Verslag van een commissiedebat, gehouden op 22 maart 2023, over de Energieraad (formeel) d.d. 28 maart 2023
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2023D12645, datum: 2023-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-1014).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.S. Nava, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1014 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2023Z04443:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-03-21 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-03-22 14:00: Energieraad (formeel) d.d. 28 maart 2023 (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-03-22 14:00: Energieraad (formeel) d.d. 28 maart 2023 (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-03-22 15:16: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1014 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 17 april 2023
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 22 maart 2023 overleg gevoerd met de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie, over:
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 16 maart 2023 inzake geannoteerde agenda Energieraad 28 maart 2023 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1012);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 22 december 2022 inzake voorlopig akkoord op herziening van het EU ETS en een nieuw Sociaal Klimaatfonds (Kamerstuk 21 501-08, nr. 889);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 23 december 2022 inzake verslag Energieraad, specifiek marktcorrectiemechanisme (Kamerstuk 21v501-33, nr. 1002);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 1 februari 2023 inzake verslag van de Energieraad van 19 december 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1003);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 13 februari 2023 inzake reactie op verzoek commissie over de stand van zaken «Fit for 55»-pakket (Kamerstuk 22 112, nr. 3613);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 23 februari 2023 inzake antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda van de informele Energieraad 27 en 28 februari 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1010);
– de brief van de Minister voor Klimaat en Energie d.d. 13 maart 2023 inzake verslag informele Energieraad 27-28 februari (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1011).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Agnes Mulder
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,
Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en
Klimaat,
Nava
Voorzitter: Kröger
Griffier: Reinders
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Boucke, Boutkan, Erkens en Kröger,
en de heer Jetten, Minister voor Klimaat en Energie.
Aanvang 14.03 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering met de klap van de hamer. Welkom bij het commissiedebat Energieraad. Ik heet de leden van de Kamer welkom. Welkom aan de heer Boutkan van Volt. Spreek ik dat nou goed uit? Ja? Het is zijn eerste debat binnen deze commissie. Ook welkom aan de heer Boucke van D66, de heer Erkens van de VVD en natuurlijk de Minister en zijn ondersteuning. Ik geef graag het woord aan de eerste spreker, de heer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Dank, voorzitter. Dit is überhaupt mijn eerste commissiedebat, dus mocht ik een fout maken, dan hoor ik het graag ter verbetering.
Europa wordt gevormd door crisissen. Dat is inmiddels wel duidelijk. We zien nu echter ook dat lidstaten door de energiecrisis meer naar elkaar toe aan het bewegen zijn. Ik lees de stukken. Ik zie dat ze nu alweer afgezwakt worden. Ik zal ook het rapporteurschap gaan doen op de Europese hervorming van de energiemarkt. Er gebeurt enorm veel, een hele lijst aan punten. Ik zou daarom graag op specifieke aspecten willen ingaan: de 45%-doelstelling voor hernieuwbare energie, de inkoop en omgang met lng, de bescherming van natuur en mensenrechten bij grondstofwinning, de hervorming van de energiemarkt en tot slot nog een stukje over kernenergie.
Ik begin met de 45%-reductiedoelstelling. Ik lees dat Nederland er voorstander van is om dit ambitieus op te pakken – dat lijkt me prima – maar dat andere landen toch tegenspartelen. Nu de Europese Commissie pleit voor snellere procedures en het wegnemen van andere hobbels, vraag ik me toch af waar het aan ligt. Is dat financiering? Is dat het gebrek aan capaciteit? Waar kunnen we elkaar als Europa dan in versterken in plaats van dat we er alleen nationaal naar kijken?
Dan een stukje over het gas en het toekomstige vulseizoen. Er is een EU-platform om gezamenlijk contracten met derde landen af te sluiten. Dat lijkt me nog niet heel actief, als ik het zo zie. Ik zie vooral bedrijven die op eigen houtje lng uit het buitenland inkopen. Ik noem Duitsland met het nieuws over de afspraken in Qatar. Ik vraag me dan het volgende af. Als we een oproep zien in het Europees Parlement om fossiele brandstoffen zo snel mogelijk uit te faseren en ook een deadline te hanteren voor fossiele brandstoffen met een periode in 2049, hoe wordt dan gecontroleerd dat die lng-contracten niet zorgen voor nieuwe fossiele infrastructuur in andere delen van de wereld? Die contracten lopen vaak voor een langere tijdsperiode. We moeten natuurlijk wel oppassen dat, omdat we daar nu geen regie op voeren, daar buiten Europa nieuwe infrastructuur voor wordt opgezet waar wij dan gebruik van maken.
Daarbij viel mij ook op dat de Eurocommissaris voor Energie opriep om te stoppen met het kopen van lng uit Rusland, waar de import in 2022 over is gestegen. Ik vraag me dan ook af hoe dat gecontroleerd wordt, zeker als we het zo aan de markt overlaten. Hoe zit het nou met de lng-deals die de EU misschien niet heeft gesloten, maar wel heeft gefaciliteerd? We herinneren ons allemaal Von der Leyen nog die het had over Israël en noem het allemaal maar op.
Ik wil ook nog verwijzen naar wat het hoofd van het Internationaal Energieagentschap heeft gezegd, namelijk dat het de komende winter moeilijker zal worden om lng in te gaan kopen nu de vraag uit China zal stijgen. Het vulseizoen gaat dus binnenkort beginnen en ik vraag me ook af hoe de regie hier nou precies op zit.
De Minister geeft ook aan dat het de vraag is of de verlenging van de noodverordening voor bijvoorbeeld gasbesparingen nodig is voor de komende winter, ook met het vulseizoen in het achterhoofd. Aan welk alternatief denkt de Minister dan als we door willen zetten met de besparingen in het gasverbruik, ook omdat de Duitse Minister al aankondigde dat die zich zorgen maakt over komende winter?
Dan de grondstofwinning. We hebben gisteren denk ik allemaal bij Arjen Lubach gezien hoe het gaat met de kritieke grondstoffen uit het buitenland. Het valt me op dat er op EU-niveau heel veel plaatsvindt. Er komt een nieuwe grondstoffenstrategie aan. Die is al gepresenteerd, maar die ligt volgens mij nog niet helemaal vast. Ik vind het echt heel belangrijk, en ik weet dat het kabinet het ook belangrijk vindt, dat bij de nieuwe mijnbouw in Europa duurzame voorwaarden worden neergelegd maar ook mensenrechten worden gehandhaafd. We hebben al gezien dat de inheemse bevolking in Zweden heeft geprotesteerd omdat ze verdreven zouden worden van hun land voor het mijnen. We hebben gezien dat duurzaamheid niet altijd gegarandeerd kan worden.
De reden dat ik dit vraag, is de volgende. De waarborging zit in het volgen van bestaande EU-wetgeving. Daar wordt ook naar verwezen in de voorstellen. Als ik de Net-Zero Industry Act en de Critical Raw Materials Act lees, dan kan de aanleg van energie-infrastructuur of strategische mijnbouw-, raffinage- en recycleprojecten worden aangemerkt als publiek belang. Dit betekent dat zij voorrang krijgen. Dat kan dan conflicteren met de wetten over bijvoorbeeld natuurbescherming. Ik vraag me wel af hoe we dat in goede banen gaan laten lopen. Ik weet dat het kabinet dit wil, maar we moeten nu niet in alle haast fouten daarin maken. Ik zit te denken of we misschien een soort grondstoffenkader vorm kunnen geven over wat wij daarin wenselijk vinden als we kijken naar lithiumwinning. Ik weet dat lithiumwinning in Duitsland veel makkelijker kan waar water aan de oppervlakte komt. Dat heeft een veel minder hoge druk dan als we bijvoorbeeld een berg gaan weggraven in Spanje. Wordt daarover nagedacht?
Omwille van de tijd heb ik nog één hele korte vraag. Er is veel discussie over CO2-arme waterstof. Ik vraag me af hoe die samenhang met kernenergie gaat. Wat mij betreft is dat namelijk echt anders dan CO2-arme waterstof met gas. Hoe ziet het krachtenveld eruit?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, voorzitter. Voorzitter ... Meneer Boutkan, bedoel ik! Het gaat heel goed hier.
