Lijst van vragen en antwoorden inzake B-brief project ‘Vervanging initiële vliegeropleidingscapaciteit’ (Kamerstuk 27830-384)
Materieelprojecten
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2023D10241, datum: 2023-03-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27830-388).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (PVV)
- Mede ondertekenaar: F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 27830 -388 Materieelprojecten.
Onderdeel van zaak 2023Z04365:
- Indiener: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2023-03-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-23 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2023-04-19 16:00: Materieel (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
27 830 Materieelprojecten
Nr. 388 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 maart 2023
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Defensie over de brief van 26 januari 2023 inzake B-brief project «Vervanging initiële vliegeropleidingscapaciteit» (Kamerstuk 27 830, nr. 384).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 maart 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Goorden
1.
Wanneer verwacht u dat het contract en de oproep tot het indienen van voorstellen worden gepubliceerd?
De start van de aanbesteding door middel van een publicatie wordt verwacht in het tweede kwartaal van dit jaar. Daarna wordt planmatig rekening gehouden met contractondertekening in 2024/begin 2025.
2.
Is in de B-fase gekeken naar de mogelijkheden voor het bijdragen van de Nederlandse industrie? In hoeverre zal participatie van Nederlandse industrie een rol spelen bij de uiteindelijke toekenning en hoe wordt dit beoordeeld?
In de B-fase is een marktconsultatie uitgevoerd en de Nederlandse industrie heeft hieraan kunnen deelnemen.
In de DMP-D fase zal er, gegeven de financiële omvang en de aard van de behoefte, sprake zijn van Europese aanbesteding. In deze fase wordt vervolgens aan de hand van de selectie- en gunningsleidraad gekeken naar concrete betrokkenheid van de Nederlandse industrie. Voorafgaand aan de contractgunning wordt uw Kamer hierover geïnformeerd in de DMP D-brief.
3.
Is er voor de vervanging van de PC-7 vloot gekeken naar mogelijkheden voor logistieke ondersteuning uit de Nederlandse industrie, zoals gedaan wordt door de kustwacht op het gebied van onderhoud? Kunt u aangeven welke mogelijkheden er hier zijn en wat dit zou betekenen voor de kosten en de druk op Defensiepersoneel?
Ja dit is onderzocht. Binnen de onderzoeksfase is een tweede marktverkenning uitgevoerd, waarbij negen respondenten hebben gereageerd. Ook de Nederlandse industrie heeft hierbij de mogelijkheid gehad om interesse kenbaar te maken. In dit onderzoek is gekeken naar verschillende scenario’s voor de verwerving en de instandhouding van de nieuwe capaciteit. De conclusie van de onderzoeksfase is, dat alleen de optie «zelfstandige aanschaf met inbesteden van het onderhoud« financieel inpasbaar is. In deze overwegingen zijn ook de kosten en de werkdruk van Defensiepersoneel meegewogen.
In de gunningsfase is opnieuw een mogelijkheid voor deelname van de Nederlandse industrie. De uitkomst hiervan kan zijn dat delen van de opdracht (bijvoorbeeld een vorm van logistieke ondersteuning) bij de Nederlandse industrie komen te liggen.
4.
Ziet u mogelijkheden om dit verwervingsprogramma uit te breiden buiten de initiële vliegeropleiding om een brug te slaan naar de gevorderde opleiding? Overweegt u een vliegtuigplatform dat ook geschikt is voor latere opleidingsfasen?
De EMVO voorziet in de elementaire basisopleiding en geeft onze vliegers de optimale voorbereiding op de diverse vervolgopleidingen. De goede basis voorkomt uitval en daarmee hoge kosten later in het opleidingstraject. In de vervolgopleidingen worden vaardigheden aangeleerd die niet kunnen worden gerealiseerd met de toestellen van de EMVO.
5.
Wanneer u het heeft over commercial off-the-shelf (COTS)-verwerving, betekent dit dan de daadwerkelijke aanschaf van een nieuw lesvliegtuig of worden opties zoals lease en outsourcing, zoals ook genoemd in de A-brief, nog overwogen?
6.
Wat is tijdens de onderzoeksfase naar voren gekomen over de mogelijkheden ten aanzien van lease? Wat zijn de gewenste voorwaarden voor een eventueel leasemodel?
7.
Wat is tijdens de onderzoeksfase naar voren gekomen over de mogelijkheden ten aanzien van outsourcing? Wat zijn de gewenste voorwaarden eventueel outsourcen?
