[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 20 maart 2023 (Kamerstuk 21501-32-1516)

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D10070, datum: 2023-03-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D10070).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z04036:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D10070 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 20-21 maart 2023.

De voorzitter van de commissie,

Geurts

Adjunct-griffier van de commissie,

Dekker

Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties 6
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie 7
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie 10
Vragen en opmerkingen van het lid van de SGP-fractie 11
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie 12
II Antwoord / Reactie van de Minister 13
III Volledige agenda 13

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige stukken voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

Commissiemededelingen visserijbeleid

De leden van de VVD-fractie horen graag een eerste appreciatie van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) van de voorstellen van Europese Commissie (EC) ten aanzien van het verminderen van bodemberoerende visserij in beschermde gebieden. Kan de Minister reflecteren op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector? Op welke wijze verwacht de Minister dat het voorstel gaat leiden tot Nederlandse wet- en regelgeving? Kan de Minister aangeven hoe hij aankijkt tegen de doelstelling om klimaatneutraliteit in de visserijsector te bewerkstelligen tegen 2050? In welke mate acht de Minister deze doelstelling realistisch? Welke concrete maatregelen zijn er nog nodig om deze doelstelling te bereiken? Wat zou een dergelijke doelstelling betekenen voor de Nederlandse sector?

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat Nederlandse vissers eenvoudig toegang hebben tot financiële middelen om te kunnen verduurzamen. Kan de Minister aangeven in hoeverre hij het mogelijk acht dat het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) wordt ingezet in Nederland om de visserijsector te helpen bij de energietransitie? Welke financiële mogelijkheden zijn er naast het EFMZV om de transitie van de Nederlandse visserijsector te ondersteunen? Wat zijn daarbij de eventuele gevolgen voor de Europese en nationale begroting? Op welke wijze denkt de Minister gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die de visserijvrijstellingsverordening (FIBER) biedt om de doelstellingen uit de mededeling «Energietransitie in de visserij- en aquacultuursector» te behalen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda schrijft dat hij «de positieve impact van het pulstuig [zal] benoemen.» Deze leden lezen ook dat de EC inzet op het verbeteren van energie-efficiëntie in de visserijsector, bijvoorbeeld door aanpassingen van vistuigen. Aan wat voor aanpassingen van vistuigen, anders dan pulstuig, moeten deze leden dan denken en op welke termijn verwacht de Minister hier meer duidelijkheid over?

De leden van de VVD-fractie begrijpen de ambitie om bodemberoerende visserij te verminderen. Het is van belang dat de visserijsector voldoende mogelijkheden krijgt om betaalbaar over te stappen op alternatieven. In welke mate kan de Minister een eerste appreciatie geven van de voorstellen die de EC in de mededeling doet ten aanzien van het verminderen van bodemberoerende visserij? Wat zijn de mogelijke gevolgen van deze voorstellen voor de Nederlandse visserijsector? Hoe kijkt de Minister aan tegen alternatieven die beschikbaar zijn voor de delen van de sector die nu nog de technieken van bodemberoerende visserij hanteren? Op welke wijze kan het gebruik van de alternatieven van bodemberoerende visserij aantrekkelijker worden gemaakt? Welke alternatieven zijn het meest kansrijk en op welke termijn zouden deze alternatieven breed kunnen worden toegepast?

De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de voorstellen uit de mededeling nog niet juridisch bindend zijn. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister in welke mate hij verwacht dat er ook wetgevende voorstellen zullen worden gedaan door de EC ten aanzien van de vermindering van bodemberoerende visserij en de uitfasering van de bodemberoerende visserij in mariene beschermde gebieden? Om welke wetgevende voorstellen zal het dan naar verwachting gaan en op welke termijn zijn deze wetgevende voorstellen te verwachten? Op welke termijn zouden dergelijke wetgevende voorstellen van kracht kunnen worden?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister een eerste appreciatie kan geven van het idee van de EC om met alle belanghebbenden te werken aan een Pact voor de toekomst van visserij en oceanen. Hoe worden de belangen van de Nederlandse visserijsector voldoende gewaarborgd? Op welke termijn zou een dergelijk pact in werking kunnen treden en in welke mate zijn afspraken uit zo’n pact juridische bindend?

Wijzigingen in de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) voor de veehouderijsector

De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 21 van de impact assessment dat de Nederlandse Grootvee-Eenheid (GVE) afwijkt van de eenheid Live Stock Unit (LSU). Kan de Minister dat nader toelichten? Wordt er bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in diercategorieën en zo ja, welke? Kan de Minister een grove inschatting geven van de grootte van de Nederlandse veehouderijen ten opzichte van veehouderijen in andere Europese lidstaten? Hebben Nederlandse agrarische bedrijven relatief veel LSU of juist weinig? Met andere woorden, kan de Minister een indicatie geven van het aantal veehouderijen in andere lidstaten die na de herziening onder de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) gaan vallen? Verklaart het verschil in het aantal dieren per bedrijf de opstelling van andere lidstaten ten opzichte van de voorgestelde drempelwaarde of zijn er mogelijk andere beweegredenen? Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de zorgen herkent dat de RIE lijkt te sturen op middelen in plaats van doelen? Zo ja, wat vindt de Minister daarvan en hoe verhoudt zich dat tot de Nederlandse inzet ten aanzien van het voorstel? Herkent de Minister het probleem dat het voor veel veehouders schijnbaar niet helder is om wat voor type voer- en managementmaatregelen en staltechnieken het zou kunnen gaan om methaanemissie te beperken? Aan welke type reductiemaatregelen voor de melkveehouderij, op basis van het programma Integraal Aanpakken, denkt de Minister op dit moment? Welke Best Beschikbare Technieken (BBT) zouden op dit moment voor de sector gelden?