Ik zie nog een interruptie van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ik wil graag de eerste interruptie doen. Ik ben blij om te horen dat Volt ook koolstofarme waterstof uit kernenergie steunt. We zullen dadelijk ook een oproep doen aan de Minister om zich daar stevig voor in te zetten in Europa. Mijn vraag gaat over de mijnbouw in Europa. Ik snap inderdaad de zorgen die Volt hier noemt. We moeten het op een verantwoorde manier doen, maar we hebben nu natuurlijk wel een aantal moeilijke afwegingen te maken. We importeren nu inderdaad bijna al onze grondstoffen. We zijn op dat vlak afhankelijk geworden. We exporteren daarmee eigenlijk alle milieuproblemen en andere zaken die daarbij komen kijken. Hoe kijkt Volt daarnaar? Zijn ze wel voornemens om het doel van meer mijnbouw in Europa, op zo goed mogelijke voorwaarden, te steunen?
De heer Boutkan (Volt):
Ik denk dat Volt daar zeker voor openstaat, maar dan moet dus wel in de wet verankerd liggen dat het niet zo kan zijn dat alle regels maar even overboord kunnen worden gegooid, omdat we nu zeggen dat we zo snel mogelijk mijnen moeten gaan openen. Ik denk ook niet dat de VVD er zo in zit. Als we het hebben over het buitenland: we zien dat we het nu naar buiten Europa verplaatsen. Daarom zijn we ook voorstander van imvo-wetgeving en initiatiefnemer van de wet die waarborgt dat we dat niet importeren. Ik zie dat ook in een veel breder kader, als ik heel eerlijk ben.
De voorzitter:
Roept dit nog een extra vraag op? Nee? Oké. Dan geef ik graag het woord aan de heer Boucke. Zijn microfoon deed het niet. Dat was een foutje mijnerzijds, maar het komt helemaal goed.
De heer Boucke (D66):
Ik wou zeggen: de campagne is voorbij.
Voorzitter. Op een wat serieuzere toon: deze week kopten de kranten «1,5 gradendoel raakt snel uit zicht». De kranten kopten ook «Voor degenen die nu geboren worden zal het, tegen de tijd dat ze oud zijn, zeer ernstige gevolgen hebben». Alleen door snel meer maatregelen te nemen, kunnen we ervoor zorgen dat we onze leefbare planeet behouden. Dat doen we voor onszelf, maar zoals de kranten schreven, vooral voor de generaties die na ons komen. De onderzoeken laten zien dat we nog echt iets kunnen doen. Daarom werken het kabinet en deze Minister aan een aanvullend klimaatpakket voor Nederland. Maar het tegengaan van klimaatverandering doen we in Europa en nadrukkelijk samen met Europa: met de Europese Klimaatwet, Fit for 55, REPowerEU, een emissiehandelssysteem en een nieuwe koolstofheffing, het zogeheten CBAM. Het zijn allemaal maatregelen die ons verder moeten brengen. Europa gedraagt zich eindelijk niet als de dwerg, maar als de economische reus die hij werkelijk is, en al lange tijd is.
Voorzitter. Ik kom tot de voorstellen die op de agenda staan voor deze Energieraad. Ik heb drie onderwerpen. Ik vind het belangrijk om daarbij te benadrukken dat we kijken hoe deze Europese voorstellen klimaatverandering kunnen tegengaan, maar het is ook belangrijk dat we kijken naar de impact die deze maatregelen hebben op huishoudens. Dat geldt juist voor de mensen die moeite hebben om de energierekening te betalen. Wat betekenen deze voorstellen voor hen?
Ik begin met de Renewable Energy Directive. De Commissie stelt voor dat in 2030 45% van onze energie uit hernieuwbare bronnen bestaat. D66 staat achter dit voorstel. Dat is namelijk precies de Europese ambitie die we nodig hebben. Volgens mij staat de Minister ook achter dit doel. Nederland heeft zich echter niet aangesloten bij de kopgroep met onder andere Duitsland, Oostenrijk en Portugal, die uitgesproken pleiten voor 45%. Mijn vraag aan de Minister is: waarom heeft Nederland zich niet bij deze kopgroep aangesloten? Want de ambitie van dit kabinet is om altijd in de klimaatkopgroep te zitten.
Voorzitter. Dan de hervorming van de elektriciteitsmarkt. De energiecrisis heeft laten zien dat er zwakke plekken zijn in ons energiesysteem en in de markt. Die moeten we aanpakken met structurele maatregelen. Dat is ook wat de Commissie beoogt met dit voorstel. Wij vinden dit ook een goed voorstel. Het zal zorgen voor een betere consumentenbescherming, met bijvoorbeeld vaste contracten. Ook maakt het voorstel peer-to-peerlevering mogelijk. Daar pleit ik al langer voor. Mijn motie om dat uiterlijk 1 januari 2025 mogelijk te maken is aangenomen. Kan peer-to-peerlevering op basis van deze hervorming al eerder dan in 2025 in Nederland worden geïntroduceerd? Zo ja, gaat de Minister dit dan ook doen?
Voorzitter. Mijn laatste vragen over de hervorming van de energiemarkt gaan over het voorstel over een two-sided contract for difference. Dat betekent dat er een subsidie beschikbaar is voor een onrendabele top, maar dat het omgekeerd ook mogelijk is om de winsten te beperken. Deze nieuwe financieringsvorm is op zichzelf een goede ontwikkeling. Die zorgt namelijk voor een eerlijke kans voor hernieuwbare energie, maar zorgt er ook voor dat we niet onnodig belastinggeld aan bedrijven geven. Dat is ook onderdeel van die eerlijke transitie. Ik vind het belangrijk om hier te benadrukken, of om een waarschuwing te geven, dat zolang we de overwinsten op fossiele energie niet structureel gaan beperken, er een ongelijk speelveld ontstaat tussen fossiel en hernieuwbaar. Als we niks doen, zal fossiel altijd interessant blijven ten opzichte van hernieuwbaar. Dus daar moeten we ook naar kijken.
Daarom heb ik een paar vragen aan de Minister. Is de Minister het met me eens dat er, wanneer we gaan werken met two-sided contracts for difference voor hernieuwbaar, ook maatregelen nodig zijn om fossiel onaantrekkelijker te maken? Aan welke maatregelen denkt de Minister dan? Kan hij toezeggen om dit in Europees verband te agenderen?
Ten slotte, voorzitter, mijn derde onderwerp, de noodverordening gasbesparing. Daar zal ik kort over zijn. Ik kan moeilijk beoordelen of die noodverordening nog nodig is of niet, maar ik vind het wel belangrijk dat we de besparing die we vorig jaar gehaald hebben, vasthouden, op zo'n manier dat alle huishoudens, zeker de huishoudens die moeite hebben met het betalen van de energierekening, er zo weinig mogelijk last van hebben. Aan welke maatregelen denkt de Minister om de besparing vast te houden zonder dat huishoudens hier hard door geraakt worden?
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik zie een vraag van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Ik heb een vraag voor de heer Boucke. Ik hoor hem spreken over de hervorming. Ik las nog iets interessants, namelijk dat landen mogelijkheden krijgen voor staatssteunregelingen voor opslag, zodat gas minder vaak gebruikt hoeft te worden en we het energienet meer in balans kunnen brengen met hernieuwbaar. Ik neem aan dat hij daar een voorstander van is, gezien zijn politieke geschiedenis. Welke vormen van opslag ziet u daarin als het meest wenselijk? We hebben natuurlijk de discussie gehad over thuisbatterijen tegenover buurtbatterijen. Daar is nog niet echt een duidelijke keuze in gemaakt. Als er staatssteun aan gegeven kan worden, lijkt me dat wel interessant.
