[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 20 maart 2023 (Kamerstuk 21501-32-1516) (eerste deel)

Landbouw- en Visserijraad

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D10480, datum: 2023-03-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1517).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1517 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2023Z04463:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1517 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 maart 2023

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 8 maart 2023 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 20 maart 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1516).

De vragen en opmerkingen zijn op 13 maart 2023 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 16 maart 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Geurts

De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige stukken voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

Commissiemededelingen visserijbeleid

De leden van de VVD-fractie horen graag een eerste appreciatie van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) van de voorstellen van Europese Commissie (EC) ten aanzien van het verminderen van bodemberoerende visserij in beschermde gebieden.

Antwoord

Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal daarom nu nog geen eerste appreciatie geven.

Kan de Minister reflecteren op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector? Op welke wijze verwacht de Minister dat het voorstel gaat leiden tot Nederlandse wet- en regelgeving?

Antwoord

Het door de Europese Commissie gepubliceerde pakket en de mogelijke gevolgen hiervan zorgen wederom voor grote zorgen in de sector leiden over de mogelijke impact. Met name op het punt van bodemberoerende visserij. Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de impact op de Nederlandse visserijsector. In het BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket zal ik nader ingaan op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector en andere te verwachten effecten. Ik kan op dit moment nog niet vooruitlopen of en op welke wijze dit zal leiden tot mogelijke wijzigingen in de Nederlandse wet- en regelgeving.

Kan de Minister aangeven hoe hij aankijkt tegen de doelstelling om klimaatneutraliteit in de visserijsector te bewerkstelligen tegen 2050? In welke mate acht de Minister deze doelstelling realistisch? Welke concrete maatregelen zijn er nog nodig om deze doelstelling te bereiken? Wat zou een dergelijke doelstelling betekenen voor de Nederlandse sector?

Antwoord

In algemene zin onderschrijft het kabinet de doelstellingen van de Europese Green Deal waaronder klimaatneutraliteit in 2050. Met het Mededelingenpakket beoogt de Europese Commissie om bij te dragen aan deze doelstellingen. Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de specifieke doelstellingen die de Commissie beoogt te bereiken en de maatregelen die de Commissie hiertoe heeft geformuleerd. In het BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket zal ik hier nader op ingaan.

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat Nederlandse vissers eenvoudig toegang hebben tot financiële middelen om te kunnen verduurzamen. Kan de Minister aangeven in hoeverre hij het mogelijk acht dat het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) wordt ingezet in Nederland om de visserijsector te helpen bij de energietransitie?

Antwoord

Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) is de afgelopen jaren ingezet voor verschillende doelstellingen, zoals bijdragen aan innovatie in de visserij en aan natuurprojecten. Het EFMZV loopt dit jaar af en zal niet meer worden ingezet voor nieuwe subsidieregelingen. Voor de komende periode zal ik onder andere gebruik maken van het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF). Over de invulling van het EMFAF heb ik de Kamer op 23 december 2022 geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1502).

Welke financiële mogelijkheden zijn er naast het EFMZV om de transitie van de Nederlandse visserijsector te ondersteunen?

Antwoord

Naast de 40 miljoen euro uit het EMFAF voor subsidieregelingen heb ik 199 miljoen euro uit het Klimaatfonds tot mijn beschikking om de transitie van de Nederlandse vloot en duurzaam medegebruik te ondersteunen. Daarnaast is er 45 miljoen euro nationale innovatiemiddelen in het kader van het Noordzeeakkoord beschikbaar.

Wat zijn daarbij de eventuele gevolgen voor de Europese en nationale begroting?

Antwoord

Het EMFAF bestaat uit Europese middelen en nationale cofinanciering. De nationale cofinanciering voor het EMFAF, de middelen die uit het Klimaatfonds komen en de nationale innovatiemiddelen in het kader van het Noordzeeakkoord, zijn reeds op de LNV-begroting gealloceerd voor de transitie van de visserijsector.

Op welke wijze denkt de Minister gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die de visserijvrijstellingsverordening (FIBER) biedt om de doelstellingen uit de mededeling «Energietransitie in de visserij- en aquacultuursector» te behalen?

Antwoord

Het is mijn inzet om gebruik te maken van de mogelijkheden die de visserijvrijstellingsverordening biedt.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda schrijft dat hij «de positieve impact van het pulstuig [zal] benoemen.» Deze leden lezen ook dat de EC inzet op het verbeteren van energie-efficiëntie in de visserijsector, bijvoorbeeld door aanpassingen van vistuigen. Aan wat voor aanpassingen van vistuigen, anders dan pulstuig, moeten deze leden dan denken en op welke termijn verwacht de Minister hier meer duidelijkheid over?

Antwoord

Verschillende visserijtypen vragen om verschillende oplossingen als het gaat om de energietransitie. Een pasklaar antwoord is er nog niet, en dat is iets dat in de komende tijd nader moet worden uitgewerkt. Op dit moment werk ik, mede met input vanuit het Visserij Innovatie Netwerk (VIN), aan een subsidieregeling voor het verbeteren van de energie-efficiëntie in de visserijvloot. Ik verwacht daar in de tweede helft van dit jaar duidelijkheid over te krijgen en zal Tweede Kamer informeren zodra deze duidelijkheid er is.

