Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het besluit van politie Oost-Nederland om voortaan geen energie te steken in het aanpakken van dierenmishandeling
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D10526, datum: 2023-03-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-1879).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2023Z01827:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: F.P. Wassenberg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
1879
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het besluit van politie Oost-Nederland om voortaan geen energie te steken in het aanpakken van dierenmishandeling (ingezonden 3 februari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 16 maart 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1702.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het besluit van Politie Oost-Nederland om voortaan weinig tot geen energie te steken in het aanpakken van «kleine» criminaliteit, waaronder dierenmishandeling?1
Antwoord 1
Het mishandelen van onschuldige dieren is onacceptabel. In deze vraag en in de volgende vragen wordt expliciet gesproken of uitgegaan van een besluit of een oproep om voortaan in Oost-Nederland weinig tot geen energie meer te steken in de aanpak van kleine criminaliteit, waaronder dierenmishandeling. Om te beginnen wil ik benadrukken dat daarvan geen sprake is.
Ik ben bekend met de berichtgeving hierover. In het antwoord op de volgende vragen ga ik in op de aard en inhoud van het document waarover het daarin gaat.
Vraag 2
Klopt het dat dit besluit is genomen door het Openbaar Ministerie samen met Politie Oost-Nederland? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 2
Het document uit Oost Nederland waarover het AD heeft bericht is een intern operationeel werkinstrument. Het vloeit voort uit en is onderdeel van het volledige kader waarbinnen keuzes in de opsporing worden gemaakt. Daarom geef ik daar eerst een schets van. Capaciteit is altijd schaars. Het maken van keuzes in de opsporing is niet eenvoudig. Het is ook niet nieuw, maar behoort standaard tot het werk van Openbaar Ministerie (OM) en politie en vindt plaats onder gezag van het OM.
De aanwijzing voor de opsporing van het OM, die voor veelvoorkomende criminaliteit concreter is uitgewerkt in het landelijk screenings- en selectiviteitskader, vormt het landelijk afwegingskader. Deze beide documenten zijn openbaar2. Dit kader op hoofdlijnen biedt ruimte voor verdere regionale of lokale invulling in samenspraak met het openbaar bestuur in de gezagsdriehoek. Van een dergelijke regionale invulling is in Oost-Nederland nu sprake. Het document (een intern operationeel werkinstrument) zal derhalve besproken worden in de gezagsdriehoeken, maar ook in het Regionaal en in het Districtelijk Veiligheidsoverleg, waarin burgemeesters, districts- en eenheidsleiding, parketleiding en gebiedsofficier periodiek bijeenkomen. Het is te beschouwen als een levend instrument dat, al naar gelang de omstandigheden of ervaringsfeiten daartoe aanleiding geven, telkens wordt geactualiseerd. Dit uiteraard steeds in overleg met de politie Oost-Nederland en de lokale driehoeken.
Vraag 3
Deelt u de verontwaardiging van burgemeesters in Oost-Nederland over dit besluit?3 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee, die deel ik niet. Zoals ook bij vraag 2 gezegd behoort het maken van keuzes in de opsporing per definitie en standaard tot het werk van OM en politie. Deze keuzes worden o.a. in de gezagsdriehoeken met de burgemeesters besproken.
Vraag 4
Is het juist dat er nog een definitieve versie van het besluit komt, waarbij burgemeesters wel worden betrokken?
Antwoord 4
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 2 wordt het document besproken in de gezagsdriehoeken, maar ook in het Regionaal en in het Districtelijk Veiligheidsoverleg, waarin burgemeesters, districts- en eenheidsleiding, parketleiding en gebiedsofficier periodiek bijeenkomen. Voor een deel is dat al gebeurd. Ik heb van het OM vernomen dat deze besprekingen constructief verlopen. Zoals ik ook in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven is het document te beschouwen als een levend instrument dat, indien de omstandigheden of ervaringsfeiten daartoe aanleiding geven, telkens kan worden geactualiseerd en uiteraard ook steeds in overleg met de politie Oost-Nederland en de lokale driehoeken.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat de politie dusdanige ondercapaciteit heeft dat agenten worden opgeroepen geen tijd meer te steken in de aanpak van dierenmishandeling?
Antwoord 5
Capaciteit is altijd schaars. Het maken van keuzes in de opsporing is dan ook niet nieuw, maar behoort standaard tot het werk van OM en politie. Dit heb ik toegelicht bij vraag 1.