De heer Boucke (D66):
Ik heb in eerdere debatten ook gezegd dat ik denk dat opslag geen silver bullet is. Het is wel een onderdeel van de oplossing richting een flexibeler en slimmer energiesysteem. We hebben inderdaad ook wel een discussie gehad over wat we moeten stimuleren. Ik vind zelf dat oplossingen in de zin van buurtbatterijen zeker tot de mogelijkheden behoren. Ik heb vraagtekens bij thuisbatterijen, maar tegelijkertijd zie ik ook dat je er wel een slinger aan moet geven. Soms begin je wel op een bepaalde manier, bijvoorbeeld met thuisbatterijen, om het dan op termijn af te bouwen. Wat mij betreft is het niet de silver bullet, maar moeten we opslag wel gaan stimuleren.
De voorzitter:
Dit roept geen extra vragen op, ook niet van de heer Erkens? Nou, dan geef ik hem graag het woord.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Ik zal ook spreken namens de heer Bontenbal van het CDA, die helaas niet aanwezig is bij dit debat. We werken in Europa samen aan een ambitieuze energietransitie. Dat is nodig om klimaatverandering tegen te gaan en om een gelijk speelveld te behouden. Het is ook een kans om onafhankelijker te worden op energiegebied. Het is goed om vandaag hierover te spreken.
Allereerst kom ik op koolstofarme waterstof. We hadden het er net al kort over in een interruptiedebatje. Er wordt binnen de Raad gesproken over het voorstel om koolstofarme waterstof mee te laten tellen voor het behalen van de doelen voor hernieuwbare waterstof. Wat de VVD betreft moet Nederland ervoor pleiten dat paarse waterstof er ook onder komt te vallen. De Minister geeft aan dat hij dit niet steunt binnen de RED, maar dat hij wel bereid is om op andere manieren te bezien hoe koolstofarme waterstof aangemoedigd kan worden. Hoe kijkt de Minister dan naar een mogelijke extra additionaliteitseis als compromis? Dit is onlangs ook geopperd in een discussie tussen Frankrijk en Duitsland. Kan hij die route steunen, om te voorkomen dat schone stroom van het net gehaald wordt, waardoor we meer fossiele stroom zullen gebruiken?
In de geannoteerde agenda staat dat deze discussie ook speelt bij het decarbonisatiepakket. Kan de Minister die discussie toelichten? Welke discussie speelt er rond koolstofarme waterstof? Wat is zijn inzet hierop? We vinden in ieder geval dat de Minister zich sterker moet uitspreken voor koolstofarme waterstof en zich ook duidelijker moet aansluiten bij de prokernenergiealliantie in Europa. In zijn brieven lijkt de Minister zichzelf soms nog iets te veel te zien als brug tussen twee verschillende kampen, maar ik denk dat Nederland ondertussen wel in een van die twee kampen terechtgekomen is.
Voorzitter. Frankrijk spant zich in om nucleaire energie op de lijst van veelbelovende technologieën te krijgen binnen de Net-Zero Industry Act, om zo onder andere het vergunningverleningsproces mogelijk te verkorten. Het zal geen verrassing zijn dat wij die oproep steunen. Is de Minister van mening dat kernenergie een belangrijke rol zal spelen in de energietransitie in Europa? Zal hij de Franse oproep daarom steunen?
Ten derde, voorzitter, het marktcorrectiemechanisme. ACER en ESMA, de Europese toezichthouders op dit vlak, hebben in hun recente impactassessments aangegeven dat ze zorgen hebben over de potentiële impact van dit mechanisme op de leveringszekerheid, op de financiële stabiliteit en op het functioneren van de gasmarkt. Wat gaat de Minister met deze analyse doen? Gaat hij pleiten voor het opschorten of het mogelijk verder aanpassen van het marktcorrectiemechanisme? Ik weet nog dat de Minister toentertijd geen groot voorstander was het Europese voorstel, maar dat Nederland helaas is weggestemd.
Ten vierde, de noodverordeningen gas. Collega Boucke had het er ook al over. We hebben geluk gehad met de warme winter. De gasopslagen zijn relatief gevuld gebleven. Eurostat heeft aangetoond dat de gasvraag in de EU met 19,3% is gedaald in de maanden augustus tot en met januari. Deze cijfers zijn hoger dan het besparingsdoel van 15%. In hoeverre is deze daling alleen ontstaan door de hoge prijzen? Wat is de structurele energiebesparing? Hoe verwacht de Minister die dalende lijn vast te houden? En dan liever niet met hoge prijzen, waardoor mensen de douche niet durven aan te zetten of bedrijven de deuren sluiten. Graag een reactie daarop.
Daarnaast hebben we al vaker gepleit voor langetermijncontracten voor de inkoop van gas, onder andere met Noorwegen. Die geven prijsstabiliteit en ook voorspelbaarheid voor de komende jaren, zowel voor onze energiemarkt als voor de huishoudens die de contracten afnemen. Met Noorwegen zou een contract afgesloten kunnen worden voor aardgas dat mogelijk na een aantal jaren zou kunnen overgaan op waterstof. De Minister verwijst naar Europese initiatieven op dit vlak, maar de Kamermoties zijn ook helder. Onder anderen met collega Boucke heb ik hier een tijd terug een motie over ingediend, om er in het eerste kwartaal van dit jaar concrete stappen op te zetten. Graag een update van de Minister over hoe het ervoor staat. We begrijpen dat buurland Duitsland al langs is geweest in Noorwegen voor een mogelijk contract. Is de Minister voornemens zich daarbij aan te sluiten, of wil hij misschien zelf naar Noorwegen gaan om bilateraal zo'n deal te sluiten?
Voorzitter. Dan het volgende punt. Het kabinet geeft aan dat het voor Nederland belangrijke voorstel over versnelde vergunningverlening voor de netinfrastructuur en verduurzaming van de industrie nog niet is besproken in de trilogen over de RED. Gezien het belang hiervan voor Nederland lijkt het ons logisch dat de Minister hier wel het initiatief toe neemt in de volgende Energieraad. Gaat de Minister het daar agenderen? Zegt hij dit toe?
Tot slot, mijn laatste punt. China heeft Europa opgeroepen om het CBAM, de groene grensheffing, te komen verdedigen bij de Wereldhandelsorganisatie. China dus, van alle landen. Het zou volgens China een protectionistische maatregel zijn. Nou, dan hebben we volgens mij nog wel een lijstje om andersom in te brengen bij China, want het is natuurlijk onzin dat China hier überhaupt mee durft te komen. Graag een reactie van de Minister over zijn opstelling op dit vlak. Heeft hij al contact hierover met zijn Europese collega's? Wat zou dit kunnen betekenen voor CBAM? We gaan ervan uit dat de Minister hier samen met zijn Europese collega's hard tegen ingaat.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer ... O, er is een interruptie van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Ik wil eigenlijk dezelfde vraag stellen aan de heer Erkens. Het lijkt erop dat we sowieso meer mijnen gaan openen in Europa. De vraag is alleen hoe, wanneer en wat wij daartegenover zetten. Wat zijn dan de eisen van de VVD?
De heer Erkens (VVD):
Laat ik vooropstellen dat het goed is dat we deze discussie met elkaar hebben in Europa. We hebben natuurlijk heel veel van deze problemen de grens over geduwd. We hebben onze ogen ervoor gesloten. We zien grote milieuproblematiek en we zien ook de beelden uit Congo van kinderarbeid voor de grondstoffen die wij nodig hebben voor onze energietransitie. Dat staat nog los van de hele afhankelijkheid die we van China hebben op dit vlak, die aan de ene kant veel van de producten uit de mijnen verwerkt en aan de andere kant veel mijnen zelfs direct in eigendom heeft, in Afrika, waar die grondstoffen zitten. Wanneer we het in Europa doen, moet het een stuk schoner gebeuren dan in andere continenten in de wereld. Dat betekent dat we inderdaad ook randvoorwaarden moeten stellen op het gebied van milieu en op het gebied van hoe met water wordt omgegaan. Er moet worden gekeken op welke plekken in Europa dat misschien op de verantwoordste manier kan gebeuren. Ik ga er ook van uit dat Europa dat waarschijnlijk volgens de beste standaarden kan doen, vooral als je het vergelijkt met andere continenten. Ik denk wel dat we eerlijk moeten zijn. Mijnbouw zal nadelige effecten hebben. Volgens mij is dat de discussie die we met elkaar moeten hebben: hoe mitigeren we die effecten zo veel mogelijk en wat kun je aan de voorkant al vastklikken in een vergunning om te voorkomen dat die effecten heel groot zijn? Maar mijnbouw is niet iets schoons. Het kan niet 100% perfect zijn. Ik denk dat we daar met elkaar wel eerlijk over moeten zijn. De discussie moet inderdaad vooral gaan over de vraag hoever we dan bereid zijn te gaan.