De leden van de VVD-fractie begrijpen de ambitie om bodemberoerende visserij te verminderen. Het is van belang dat de visserijsector voldoende mogelijkheden krijgt om betaalbaar over te stappen op alternatieven. In welke mate kan de Minister een eerste appreciatie geven van de voorstellen die de EC in de mededeling doet ten aanzien van het verminderen van bodemberoerende visserij?

Antwoord

Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal daarom nu nog geen eerste appreciatie geven.

Wat zijn de mogelijke gevolgen van deze voorstellen voor de Nederlandse visserijsector?

Antwoord

Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de impact op de Nederlandse visserijsector. In het BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket zal ik nader ingaan op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector en andere te verwachten effecten, omdat ik het uiteraard van belang vind om de gevolgen van de voorstellen zo goed mogelijk in beeld te hebben.

Hoe kijkt de Minister aan tegen alternatieven die beschikbaar zijn voor de delen van de sector die nu nog de technieken van bodemberoerende visserij hanteren? Op welke wijze kan het gebruik van de alternatieven van bodemberoerende visserij aantrekkelijker worden gemaakt? Welke alternatieven zijn het meest kansrijk en op welke termijn zouden deze alternatieven breed kunnen worden toegepast?

Antwoord

Op dit moment zijn er geen alternatieve vistuigen beschikbaar die de bodemberoerende visserij zouden kunnen vervangen. De ontwikkeling van alternatieve vistuigen gericht op een selectievere visserij is niet van vandaag op morgen gerealiseerd en zal tijd vergen. Hoewel het pulstuig een bodemberoerend vistuig blijft, is de impact op de zeebodem vele malen kleiner dan van de boomkor met wekkerkettingen. Daarnaast kent het pulstuig een grotere selectiviteit en een veel lager brandstofgebruik. Wetenschappelijk zijn de voordelen van het pulstuig op het beperken van bodemberoering, verbetering van selectiviteit en energiebesparing aangetoond (ICES Advies, Request from the Netherlands regarding the impacts of pulse trawling on the ecosystem and environment from the sole (Solea solea) fishery in the North Sea, 20 mei 2020).

Ik vind innovatie van groot belang en wil hierin samen optrekken met andere landen. Via het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) zet ik in op het stimuleren van alternatieven.

De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de voorstellen uit de mededeling nog niet juridisch bindend zijn. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister in welke mate hij verwacht dat er ook wetgevende voorstellen zullen worden gedaan door de EC ten aanzien van de vermindering van bodemberoerende visserij en de uitfasering van de bodemberoerende visserij in mariene beschermde gebieden? Om welke wetgevende voorstellen zal het dan naar verwachting gaan en op welke termijn zijn deze wetgevende voorstellen te verwachten? Op welke termijn zouden dergelijke wetgevende voorstellen van kracht kunnen worden?

Antwoord

Op dit moment is nog niet bekend of de Europese Commissie zal overwegen om wetgevende voorstellen te doen. Wel geeft de Commissie in haar Mededeling aan dat zij gedurende het eerste halfjaar van 2024 een interim-evaluatie van de Europese Biodiversiteitsstrategie zal uitvoeren. Hierin zal door de Commissie ook de voortgang van de implementatie van het Actieplan Mariene Ecosystemen worden meegenomen. Op basis van de uitkomst van deze evaluatie kan de Commissie vervolgens overwegen of en op welke punten er aanvullende maatregelen nodig zijn, waaronder mogelijk wetgeving. Een wetgevend voorstel zal gepaard gaan met een impact assessment van de Commissie.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister een eerste appreciatie kan geven van het idee van de EC om met alle belanghebbenden te werken aan een Pact voor de toekomst van visserij en oceanen. Hoe worden de belangen van de Nederlandse visserijsector voldoende gewaarborgd? Op welke termijn zou een dergelijk pact in werking kunnen treden en in welke mate zijn afspraken uit zo’n pact juridische bindend?

Antwoord

Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal daarom nu nog geen eerste appreciatie geven. Op zowel de timing van een dergelijk pact als het juridisch bindend zijn van een pact kan ik nu niet vooruitlopen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Visserij

De leden van de D66-fractie lezen dat de Landbouw- en Visserijraad zal komen met maatregelen om de Europese visserij- en aquacultuursector duurzamer en veerkrachtiger te maken. Graag willen deze leden benadrukken dat een gezonde zee essentieel is voor het economisch perspectief van de visserijsector. Kan de Minister toelichten hoe hij de Europese plannen voor de energietransitie in de visserij ziet? Ondersteunt hij deze aanpak?

Antwoord

Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij waar het Pact voor de toekomst van visserij en oceanen deel van uitmaakt. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal daarom nu nog geen eerste appreciatie geven.

Zal de Minister parallel aan zijn inzet voor het economisch perspectief van de sector, zich namens Nederland inzetten om een koploper te zijn in de ambities voor de energietransitie?

Antwoord

Ik zal de Kamer hierover informeren via het voornoemde BNC-fiche.