Tijdens de onderzoeksfase zijn de diverse opties onderzocht: aanschaf, lease en outsourcing. Gebleken is dat lease en outsourcing significant hogere kosten met zich mee brengen en daarmee buiten de financiële kaders van het project vallen. In de verwervingsvoorbereidingsfase wordt daarom uitgegaan van aanschaf van het nieuwe lesvliegtuig.
8.
Wat zijn de verwachtingen op het gebied van duurzaamheid van de nieuwe Elementaire Militaire Vlieger Opleiding (EMVO)? Hoe lang zullen bijvoorbeeld de nieuwe lesvliegtuigen meegaan? Wanneer zouden de nieuwe lesvliegtuigen en overige leermiddelen de End-Life-Of-Type gaan bereiken? Wat is het tijdpad voor de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid voor dit project, zoals het brandstofgebruik?
De verwachte levensduur van de nieuwe toestellen is 30 jaar. Op dit moment is de technologische ontwikkeling nog onvoldoende gevorderd om de benodigde lesvliegtuigen elektrisch of op waterstof uit te voeren. Defensie heeft de uitdrukkelijke wens om te verduurzamen en daarom worden de ontwikkelingen in de markt continu gevolgd. Hierbij is het doel om met het nieuwe toestel op een zo duurzaam mogelijke mix van brandstof te kunnen vliegen. Deze wens zal ook bij de potentiële leveranciers neergelegd worden, om zo hun kennis en expertise te gebruiken en te bezien welke mogelijkheden ze bieden om een zo duurzaam mogelijke bedrijfsvoering te realiseren. Bij de doorontwikkeling en een mogelijke mid-life-update van het vliegtuig worden deze onderwerpen en kansen opnieuw meegenomen. Defensie gaat in de opleiding meer gebruik maken van de grondgebonden leermiddelen, waaronder de simulatoren en VR-simulatoren. Hierdoor kan ongeveer 60 procent van de toekomstige training gesimuleerd uitgevoerd worden.
9.
Wanneer u schrijft om bij voorkeur bij één partij aan te besteden, heeft dit dan betrekking op de simulatoren en overige grondgebonden leermiddelen of valt hier ook het lesvliegtuig onder?
10.
Is het mogelijk om het lesvliegtuig via een afzonderlijke aanbesteding/overeenkomst te verwerven via aanschaf dan wel lease?
Om de integratie en eigenschappen tussen vliegtuig en simulatiemiddelen zoveel mogelijk op elkaar af te kunnen stemmen wordt dit bij voorkeur bij één partij aanbesteed. Het opsplitsen naar diverse partijen introduceert risico’s op de diverse koppelvlakken zoals de integratie van het Learningmanagement systeem (LMS) van de technische training en de afstemming van de vliegeigenschappen tussen de verschillende simulatoren, Virtual Reality-systemen en Computer Based Training.
11.
Is het nodig bestaande gebouwen van de vliegbasis Woensdrecht op te knappen en/of nieuwe gebouwen te bouwen om het opleidingsprogramma te huisvesten?
Nieuwbouw van de gebouwen valt niet binnen de opdracht en de scope van het project. Daarentegen is wel voorzien dat er mogelijk aanpassingen nodig zijn om het nieuwe systeem passend te maken binnen de bestaande infrastructuur. Zo is voorzien dat de behoefte mogelijk ingevuld kan worden door meer gebruik te maken van simulatoren waarvoor aanpassingen nodig zijn. Binnen het projectbudget is een reservering opgenomen om deze aanpassingen uit te kunnen voeren. Zodra de gunningsfase is afgerond zullen de benodigde stappen gezet worden om de aanpassingen uit te voeren.
12.
Kunt u het tijdschema van het verdere verloop van het project schetsen?
De verwervingsvoorbereidingsfase is conform het DMP gelijktijdig met het versturen van de B-brief opgestart. Naar verwachting wordt deze fase afgerond eind 2024 met het versturen van een D-brief en kan na behandeling in uw Kamer een contractondertekening plaatsvinden. Levering is aansluitend voorzien in 2026.
13.
Heeft u de mogelijkheden geëvalueerd van een Government-to-Government (G2G) overeenkomst voor de vervanging van de initiële vliegeropleidingscapaciteit?
Nee deze mogelijkheid is niet onderzocht. Tijdens de marktconsultatie in de onderzoeksfase is deze mogelijkheid, met de betrokken bedrijven die gereageerd hebben, niet als concrete optie naar voren zijn gekomen. Vervolgens is geconcludeerd dat Europese aanbesteding de meest toepasselijke verwervingsstrategie is.
14.