De leden van de VVD-fractie horen voorts graag van de Minister in hoeverre de huidige monitormethoden in de melkveehouderij voldoende zijn om de ammoniak- en methaanemissie te berekenen of realtime te meten. In hoeverre hebben andere lidstaten voldoende kennis en capaciteit om de herziening van de RIE adequaat te implementeren in de veehouderij? Deelt de Minister de mening dat voor een gelijk speelveld de implementatie van de RIE en de uitwerking in de praktijk in alle lidstaten vergelijkbaar moet zijn? Kan de Minister een reflectie geven op dit Europese gelijke speelveld op basis van de ervaringen met de huidige RIE voor pluimvee- en varkenshouderijen?

De leden van de VVD-fractie constateren dat in de impact assessment slechts summier wordt ingegaan op de mogelijke administratieve lasten voor individuele veehouders na de herziening van de RIE. Kan de Minister hier nader op ingaan?

De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de Minister mogelijkheden ziet om de herziening van de RIE te koppelen aan een systeem van normeren en beprijzen in de veehouderij, in combinatie met een goed werkende afrekenbare stoffenbalans en onomstreden metingen op bedrijfsniveau. Wanneer verwacht de Minister hier meer duidelijkheid over te kunnen geven? Zou de herziening van de RIE ook kansen bieden voor de Minister om de Nederlandse inzet op een systeem van normeren en beprijzen ook op Europees niveau aan te moedigen, conform de motie van de leden Van Campen en Boswijk (Kamerstuk 34 682, nr.135)? Kan de Minister een reactie geven op aanbeveling 11 en 12 van de impact assessment («bespreken of bedrijfsspecifieke berekening van emissiewaarden en daarmee monitoring van emissies mogelijk is. Dit zou de toegevoegde waarde van monitoring aanzienlijk vergroten» en «te pleiten voor ondersteuning vanuit Europa voor deze aanpak»)?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige stukken voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben nog enkele vragen te beginnen met het loskoppelen van verkoop en advies in relatie tot gewasbeschermingsmiddelen. Deze leden ondersteunen de inzet om het inwinnen van periodiek onafhankelijk advies te verplichten. Het loskoppelen van verkoop en advies is een belangrijke stap naar geïntegreerde gewasbescherming. Net zoals bij hypotheken en medicijnen is het van groot maatschappelijk belang dat advies en verkoop gescheiden zijn. Deze leden vragen echter waarom de loskoppeling van advies en verkoop is afgezwakt tot een periodieke verplichting. Kan de Minister toelichten waarom is gekozen voor deze systematiek en wat de beoogde frequentie is van dit periodieke advies? Deelt de Minister de mening dat het loskoppelen van verkoop en advies in zou moeten houden dat teeltadviseurs niet mede een functie zouden moeten bekleden in de verkoop van bestrijdingsmiddelen? Deelt de Minister de mening dat dit een financiële prikkel creëert die, bewust of onbewust, aanzet tot de verkoop van te veel bestrijdingsmiddelen? Dit terwijl het doel van de loskoppeling is om integrated pest management (IPM)-advies te bieden aan boeren, zodat de afhankelijkheid van schadelijke bestrijdingsmiddelen afneemt. Commerciële productgebonden adviseurs geven, met name in het groeiseizoen, zeer frequent advies over gewasbescherming. Deelt de Minister de mening dat dit niet in overeenstemming is met de beoogde loskoppeling van verkoop en advies? Zo ja, kan de Minister toelichten waarom alleen periodiek verplicht onafhankelijk advies wordt uitgevoerd in plaats van een integrale aanpak om IPM-advies aan te bieden? Hoe gaat de Minister opleidingseisen ter bevordering van het Bedrijfsadviseringssysteem (BAS)-register omlijnen op kringlooplandbouw en geïntegreerde gewasbescherming? Op welke wijze wordt daarbij invulling gegeven aan de motie van het lid Tjeerd De Groot (Kamerstuk 36 200-XIV, nr.32)?