De leden van de D66-fractie ondersteunen de verlengde periode waarbij de aalvisserij is gesloten. Deze leden lezen dat bodemberoerende visserij volgens de EC één van de meest voorkomende en meest schadelijke activiteiten is voor de zeebodem en bijbehorende habitats. Hoe zal de Minister zich inzetten om deze activiteiten uit te faseren in overeenstemming met de oproep van de EC?

Antwoord

Aalvisserij vindt in de praktijk niet plaats met bodemberoerende vistuigen. De aalvisserij vindt plaats met passieve vistuigen zoals fuiken en kubben.

Momenteel geef ik opvolging aan de afspraken in het Noordzeeakkoord ten aanzien van bodemberoerende visserij (Kamerstuk 33 450, nr. 68). In dit akkoord is in samenwerking met stakeholders afgesproken om toe te werken naar 15% vrijwaring van bodemberoerende visserij in beschermde gebieden op het Nederlandse deel van de Noordzee in 2030. Recent zijn er enkele gebieden op zee gesloten voor bodemberoerende visserij (Kamerstukken 32 627 en 29 664, nr. 45).

Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de door de Commissie voorgestelde maatregelen. Hierover wordt de Tweede Kamer door middel van het BNC-fiche over het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket geïnformeerd. Ik kan nu niet vooruitlopen op eventuele uitfasering.

Kan de Minister aangeven hoe hij staat tegenover de beginselen van het Pact voor de toekomst van visserij en oceanen? Zullen deze centraal staan bij toekomstige besluitvorming van de Minister?

Antwoord

Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij waar het Pact voor de toekomst van visserij en oceanen deel van uitmaakt. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal nu daarom nog geen eerste appreciatie geven.

European Pigmeat Reflection Group

Kan de Minister zich in het kader van dierenwelzijn en in overeenstemming met de aanbeveling van de European Pigmeat Reflection Group, inzetten op de ontwikkeling van vaccins voor wilde zwijnen en tamme varkens?

Antwoord

Er wordt al tientallen jaren op meerdere plekken ter wereld onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een vaccin, maar tot op heden zonder succes. Ook in Europees verband vinden dergelijke onderzoeken plaats. Met behulp van financiering van het Ministerie van LNV participeren Nederlandse onderzoekers in enkele van deze onderzoeken. De Kamer is hier reeds eerder over geïnformeerd, onder andere in de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Thijssen (PvdA) en Bromet (GroenLinks) over besmettelijke dierziekten naar aanleiding van het bericht «Varkens in Nood slaat alarm: Nederland niet klaar voor Afrikaanse varkenspest» van 23 juni 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3110).

De antwoorden op de vragen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties worden op korte termijn naar de Kamer verstuurd.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Bestuivers

De leden van de PvdD-fractie lezen dat tijdens de Landbouw- en Visserijraad informatie zal worden gegeven over de nieuwe aanpak voor bestuivers. Hoe is de Minister van plan om de instandhouding van bestuivers te integreren in het beheer van beschermde gebieden? Worden bestuivers meegenomen in de plannen van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Natuurmaatregelen voor beschermde gebieden en meer brede maatregelen in het kader van natuur, water of klimaat (en stikstof) in het NPLG komen in bijna alle gevallen ten bate van wilde bestuivende soorten in het landelijk gebied. Bestuivers zijn daarom, net als andere belangrijke soortgroepen, niet specifiek benoemd in het NPLG, maar profiteren mee van de brede landschappelijke transitie die met het programma wordt beoogd.

Kan de Minister aangeven wanneer de regering met een voorstel komt om bestuivers wettelijk te beschermen, naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Vestering (Kamerstuk 33 576, nr. 331)?

Antwoord

Ik werk momenteel aan een voorstel naar aanleiding van de genoemde motie en zal de Kamer uiterlijk 30 juni hierover nader informeren.

Gemeenschappelijk Visserijbeleid

De leden van de PvdD-fractie lezen met verbazing en ontzetting dat de Minister het van groot belang acht dat familiebedrijven met schepen groter dan 24 meter de nodige steun kunnen krijgen bij de transitie naar duurzame vaartuigen. Dit verbaast de leden: zulke grote schepen staan bekend om hun verwoestende impact op het zeeleven. Bovendien zijn het juist die familiebedrijven, zoals de Parlevliet & Van der Plas Groep, die in de Quote 500 staan met een omzet van 1,37 miljard euro.1 De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister bekend is met het feit dat Nederlandse schepen, zoals de Annelies Ilena, de Margiris, de Helen Mary en de Maartje Theodora, door Greenpeace zijn geclassificeerd als «monsterboten» vanwege hun enorme tonnage, draagcapaciteit, motorkracht, vangstcapaciteit en verwoestende invloed op de oceaan?2

Antwoord

De vraag veronderstelt dat alle schepen die groter zijn dan 24 meter trawlers zijn. Dit is echter niet het geval. Ook binnen de kottervloot kunnen zich vaartuigen bevinden met een lengte groter dan 24 meter. Het gaat hier dus niet alleen om de pelagische sector.

Ik heb kennisgenomen van de classificatie van Greenpeace. Nederlandse visserijbedrijven zijn strikt gebonden aan het quotumbeheer en technische voorschriften en verplichtingen uit het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, ook als zij vissen ver buiten de EU. Zij mogen niet meer vissen dan is afgesproken.

