Verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 8 en 9 maart 2023
Ontwikkelingsraad
Brief regering
Nummer: 2023D11060, datum: 2023-03-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-04-257).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 04-257 Ontwikkelingsraad.
Onderdeel van zaak 2023Z04673:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2023-03-23 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-03-28 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-25 12:00: Formele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 257 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2023
Hierbij bied ik u aan het verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 8 en 9 maart 2023.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
VERSLAG INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 8 en 9 maart 2023
Introductie
Op 8 en 9 maart jl. vond de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking plaats in Stockholm. Minister Schreinemacher nam namens Nederland deel aan deze Raad. De Raad sprak over Global Health tijdens een diner met de Directeur Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie, Tedros Adhanom Ghebreyesus. Tijdens de werksessies werd gesproken over de hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s) en over steun aan en wederopbouw van Oekraïne. Voor dit laatste onderwerp was de Oekraïense vicepremier Kubrakov aanwezig. Onder any other business werd kort stilgestaan bij het Post-Cotonouverdrag, Global Gateway, Afghanistan de schade van de aardbevingen in Turkije en Syrië.
Diner over Global Health met DG WHO Tedros
De Raad wisselde van gedachten Directeur Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie, Tedros Adhanom Ghebreyesus, over de implementatie van de nieuwe mondiale gezondheidsstrategie van de EU. De lidstaten spraken over het belang van het versterken van regionale en mondiale partnerschappen, het versterken van de rol van de WHO binnen de mondiale gezondheidsarchitectuur en het belang van het versterken van gezondheidssystemen, inclusief voor het bereiken van Universal Health Coverage. Ook kwam de noodzaak om de private sector bij mondiale gezondheid te betrekken aan de orde. Nederland onderstreepte het belang van seksuele gezondheid en reproductieve rechten (SRGR) bij het versterken van gezondheidssystemen en van de rol die lokale productie van vaccins speelt bij het verbeteren van mondiale pandemische paraatheid. Tenslotte vroeg Nederland, mede met het oog op de VN Highlevel-bijeenkomst later dit jaar, en zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat van 7 maart jl. (Kamerstuk 21 501-04, nr. 256), aandacht voor het belang van het bestrijden HIV en tuberculose.
Hervorming multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s)
In een werksessie spraken lidstaten de behoefte uit aan een sterkere rol van de EU binnen het hervormingsproces van de Wereldbank, waaronder betere onderlinge afstemming. De Europese Commissie suggereerde onder andere om Raadsconclusies te gebruiken hiervoor. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan armoedebestrijding en aandacht voor lage inkomenslanden in het kernmandaat van de Wereldbank te willen houden, waar mogelijk aangevuld door een groter accent op global public goods, in het bijzonder klimaat. Verschillende lidstaten achtten het essentieel dat alternatieve financieringsbronnen worden aangeboord, met name door mobilisering van de private sector en door het vergroten van de risicobereidheid van multilaterale banken. Specifieke aandacht ging uit naar de voorbereiding van de Summit for a New Global Financial Pact die in juni aanstaande plaatsvindt in Parijs. Doel van deze Top is de multilaterale ontwikkelingsbanken, VN en G-7/20 bij elkaar te brengen om tot oplossingen te komen voor het tekort aan klimaat- en ontwikkelingsfinanciering.
Oekraïne
De Raad sprak met de Oekraïense Minister van Infrastructuur en Wederopbouw en tevens vicepremier Oleksandr Kubrakov. Dit gesprek stond deels in het teken van de heftige aanvallen op Kyiv en daarbuiten, die voor de Raad de urgentie onderstreepten van herstel en reparatie van de energie-infrastructuur en van het snel operationeel maken van het internationale coördinatieplatform van de G7+, EU en Oekraïne. Nederland heeft aangegeven Oekraïne te zullen blijven steunen. Ook heeft Nederland het belang benadrukt van inclusiviteit van dit coördinatieplatform voor belangrijke bilaterale donoren, waartoe Nederland zelf behoort.