De leden van de D66-fractie vragen of de Minister onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden voor het loskoppelen van de commerciële productgebonden teeltadviseurs, naast de periodieke loskoppeling? Doet de Minister onderzoek naar de mogelijkheden om verkoop en advies, naast de periodieke advisering, los te koppelen, parallel aan het opleiden van IPM-adviseurs? Kan de Minister toelichten waarom de milieu-indicator Gewasbescherming (MIG) geen verplicht instrument is? Deelt de Minister de mening dat het wenselijk zou zijn dat dit wel wordt verplicht zodat het als benchmark kan worden toegepast? Ten slotte hebben deze leden enige vragen over de loskoppeling. De registratie, beschikbaarheid en de uitwisseling van gegevens is essentieel voor benchmarking. Kan de Minister toelichten op welke wijze de gewasbeschermingsmonitor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in kaart brengt? Welke frequentie en vorm van registratie wordt er toegepast? Hoe gaat de onafhankelijke registratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen plaatsvinden? Wordt daarbij ook gedacht aan een autoriteit, vergelijken met de Autoriteit Diergeneesmiddelen (SDa)? Is de Minister ook bereid dit punt binnen de EU bespreekbaar te maken? Deze leden verzoeken dat de Minister, omdat het goed regelen van gegevensuitwisseling ook nodig is voor een goede registratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, ook hiervoor aandacht in Europees verband blijft vragen.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Landbouw- en Visserijraad zal komen met maatregelen om de Europese visserij- en aquacultuursector duurzamer en veerkrachtiger te maken. Graag willen deze leden benadrukken dat een gezonde zee essentieel is voor het economisch perspectief van de visserijsector. Kan de Minister toelichten hoe hij de Europese plannen voor de energietransitie in de visserij ziet? Ondersteunt hij deze aanpak? Zal de Minister parallel aan zijn inzet voor het economisch perspectief van de sector, zich namens Nederland inzetten om een koploper te zijn in de ambities voor de energietransitie?

De leden van de D66-fractie ondersteunen de verlengde periode waarbij de aalvisserij is gesloten. Deze leden lezen dat bodemberoerende visserij volgens de EC één van de meest voorkomende en meest schadelijke activiteiten is voor de zeebodem en bijbehorende habitats. Hoe zal de Minister zich inzetten om deze activiteiten uit te faseren in overeenstemming met de oproep van de EC? Kan de Minister aangeven hoe hij staat tegenover de beginselen van het Pact voor de toekomst van visserij en oceanen? Zullen deze centraal staan bij toekomstige besluitvorming van de Minister?

De leden van de D66-fractie hebben ten slotte nog vragen over enkele punten. Kan de Minister zich in het kader van dierenwelzijn en in overeenstemming met de aanbeveling van de European Pigmeat Reflection Group, inzetten op de ontwikkeling van vaccins voor wilde zwijnen en tamme varkens? Deze leden lezen de brief over de transporten van levend vee en verzoeken de Minister om het Duitse voorbeeld te volgen en veterinaire certificaten voor de export van herkauwers naar derde landen in te trekken. Kan de Minister ten slotte een appreciatie geven van het rapport van Sarah Weiner, rapporteur in het Europees Parlement, over de Verordening Duurzaam Gebruik Gewasbeschermingsmiddelen en toelichten welke punten de Minister beoogd over te nemen?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties lezen dat de Minister de motie van de leden Wassenberg en Vestering (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1507) reeds heeft uitgevoerd. Deze leden lezen ook dat het invoeren van het transportverbod naar derde landen vooral voor grenslanden een knelpunt was, waardoor de oproep op onvoldoende steun kon rekenen. Toch bleek er enkele steun voor het voorstel te zijn. Welke partner(s) uit de Vught-groep was of waren enthousiast over dit voorstel? Ziet de Minister voor de hand liggende aanpassingen aan de oproep, waardoor een soortgelijk voorstel op breder draagvlak kan rekenen? Gaat de Minister zich, ook na afhandeling van deze motie, blijven inzetten om een exportverbod naar derde landen dichterbij te brengen? Kan hij dit in samenwerking met de Vught-groep, of enkel de partner(s) uit de groep die dit verbod steunde(n), doen?

De leden van de PvdA en GroenLinks-fracties steunen de aangescherpte inzet op het beperken van aalvisserij in het Nederlandse zeegebied. Deze leden zijn het eens dat de Nederlandse wateren beter moeten worden beschermd en zien het verlengen van de gesloten periode als een stap in deze richting. Deze leden begrijpen anderzijds wel dat de beperking gevolgen heeft voor mensen werkzaam in de visserijsector, vooral in combinatie met andere Europese regelgeving omtrent de (bodemberoerende) visserij. Welke gevolgen heeft dit voorstel voor het verdienvermogen van (kleinschalige) vissersbedrijven? Bestaat er een reëel risico dat vissers hierdoor in de betalingsproblemen komen? Kan deze groep rekenen op financiële compensatie vanuit een landelijke of Europese regeling? Kan de Minister bovendien de garantie geven dat de langere sluitingsperiode niet zal leiden tot meer overbevissing in de maanden waarin dit wel is toegestaan? Wordt de visstand dan netto wel beter beschermd?