Klopt het dat de meeste schepen die groter zijn dan 24 meter behoren tot een familiebedrijf, zoals Parlevliet en Van der Plas en Vrolijk?

Antwoord

Ik heb geen inzicht in de bedrijfsstructuur van alle visserijbedrijven. Ik kan de leden van de PvdD-fractie daarom ook geen antwoord geven op deze vraag. Zoals hiervoor aangegeven betreft het niet enkel pelagische schepen, maar zijn er ook schepen uit de kottervloot die groter zijn dan 24 meter. In het Nederlands visserijregister staan in totaal ruim 200 vaartuigen ingeschreven met een lengte groter of gelijk aan 24 meter. Een fractie hiervan betreft de pelagische vaartuigen.

Kan de Minister aangeven hoeveel Nederlandse schepen groter zijn dan 24 meter, van welk bedrijf ze zijn en hoeveel subsidie deze familiebedrijven in totaal hebben ontvangen?

Antwoord

Vanwege privacy overwegingen en omdat de gevraagde informatie bedrijfsgevoelig is, kan ik geen mededelingen doen over de totale hoeveelheid subsidie die bedrijven hebben gekregen met vaartuigen boven de 24 meter.

Is de Minister bekend met de verschillende onderzoeken van de Groene Amsterdammer naar de schandalen rond onder meer Parlevliet en Van der Plas?

Antwoord

Ik ben bekend met de genoemde artikelen. Ik verwijs hiervoor naar de uitgebreide reactie die mijn ambtsvoorganger hierop heeft gegeven op 30 maart 2021 (Kamerstuk 29 675, nr. 198).

Hoe kijkt de Minister naar het geven van financiële steun aan bedrijven die steeds opnieuw worden verdacht van onwettige activiteiten?3 , 4

Antwoord

Wanneer overtredingen worden geconstateerd, treedt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) hier tegen op. Als de geconstateerde overtreding een ernstige inbreuk betreft, worden hier vanuit het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) punten voor toegekend. Vissers aan wie punten zijn toegekend, omdat zij één of meer ernstige inbreuken op regels van het GVB hebben gepleegd, kunnen volgens het GVB in een bepaalde periode na het plegen van die ernstige inbreuk, geen subsidieaanvraag indienen.

De leden van de PvdD-fractie vinden dat de inzet van zulke schepen onverenigbaar is met de eerder vastgestelde visie van de Minister om te streven naar een vissersvloot die kleiner, meer divers en duurzamer wordt, om de visserij binnen de draagkracht van het ecosysteem te laten opereren. Klopt het werkelijk dat de Minister deze schepen financieel wil ondersteunen?

Antwoord

De kottervloot bevat, naast vaartuigen kleiner dan 24 meter, ook vaartuigen die groter zijn dan 24 meter. Een deel van de kottervloot heeft zich aangemeld voor de sanering. Met het deel dat zich niet heeft aangemeld, wil ik graag de transitie doormaken naar een duurzamere visserij. Dit deel betreft vaartuigen zowel groter als kleiner dan 24 meter.

Hoe past dit in een kleinere en meer diverse vissersvloot?

Antwoord

De verwachting is dat meerdere schepen gebruik zullen maken van de saneringsregeling onder de Brexit Adjustment Reserve. Met de kleinere, resterende vloot zal ik mij inzetten voor de transitie naar een duurzamere visserij. Middels innovatiesubsidies zal ik mij onder meer inzetten voor het vergroten van de selectiviteit van vistuigen. Daarnaast zet ik in op nieuwe technieken en nieuwe visserijmethodes, zoals bijvoorbeeld medegebruik binnen windmolenparken.

Deelt de Minister de mening dat de capaciteit van zulke gigantische schepen onverantwoord is voor het behalen van een kleinere en meer diverse vissersvloot, zelfs als het energieverbruik van de boten iets omlaag wordt gebracht en/of het vistuig iets selectiever wordt gemaakt? Zo nee, op basis van welke wetenschappelijke artikelen zijn deze schepen niet nadelig voor het zeeleven?

Antwoord

De inzet voor verduurzaming richt zich in eerste instantie op de kottervloot, niet op de pelagische vloot. Daarbij zijn Nederlandse visserijbedrijven strikt gebonden aan het quotumbeheer en technische maatregelen, ook als zij vissen ver buiten de EU. Zij mogen niet meer vissen dan is afgesproken.

Deelt de Minister de mening dat er geen subsidie dient te gaan naar schepen met een verwoestende impact op het zeeleven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik zet mij in voor de transitie naar een duurzame visserij die economisch gezond is. Een van de instrumenten die ik hierbij zal inzetten is subsidie.

De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Minister schrijft dat «evaluatie van de werkbaarheid van de aanlandplicht» een belangrijke politieke prioriteit is van Nederland en dat de Minister «alternatieve uitzonderingsgronden» van de aanlandplicht wil verkennen. Deze leden merken op dat aanlandplicht een belangrijk onderdeel is van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) om overbevissing tegen te gaan. De leden van de PvdD-fractie merken tevens op dat het erop lijkt dat de Minister opnieuw opzoek is naar «geitenpaadjes». Kan de Minister aangeven wat de prioriteiten zijn van Nederland betreffende de evaluatie van de aanlandplicht? Deelt de Minister de mening dat de aanlandplicht een essentieel onderdeel is van het tegengaan van overbevissing? Zo ja, wat stelt Nederland voor om ervoor te zorgen dat de aanlandplicht juist efficiënter en effectiever wordt in het tegengaan van overbevissing?