De heer Boutkan (Volt):
Ik heb een vervolgvraag daarop. Ik denk dat de uitgangspunten dezelfde zijn, maar op een gegeven moment zul je wel zien dat de winning van lithium in bepaalde delen van Duitsland een stuk makkelijker gaat dan in bijvoorbeeld Zweden. Dat heeft ook bepaalde milieueffecten en bepaalde effecten op de bewoners, de omgeving et cetera. Ik denk dat het in ieder geval heel verstandig is om de Minister ertoe op te roepen om een bepaald kader daarvoor te schetsen, ook voor zijn Europese collega's, om alvast af te stemmen wat er meteen kan als we de vergunningen gaan versoepelen en ook waarover we ons nog eens achter de oren willen krabben voordat we zomaar vergunningen verlenen. Ik vroeg me af of de VVD ook kansen ziet om dat in te kaderen of in ieder geval mee wil denken over wat we acceptabel vinden en wat niet.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij komt er vanuit de European Critical Raw Materials Act al een kader waarbinnen mijnbouw in Europa zou kunnen plaatsvinden. Dat steunen we ook. Die regels moeten hetzelfde zijn in Europa. Of dat dan in Zweden of in Duitsland moet plaatsvinden? Ik vind het echt aan lidstaten zelf om die afweging te maken. Wij steunen het wel dat Europa dat kader zelf ontwikkelt.
De heer Boutkan (Volt):
Mag ik dat heel even verhelderen?
De voorzitter:
Ja hoor.
De heer Boutkan (Volt):
Dat is namelijk niet wat ik zei. Ik bedoelde eerder het volgende. In de wetgeving staat een mogelijkheid tot voorrang op andere wetten, zoals natuurbescherming. Dat staat er in die act. Het wordt dan namelijk aangemerkt als een project van publiek belang. Ik wil ervoor waken dat we het ene publieke belang zomaar afzetten tegen het andere publieke belang, zonder dat we met elkaar hebben besloten wat de schade is die daartegenover staat. Daar vraag ik de VVD naar. Valt erover te praten om niet zomaar alles op één hoop te gooien in de loop van de versnelling?
De voorzitter:
Dat is een duidelijke vraag.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij zijn we het daarover eens. Volgens mij moeten we niet alle belangen overboord kieperen. Ik denk wel dat we hierin eerlijk moeten zijn. Het zal soms gaan schuren als je mijnbouw in Europa laat plaatsvinden. Het zal soms ook gaan schuren als we vergunningsprocedures gaan verlengen voor windparken op zee. Voor mij is dat de realiteit die er zal zijn, maar ik ben het er wel volledig mee eens dat dat met de juiste kaders moet gebeuren en dat we daar niet lichtzinnig mee moeten omgaan.
De voorzitter:
Ik zag nog een vraag van de heer Boucke.
De heer Boucke (D66):
Het is helder: de VVD is voor mijnbouw binnen de EU onder strikte voorwaarden. Ik ben heel blij dat dat nu heel duidelijk is gezegd door de heer Erkens. Mijn vraag aan de heer Erkens is of het ook niet belangrijk is dat ambitieuze recyclingdoelen hand in hand gaan met mijnbouw. Anders doe je eigenlijk wat we de afgelopen decennia hebben gedaan, namelijk gaan mijnen en er niet voor zorgen dat we spullen veel beter hergebruiken door alle belangrijke materialen te halen uit de spullen die we hebben gebruikt. Dan hoeven we op termijn nog veel minder te mijnen, ook binnen Europa. Is de VVD dat met me eens?
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij zijn er meerdere manieren om aan grondstoffen te komen. De makkelijkste manier is door minder grondstoffen toe te passen in je producten. Europa werkt inderdaad aan een aantal richtlijnen op dat vlak. Dat vinden wij de meest logische route. Ik sprak gisteren met een baksteenfabrikant die zei dat je zou kunnen reguleren dat de bakstenen die voor de buitenkant van de woning worden gebruikt, in de toekomst een stuk dunner zijn, vooral als ze cosmetisch zijn. Dan gebruiken we al minder grondstoffen aan de voorkant. De tweede voorkeursroute zou voor mij inderdaad circulariteit zijn. Ik denk dan ook aan de batterijen en aan alle Tesla's die er nu zijn, en aan het lithium dat daarin zit. Het zou eeuwig zonde zijn als we dat naar een landfill ergens in het buitenland sturen, zodat we die grondstoffen kwijtraken en dan weer nieuwe mijnbouw moeten laten toepassen. Dan komt inderdaad de volgende stap: mijnbouw. Maar wij zijn er inderdaad ook volledig voor om meer in te zetten op circulariteit en hergebruik.
De voorzitter:
Mag ik namens de GroenLinksfractie een vraag stellen?
De heer Erkens (VVD):
Dat mag.
De voorzitter:
Die gaat over mijnbouw. We concluderen met elkaar dat er een kans is dat mijnbouw nodig is, maar dat je dat eigenlijk zo min mogelijk wilt. Als bedrijfsdoelstelling is «zo min mogelijk» niet een hele aantrekkelijke propositie. Zou je kunnen overwegen om te zeggen dat die mijnbouw dan juist een overheidstaak is, in een staatsdeelnemingsvariant waardoor het juist geen verdienmodel wordt voor bedrijven?
De heer Erkens (VVD):
Dat vind ik een hele lastige, want volgens mij zijn er in Nederland weinig kansen op mijnbouw. Er zijn weinig grondstoffen die we kunnen winnen. Het gaat op dit moment echt om Noord-Europa, sommige plekken in Duitsland en de Baltische staten. Of dat vanuit de overheid moet of niet, vind ik een goede vraag. Ik zou zelf op dit moment commerciële partijen wel als efficiënter zien op dit vlak. Die hebben daar ervaring in. Maar wat wij doen rondom bijvoorbeeld gaswinning op de Noordzee, waarbij er wel een deelneming actief betrokken is, vind ik een vrij logische route om het publieke belang te borgen. Ik denk wel dat je de marktpartijen heel erg nodig hebt om ervoor te zorgen dat de projecten van de grond komen en dan niet tegen een kostprijs die drie keer hoger ligt dan een project buiten de Europese Unie waarmee we concurreren. Dus een rol voor de Staat, ja. Maar ik ben er niet van overtuigd dat het volledig via een deelneming moet.
De voorzitter:
Dan geef ik graag het woord aan de heer Erkens om even voor te zitten.
Voorzitter: Erkens
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen maandag kregen we wederom een harde waarschuwing van de wetenschap. Dat is niet de eerste en het zal ook niet de laatste zijn. We zitten in een klimaatcrisis. Daarom moet elke stap die we zetten nu gaan over de vraag: hoe besparen we op heel korte termijn zo veel mogelijk CO2? Dat is ook de inzet van mijn vragen aan de Minister voor deze Energieraad.
De eerste vraag sluit aan bij wat de collega's ook hebben gevraagd, namelijk over de inzet van Nederland in de onderhandelingen over de RED. Is die 45% een harde inzet van Nederland? Zo ja, waarom zitten we dan niet in de kopgroep? Wat gaat de Minister doen om daar met heel veel ambitie keihard voor te knokken?
Voorzitter. Dan een vraag over de lng-infrastructuur. We koersen op dit moment af op een gigantisch overschot aan lng-capaciteit richting 2030. Hoe gaat er in Europees verband op gestuurd worden om dat te voorkomen? Het gaat erom dat niet elke lidstaat zomaar terminals gaat bouwen, waarna we over een paar jaar concluderen dat we stranded assets hebben, en contracten waar we niet meer vanaf kunnen. Op welke manier gaan we grip krijgen op deze markt? Wat doet Nederland hier zelf aan?