De leden van de PvdA en GroenLinks-fracties steunen het voorstel om landbouwgif adviseurs regelmatig verplicht te laten bijscholen. Deze leden denken wel dat het erg naïef is om te denken dat dit iets verandert aan het incentive om vooral veel gifgebruik te adviseren. De financiële prikkel is immers dezelfde zolang de banden met de gifindustrie niet zijn verbroken. Deze leden zijn van mening dat we op zoek moeten naar een andere vorm van advisering, waarbij er geen directe relatie meer bestaat tussen de adviseurs en de verkopende partij. Een periodiek onafhankelijk advies is hiervoor wellicht een stap, maar wel een erg kleine. Deze leden zijn benieuwd hoe dit onderzoek onafhankelijk zal worden georganiseerd en gefinancierd. De leden lezen in de brief ook dat de Minister, in afwachting van de verplichte invoering van de Verordening Duurzaam Gebruik Gewasbeschermingsmiddelen, wel alvast de verplichting voor dit onafhankelijk advies nationaal wil invoeren. Waarom dan alleen dit meest vrijblijvende middel nationaal invoeren? Als we nu al weten wat er beter kan, waarom dan niet het betere verplichten? Hoe kan er een nationaal nadeel zijn bij meer schoon water, gezondere lucht, betere biodiversiteit en minder zieke boeren? Hoe weegt dit op tegen de kortetermijnwinst van de gifindustrie? Kan de Minister aangeven wat de nationale kosten voor de lange termijn zijn versus de maatschappelijke baten?

De leden van de PvdA en GroenLinks-fracties zien veel potentie in het zwaarder belasten van het gebruik van landbouwgif. Er moet een duidelijke en ontmoedigende link zijn tussen de bestrijdingsmiddelen die na gebruik worden teruggevonden in voedsel, drinkwater, natuur en de boer enerzijds, en de kosten van het bestrijden van de gevolgen hiervan anderzijds. Afhankelijk van hoe giftig een stof is en hoe deze is toegepast, zou een heffing moeten worden ingevoerd die hoger uitvalt dan wat nodig is om de maatschappelijke gevolgen ervan te mitigeren. Kan de Minister uitwerken hoe een dergelijke regeling eruit kan zien, hoe die leidt tot een ander gebruik en wat daarvan de maatschappelijke gevolgen zijn?

Tenslotte zijn de leden van de PvdA en GroenLinks-fracties benieuwd hoe de gifsector zelf is betrokken bij het tot stand komen van de voorstellen voor het verminderen van het gebruik van landbouwgif. Kan de Minister hier inzicht in geven? Wordt de sector geconsulteerd? Zijn er gesprekken op het Ministerie van LNV of bij de EC? Is het een idee om vergelijkbare regels in te stellen als voor de tabakslobby?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Diertransporten:

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Transporten levend vee naar derde landen» (Kamerstuk 28 286, nr. 1290) en de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Wassenberg en Vestering, die de regering verzoekt zich in Europa actief te verzetten tegen het toestaan van diertransporten naar derde landen, ook over korte afstanden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1507).

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Minister naar aanleiding van de aangenomen motie in Europa heeft gepleit voor een algeheel verbod op diertransporten naar derde landen, maar dat hier nog weinig steun voor was bij andere lidstaten. Is de Minister bereid om zijn inzet te intensiveren zodat diertransporten naar landen met lagere welzijnsstandaarden zo snel mogelijk kunnen worden beperkt? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister uiteen kan zetten in welke mate hij steun verwacht vanuit andere lidstaten voor zijn andere speerpunten voor de herziening van de Europese verordening (EG) nr. 1/2005 (hierna: de transportverordening), zoals een verbod op langeafstandstransporten binnen de EU en naar derde landen, het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransporten, het verhogen van de minimale transportleeftijd voor kalfjes, het verstrekken van water en voedsel tijdens transport, het vergroten van de ruimte per dier en de andere speerpunten van de zogenaamde «Vught-groep» (Nederland, Denemarken, Duitsland, België en Zweden), in lijn met de adviezen van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA)? Ook schrijft de Minister dat Portugal, evenals verschillende andere lidstaten, vindt dat het primaire doel van de herziening de «continuering van facilitering van de intracommunautaire handel en export van levende dieren» moet zijn en niet moet worden gericht op het verbieden of beperken van bepaalde soorten transport (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1512). Erkent de Minister dat deze visie niet in lijn is met het Nederlandse standpunt en met de inzet van de Vught-groep? Zo ja, wat gaat de Minister doen om te voorkomen dat de herziening wordt afgezwakt?

Bestuivers:

De leden van de PvdD-fractie lezen dat tijdens de Landbouw- en Visserijraad informatie zal worden gegeven over de nieuwe aanpak voor bestuivers. Hoe is de Minister van plan om de instandhouding van bestuivers te integreren in het beheer van beschermde gebieden? Worden bestuivers meegenomen in de plannen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat Nederland vanuit de EU verplicht is om honingbijenkasten te registreren? Kan de Minister aangeven waarom Nederland nog niet aan deze verplichting heeft voldaan? Klopt het dat Nederland waarschijnlijk een boete hieromtrent boven het hoofd hangt en dat Nederland deze waarschijnlijk voor lief gaat nemen? Zo nee, kan de Minister aantonen dat dit niet het geval is? Kan de Minister aangeven wanneer de regering met een voorstel komt om bestuivers wettelijk te beschermen, naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk 33 576, nr. 331)?