Ook is gesproken over andere prioriteiten in de steun aan Oekraïne, zoals nucleaire veiligheid en (psycho-)sociale hulpverlening. Verder sprak de Raad over de ontwikkeling van EU-instrumenten voor het helpen afdekken van risico’s voor het bedrijfsleven. De Raad stond bovendien stil bij de (juridische) verkenning van mogelijkheden om bevroren Russische tegoeden aan te wenden voor wederopbouw. Deze verkenning is momenteel nog gaande. Nederland heeft het belang benadrukt van betrokkenheid van de brede donorgemeenschap in de steun en wederopbouw van Oekraïne, waaronder van ngo’s, kennisinstellingen, lokale autoriteiten en in het bijzonder de private sector. Nederland vindt het in het algemeen belangrijk dat de wederopbouwsteun aansluit op de hervormingen die Oekraïne dient door te voeren in het kader van het kandidaat EU-lidmaatschap.
AOB
Afghanistan
Onder any other business vroeg Nederland aandacht voor het decreet van de Taliban dat Afghaanse vrouwen verbiedt voor ngo’s te werken. Nederland pleitte daarbij voor het verder uitwerken van de principiële aanpak bij het voortzetten van de EU-steun ten behoeve van basisnoden in Afghanistan voor een initiële periode van zes maanden. Die principiële aanpak zou, naast uitgaan van de bestaande voorwaarden voor steun voor basisnoden1, moeten inhouden dat programma’s nog meer dan voorheen gericht vrouwen en meisjes bereiken, door middel van een «voor vrouwen, door vrouwen»-benadering. De Hoge Vertegenwoordiger bevestigde dat dit onderdeel zou moeten worden van de geplande Raadsconclusies voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 maart a.s.
Hulp aardbeving Turkije en Syrië
De donorconferentie voor steun aan Turkije en Syrië onder leiding van de Europese Commissie en Zweden wordt uitgesteld naar 20 maart aanstaande en zal plaatsvinden en marge van de Raad Buitenlandse Zaken. De donorconferentie beoogt de internationale gemeenschap samen te brengen om steun toe te zeggen voor de mensen in de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië. Daarnaast zullen er voorlopige uitkomsten van in uitvoering zijnde needs assessments worden gepresenteerd. Op dit moment is er nog geen informatie beschikbaar over de beoogde inzet van de Europese Commissie op middellange en langere termijn. Nederland verzocht de Europese Commissie om een coördinerende rol op zich te nemen en te overwegen hiertoe een EU Taskforce op te richten. Een eerste reactie vanuit de instellingen maakte duidelijk dat de financiële ruimte binnen de EU-begroting beperkt is.
Nederland pleitte er ook bij de Europese Commissie voor om de belemmeringen te analyseren die humanitaire organisaties ondervinden als gevolg van sancties in een zogenaamde quick scan. Dit verzoek kwam ook op in een gesprek voorafgaand aan de Raad met Eurocommissaris Lenarčič. Gezien de invoering van een humanitaire exemptie in de EU-sancties ten aanzien van Syrië op 3 maart jl. vroeg Nederland daarbij ook de impact van die aanpassing mee te nemen in deze analyse. De Europese Commissie beraadt zich momenteel over de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan dit verzoek. Verder voert het kabinet gesprekken met banken en de Nederlandse Vereniging van Banken over de mogelijkheden om geld over te maken naar Syrië. Conform de gedane toezegging zal uw Kamer op een later tijdstip geïnformeerd worden over de uitslag van deze gesprekken.