Dan de discussie over grondstoffen en een grondstoffenstrategie. Als de discussie over mijnbouw binnen Europa geopend wordt, hoe zorgen we er dan voor dat de trap als volgt is: eerst zorgen dat we minder grondstoffen gebruiken en dat we de grondstoffen die we gebruiken herwinnen en recyclen, en dan pas nieuwe virgin materialen winnen? Welke sturingsmechanismen gaat de EU inbouwen om te voorkomen dat we, net als bij fossiel, in een soort grondstoffenreflex schieten en alleen maar meer gaan mijnen?
Voorzitter. Dan het onderwerp waar we het in elk debat in het afgelopen jaar steeds over hadden: energiebesparing. Ik lees in de brief van de Minister: «Tot slot ontbreekt in dit mechanisme nog steeds de beste oplossing voor de crisis: gasbesparing. Door een sterkere inzet op gasbesparing hadden we, zonder marktschade toe te brengen, de hoofdoorzaak van het probleem kunnen aanpakken, namelijk de disbalans tussen vraag en aanbod.» Een prachtige zin, maar op welke manier gaat de Minister daar handen en voeten aan geven? Ik begrijp dat Nederland niet hard heeft ingezet op het Europese doel van 14%. Inmiddels ligt er een voorlopig akkoord over 11,7%. De Minister wil wachten tot dit doel echt definitief is en dan pas met een nationaal besparingsdoel komen. Kan dit niet eerder? Kunnen we niet sneller duidelijkheid geven over het Nederlandse doel? Wordt dat, zoals TNO heeft geadviseerd, een bindend doel, gericht op primair gebruik?
Ik begrijp ook dat de Minister niet voornemens is om de noodverordening rond energiebesparing te verlengen. Ondertussen weten we dat de komende winter mogelijk nog spannender wordt dan afgelopen winter en dat echt alle besparing die we kunnen doen, nodig is. De besparing die we in het afgelopen jaar hebben behaald in Nederland, is een heel pijnlijke geweest. Tot de invoering van het prijsplafond heeft vooral de markt bepaald wie er warm bij zat. Welke stappen gaat de Minister nu zetten om energiebesparing het hart van onze transitie te laten zijn? Welke stappen gaat hij zetten om ervoor te zorgen dat we stevig energie gaan besparen en om dit te verankeren?
We zijn natuurlijk nog heel erg aan het begin van de hervorming van de elektriciteitsmarkt. Er liggen een aantal heel concrete voorstellen, waar wij positief tegenover staan, zoals het instellen van een noodleverancier, meer transparantie en een verplichting tot vaste contracten. Ik ben benieuwd hoe snel de Minister dit in nationaal beleid wil doorzetten. Hoe verhoudt dit zich tot het uitwerken van de aangenomen Kamermotie – ik geloof de motie-Marijnissen/Segers – over het hervormen van de Nederlandse elektriciteitsmarkt? In de stukken lees ik dat Nederland niet gaat oproepen tot grote ingrepen in de werking van de groothandelsmarkt voor elektriciteit, gezien de mogelijke impact die sommige maatregelen kunnen hebben op de energietransitie en de klimaatambities. Dan vraag ik me wel af welke analyse van de energiemarkt hieronder ligt. Is er een goede analyse over wat de energiecrisis van het afgelopen jaar ons geleerd heeft over hoe die markt functioneert? Wat werkt wel? Wat werkt niet? Wat moet worden aangepast? Welke conclusies trek je daaruit? Dat vraag ik eigenlijk vooral in het licht van de koppeling van de gasprijs aan de elektriciteitsprijs. Duurzame elektriciteit zal steeds goedkoper worden, terwijl we een steeds grilliger prijsniveau zullen zien bij fossiele brandstoffen zoals gas. Het feit dat die twee gekoppeld zijn, brengt dus wel problemen met zich mee. Hoe kijkt de Minister daarnaar?
Tot slot, voorzitter, heb ik nog twee heel korte vragen. De eerste gaat over contracts for difference. Ik zie dat de Minister niet enthousiast is over het verplichten ervan. Welke voor- en nadelen ziet hij?
Ten slotte biobrandstoffen. Ik lees dat de Minister de strengere duurzaamheidseisen steunt en dat hij bij de kopgroep zit, maar dat hij ook flexibiliteit wil ten opzichte van de positie van het Europees Parlement. Over welke flexibiliteit heeft hij het? Waarom is die nodig?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik draag het voorzitterschap weer over aan mevrouw Kröger.
Voorzitter: Kröger
De voorzitter:
Dan gaan we even schorsen. Ik vraag aan de Minister hoelang we gaan schorsen. Ik hoor: vijftien minuten. Dus dat is tot 14.50 uur.
De vergadering wordt van 14.35 uur tot 14.50 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer beginnen. Ik geef het woord aan de Minister. Misschien kan hij beginnen met de blokjes van de beantwoording te schetsen.
Minister Jetten:
Dat is goed, voorzitter, dank u wel. Er komen nog een paar antwoorden mijn kant op, dus ik doe het gewoon in de volgorde van de mapjes die al klaar zijn, allereerst de hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt, ten tweede de RED, de Richtlijn hernieuwbare energie, daarna het decarbonisatiepakket, en dan de noodverordening gas. Het laatste blokje betreft de overige vragen. Daarin komt onder andere de grondstoffendiscussie terug.
Ik begin met de hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt. Daar heeft u allen bij stilgestaan. Dat vind ik ook belangrijk. Wij hebben afgelopen jaar gezien dat de Europese elektriciteitsmarkt behoorlijke klappen te verduren krijgt, zeker in tijden van crisis. Consumenten maar ook het bedrijfsleven kunnen daar heel kwetsbaar voor zijn, in dit geval in de vorm van heel hoge prijzen en prijsvolatiliteit, maar op de langere termijn zijn er zorgen over leveringszekerheid en gebrek aan interconnectiviteit tussen EU-lidstaten. Hierdoor is het soms moeilijker om klappen op te vangen. We hadden afgelopen jaar ook te maken met een mix van issues, namelijk een hoge gasprijs die druk op de elektriciteitsmarkt zette, maar ook weinig regenval, waardoor de hydroproductie in een aantal landen tegenviel. Veel kerncentrales in Europa waren in groot onderhoud. Dat had ook effect op de prijsontwikkeling.
Dat heeft wel laten zien dat het Europese marktdesign van de elektriciteitsmarkt gewoon anders moet. Ik heb er de afgelopen tijd al verschillende bilaterale gesprekken over gehad. Ook het werkbezoek aan Spanje stond deels in het teken hiervan. We komen eigenlijk tot de conclusie dat we in Europa allemaal wel eenzelfde eindbeeld zien. Dus ergens niet al te lang na 2030 hebben de meeste lidstaten een elektriciteitsmix die vooral bestaat uit hernieuwbaar, waarbij decentrale opwek, flexibiliteit en opslag belangrijker zijn. We moeten dus een marktdesign maken dat daarbij past. Maar de weg ernaartoe kan de komende tien, vijftien jaar per land heel verschillend zijn. In een land als Nederland, met heel veel verschillende producenten en leveranciers, is dat een andere hervorming dan in een land waarin je maar een of enkele producenten en leveranciers hebt, die dan vaak ook een staatsdeelneming of een staatsbedrijf zijn. De zoektocht de komende tijd wordt dus denk ik vooral hoe we stapsgewijs naar dat ideale marktordeningsmodel toe gaan, op een manier waarop het voor alle lidstaten mogelijk is om het mee te maken.
