Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voorhang Subsidieregeling matching Horizon Europe (Kamerstuk 33650-59)
Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D12595, datum: 2023-03-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D12595).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z04256:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-03-16 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-23 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-03-28 10:00: Voorhang Subsidieregeling matching Horizon Europe (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-04-18 17:30: Wetenschapsbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-04-20 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D12595 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 maart 2023 inzake (Kamerstuk 33 650, nr. 59).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie
Arends
Inhoud
I. Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
II. Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de subsidieregeling matching Horizon Europe. Voor deze leden zijn dit investeringen in het onderwijs en onderzoek die rust en ruimte in het stelsel terug kunnen brengen. Nederlandse onderzoekers zijn zeer succesvol in het verwerven van Europese onderzoeksgelden. Deze subsidie ondersteunt deze activiteiten. Het doet de leden dan ook deugd dat uit alle reacties naar voren kwam dat de kennisinstellingen verheugd zijn met de regeling. De leden hebben enkele vragen over de regeling.
Uit de regeling blijkt dat de € 75 miljoen jaarlijks beschikbaar is voor kennisinstellingen, waaronder ook de rijkskennisinstellingen (RKI’s). De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat de subsidie leidt tot rust en ruimte in het publieke onderzoeks- én onderwijsstelsel. De leden van de D66-fractie vinden het daarom van belang dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap grip houdt op de besteding van de subsidie en waar nodig bijstuurt. Hoe zal de regeling worden gemonitord? Tevens vragen zij of daarbij helder wordt uitgesplitst welke instellingen welke subsidie heeft ontvangen en waarom. Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
In het bestuursakkoord is opgenomen dat voor het fonds voor Onderzoek en Wetenschap een aparte SEA1 zal worden uitgewerkt om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds. Is deze regeling onderdeel van deze aparte SEA? Of zal deze regeling los daarvan geëvalueerd worden?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige subsidieregeling. Zij begrijpen dat deze regeling beoogt deelname van publiek gefinancierde kennisinstellingen aan Horizon Europe te stimuleren.
Het programma Horizon Europe beschikt met € 95,5 miljard over een bijna 30% hoger bedrag dan het voorgaande programma Horizon 2020. De nationale financiering moet meestijgen met de oplopende matchingsbehoefte van kennisinstellingen, willen deze instellingen de toegenomen kansen voldoende benutten en andere benodigde prioriteiten kunnen ontzien. Hoe hebben de kennisinstellingen gereageerd op de beoogde regeling? Heeft er geen internetconsultatie plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie hechten aan een rol van de overheid als actieve investeerder in onderzoek en innovatie. Problemen van vandaag kunnen we immers vaak oplossen met technologie van morgen. Willen we echte vooruitgang met technologie bereiken, dan kunnen we dit niet zomaar overlaten aan de markt en de subsidieregeling richt zich dan ook terecht op publiek gefinancierde kennisinstellingen. De leden van de PvdA-fractie hechten eraan dat de overheid investeert in baanbrekend fundamenteel onderzoek en die investeringen moeten zich in alle regio’s van Nederland richten op watermanagement, voedselzekerheid, schone energie, zorg en kunstmatige intelligentie. Kan de Minister uitleggen in hoeverre de onderhavige regeling eraan zal meehelpen om aan deze speerpunten gestalte te geven? Of hangt alles af van de toevallige volgorde van verschijning van subsidieovereenkomsten in de database?
De leden van de PvdA-fractie signaleren dat Nederland momenteel miljarden steekt in een wirwar van regelingen voor innovatie, ontwikkeling, duurzaamheid, topsectorenbeleid, internationalisering, regionale ontwikkeling, interregionale samenwerking, stedelijke ontwikkeling, plattelandsontwikkeling, sectorale projecten, mkb2-investeringen, onderzoek en R&D en vragen of het geen tijd wordt voor een gerichte visie. Deze leden vinden dat het stimuleren van onze economie alleen maar kan samengaan met goed werk en een gezonde planeet. In hoeverre betekent de subsidieregeling tevens dat er keuzes worden gemaakt bij de vraag wat voor een economie wij willen in Nederland?
Voor de jaren 2023 tot en met 2029 geldt er een subsidieplafond van € 72 miljoen per jaar. Overschrijdingen schuiven door naar het volgende jaar totdat deze doorschuifmogelijkheid in 2029 komt te vervallen. Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan de hoogte van dit plafond?