Ik heb uw Kamer sinds eind 2020 herhaaldelijk geïnformeerd over de onderbezetting bij de politie, over de zorg die ik daarover heb en over de maatregelen die we nemen om die waar mogelijk te verlichten. Ik heb daarbij aangegeven dat die situatie voor de gezagen, dus OM en burgemeesters, betekent dat er op dagelijkse basis helaas in nog meer scherpte en schaarste dan voorheen keuzes gemaakt moeten worden over de inzet van politie4. In basisteams waar de werkdruk erg hoog is kan dit in de praktijk helaas betekenen dat agenten moeilijke keuzes moeten maken die voor slachtoffers teleurstellend kunnen zijn.
Het werkinstrument dat in de eenheid Oost-Nederland is opgesteld roept, zoals hiervoor ook gezegd, niet op om te stoppen met de opsporing van dierenmishandeling of van andere delicten. Het is bedoeld om de basisteams in de eenheid Oost-Nederland extra houvast te geven bij het maken van de dagelijkse afwegingen en keuzes in de opsporing van veelvoorkomende criminaliteit5 om zaken wel of niet via het strafrecht op te pakken, specifiek in de situatie waarin men tegen de grenzen van de capaciteit aanloopt. In aanvulling op wat ik er bij vraag 1 en 2 over heb gezegd, ga ik hieronder nog wat nader op dit werkinstrument in.
Als voorbeelden van delicten waar in een dergelijke situatie, dus wanneer men tegen de grenzen van capaciteit aanloopt, de keuze gemaakt kan (niet: móet) worden om de zaak niet op te pakken wordt dierenmishandeling genoemd, maar onder andere ook tanken zonder te betalen, mondelinge bedreigingen, kleine diefstallen en inbraken in auto’s, schuren en garages. Bij die afwegingen speelt de aanwezigheid van concrete aanknopingspunten voor opsporing een rol, en in samenhang daarmee de kans op bewijsbaarheid. Belangrijke factoren die daarnaast worden meegewogen zijn de impact van het strafbare feit op slachtoffers en maatschappij, de persoon van de verdachte en de context waarin het strafbare feit heeft plaatsgevonden. Ook wordt bezien of een niet-strafrechtelijk interventie effectiever kan zijn. Deze factoren maken ook allemaal onderdeel uit van het landelijke selectiviteitskader.
Aanvullend is het goed om te benoemen dat de informatie uit meerdere niet-opgepakte zaken een patroon zichtbaar kan maken op basis waarvan politie, met toestemming van het OM, opsporingsmiddelen kan inzetten die de kans op het opsporen van de dader vergroten.
In het interview in de Gelderlander geeft de hoofdofficier van het arrondissementsparket Oost-Nederland juist een zaak van dierenmishandeling als voorbeeld van zaken die wél middels opsporing zullen blijven worden opgepakt. Het betreft de afschuwelijke zaak van hond Level die in 2021 met gebonden poten dood in het kanaal in Zwolle is gevonden. OM en politie hebben veel energie gestoken in het vinden van de dader, die recent tot een halfjaar gevangenisstraf is veroordeeld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dierenmishandeling niet in algemene zin als «kleine criminaliteit» kan worden beschouwd, aangezien er grote variatie bestaat in de aard van de mishandeling, de ernst en de frequentie ervan en de intenties van de dader(s)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik deel uw mening dat dierenmishandeling niet in algemene zin als «kleine criminaliteit» aangeduid kan worden. De pijn en het leed dat dieren wordt aangedaan kan ernstig zijn en de impact ervan, ook op de omgeving, kan groot zijn. In het operationele werkinstrument en in het selectiviteitskader zijn niet voor niets de mate van impact en de context factoren die een belangrijke rol spelen bij de beslissing om een zaak wel of niet strafrechtelijk op te pakken. Zie in dit verband ook het voorbeeld van hond Level dat ik heb genoemd in het antwoord op vraag 5. Ook is goed om te benoemen dat de informatie uit meerdere niet-opgepakte zaken een patroon zichtbaar kan maken op basis waarvan politie, met toestemming van het OM, opsporingsmiddelen kan inzetten die de kans op het opsporen van de dader vergroten.
Het belang dat aan dit onderwerp wordt gehecht blijkt ook uit het feit dat wij de strafrechtelijke aanpak van dierenmishandeling versterken door middel van de Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing waarmee een zelfstandig houdverbod wordt geïntroduceerd. Dit wetsvoorstel wordt binnenkort in de Tweede Kamer plenair behandeld.
Vraag 7
Bent u bekend met de relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld en de onderzoeken waaruit blijkt dat daders van dierenmishandeling vaak ook geweld tegen mensen (gaan) vertonen?6, 7, 8
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Deelt u de visie dat het tegengaan van dierenmishandeling en het tijdig signaleren van daders niet alleen in het belang is van dieren, maar ook een belangrijk onderdeel is van het tegengaan van geweld tegen mensen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Meerdere onderzoeken tonen aan dat huiselijk geweld en dierenmishandeling samen kunnen gaan. Het is mede daarom belangrijk dat men altijd aangifte doet of melding maakt in het geval van dierenmishandeling.