Mevrouw Kröger vroeg onder andere hoe snel die hervorming plaats kan vinden en hoe die zich verhoudt tot de nationale discussie. Tijdens de informele Energieraad van een paar weken terug in Zweden zag je het volgende ontstaan, namelijk: laten we die Europese hervorming in een paar stappen doen en laten we ervoor zorgen dat die eerste stap in ieder geval zo snel mogelijk wordt afgerond. Daar heb ik zelf ook voor gepleit. De Zweden en de Spanjaarden, de opeenvolgende voorzitters, vinden dit ook een heel belangrijk onderdeel van hun voorzitterschap en zijn ook bereid om er veel tempo en urgentie achter te zetten. Dan weet je ook dat je die eerste hervorming vooral moet richten op de vraag hoe je de energietransitie kunt versnellen en hoe je de consumentenbescherming beter kunt borgen. Maar je weet dan ook dat je in de jaren erna waarschijnlijk nog een tweede hervorming nodig hebt om helemaal recht te doen aan hoe de elektriciteitsmix er rond 2030 uit komt te zien. Er zijn een paar landen die het graag in één keer groots en meeslepend willen doen, zo zeg ik het maar even, maar dat staat wel heel ver af van de uitdagingen waar we in Nederland op dit moment voor staan. Daar kom ik zo meteen in iets meer detail op terug.
De aangenomen motie-Segers/Marijnissen helpt denk ik heel erg om de Europese hervorming te koppelen aan waar we in Nederland voor staan. Dus, hoe borgen we in Nederland vooral de publieke belangen beter in de energievoorziening? Wat is de taak van de overheid bij het bieden van leveringszekerheid en bij de opslagen? Dat is meer de strategische kant. Maar de discussie over hoe we de consumenten beter kunnen beschermen zit er ook deels doorheen. Ik wil voor het zomerreces een uitgebreide reactie op die motie aan de Kamer sturen, zoals ik eerder heb gezegd. Er lopen een aantal onderzoeken op dat gebied. In de komende tijd ga ik ook een aantal gesprekken voeren met zowel experts als met marktpartijen, consumentenpartijen en noem het allemaal maar op. Dan kan ik er ook veel breder met uw Kamer over van gedachten wisselen. Het mooie is dat we, als ik voor de zomer met de reactie op de motie kom, op basis van het Zweedse voorzitterschap kunnen kijken hoever we dit halfjaar zijn gekomen in de Europese discussie en of het reëel is dat we onder het Spaanse voorzitterschap in de tweede helft van het jaar zo'n eerste stap zouden kunnen afronden. Ik denk dus dat het goed zou zijn om daarover voor de zomer of na de zomer weer met u van gedachten te wisselen.
Een heel belangrijk onderdeel van dat Europese hervormingsdebat wordt gevormd door die two-sided contracts for difference. Ik vind dat zelf een heel interessant instrument, vooral ook omdat het een mogelijkheid biedt om meer investeringszekerheid te geven aan hernieuwbare energie en, zoals we de afgelopen jaren hebben geleerd, tegelijkertijd meer mogelijkheden te hebben om een maximum te stellen aan de winst die je op elektriciteitsproductie kan maken. Er zitten alleen wel een paar haken en ogen aan het voorstel dat de Europese Commissie nu doet, omdat zij nu voorstelt om die two-sided contracts for difference – dat zou ik in het Nederlands «tweezijdige contractering van elektriciteitsproductie» noemen – eigenlijk te verplichten voor alle vormen. Daar zijn wij als Nederland geen voorstander van; ik zal uitleggen waarom. Op dit moment zijn we in Nederland namelijk al in staat om eigenlijk zonder of met steeds minder subsidie hernieuwbare-energieprojecten van de grond te krijgen. Dat is bij hernieuwbaar op land eigenlijk al bij bijna alle vormen het geval, maar we zien ook bij wind op zee dat de noodzaak om daar subsidie voor te verlenen, in Nederland eigenlijk zo goed als weg is, simpelweg omdat hernieuwbare opwek een fantastisch verdienmodel is en zich inmiddels ook qua techniek heeft bewezen. Maar als je die two-sided contracts for difference nu verplicht gaat invoeren op de Nederlandse markt, ga je eigenlijk dus dwars door die ontwikkeling en het succes van de SDE++ heen. Dan zou je weer een nieuwe systematiek in Nederland moeten invoeren.
We zien ook dat een aantal EU-lidstaten die de afgelopen tijd erg voorstander waren van die two-sided contracts for difference, dat vooral beredeneerden vanuit een situatie met extreem hoge prijzen, zodat je dan via deze systematiek die overwinsten kan afromen. Maar die landen komen nu eigenlijk ook al tot de conclusie dat zij die projecten moeten gaan subsidiëren als de elektriciteitsprijs heel hard zakt, zoals nu het geval is, en onder het niveau komt dat zij in die contracts for difference hebben afgesproken. Nu zeggen die landen dat ze dat eigenlijk ook niet van plan waren.
Ik denk dus dat deze discussie zich de komende tijd wel iets meer gaat uitharden. Volgens mij is de bottomline voor Nederland dat wij graag door willen met de SDE++-systematiek. Wij willen ook graag meer mogelijkheden om overwinsten af te romen, maar ik wil voorkomen dat ik weer moet gaan oversubsidiëren om die projecten van de grond te krijgen.
Ik ben bijna klaar met dit blokje, voorzitter, want volgens mij heb ik daarmee ook antwoord gegeven op een aantal specifieke vragen. Nog richting de heer Boucke: zoals de discussie nu in Europa gaat, gaat het echt om hernieuwbare projecten. Er hoeven dus geen zorgen te zijn dat dit voor fossiele opwek gaat gelden. Je ziet eigenlijk dat heel veel landen, waaronder Nederland, er nu over nadenken of zij niet een veel vroeger jaartal moeten vastpinnen waarin zij de elektriciteitsproductie 100% CO2-vrij willen hebben. Dat is eigenlijk het slot op de deur om te voorkomen dat we er de komende jaren allerlei fossiele stimuleringen bij gaan krijgen.
De heer Boucke wees er ook op dat in het hervormingsvoorstel van de Commissie die peer-to-peerlevering zit en vroeg of die ook eerder zou kunnen dan in 2025. Ik deel het belang van het delen van energie. Ik probeer dat ook al te verankeren in de nieuwe Energiewet. Ik ga u daar voor de zomer uitgebreid over informeren. Dan weet u ook hoe ik dat in de Nederlandse situatie wil implementeren. Ik denk niet dat de Europese hervorming onze Energiewet nog gaat inhalen, maar het is wel goed om te zien dat we dan zowel qua Europese inzet als qua Nederlandse inzet eigenlijk al op één lijn zitten.
De voorzitter:
Ik zie een vraag van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Ja, ik heb een vraag over de contracts for difference. De Minister gaf aan dat we steeds minder subsidie nodig hebben om hernieuwbaar uit te rollen. Naarmate je in het systeem meer hernieuwbaar hebt, kan het natuurlijk wel zo zijn dat de businesscase slechter wordt en dat er meer momenten zijn waarop te veel stroom geproduceerd wordt. Ik begreep uit een van de eerdere brieven van de Minister dat hij sowieso voornemens is om te kijken hoe in de toekomst de uitrol van hernieuwbaar gefinancierd moet worden en of daar een nieuw model voor nodig is. Wanneer gaat hij de Kamer daarover informeren of wanneer verwacht hij ons iets toe te kunnen sturen? En kan hij dan ook de rol van de contracts for difference in die brief beschrijven?
De voorzitter:
Onze griffie vertaalt het als «tweerichtingscontract». Dat geef ik de Minister even mee.
Minister Jetten:
Prachtig! Dank u, voorzitter. Wij zijn dus niet tegen het instrument van de tweerichtingscontracten. Ik wil alleen voorkomen dat het in alle situaties verplicht wordt. Mijn oproep aan de Commissie is dus om het in de toolbox te stoppen, zodat lidstaten het kunnen inzetten op momenten dat het echt nuttig is. Het zou dus best kunnen dat we ook in Nederlands in plaats van de SDE-systematiek of aanvullend daarop op een gegeven moment ook die tweerichtingscontacten gaan benutten, maar dat verplichtende karakter moet er wat mij betreft af.