Gemeenschappelijke Visserijbeleid:

De leden van de PvdD-fractie lezen met verbazing en ontzetting dat de Minister het van groot belang acht dat familiebedrijven met schepen groter dan 24 meter de nodige steun kunnen krijgen bij de transitie naar duurzame vaartuigen. Dit verbaast de leden: zulke grote schepen staan bekend om hun verwoestende impact op het zeeleven. Bovendien zijn het juist die familiebedrijven, zoals de Parlevliet & Van der Plas Groep, die in de Quote 500 staan met een omzet van 1,37 miljard euro.1

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister bekend is met het feit dat Nederlandse schepen, zoals de Annelies Ilena, de Margiris, de Helen Mary en de Maartje Theodora, door Greenpeace zijn geclassificeerd als «monsterboten» vanwege hun enorme tonnage, draagcapaciteit, motorkracht, vangstcapaciteit en verwoestende invloed op de oceaan?2 Klopt het dat de meeste schepen die groter zijn dan 24 meter behoren tot een familiebedrijf, zoals Parlevliet en Van der Plas en Vrolijk? Kan de Minister aangeven hoeveel Nederlandse schepen groter zijn dan 24 meter, van welk bedrijf ze zijn en hoeveel subsidie deze familiebedrijven in totaal hebben ontvangen? Is de Minister bekend met de verschillende onderzoeken van de Groene Amsterdammer naar de schandalen rond onder meer Parlevliet en Van der Plas? Hoe kijkt de Minister naar het geven van financiële steun aan bedrijven die steeds opnieuw worden verdacht van onwettige activiteiten? 3 , 4

De leden van de PvdD-fractie vinden dat de inzet van zulke schepen onverenigbaar is met de eerder vastgestelde visie van de Minister om te streven naar een vissersvloot die kleiner, meer divers en duurzamer wordt, om de visserij binnen de draagkracht van het ecosysteem te laten opereren. Klopt het werkelijk dat de Minister deze schepen financieel wil ondersteunen? Hoe past dit in een kleinere en meer diverse vissersvloot? Deelt de Minister de mening dat de capaciteit van zulke gigantische schepen onverantwoord is voor het behalen van een kleinere en meer diverse vissersvloot, zelfs als het energieverbruik van de boten iets omlaag wordt gebracht en/of het vistuig iets selectiever wordt gemaakt? Zo nee, op basis van welke wetenschappelijke artikelen zijn deze schepen niet nadelig voor het zeeleven? Deelt de Minister de mening dat er geen subsidie dient te gaan naar schepen met een verwoestende impact op het zeeleven? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Minister schrijft dat «evaluatie van de werkbaarheid van de aanlandplicht» een belangrijke politieke prioriteit is van Nederland en dat de Minister «alternatieve uitzonderingsgronden» van de aanlandplicht wil verkennen. Deze leden merken op dat aanlandplicht een belangrijk onderdeel is van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) om overbevissing tegen te gaan.

De leden van de PvdD-fractie merken tevens op dat het erop lijkt dat de Minister opnieuw opzoek is naar «geitenpaadjes». Kan de Minister aangeven wat de prioriteiten zijn van Nederland betreffende de evaluatie van de aanlandplicht? Deelt de Minister de mening dat de aanlandplicht een essentieel onderdeel is van het tegengaan van overbevissing? Zo ja, wat stelt Nederland voor om ervoor te zorgen dat de aanlandplicht juist efficiënter en effectiever wordt in het tegengaan van overbevissing?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Minister de, in zijn ogen positieve, impact van pulsvistuig wil benoemen in het kader van «de nodige steun in de transitie naar moderne en duurzame vaartuigen». Bedoelt de Minister hiermee dat hij opnieuw wil pleiten voor subsidies voor de pulsvisserij en hoe realistisch acht de Minister zijn pleidooi voor pulsvisserij in verhouding met het Europese verbod op deze techniek?

Paling:

De leden van de PvdD-fractie merken op dat de bescherming van de paling onder de voorstellen valt die gaan over het verduurzamen van visserijpraktijken. Deze leden lazen dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) eind februari/begin maart vier koffers met in totaal 170.000 glasalen heeft onderschept op Schiphol5. De week daarvoor werden zes handelaren gearresteerd op de luchthaven van Zaventem voor de smokkel van 200 kilogram glasalen.6 Kan de Minister aangeven hoeveel glasalen, in aantal kilogram en aantal individuele dieren, per jaar in de afgelopen tien jaar in Europa in beslag zijn genomen?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat aangezien de Europese paling een ernstig bedreigde diersoort is, deze op de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)-lijst Appendix II staat en daarom niet mag worden geïmporteerd of geëxporteerd. Kan de Minister aangeven hoe het mogelijk is dat op basis van CITES-regelgeving, tegen het nul-vangst advies van International Council for the Exploration of the Sea (ICES), wordt gevist op een bedreigde diersoort en dat de jonge dieren (glasalen) in kwekerijen worden vetgemest en gedood? 7 Op basis van welk CITES-artikel is de vangst van paling toegestaan en wat zijn de voorwaarden die hieraan worden verleend en hoe verhoudt dit zich tot het ICES-advies? Op basis van welk CITES-artikel is het vetmesten van glasalen toegestaan en wat zijn de voorwaarden die hieraan worden verleend?