Vraag 9
Is u bekend of politieagenten van andere eenheden ook te horen hebben gekregen dat ze minder of geen energie hoeven te steken in de aanpak van dierenmishandeling? Zo ja, bij welke eenheden is dat het geval?
Antwoord 9
Bij het OM zijn centraal geen signalen bekend dat voor andere regionale eenheden een nadere invulling van het selectiviteitskader is gemaakt zoals het operationele werkinstrument in de politie-eenheid Oost-Nederland. Het is echter mogelijk dat men daarvoor ook in andere eenheden op enig moment aanleiding zal zien. Zoals toegelicht bij vraag 2 laat het landelijk afwegingskader ruimte voor een dergelijke nadere regionale of lokale invulling. Dat vloeit voort uit de gezagsrol van het OM en maakt het deel uit van het standaardwerk van OM en politie in de regionale eenheden. Binnen het thema dieren is de toepassing van het selectiviteitskader regelmatig onderwerp van gesprek tussen vertegenwoordigers vanuit diverse regionale eenheden.
Vraag 10
Bent u bereid om de politie meer capaciteit te geven voor het opsporen, vervolgen en bestraffen van dierenmishandeling? Zo ja, op welke manier gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Het aanpakken van dierenmishandeling is onderdeel van de brede taak van basisteams. Daarbij heeft elk basisteam een of meer themahouders Dieren, met specifieke kennis over het onderwerp, die intensief samenwerken met de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om dierenmishandeling te bestrijden.
Onderdeel van de intensivering van 200 mln. op veiligheid, die volgt uit de eind 2021 vorig jaar aangenomen motie-Hermans, is een uitbreiding van de operationele politiecapaciteit met 700 fte agenten voor de basisteams. Na overleg in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) heb ik de verdeling van deze 700 fte over de eenheden vastgesteld. Met de regioburgemeesters en de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal is besproken dat er, naast wijkagenten, «digitale wijkagenten» en andere agenten voor in de wijk, ook behoefte is aan agenten die in de basisteams gaan werken aan de opsporing van veel voorkomende criminaliteit. Dat kan ook de aanpak van dierenmishandeling betreffen. De verdeling binnen de eenheden is uiteindelijk aan de gezagen, dus aan de hoofdofficier van justitie en de burgemeesters. Het eerste deel van de extra agenten zal in 2026 als volledig opgeleide agent van de politieacademie komen9.
Vraag 11
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden, nog vóór de plenaire behandeling van de Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing?
Antwoord 11
Ja.
AD, 28 januari 2023, Politie laat kleine criminaliteit schieten wegens gebrek aan mankracht: zaken als oplichting en dierenmishandeling blijven liggen (https://www.ad.nl/binnenland/politie-laat-kleine-criminaliteit-schieten-wegens-gebrek-aan-mankracht-zaken-als-oplichting-en-dierenmishandeling-blijven-liggen~aefcafe2/).↩︎
Zie op wetten.nl (voor de Aanwijzing) en op OM.nl (voor de Aanwijzing en voor het screenings- en selectiviteitskader). Aan de Aanwijzing kunnen derden rechten ontlenen. Dat geldt niet voor het screenings- en selectiviteitskader en voor het operationele werkinstrument in Oost-Nederland dat daar een uitwerking van is↩︎
AD, 28 januari 2023, Burgemeesters boos over negeren kleine criminaliteit door agenten: «Daar gaat de politie niet over» (https://www.ad.nl/nijmegen/burgemeesters-boos-over-negeren-kleine-criminaliteit-door-agenten-daar-gaat-de-politie-niet-over~ae315a28/).↩︎
Zie bijvoorbeeld Kamerstuk 29 628, nr. 1053↩︎
In niet-heterdaadzaken↩︎
Garnier, W. & Enders-Slegers, M.J. (2012). Huiselijk geweld en dierenmishandeling in Nederland. Een verkennend onderzoek naar de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling onder vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld. Zwolle: Kadera aanpak huiselijk geweld.↩︎
Leiden, I. van, Hardeman, M., Bremmers, b., Ham, T. van, & Wijk, A. van (2012). Dierenwelzijn in het vizier. De aard en omvang van dierenwelzijnszaken en de stand van zaken van de handhaving van de regelgeving op dat gebied in Nederland. Arnhem: Bureau Beke.↩︎
Hardeman, M. (2013). De cruelty link op papier en in de praktijk. Een onderzoek naar de relatie tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld. PROCES, (92)4, pp. 266–277.↩︎
Kamerstuk 29 628, nr. 1127↩︎