De heer Erkens stelde een hele goede, meer fundamentele vraag. Daarmee kom ik eigenlijk ook bij een punt van mevrouw Kröger. Als je toegaat naar een systeem waarin 80% of meer hernieuwbaar is en als je ook veel meer flexibiliteit in je systeem krijgt, wat wordt dan het instrument om bijvoorbeeld je piekvermogen met gascentrales nog op een goede manier te financieren? Doe je dat door de gasreferentie in het systeem te houden zoals we die nu kennen? Of moet je een andere vorm gaan vinden waarbij je gewoon zegt: ik heb een aantal dagen per jaar het piekvermogen nodig? Daar ga ik ook een tweerichtingscontract of een andere financieringsvorm voor in de markt zetten om het bedrijfsleven daarmee investeringszekerheid te geven zonder dat dat de hele marktordening bepaalt.
Hetzelfde geldt volgens mij voor het punt dat de heer Erkens nu maakte: als je straks de 21 gigawatt wind op zee hebt staan, zijn er natuurlijk dagen waarop daar gewoon zo massaal wordt geproduceerd dat de elektriciteitsprijs misschien wel negatief kan worden; hoe ga je daar dan op een goede manier mee om? Daarom gaan we in de komende wind-op-zeetenders die systeemintegratie als belangrijke wegingsfactor meenemen, zodat je ook als bouwer en exploitant van zo'n wind-op-zeepark al moet nadenken over hoe je omgaat met het leveren van die groene elektriciteit aan de industrie of aan anderen om daarmee gewoon een goed systeem te bouwen aan de voorkant. Dit komt wat mij betreft straks terug bij het Nationaal Plan Energiesysteem, dat voor de zomer komt. In die brief, die dus al gepland staat, zal ik hier ook nader op ingaan.
De voorzitter:
Een vervolgvraag.
De heer Erkens (VVD):
Een hele korte vraag. Dat klinkt inderdaad goed. Gaat de Minister in het Nationaal Plan Energiesysteem mogelijke capaciteitsmechanismes meenemen en ook hoe je voldoende regelbaar vermogen in de markt houdt? Zal ook dat daar een onderdeel van zijn?
Minister Jetten:
Ja, dat zal daar inderdaad ook in zitten qua langere doorkijk, maar ik zal in het kader van het klimaatbeleid ook een versnelling moeten aanbrengen in het CO2-vrij regelbare vermogen. Dat zit ook in mijn eigen dossier, want ik ben naast coördinerend klimaatminister natuurlijk ook verantwoordelijk voor energie. In het coalitieakkoord is daar ook het en ander over afgesproken. Ik wil dus eigenlijk nog sneller dan dat apart daarop terugkomen.
De voorzitter:
Was dit het hele blokje herziening elektriciteitsmarkt?
Minister Jetten:
Ja.
De voorzitter:
Dan heb ikzelf een vraag over het transitiepad. Zeker na 2025, wanneer er steeds meer duurzaam geproduceerde elektriciteit op de markt is en fossiel een steeds kleiner aandeel wordt, is de kans natuurlijk groot dat de prijsvolatiliteit van fossiel toeneemt. Ik lees dat de Minister de koppeling van de gas- en elektriciteitsprijs niet per se los wil laten of daar niet op wil gaan sturen, maar hoe zorg je nou toch dat de prijsvolatiliteit van fossiel geen impact heeft op de transitie naar duurzaamheid en de prijs die mensen thuis betalen voor elektriciteit?
Minister Jetten:
Daar zitten twee elementen aan. Ten eerste: voor de wat langere termijn echt de interconnectiviteit tussen de EU-lidstaten verbeteren. Daar zijn ook echt prachtige apps voor. Tegenwoordig kun je gewoon realtime volgen hoe de energiemix in Europa eruitziet. Dan zie je gewoon een hernieuwbaar overschot in een deel van Europa, maar die krijg je met geen mogelijkheid naar de plek waar ze volle bak fossiel aan het draaien zijn. Daarnaast denk ik dus dat het heel goed is om erover na te denken of je je piekvermogen in Nederland gewoon op een andere manier een prijs moet geven, zodat die niet meer per se in die marktreferentie zit. Maar ik durf nu nog niet te voorspellen in welk jaartal het goede kantelpunt zit. Daarom is mijn inzet nu om in Europa meer een stap-voor-stapbenadering te kiezen bij de hervorming van de elektriciteitsmarkt, want we krijgen hier in de EU ook nog heel veel discussie over. Ik zou het eigenlijk zonde vinden als de consumentenbescherming en de investeringszekerheid voor hernieuwbaar nu moet gaan wachten omdat we in de loopgraven gaan over die gasreferentie. Vandaar die stapsgewijze benadering.
De voorzitter:
Dit roept allerlei vragen op, eerst van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
Dit ging eigenlijk over de grootschalige hoeveelheden energie die tussen lidstaten worden uitgewisseld, meer op het hoofdspanningsnet. Ik herinner mij een tijd geleden een artikel te hebben gelezen over een gemeente in Limburg die juist op het veel kleinschaligere niveau juridische problemen had met aansluiting op een zonnepark in Duitsland. Ik kon in de stukken over de hervorming niet terugvinden of volgens de Minister genoeg geborgd is dat ook juist die kleine uitwisseling plaats kan vinden.
Minister Jetten:
Ja, ik denk wel dat het hervormingspakket daarbij gaat helpen en dat het peer-to-peer energie delen, het tussen een kleinschalige producent en een kleinschalige afnemer uitwisselen van energie, makkelijker wordt en dat bijvoorbeeld ook de vorming van energiehubs op bedrijventerreinen makkelijker wordt gemaakt. Dat wilden we als Nederland ook al in de nieuwe Energiewet gaan verankeren, maar je ziet dat Europa nu eigenlijk dezelfde koers kiest. Wat nog wel echt een issue blijft, zijn de hernieuwbare projecten in de grensstreek, waarbij de vraag is op welk net je de aantakking doet en in welk land de besparingsdoelen dan meetellen. Dat zag je ook in de RES-regio's in de grensstreek, die dachten: als ik nou meedoe aan een windpark in Duitsland, kan ik daar dan mijn RES-doel mee invullen? Je zag het ook bij de Belgen, die eerder dachten: kunnen we een gascentrale in Nederland tot Belgisch grondgebied verklaren om die dan aan het Belgische elektriciteitsnet te koppelen? Daar zitten wat meer haken en ogen aan, maar de gedachte van meer energie delen en ook de decentralisatie ... Je krijgt nu immers eigenlijk twee bewegingen op de Europese elektriciteitsmarkt: grootschalig, hernieuwbaar en CO2-vrij, maar aan de onderkant ook echt veel meer decentralisatie, energiecorporaties en mensen die elkaar gewoon willen helpen zonder dat je daarmee meteen aan dat hele grote marktdesign vastzit.
De voorzitter:
Dan nu de vraag van de heer Boucke.
De heer Boucke (D66):
Dank aan de Minister voor het beantwoorden van mijn vragen. Ik bedoelde alleen wat anders ten aanzien van fossiel en de contracts for difference; excuus, ik ben de Nederlandse term alweer kwijt.
De voorzitter:
Tweerichtingscontracten.
De heer Boucke (D66):
Tweerichtingscontracten. Ik maak mij er zorgen om dat als je die tweerichtingscontracten gaat gebruiken, een ongelijk speelveld kan ontstaan waarop hernieuwbaar juist minder interessant wordt dan fossiel, omdat er beperkingen op de businesscase ontstaan. Een van de ideeën is om ervoor te zorgen dat fossiel minder aantrekkelijk wordt. Hoe kijkt de Minister daartegen aan?
Minister Jetten:
Nu snap ik de vraag ook beter. Er zitten volgens mij een paar elementen aan. Voor de fossiele elektriciteitsproductie geldt natuurlijk dat de ETS-prijs voor een groot deel de businesscase bepaalt en dat het in 2040 op nul moet zitten. Ik denk dat dit zeker voor nieuwe investeringen in fossiele elektriciteitsproductie een van de belangrijkste drivers is. Maar we hebben nu vanuit de noodverordening de inframarginal cap. Daar moeten we op een gegeven moment ook lessen uit trekken: hoe heeft die nu gefunctioneerd, zou het verstandig zijn om zoiets langere tijd of permanent in te zetten en hoe pak je daarmee ook de overwinsten van fossiele productie mee? Want het zou inderdaad zonde zijn als je alleen hernieuwbaar hierin afremt. Nou, dat zou niet zonde zijn; het zou gewoon heel onverstandig zijn als we dat op die manier zouden doen.