Kunt u nader ingaan op de constatering dat internationale samenwerkingsopties niet zijn geïdentificeerd omdat het verstrijken van de technische levensduur van de PC-7»s niet met de planning van mogelijke partnerlanden kan worden gecombineerd?
15.
Kunt u, aangezien in de A-brief is omschreven dat omringende landen en civiele organisaties momenteel ook bezig zijn om de initiële vliegeropleiding te herzien, aangeven welke partnerschappen zijn overwogen en hoe de projectplanning er bij deze partijen uitziet? Waarom is synergie hier volgens u niet mogelijk?
16.
Bent u op de hoogte van het project «basisvliegopleidingscapaciteit» dat momenteel loopt in België? Hoe verloopt in België de planning? Welke inspanningen zijn hier verricht om samenwerking mogelijk te maken?
Binnen Defensie bestaat de nadrukkelijke wens om meer internationaal samen te gaan werken. Er vinden regelmatig overleggen plaats waarin de mogelijkheden hiertoe worden verkend. Ook binnen de onderzoeksfase van het project is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot internationale samenwerking. De resultaten wijzen erop dat internationale samenwerking in de verwerving nu niet mogelijk is. De voornaamste reden is de projectplanning die, geijkt op het verstrijken van de technische levensduur van de PC-7’s, niet gecombineerd kan worden met de planning van mogelijke partnerlanden. Een aantal landen zoals Noorwegen en Denemarken staan nog in het begin van de behoeftestellingsfase of hebben het besluit genomen om met een mid life update langer door te vliegen. Zweden en Duitsland hebben al een keuze gemaakt voor de invulling van de initiële vliegeropleiding, België zit midden in de aanbestedingsfase maar heeft andere uitgangspunten. De belangrijkste uitgangspunten die verschillen zijn enerzijds de tijdplanning die afwijkt en anderzijds de keuze voor een lease-constructie. Uit onze onderzoeksfase komt naar voren dat leasen financieel niet past binnen de gestelde financiële kaders van het project. Defensie zal in het uiteindelijke contract opties opnemen om het aansluiten van partnerlanden op het contract mogelijk te maken.
Om de continuïteit van onze instroom aan vliegers te waarborgen is besloten om het verdere onderzoek naar mogelijke internationale samenwerking binnen de onderzoeksfase te stoppen en prioriteit te geven aan het op tijd beschikbaar krijgen van de eigen capaciteit. Indien er in de toekomst toch mogelijkheden ontstaan geeft de beoogde bedrijfsvoering van de EMVO de mogelijkheid om flexibel en schaalbaar in te kunnen spelen op deze additionele vraag.
17.
Is in de onderzoeksfase overwogen een gezamenlijke academie voor de behoeften van de initiële vliegeropleiding met partnerlanden te bewerkstelligen?
Mogelijke (Europese) samenwerking met partnerlanden is in de onderzoeksfase onderzocht. De conclusie is, dat op dit moment de initiatieven en gesprekken onvoldoende concreet zijn om de gestelde tijdlijn van End Life of Type in 2027 van de huidige lesvliegtuigen van Defensie te halen. Defensie geeft daarom prioriteit aan het tijdig kunnen vervangen van deze capaciteit om de benodigde instroom van leerling-vliegers te waarborgen. Als in de toekomst samenwerking mogelijk blijkt te zijn, is de opleiding schaalbaar en flexibel ingericht om samenwerking met partnerlanden mogelijk te maken.
18.
In hoeverre zou internationale samenwerking effect hebben op de gemoeide investering voor de vervanging van de initiële vliegeropleidingscapaciteit?
Omdat de tijdlijn van de initiatieven zo verschillend bleek te zijn, is het effect op een investering niet in detail onderzocht.
19.
Kunt u nader ingaan op de redenen voor de grote bandbreedte van het investeringsvolume – tussen de 100 en 250 miljoen euro – voor dit project?
Conform de afspraken uit het Defensie Materieelproces (DMP) is het gespecificeerde projectbudget omwille van de onderhandelingspositie van Defensie in de commercieel vertrouwelijke bijlage opgenomen.
Voor de financiële informatie worden in de openbare brief (net als in het Defensie Projectenoverzicht) bandbreedten gehanteerd waarbinnen het financiële volume van de behoefte valt. Dit project valt binnen de bandbreedte van € 100 miljoen tot € 250 miljoen die in binnen het DMP wordt gehanteerd.
Voor meer procesinformatie over het DMP verwijs ik u graag naar het Defensie Projectenoverzicht DPO1 en de brochure «DMP bij de Tijd».
Het meest recente DPO is van September 2022 (Kamerstuk 27 830, nr. 374).↩︎