Antwoord

De beleidsdoelstellingen van de aanlandplicht zijn het verbeteren van de selectiviteit van vistuigen en het tegengaan van voedselverspilling. Het kabinet onderschrijft deze doelstellingen en wil verkennen welke alternatieve uitzonderingsmogelijkheden ook bijdragen aan doelbereik en beter werkbaar zijn voor de visserijsector (zie ook: Kamerstuk 21 501-32, nr. 1437). Het kabinet denkt daarbij aan automatische vangstregistratie via camerabeelden. Hierbij zou de volledige vangst inclusief discards worden geregistreerd en van het quotum worden afgetrokken, maar hoeft niet alles te worden aangeland. Via het quotasysteem wordt bijgedragen aan het voorkomen van overbevissing.

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de Minister de, in zijn ogen positieve, impact van pulsvistuig wil benoemen in het kader van «de nodige steun in de transitie naar moderne en duurzame vaartuigen». Bedoelt de Minister hiermee dat hij opnieuw wil pleiten voor subsidies voor de pulsvisserij en hoe realistisch acht de Minister zijn pleidooi voor pulsvisserij in verhouding met het Europese verbod op deze techniek?

Antwoord

Om met het pulstuig te kunnen vissen, is aanpassing van Europese regelgeving nodig. Op dit moment lijkt er onvoldoende draagvlak op Europees niveau voor een dergelijke aanpassing. Tegelijkertijd worden het beperken van bodemberoering, het verbeteren van selectiviteit en energiebesparing door de Commissie geprioriteerd in de gepresenteerde mededelingen. Van het pulstuig is wetenschappelijk aangetoond dat het op deze aspecten voordelen biedt ten opzichte van bestaande vistuigen in de platvisvisserij, terwijl de nadelen verwaarloosbaar zijn (ICES Advies, Request from the Netherlands regarding the impacts of pulse trawling on the ecosystem and environment from the sole (Solea solea) fishery in the North Sea, 20 mei 2020). Met het benoemen van de positieve aspecten beoog ik bij te dragen aan het openen van een discussie over de wenselijkheid van dit vistuig gekoppeld aan de gestelde beleidsdoelen. Er zijn momenteel geen plannen voor subsidies voor deze visserijmethode.

In de brief aan de Tweede Kamer van 7 februari 2023 heb aangegeven dat ik bij het uitvoering geven aan de gewijzigde motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1405) in Europese gremia aandacht vragen voor de puls (Kamerstukken 21 501-31 en 29 675, nr. 1514).

Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie

Visserij

De leden van de CU-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de voorstellen die de EC heeft gepresenteerd ten aanzien van het visserijbeleid, meer specifiek de gevolgen van die voorstellen voor garnalenvisserij in Nederland.

De leden van de CU-fractie hebben de grootste zorgen bij twee punten uit het Actieplan: het verbod op bodemberoerende visserij in Natura 2000-gebieden per maart 2024 en het verbod op bodemberoerende visserij in alle beschermde mariene gebieden (MPA’s) per 2030. Dit eerste punt zou tot gevolg kunnen hebben dat de Nederlandse garnalenvisserij vanaf volgend jaar al moet stoppen, met alle gevolgen voor de sector én de visserijgemeenschappen van dien. Uit de sociaaleconomische impactanalyse van Directorate-General for Maritime Affairs and Fisheries (DG MARE) blijkt dat deze maatregel de kop kan kosten van 1000 schepen. Er verdwijnen 2900 banen en in totaal zullen zo’n 8700 huishoudens, over heel Europa bekeken, worden geraakt. Deze gevolgen worden disproportioneel gedragen door Frankrijk, Spanje, Denemarken en natuurlijk Nederland. Heeft de EC oog voor deze gigantische gevolgen? Zijn deze onderzocht en meegewogen in het opstellen van de plannen? Is de Minister bereid zich tegen deze desastreuse plannen te verzetten?

Antwoord

Op dit moment is niet inzichtelijk welke exacte beleidsoverwegingen door de Commissie zijn gemaakt. Aangezien het pakket alleen Mededelingen betreft heeft de Europese Commissie besloten om geen impact assessment uit te voeren. Gegeven de omvang van dit pakket en de mogelijke consequenties, had ik het wenselijk gevonden als de Europese Commissie een impact assessment had uitgevoerd.

Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de impact op de Nederlandse visserijsector. In het BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket zal ik nader ingaan op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector en andere te verwachten effecten. Het BNC-fiche zal leidend zijn voor de Nederlandse inzet op dit dossier.