In Nederland is Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verantwoordelijk voor de omgang met de inbeslaggenomen glasalen. Echter blijkt dat er geen protocol bestaat hoe om te gaan met beschermde en in beslag genomen alen voor RVO. Net als wat er vorig jaar gebeurde met de in beslag genomen alen, zijn ook dit jaar de glasalen uitgezet door Stichting Duurzame Palingsector Nederland (DUPAN) in een gebied waar wordt gevist op paling8. Deze leden willen weten waarom er nog geen protocol bestaat voor de uitzet van deze beschermde dieren. Wanneer zal RVO met een protocol komen?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister bekend is met het feit dat het nog steeds onduidelijk is of een uitgezette glasaal de Sargassozee wel weet terug te vinden om daar vervolgens succesvol deel te nemen aan de voortplanting en als dat laatste niet het geval is, dat uitzet dan zelfs negatief werkt volgens ICES.9 Zo ja, hoe beïnvloedt deze kennis het uitzetbeleid van de Minister? Zo nee, per wanneer zal het uitzetbeleid worden herzien om deze kennis toe te passen? Klopt het dat volgens resolutie 17.8 van CITES de uitzet van bedreigde en beschermde dieren niet kan geschieden in een gebied waar wordt gevist of gejaagd op die bedreigde soort? Zo ja, hoe is het mogelijk dat deze glasalen zijn uitgezet in een gebied waar op paling wordt gevist? Deelt de Minister de mening dat een geredde panda ook niet in een jachtgebied wordt uitgezet waar deze panda mogelijk kan worden afgeschoten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom gebeurt dit dan wel voor een zeer bedreigde diersoort in Nederland?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister bekend is met het feit dat Good Fish en RAVON richtlijnen hebben opgesteld waarin wordt geadviseerd om in beslag genomen alen uit te zetten in een geschikt habitat, waar geen commerciële bevissing plaats vindt en waar de aal kan uittrekken.10 Deelt de Minister de mening dat Good Fish deze richtlijnen actief heeft gecommuniceerd naar RVO? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom zijn deze richtlijnen nog niet omgezet tot een officieel protocol? Deelt de Minister de mening dat de gebieden waarin (glas)alen worden uitgezet moeten voldoen aan resolutie 17.8 van CITES, waarin staat dat dieren die worden uitgezet in de natuur op een verantwoorde manier worden teruggeplaatst zodat zij een bijdrage leveren aan de al bestaande populatie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer wordt deze richtlijnen omgezet naar een officieel protocol voor in beslag genomen (glas)alen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie

De leden van de CU-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de voorstellen die de EC heeft gepresenteerd ten aanzien van het visserijbeleid, meer specifiek de gevolgen van die voorstellen voor garnalenvisserij in Nederland.

De leden van de CU-fractie hebben de grootste zorgen bij twee punten uit het Actieplan: het verbod op bodemberoerende visserij in Natura 2000-gebieden per maart 2024 en het verbod op bodemberoerende visserij in alle beschermde mariene gebieden (MPA’s) per 2030. Dit eerste punt zou tot gevolg kunnen hebben dat de Nederlandse garnalenvisserij vanaf volgend jaar al moet stoppen, met alle gevolgen voor de sector én de visserijgemeenschappen van dien. Uit de sociaaleconomische impactanalyse van Directorate-General for Maritime Affairs and Fisheries (DG MARE) blijkt dat deze maatregel de kop kan kosten van 1000 schepen. Er verdwijnen 2900 banen en in totaal zullen zo’n 8700 huishoudens, over heel Europa bekeken, worden geraakt. Deze gevolgen worden disproportioneel gedragen door Frankrijk, Spanje, Denemarken en natuurlijk Nederland. Heeft de EC oog voor deze gigantische gevolgen? Zijn deze onderzocht en meegewogen in het opstellen van de plannen? Is de Minister bereid zich tegen deze desastreuse plannen te verzetten?

De leden van de CU-fractie vragen tevens hoe deze plannen zich verhouden tot het streven van de EC naar «securing a fair en just transition for all». Op dit moment, door de gevolgen van de pulsvisserij en de hoge brandstofprijzen, wordt onze vloot gehalveerd. Heeft de EC écht de inzet om de Nederlandse vloot nog verder te verkleinen? Welke toekomstvisie heeft de EC voor de Nederlandse visserij en hoe stroken haar plannen daarmee? Deze leden vragen meer specifiek hoe het aanscherpen van allerlei normen samenwerken met het ondersteunen van een duurzame transitie? Is er wel voldoende tijd en geld beschikbaar voor die transitie? De vrees van deze leden is dat, spreekwoordelijk, de operatie «duurzame visserij» geslaagd is, maar de patiënt straks overleden. Daarnaast vragen deze leden welke definitie de EC hanteert voor «bodemberoerende visserij». Vallen ook flyshoot en puls hieronder of oester- en mosselvisserij? Betekent dit dat alle bovenstaande vormen van visserij vanaf volgend jaar al in Natura 2000-gebieden moeten verdwijnen? Hoe kan de Minister dit voorkomen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

Visserij

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige stukken voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het actieplan van de EC voor een duurzame en veerkrachtige visserij. Het voorstel om bodemberoerende visserij in beschermde gebieden te verbieden zou grote gevolgen hebben voor de Nederlandse garnalen- en platvisvisserij. Het zou een verdubbeling zijn van het gebied waar in 2030 geen bodemberoerende visserij mag plaatsvinden. Gaat de Minister zich krachtig verzetten tegen dit voorstel? Deelt de Minister de mening dat het al helemaal niet zo kan zijn dat de EC het genoemde voorstel doorzet en ondertussen geen ruimte biedt voor de pulskor? Deze leden willen er daarnaast op wijzen dat bij het actieplan 1) een impact assessment ontbreekt, 2) dat verstrekkende voorstellen over de schutting worden gegooid die formeel niet bindend zijn, maar wel een bepalende rol in het beleid spelen en 3) dat het de nationale speelruimte op basis van onder meer de Habitatrichtlijn en de bijbehorende verplichting om passende maatregelen te nemen doorkruist. Deelt de Minister de mening dat deze werkwijze zeer ongewenst is? Zo ja, op welke wijze gaat hij dit aankaarten?