Zoals toegezegd wordt uw Kamer middels dit verslag geïnformeerd over de Nederlandse budgettaire mogelijkheden voor hulp aan Turkije en Syrië zoals afgelopen week besproken binnen het kabinet. Het kabinet kijkt voor steun aan de getroffen bevolking in het aardbevingsgebied allereerst naar de internationale en Europese financiële instellingen, de EU-kanalen en de bestaande Nederlandse programmering en het instrumentarium, zoals voor het bedrijfsleven. Zoals eerder kenbaar gemaakt wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen Turkije en Syrië, met het oog op de rode lijnen die in EU-verband zijn opgesteld voor Syrië. Nederland is er voorstander van dat voor Turkije de EU doet wat er mogelijk is binnen het reeds bestaande brede instrumentarium om het land te steunen bij de wederopbouw, mede conform motie van het lid Kuzu c.s. (Kamerstuk 36 180, nr. 34). In het geval dat de EU meent dat hiertoe ook het instrumentarium en/of de expertise van de Europese Investeringsbank dient te worden benut, is het kabinet voornemens om hier met een positieve grondhouding naar te kijken en voor wederopbouw een uitzondering te maken op de motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 32 623, nr. 284).
Voor Syrië zal financiering van humanitaire hulp worden voortgezet. Daarbinnen bestaat ook ruimte voor zogenaamde early recovery werkzaamheden. Nederland zal tijdens de donorconferentie het totale budget dat beschikbaar is voor de humanitaire response in Turkije en Syrië bekend maken. Het betreft 49,7 miljoen euro. Dit is inclusief initiële hulp die geleverd is door het Nederlandse Urban Search And Rescue (USAR) team en het C-130 transportvliegtuig. De besteding verloopt via de VN-fondsen voor Syrië, de Dutch Relief Alliance (DRA) en de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO). Conform de motie van het lid De Graaf c.s. (Kamerstuk 36 180, nr. 44) zal het ministerie monitoren hoe deze organisaties lokalisatie vormgeven en hierover de Kamer informeren tijdens het Commissiedebat Humanitaire Hulp op 9 mei as. Tevens zal het ministerie op korte termijn een bijeenkomst organiseren met Nederlandse ngo’s en andere humanitaire organisaties die in de regio actief zijn om coördinatie en synergie t.a.v. mentale en psychosociale hulp te versterken, conform motie van het lid Mutluer c.s. (Kamerstuk 36 180, nr. 38).
Nederland zal middels een herprogrammering binnen de BHOS-begroting een bedrag van 10 miljoen reserveren voor de Global Concessional Financing Facility (GCFF) van de Wereldbank, mocht dit open worden gesteld voor Turkije. De GCFF levert financiering onder gunstige voorwaarden aan (middeninkomens) landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen. De Nederlandse bijdrage zou in geval van openstelling worden aangewend voor wederopbouw in de Turkse regio’s waar veel Syrische vluchtelingen worden opgevangen.
Global Gateway
Na een update van Commissaris Urpilainen wisselde de Raad kort van gedachten over de laatste stand van zaken van de implementatie van Global Gateway. Diverse lidstaten spraken steun uit voor de Commissie om de zichtbaarheid van Global Gateway te vergroten, onder meer door hier aandacht aan te besteden via bijvoorbeeld gezamenlijke reizen. Enkele lidstaten pleitten daarbij niet alle energie en communicatie in de relatie met partnerlanden op harde infrastructuur te richten, maar juist ook de «softe» aspecten die het EU aanbod onderscheiden, zoals programma’s ter versterking van onderwijs en gezondheid, voldoende over het voetlicht te brengen.
Post-Cotonou
Onder AOB werd stilgestaan bij het proces rondom post-Cotonou. Zonder EU-consensus vervalt op 30 juni 2023 de Cotonou-partnerschapsovereenkomst. Lidstaten spraken brede steun uit voor het pleidooi van Portugese zijde om snel de overeenkomst goed te keuren. De Hoge Vertegenwoordiger concludeerde dat deze kwestie op niveau van de Europese Raad besproken moet worden.
Steun dient alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban; er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden ten aanzien van beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes.↩︎