De leden van de CU-fractie vragen tevens hoe deze plannen zich verhouden tot het streven van de EC naar «securing a fair en just transition for all». Op dit moment, door de gevolgen van de pulsvisserij en de hoge brandstofprijzen, wordt onze vloot gehalveerd. Heeft de EC écht de inzet om de Nederlandse vloot nog verder te verkleinen? Welke toekomstvisie heeft de EC voor de Nederlandse visserij en hoe stroken haar plannen daarmee? Deze leden vragen meer specifiek hoe het aanscherpen van allerlei normen samenwerken met het ondersteunen van een duurzame transitie? Is er wel voldoende tijd en geld beschikbaar voor die transitie? De vrees van deze leden is dat, spreekwoordelijk, de operatie «duurzame visserij» geslaagd is, maar de patiënt straks overleden.

Antwoord

De gevolgen van onder meer het verbod op puls, de Brexit en de hoge brandstofprijzen ondervonden hebben een groot effect gehad op de visserijsector. Om bij te dragen aan de mede hierdoor benodigde transitie naar een kleinere en duurzamere vloot, heeft het kabinet eind vorig jaarde saneringsregeling op grond van de Brexit Adjustment Reserve opengesteld. Voor deze regeling is een bedrag van 155 miljoen euro gealloceerd binnen de BAR. De komende tijd zullen nog meer regelingen worden opengesteld. Binnen het EMFAF is hiervoor gedurende het hele programma 40 miljoen euro beschikbaar, vanuit het Klimaatfonds 199 miljoen euro en vanuit het Noordzeeakkoord 45 miljoen euro.

In de brief van 7 februari 2023 (Kamerstukken 21 501-32 en 29 675, nr. 1514) heb ik aangegeven hoe ik de komende tijd verder zal werken aan de startnotitie voor voedselwinning uit zee. Dit vormt een belangrijk kader voor een duurzame transitie en het nationale perspectief voor de visserij binnen de ecologische grenzen.

Ik begrijp goed dat het recent door de Europese Commissie gepubliceerde pakket en de mogelijke gevolgen hiervan wederom tot grote zorgen in de sector leiden over de mogelijke impact. Met name op het punt van bodemberoerende visserij. Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal nu daarom nog geen eerste appreciatie geven.

Daarnaast vragen deze leden welke definitie de EC hanteert voor «bodemberoerende visserij». Vallen ook flyshoot en puls hieronder of oester- en mosselvisserij? Betekent dit dat alle bovenstaande vormen van visserij vanaf volgend jaar al in Natura 2000-gebieden moeten verdwijnen? Hoe kan de Minister dit voorkomen?

Antwoord

De Europese Commissie gebruikt in het Medelingenpakket de definitie voor bodemberoerende visserij die is opgenomen in de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/118 van de Commissie van 5 september 2016 tot vaststelling van visserijgerelateerde instandhoudingsmaatregelen ter bescherming van het mariene milieu in de Noordzee. Onder deze definitie vallen onder meer de flyshoot, het pulstuig en de oester- en mosselkorren.

Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de impact op de Nederlandse visserijsector. In het BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket zal ik nader ingaan op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector en andere te verwachten effecten. Het BNC-fiche zal leidend zijn voor de Nederlandse inzet op dit dossier.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

Visserij

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige stukken voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over het actieplan van de EC voor een duurzame en veerkrachtige visserij. Het voorstel om bodemberoerende visserij in beschermde gebieden te verbieden zou grote gevolgen hebben voor de Nederlandse garnalen- en platvisvisserij. Het zou een verdubbeling zijn van het gebied waar in 2030 geen bodemberoerende visserij mag plaatsvinden. Gaat de Minister zich krachtig verzetten tegen dit voorstel? Deelt de Minister de mening dat het al helemaal niet zo kan zijn dat de EC het genoemde voorstel doorzet en ondertussen geen ruimte biedt voor de pulskor?

Antwoord

Ik begrijp goed dat het recent door de Europese Commissie gepubliceerde pakket en de mogelijke gevolgen hiervan wederom tot grote zorgen in de sector leiden over de mogelijke impact. Met name op het punt van bodemberoerende visserij. Op dit moment analyseer ik de impact van het Mededelingenpakket, waaronder ook de impact op de Nederlandse visserijsector. In het BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket zal ik nader ingaan op de mogelijke impact op de Nederlandse visserijsector en andere te verwachten effecten. Het BNC-fiche zal leidend zijn voor de Nederlandse inzet op dit dossier.

Deze leden willen er daarnaast op wijzen dat bij het actieplan 1) een impact assessment ontbreekt, 2) dat verstrekkende voorstellen over de schutting worden gegooid die formeel niet bindend zijn, maar wel een bepalende rol in het beleid spelen en 3) dat het de nationale speelruimte op basis van onder meer de Habitatrichtlijn en de bijbehorende verplichting om passende maatregelen te nemen doorkruist. Deelt de Minister de mening dat deze werkwijze zeer ongewenst is? Zo ja, op welke wijze gaat hij dit aankaarten?

Antwoord

Aangezien het pakket alleen Mededelingen betreft heeft de Europese Commissie besloten om geen impact assessment uit te voeren. Gegeven de omvang van dit pakket en de mogelijke consequenties, had ik het wenselijk gevonden als de Europese Commissie een impact assessment had uitgevoerd.