Natuurherstelverordening

De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen bij het agendapunt over de landbouw- en bosbouwaspecten van de Natuurherstelverordening. In de eerste plaats over de doelstelling dat 10 procent van het landbouwareaal uit landschapselementen met grote diversiteit moet bestaan en dat het areaal landschapselementen op lidstaatniveau moet toenemen. Wordt met de verplichte bufferstroken al aan deze verplichtingen voldaan? Wat is het huidige areaal van landschapselementen met grote diversiteit? Wat zou de opgave zijn ten opzichte van de referentie? Gaat de Minister voorkomen dat extra landbouwgrond uit productie wordt genomen? In de tweede plaats hebben deze leden een vraag over de subsidiariteit en proportionaliteit van de specifieke verplichtingen ten aanzien van bestuivers, boerenlandvogels en graslandvlinders. Deze leden zien ook graag meer bestuivers, boerenlandvogels en graslandvlinders. Zij zien echter geen toegevoegde waarde voor gericht Europees beleid voor deze soorten bovenop het al bestaande beleid, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, regelgeving voor gewasbescherming en het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Is de regering bereid zich vanuit het oogpunt van subsidiariteit en proportionaliteit kritischer op te stellen? In de derde plaats vragen deze leden of de Minister tevens de gelegenheid wil aangrijpen om zich te verzetten tegen het door de Commissie voorgestelde verslechteringsverbod buiten Natura 2000-gebieden. Dit verslechteringsverbod zal immers directe gevolgen hebben voor de landbouw.

De leden van de SGP-fractie hebben meer in het algemeen de behoefte te waarschuwen voor de stapeling van Europees beleid voor het buitengebied. Zo interfereert de Natuurherstelverordening volop met onder meer de Kaderrichtlijn Water, de Vogel- en Habitatrichtlijn, het GLB en de Nationale Strategische Plannen (NSP), de regelgeving voor gewasbescherming, het Europees klimaatbeleid en de Verordening voor Landgebruik (LULUCF Regulation (EU) 2018/841)). Daarnaast zijn er de onderscheiden ambities uit de Green Deal. De nationale speelruimte voor lidstaten wordt zo steeds kleiner, besluitvormingsprocessen steeds ondoorzichtiger en de mogelijkheden voor (nationale) democratische controle steeds lastiger. Herkent de Minister deze zorg? Zo ja, hoe gaat hij zich tegen deze stapeling van Europees beleid voor het landelijk gebied verzetten?

Loskoppeling verkoop en advies

De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen naar aanleiding van de Kamerbrief over het voornemen om verkoop en advies voor gewasbeschermingsmiddelen los te koppelen (2023D08484). Kan de Minister bij het opstellen van de nieuwe regels nader onderbouwen dat verkoop en advisering zo aan elkaar zijn gekoppeld dat het in de praktijk leidt tot meer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen dan nodig is? Wil de Minister voorkomen dat de regeldruk toeneemt? Zo ja, hoe gaat hij hiervoor zorgen?

Beheer wolven

De leden van de SGP-fractie constateren dat wolven in Nederland, maar ook in andere lidstaten, voor steeds meer problemen zorgen, zoals het doodbijten van vee en het creëren van het gevoel van onveiligheid in het landelijk gebied. Het EP heeft de EC inmiddels opgeroepen om de beschermingsstatus van de wolf aan te passen, zodat beter beheer mogelijk wordt. Wil de Minister dit onderwerp agenderen tijdens de komende of de daarop volgende Landbouw- en Visserijraad en ervoor zorgen dat er vanuit de Landbouw- en Visserijraad een vergelijkbare oproep wordt gedaan?

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige stukken voor de aankomende van de Landbouw- en Visserijraad en heeft daarover nog enkele opmerkingen

Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe het kabinet het nastreven van de doelen in de Green Deal ziet in het licht van het level playing field. Is de Minister bekend met het rapport van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) over duurzaam beheer van visbestanden en de steun die verschillende landen geven aan hun visserij? Daaruit blijkt dat de steun van Nederland ten opzichte van andere landen aan de visserij zeer laag is. Hoe verhoudt zich dat tot het verduurzamen van de visserij? Kan de Minister uitleggen wat de achterliggende gedachte is om deze sector weg te saneren en weinig te investeren in innovatie, terwijl dit op mondiale schaal niet per se een verbetering van klimaat of milieuomstandigheden bewerkstelligt? Dit lid vraagt hoe deze Minister dat ziet, ook nu het belang van zelfvoorzienendheid steeds belangrijker wordt. Deelt de Minister de mening dat het level playing field onvoldoende is gewaarborgd? Zo nee, dan ontvangt dit lid graag een onderbouwd antwoord hoe dat is gewaarborgd. Is de Minister bereid dit wel als punt, streven naar Europese level playing field, mee te nemen in de kabinetsinzet? Als de Minister aangeeft de sector aantrekkelijk te willen maken voor de toekomstige generaties, betekent dat ook extra inzet voor de huidige generatie?

