student collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet aanvraagt, wordt hem gevraagd aan te geven wat hij voor dat studiejaar aan de instelling aan collegegeld moet betalen. Bij een educatieve module betaalt de student aan de instelling een vergoeding die overeenkomt met het collegegeld, met dien verstande dat de vergoeding naar rato van het aantal studiepunten is2 en daardoor bij de educatieve module de helft van het collegegeld bedraagt.3 Dit bedrag wordt door DUO op basis van artikel 3.16a (collegegeldkrediet) of 3.16d (levenlanglerenkrediet) van de WSF 2000 in 12 maandelijkse termijnen uitgekeerd, onder de voorwaarde dat de student staat ingeschreven. Dit betekent dat de student elke maand een twaalfde deel van het door hem opgegeven bedrag ontvangt.
Als gevolg van deze systematiek, kan het zo zijn dat de student die de educatieve module volgt en deze binnen een half jaar afrondt, feitelijk minder collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet ontvangt dan hij heeft aangegeven te moeten betalen aan de instelling. Aangezien de student na afronding van de educatieve module – in dit geval na een half jaar – wordt uitgeschreven, en het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet alleen worden uitgekeerd wanneer een student staat ingeschreven voor een ho-opleiding, heeft de student op dat moment nog maar 6/12e deel uitgekeerd gekregen van het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet waar hij recht op heeft. Omdat de verwachting is dat dit slechts in enkele gevallen bij studenten educatieve module tot problemen zal leiden, werd in het wetsvoorstel zoals deze is ingediend voorgesteld in deze gevallen de hardheidsclausule toe te passen. Deze situatie kan zich ook voordoen bij premasters, aangezien ook premasters minder dan 60 studiepunten kunnen bedragen en in minder dan 12 maanden kunnen worden afgerond.4 DUO heeft hier naar aanleiding van de uitvoeringstoets bij het wetsvoorstel educatieve module op gewezen. Na nadere beraadslaging en naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, is besloten alsnog een voorziening voor deze studenten op te nemen in het wetsvoorstel.
3. Hoofdlijnen wijziging
De voorliggende wijziging houdt in dat de student educatieve module en de premasterstudent (hierna: student) bij DUO een melding kan maken wanneer hij naar verwachting niet het gehele bedrag aan levenlanglerenkrediet of collegegeldkrediet waar hij recht op heeft, heeft – of zal gaan – ontvangen. De hoogte van de uitbetaling per maand zal dan worden aangepast aan de duur van de educatieve module of premaster. Daarmee wordt voorzien dat bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel educatieve module beroep op de hardheidsclausule voor de premasterstudent en de student educatieve module niet (meer) noodzakelijk zal zijn.
4. Gevolgen voor studenten
4.1 Financiële gevolgen voor de student
De voorliggende wijziging heeft voor de student tot gevolg dat – indien hij of zij melding maakt bij DUO – het daadwerkelijk aangevraagde bedrag aan levenlanglerenkrediet of collegegeldkrediet wordt ontvangen. Daarmee wordt de student voorzien in het bedrag dat hij daadwerkelijk moet betalen aan de instelling.5 Het is van belang om te vermelden dat zowel het levenlanglerenkrediet als het collegegeldkrediet leningen zijn. De student zal het geleende bedrag – indien er sprake is van voldoende draagkracht – dan ook later moeten terugbetalen.
4.2 Gevolgen voor het doenvermogen van de student
De voorliggende wijziging brengt met zich mee dat studenten niet langer een beroep hoeven te doen op de hardheidsclausule om het volledige bedrag aan collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet waar zij aanspraak op maken, te ontvangen. Er wordt een voorziening gecreëerd in de WSF 2000 om een aanvraag in te dienen om het volledige bedrag te ontvangen waarmee de rechtszekerheid wordt gediend. Dit vraagt – evenals een beroep op de hardheidsclausule – iets van het doenvermogen van de student. Studenten moeten immers zelf opmerken dat zij een te laag bedrag ontvangen, en hier vervolgens melding van maken. Dit wordt echter noodzakelijk geacht, omdat DUO momenteel alleen kan zien dat een student staat ingeschreven voor een bacheloropleiding, niet of het een educatieve module betreft of hoeveel studiepunten de opleiding bedraagt. Het is uitvoeringstechnisch niet mogelijk om dit op korte termijn te veranderen. De gevolgen voor het doenvermogen van de student kunnen worden beperkt door te zorgen voor een goede informatievoorziening richting de student. Daarvoor zal dan ook worden gezorgd.
5. Gevolgen voor de regeldruk
De regeldruk voor de studenten neemt licht toe. Zij moeten de afwijkende manier van uitbetalen aanvragen bij DUO en aantonen dat zij een premaster, dan wel educatieve module (gaan) volgen. Naar verwachting zijn studenten hier ongeveer 30 minuten aan kwijt, wat leidt tot kosten van € 7,50 per student. In totaal gaat het om € 7.200.6 De gevolgen voor DUO worden besproken in paragraaf 7.
6. Gevolgen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
De wijziging voorziet in het verwerken van persoonsgegevens. Studenten die vermoeden dat zij een te laag bedrag aan levenlanglerenkrediet of collegegeldkrediet zullen (gaan) ontvangen, moeten immers melding maken bij DUO. Zij moeten daarbij (identificerende) gegevens aanleveren, waaronder bewijsstukken waarop het bedrag aan vergoeding en de studielast van de premaster of educatieve module vermeld staat. Studenten educatieve module moeten tevens aantonen dat zij een educatieve module volgen, dit kan DUO niet inzien. DUO heeft deze gegevens nodig om te kunnen controleren of een student daadwerkelijk recht heeft op een van de wet afwijkend maandelijks bedrag aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet. Aangezien er geen andere manier is om te controleren of een student recht heeft op een afwijkende uitbetaling en het enkel zal gaan om een beperkte uitbreiding van een al bestaande gegevensuitwisseling tussen de student en DUO, wordt het als noodzakelijk en proportioneel gezien om deze gegevensuitwisseling te laten plaatsvinden.