Ik zal de Kamer, zoals gebruikelijk bij Commissievoorstellen, op korte termijn informeren middels een BNC-fiche met het kabinetsstandpunt over het recent gepubliceerde Mededelingenpakket van de Europese Commissie over visserij. Ik verwacht dat het BNC-fiche eind maart aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Ik zal daarom nu nog geen eerste appreciatie geven.

Natuurherstelverordening

De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen bij het agendapunt over de landbouw- en bosbouwaspecten van de Natuurherstelverordening.

In de eerste plaats over de doelstelling dat 10 procent van het landbouwareaal uit landschapselementen met grote diversiteit moet bestaan en dat het areaal landschapselementen op lidstaatniveau moet toenemen. Wordt met de verplichte bufferstroken al aan deze verplichtingen voldaan? Wat is het huidige areaal van landschapselementen met grote diversiteit? Wat zou de opgave zijn ten opzichte van de referentie? Gaat de Minister voorkomen dat extra landbouwgrond uit productie wordt genomen?

Antwoord

Het kabinet staat positief tegenover een stijgend aandeel landbouwgrond met landschapselementen zoals voorgesteld in de verordening, en werkt dat uit via het Aanvalsplan Landschapselementen en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In het NPLG is opgenomen dat 10% van het gehele landelijke gebied, waaronder landbouwgrond, uit landschapselementen bestaat in 2050. Dit draagt bij aan verschillende internationale en nationale doelstellingen (VHR, KRW, Klimaatakkoord, Bossenstrategie), aan verbindingen tussen natuurgebieden, basiskwaliteit en een verhoogde landschappelijke kwaliteit. Daarnaast kunnen landschapselementen een waardevolle bijdrage leveren aan de agrarische bedrijfsvoering en een toekomstbestendig bedrijf, bijvoorbeeld door het stimuleren van plaagreductie, het verbeteren van productie van bestuivingsafhankelijke gewassen, klimaatadaptatie en het tegengaan van bodemerosie.

In het Aanvalsplan Landschap is een landelijke schatting gemaakt van het huidige areaal aan landschapselementen in het landelijk gebied. Uitgaande van een areaal van 2.2 miljoen hectare in het landelijk gebied, komt 10% landschapselementen neer op ongeveer 220.000 hectare. De ambitie is om, afhankelijk van het gebiedstype, de helft van deze opgave in te vullen met houtige elementen, en de andere helft met natte elementen en kruidenrijke randen. Een deel van deze elementen is al aanwezig. De landelijke inschatting laat zien dat dit voor ongeveer 40% van de houtige elementen geldt. Dit betekent nog een opgave van 65.000 ha aan houtige elementen. De aanleg hiervan gebeurt vaak op de randen van percelen, denk aan akkerranden en slootkanten. De natte dooraderingsopgave gaat met name om uitbreiding van ecologisch beheer en slootkanten van de circa 300.000 km aan bestaande sloten en watergangen.

In het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn verdere maatregelen genomen om landschapselementen te stimuleren op landbouwgrond. Vanaf 2023 zijn landschapselementen bijvoorbeeld onderdeel van de subsidiabele landbouwgrond. Landschapselementen kunnen verder goed gecombineerd worden met de goede landbouw- en milieuconditie niet-productief areaal (GLMC 8) en bufferstroken uit het GLB (GLMC 4). Ook zijn er vergoedingen voor aanplant en beheer mogelijk via het GLB, zoals de ecoregeling, het ANLb en investeringsregelingen voor aanleg.

De verplichte bufferstroken zoals gelden sinds 1 maart 2023 zien alleen toe op het niet mogen plaatsen van mest. De definitie van landschapselementen volgend uit de natuurherstelverordening stelt voor dat (1) er geen mest en gewasbestrijdingsmiddelen worden gebruikt, en (2) dat deze niet productief worden ingezet (inclusief weidegang of productie van voer). De verplichte bufferstroken zoals benoemd in de vraag voldoen dus niet aan de verplichtingen, maar bufferstroken bieden wel kansen om mee te tellen als er aan de voorwaarden van de natuurherstelverordening wordt voldaan.

In de tweede plaats hebben deze leden een vraag over de subsidiariteit en proportionaliteit van de specifieke verplichtingen ten aanzien van bestuivers, boerenlandvogels en graslandvlinders. Deze leden zien ook graag meer bestuivers, boerenlandvogels en graslandvlinders. Zij zien echter geen toegevoegde waarde voor gericht Europees beleid voor deze soorten bovenop het al bestaande beleid, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, regelgeving voor gewasbescherming en het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Is de regering bereid zich vanuit het oogpunt van subsidiariteit en proportionaliteit kritischer op te stellen?

Antwoord

Bij de raadsonderhandelingen over de tekst van de Natuurherstelverordening laat het kabinet zich leiden door de in het BNC-fiche van 14 oktober jl. voorbereide en met de Kamer afgestemde positie. Daarvoor zijn proportionaliteit en subsidiariteit het uitgangspunt. In het BNC-fiche is opgenomen dat het kabinet zich kan vinden in de voor bestuivers, graslandvlinders en boerenlandvogels opgenomen doelen.