Het lid van de BBB-fractie vraagt wat de afweging van het kabinet is ten aanzien van het voorkomen van «onnodige verstoring van handen en arbitrair gebruik van handelsmaatregelen», waar het gaat om autonome maatregelen om «gezondheids- en milieunormen» op te leggen op ingevoerde producten? Wat wordt hier exact mee bedoeld? In hoeverre weegt dat op tegen de verstoring van binnenlandse markten als producten worden ingevoerd die tegen veel lagere of zelfs verboden, zoals legbatterij-eieren vanuit Oekraïne, standaarden zijn geproduceerd? Deelt de Minister de mening dat dit tevens een afwenteling van milieuschade of dierenwelzijnsproblematiek is, waardoor de oplossingen die men in de EU of lidstaten probeert te beogen juist onzichtbaar en onbeheersbaar worden? Dit lid is van mening dat dit nooit de bedoeling kan zijn en hoort graag hoe de Minister hierop gaat inzetten in de raad.

Het lid van de BBB-fractie vraagt ten aanzien van de monitoring van het GLB-NSP op welke wijze er op een gelijkwaardige monitoring van dit instrument gaat worden ingezet. Deelt de Minister de zorg dat dit op lidstaatniveau gedifferentieerd zou kunnen worden beoordeeld? Zo nee, wat zijn de maatregelen om ervoor te zorgen dat indicatoren en doelbereik gelijkwaardig mét inachtneming van de specifieke omstandigheden op lidstaatniveau worden gemonitord?

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023

Kamerstuk (2023Z04036) – Brief d.d. 8 maart 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Verslag Landbouw- en Visserijraad van 30 januari 2023

Kamerstuk (21 501-32-1512) – Brief d.d. 9 februari 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Vierde kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV 2022

Kamerstuk 22 112–3603- Brief d.d. 9 februari 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Transporten levend vee naar derde landen

Kamerstuk 28 286-1290 – Brief d.d. 16 februari 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Invulling voornemens tot loskoppeling van verkoop en advies en een terugkoppeling van de raadswerkgroep over de conceptverordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen«

Kamerstuk (2023Z03599) – Brief d.d. 28 februari 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Gesloten periode aalvisserij

Kamerstuk (2023Z04020) – Brief d.d. 8 maart 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


  1. Quote 500, 4 juli 2022, «Dit zijn de rijkste vissers uit de Quote 500 (https://www.quotenet.nl/zakelijk/a40495723/dit-zijn-de-rijkste-vissers-uit-de-quote-500/)↩︎

  2. Greenpeace, 7 november 2014, «Monster boats the scourge of the oceans» (https://www.greenpeace.org/static/planet4-denmark-stateless/2018/10/34d6b397–34d6b397-gp_monsterboats_report_lores.pdf)↩︎

  3. De Groene Amsterdammer, 21 oktober 2020, «Nederlandse visgigant duikt op in internationaal corruptieschandaal» (https://www.groene.nl/artikel/nederlandse-visgigant-duikt-op-in-internationaal-corruptieschandaal)↩︎

  4. De Groene Amsterdammer, 10 februari 2021, «Visserij Neerlands trots? Een nationale schandvlek!» (https://www.groene.nl/artikel/visserij-neerlands-trots-een-nationale-schandvlek)↩︎

  5. Nu.nl, 1 maart 2023, «Vier koffers met 170.000 beschermde babypalingen onderschept op Schiphol» (https://www.nu.nl/binnenland/6253470/vier-koffers-met-170000-beschermde-babypalingen-onderschept-op-schiphol.html)↩︎

  6. Bruzz.be, 1 maart 2023, «Zes handelaars in Europese paling gearresteerd in Zaventem» (https://www.bruzz.be/justitie/zes-handelaars-europese-paling-gearresteerd-zaventem-2023-03-01)↩︎

  7. Good Fish, 4 november 2021, «ICES advies: alle visserij op paling moet stoppen» (https://www.goodfish.nl/ices-advies-alle-visserij-op-paling-moet-stoppen/)↩︎

  8. DUPAN, 6 maart 2023, «Op Schiphol in beslag genomen glasaal vrijgelaten (https://dupan.nl/op-schiphol-in-beslag-genomen-glasaal-vrijgelaten/)↩︎

  9. ICES, 3 november 2022, «Conservation aspects included in ICES fishing opportunities advice» (https://www.ices.dk/news-and-events/news-archive/news/Pages/EelAdvice.aspx)↩︎

  10. RAVON/Good Fish, «Glasaaluitzet – als het moet, doe het dan goed» (https://www.goodfish.nl/app/uploads/2022/11/Plan-voor-verbeterde-uitzet-glasaal-1.pdf)↩︎