7. Gevolgen voor de uitvoering
De voorliggende wijziging regelt dat DUO het resterend bedrag aan levenlanglerenkrediet en collegegeldkrediet handmatig toe kan kennen aan studenten educatieve module of premasterstudenten. In de uitvoeringstoetsen die DUO op 15 februari 2022 en 23 januari 2023 heeft uitgebracht blijkt dat voorliggende wijziging maakbaar en uitvoerbaar is.
Daarnaast zal DUO studenten informeren via de website en een informatiepakket samenstellen dat verspreid kan worden via onderwijsinstellingen.
De wijziging wordt in studiejaar 2023–2024 gemonitord. Op basis daarvan wordt vastgesteld of een onderzoek naar de automatisering van het proces noodzakelijk is.
Voor 2023 is een totaal van € 79.000 aan uitvoeringskosten geraamd, waarvan € 35.000 incidenteel (voor communicatie-inzet) en € 44.000 aan structurele kosten. Voor 2024 zijn deze kosten op € 44.000 structureel geraamd. Voor 2025 en verder is dit nader te bepalen afhankelijk van de hiervoor genoemde monitoring van de maatregel.
8. Gevolgen voor de Rijksbegroting
De budgettaire gevolgen naar aanleiding van deze wijziging zijn naar verwachting nihil. Het probleem dat opgelost wordt door deze wijziging doet zich slechts voor bij kleine aantallen studenten die gebruik maken van collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet. Tevens omvat het een beperkt bedrag wat aan collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet geleend kan worden. Daarnaast zijn het levenlanglerenkrediet en collegegeldkrediet een lening – die enkel tot kosten leiden indien er sprake is van kwijtschelding of wanbetaling. Gelet hierop worden de verwachte budgettaire gevolgen dus als nihil beschouwd.
9. Gevolgen voor gendergelijkheid
De voorliggende wijziging heeft geen gevolgen voor de gendergelijkheid.
10. Gevolgen voor Caribisch Nederland
De voorliggende wijziging heeft geen gevolgen voor Caribisch Nederland.
II. Artikelsgewijs
Onderdeel B
Indien de student educatieve module of premasterstudent op grond van de huidige wetgeving collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet aan zou vragen, ontvangt deze student mogelijk een lager bedrag dan waar de student op grond van de WSF 2000 recht op heeft (te weten in totaal het gehele bedrag dat de student betaalt aan collegegeld, indien dit niet meer is dan vijf maal het volledige wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, van de WHW). De huidige systematiek is namelijk gebaseerd op opleidingen met een studielast van een meervoud van 60 studiepunten, waarbij 60 studiepunten gelijk is aan 1.680 uren studie,7 oftewel een studiejaar. De educatieve module heeft daarentegen een studielast van 30 studiepunten en ook de studielast van de premaster kan minder dan 60 studiepunten bedragen. Aangezien bij de hoogte en de duur van de uitbetaling van het collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet ervan wordt uitgegaan dat de student minimaal een studiejaar staat ingeschreven bij de opleiding, worden de kredieten verdeeld over een studiejaar (een periode van twaalf maanden) uitbetaald. Gezien de studielast van de educatieve module en de premaster, kan ervan worden uitgegaan dat de studenten die hiervan gebruikmaken niet een heel studiejaar zullen zijn ingeschreven. Het nieuwe artikel 3.16f regelt daarom dat deze studenten DUO kunnen verzoeken het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet verdeeld over het aantal maanden uit te betalen die corresponderen met de studielast van de educatieve module of premaster. Aangezien 60 studiepunten gelijk staat aan een studiejaar, is in artikel 3.16f opgenomen dat de hoogte van het collegegeldkrediet of levenlanglerenkrediet dat de student per maand ontvangt gelijk is aan de hoogte van de vergoeding die de student naar rato betaalt voor 5 studiepunten (60 studiepunten gedeeld door 12 maanden).
Het verschil met de huidige situatie laat zich illustreren aan de hand van het volgende voorbeeld. Een student die een educatieve module van 30 studiepunten volgt, ontvangt in de huidige situatie per maand een bedrag aan collegegeldkrediet dat overeenkomt met de vergoeding voor 2,5 studiepunten (30 studiepunten gedeeld door 12 maanden). In de nieuwe situatie zal een student gedurende 6 maanden een bedrag aan collegegeldkrediet kunnen ontvangen dat overeenkomt met de vergoeding voor 5 studiepunten, waardoor de student na deze 6 maanden de gehele vergoeding heeft ontvangen waar hij, gelet op de studielast van de educatieve module, recht op heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Voorgesteld artikel 1.1, onderdeel dd1, WHW.↩︎
Zie de voorgestelde wijziging van artikel 7.49b, vierde lid, WHW.↩︎
De studielast van een reguliere opleiding is 60 studiepunten per jaar, de studielast van een educatieve module is 30 studiepunten.↩︎
Er zijn bij DUO geen meldingen bekend dat er sprake is geweest van een te lage uitbetaling van levenlanglerenkrediet of collegegeldkrediet bij de premaster.↩︎
Dit betreft de vergoeding als bedoeld in artikel 7.49a WHW.↩︎
Handboek Meting Regeldrukkosten, p. 36.↩︎
Zie artikel 7.4, eerste lid, WHW.↩︎