In de derde plaats vragen deze leden of de Minister tevens de gelegenheid wil aangrijpen om zich te verzetten tegen het door de Commissie voorgestelde verslechteringsverbod buiten Natura 2000-gebieden. Dit verslechteringsverbod zal immers directe gevolgen hebben voor de landbouw.

Antwoord

Aansluitend bij het kabinetspositie zoals verwoord in het BNC-fiche over de Natuurherstelverordening van 14 oktober jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 3528), is dit mijn inzet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Handel

Het lid van de BBB-fractie vraagt wat de afweging van het kabinet is ten aanzien van het voorkomen van «onnodige verstoring van handel en arbitrair gebruik van handelsmaatregelen», waar het gaat om autonome maatregelen om «gezondheids- en milieunormen» op te leggen op ingevoerde producten? Wat wordt hier exact mee bedoeld? In hoeverre weegt dat op tegen de verstoring van binnenlandse markten als producten worden ingevoerd die tegen veel lagere of zelfs verboden, zoals legbatterij-eieren vanuit Oekraïne, standaarden zijn geproduceerd? Deelt de Minister de mening dat dit tevens een afwenteling van milieuschade of dierenwelzijnsproblematiek is, waardoor de oplossingen die men in de EU of lidstaten probeert te beogen juist onzichtbaar en onbeheersbaar worden? Dit lid is van mening dat dit nooit de bedoeling kan zijn en hoort graag hoe de Minister hierop gaat inzetten in de raad?

Antwoord

Het rapport van de Europese Commissie uit juni 2022 staat als zodanig niet op de agenda van de Raad. Ik wil tijdens de Raad echter van de gelegenheid gebruik maken om de Commissie te vragen naar een update van de stand van zaken van de genoemde autonome maatregelen met betrekking tot duurzaamheid in dat rapport.

Ieder land produceert op eigen wijze, in belangrijke mate bepaald door lokale omstandigheden zoals klimaat, seizoenen, arbeidsmarkt en landbouwgrond. Verschillen in wet- en regelgeving vloeien voort uit de politieke keuzes die ieder land maakt en uit verschillende lokale omstandigheden. Deze verschillen in wet- en regelgeving resulteren niet per definitie in een ongelijk speelveld. De EU heeft het recht om eigen regels vorm te geven op het gebied van milieu en gezondheid, en dit recht om te reguleren geldt evenzeer voor andere derde landen. Dit laat onverlet dat landen er baat bij hebben om binnenlandse en buitenlandse producten gelijk te behandelen op de eigen markt, en zo min mogelijk handelsverstorende maatregelen te treffen. Het rapport van de Commissie geeft dan ook aan dat de toepassing van regelgeving over productiestandaarden op geïmporteerde producten moet gebeuren met volledige inachtneming van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Regelgevingsvoorstellen moeten daarom volgens de Commissie van geval tot geval beoordeeld worden op WTO-conformiteit. Dat maakt dat maatregelen elk een eigen traject volgen en dat beoordeling van maatregelen door Nederland altijd geval-per-geval zal plaatsvinden. Daarbij worden meerdere factoren door het kabinet meegewogen, waaronder mogelijke onnodige verstoring van de interne markt en de gevolgen voor Europese producenten, maar ook klimaat, duurzaamheid en dierenwelzijn. De Kamer wordt bij voorstellen van de Commissie geïnformeerd over het kabinetsstandpunt via een BNC-fiche.

De tijdelijke opschorting van importheffingen op Oekraïense producten is een uitzonderlijke maatregel. Deze heeft als doel steun te bieden aan de Oekraïense economie die hard wordt geraakt door de oorlog die in het land woedt. Met deze maatregel probeert de EU de economische schade voor Oekraïne enigszins te mitigeren. Op termijn zal Oekraïne het volledige EU-acquis overnemen, zoals afgesproken in de EU-Oekraïne Deep and Comprehensive Free Trade Agreement. Dit geldt ook voor EU-regelgeving op het gebied van dierenwelzijn. Daarbij wil ik benadrukken dat alle import nog steeds moet voldoen aan de eisen ten aanzien van voedselveiligheid en etikettering. Mocht er sprake zijn van ernstige marktverstoring, dan is het mogelijk om maatregelen te treffen, bijvoorbeeld met instrumentarium van de gemeenschappelijke marktordening of het handelsbeleid.


  1. Quote 500, 4 juli 2022, «Dit zijn de rijkste vissers uit de Quote 500 (https://www.quotenet.nl/zakelijk/a40495723/dit-zijn-de-rijkste-vissers-uit-de-quote-500/)↩︎

  2. Greenpeace, 7 november 2014, «Monster boats the scourge of the oceans» (https://www.greenpeace.org/static/planet4-denmark-stateless/2018/10/34d6b397–34d6b397-gp_monsterboats_report_lores.pdf)↩︎

  3. De Groene Amsterdammer, 21 oktober 2020, «Nederlandse visgigant duikt op in internationaal corruptieschandaal» (https://www.groene.nl/artikel/nederlandse-visgigant-duikt-op-in-internationaal-corruptieschandaal)↩︎

  4. De Groene Amsterdammer, 10 februari 2021, «Visserij Neerlands trots? Een nationale schandvlek!» (https://www.groene.nl/artikel/visserij-neerlands-trots-een-nationale-schandvlek)↩︎