Dat is misschien een mooi bruggetje naar de RED, voorzitter.
De voorzitter:
Prima.
Minister Jetten:
Dan de RED, de Richtlijn hernieuwbare energie. Daarbij lijken we nu af te stevenen op 45% hernieuwbare energie als doelstelling. Er zijn een paar vragen over gesteld. De heer Boutkan vroeg onder andere waarom bepaalde lidstaten daar zo fel tegen zijn gekant. Anderen vroegen mij of Nederland niet nog harder voorop moet lopen in het bepleiten van die 45%. Ik kan u allereerst geruststellen: Nederland steunt die 45%. We hebben in de onderhandelingen ook aangegeven dat we akkoord kunnen gaan met die verdere ophoging. Vanuit het REPowerEU-pakket, dat in reactie op de oorlog in Oekraïne kwam, is namelijk gezegd: laten we nog sneller gaan in die hernieuwbare energie om de autonomie van de EU te versterken. Nederland heeft toen, bij het uitkomen van REPowerEU, wel om aandacht gevraagd voor mogelijke knelpunten in de uitvoering en heeft gevraagd om lidstaten ook even de kans te geven om een impactanalyse te maken. Dat hebben we dus ook zelf in Nederland gedaan: is het reëel om dit als Nederland de komende tijd waar te maken?
Daarmee kom ik ook meteen op het punt van de heer Boutkan, want in Nederland is bijvoorbeeld onze 21 gigawatt wind op zee natuurlijk de klapper om aan deze doelstelling te voldoen, maar de oplevering van onze windparken zit voor een groot deel in 2029, 2030 en 2031. Mijn boodschap aan de Commissie is dus: ik steun het doel volledig, maar wilt u vooral ook even kijken hoe we dan in dat totaalpakket van wind op zee in 2031 met gemak dat doel halen? Zo zie je dat een aantal landen rond 2030 dit gewoon gaan leveren, maar dat het niet altijd precies op de exacte juiste datum valt. Een aantal andere lidstaten heeft er gewoon moeite mee dat ze niet de investeringsruimte hebben; die hebben niet de luxe van een SDE++, een Klimaatfonds of wat dan ook. Die hikken er dus echt tegen aan: hoe ga ik in deze korte tijd aan deze EU-doelstelling voldoen? Zeker voor een aantal landen in Centraal- en Oost-Europa is door de sancties tegen Rusland leveringszekerheid een nog veel groter issue dan bij ons. Als je nu nog heel groot draait op kolen en op gas en als je niet al die hernieuwbare projecten al in de planning hebt zitten, moet je wel een hele grote inhaalslag gaan maken. De discussie die hierbij speelt, betreft dus voor een groot deel dat stukje flexibiliteit tussen lidstaten, maar Nederland behoort tot die kopgroep, niet alleen met een aantal lidstaten maar ook met het Europees Parlement.
Mevrouw Kröger vroeg in het kader van flexibiliteit naar de duurzaamheidseisen voor biomassa. Daarbij speelt eigenlijk het volgende. De Commissie heeft in de Richtlijn hernieuwbare energie een aanscherping van de duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biogrondstoffen voorgesteld. Vervolgens hebben we als Raad van energieministers het voorstel van de Europese Commissie afgezwakt. Dat is ergens vorig jaar gebeurd. Wij behoorden toen met een paar landen tot de groep die zei dat het eigenlijk nog scherper moest, maar met name landen die veel biogrondstoffen produceren, zijn er toen in geslaagd om de criteria af te zwakken. Het mooie vanuit ons perspectief is dat het Europees Parlement nu heel kritisch is op de afzwakking die vorig jaar heeft plaatsgevonden. Het Europees Parlement stelt dus weer een aanscherping van de duurzaamheidscriteria voor. Ik bepleit richting het voorzitterschap dus flexibiliteit, zodat het voorzitterschap zaken kan doen met het Europees Parlement. Ik denk dat mevrouw Kröger daar blij van wordt, want als we als Raad meer richting het Europees Parlement bewegen, krijgen we er dus weer betere duurzaamheidscriteria voor terug. Dat is dus niet flexibiliteit om het slechter te maken, maar om het beter te maken.
De heer Erkens vroeg naar vergunningverlening. Dat is een heel belangrijk punt. Met name Nederland en Duitsland, maar gelukkig ook steeds meer andere lidstaten, wijzen erop dat het van belang is om twee soorten vergunningverlening te versnellen: vergunningverlening voor de hernieuwbare-energieprojecten en vergunningverlening voor energie-infrastructuur, zodat je die hernieuwbare energie ook van A naar B krijgt. In de RED-discussie is vergunningverlening natuurlijk een onderdeel van de trilogendiscussie, maar die loopt al. Wij bepleiten daarnaast eigenlijk ook nog verdere voorstellen van de Europese Commissie om die vergunningverlening verder te verbeteren en te versnellen, want die trologen zijn al gaande. Die moet je dus vooral zo snel mogelijk afronden, zodat we dat kunnen vastklikken, maar er zal meer nodig zijn om die vergunningverlening verder te verbeteren.
Dan heb ik in hetzelfde mapje de EED-discussie zitten. Daar kan ik ook heel even mee wachten. Zal ik dat doen, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, dan doen we eerst een paar vragen. Ik geef eerst het woord aan de heer Boucke. Ook meneer Boutkan en meneer Erkens hebben vragen.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter; dat is heel aardig van u. Ik heb naar de Minister geluisterd, maar ik heb geen helder antwoord op mijn vraag gekregen. Hoort Nederland nu wel of niet tot die kopgroep die pleit voor 45%? Sluiten we ons daarbij aan of niet?
Minister Jetten:
Ja. Alleen, er was al een brief verstuurd door een aantal andere landen en toen had ik mijn impactanalyse nog niet af. Vandaar dat ik toen mijn handtekening er niet onder had gezet, maar nu kunnen we er gewoon bij.
De heer Boutkan (Volt):
Ik neem aan dat de Minister inziet dat het helpen van die Oost-Europese landen ook in het Nederlandse belang is, gezien de klimaatverandering die op ons afkomt. Ik was ook bang dat een financieel component hier in de weg zou liggen. Ik vraag me af hoe Nederland zich inzet om, in plaats van alleen de eigen doelen en de financiering daarvan neer te zetten, ook met Oost-Europa dat gesprek te hebben. Hoe gaan we die omslag op Europees niveau maken en hoe kunnen we daarbij helpen? Want anders ben ik bang dat het niet snel van de grond komt.
Minister Jetten:
Daar zitten eigenlijk een paar elementen in. Er is hiervoor eigenlijk heel veel geld beschikbaar, zowel vanuit de Resilience Facility in de EU als vanuit het Just Transition Fund, dat aan het klimaatpakket is gelinkt. Je ziet gelukkig ook dat de lidstaten die meer uitdagingen hebben, echt aan het nadenken zijn over hoe ze die Europese fondsen kunnen inzetten om in het eigen land de energietransitie te versnellen. Maar je ziet ook dat er veel vragen zijn, bijvoorbeeld aan Nederland, over wat we kunnen doen aan het uitwisselen van kennis en expertise. De Baltische staten en Polen zijn nu bijvoorbeeld de Nederlandse aanpak met de wind-op-zeetendersystematiek zoals wij die kennen en de rol die TenneT daarin speelt om veel voorbereiding te doen, niet zozeer aan het kopiëren, maar ze halen daaruit wel echt heel veel inspiratie bij ons op. Bij zon, zon op dak, zon op parkeerplaatsen en dat soort zaken zie je dat Frankrijk en Oostenrijk vooroplopen en dat heel veel andere landen daarbij meeliften; wij doen dat nu als Nederland ook weer. Op het punt van kernenergie is nu de nieuwe alliantie van pronucleaire landen ontstaan. Er is dus heel veel uitwisseling gaande. Ik denk dat de grootste impact in het afgelopen jaar vooral is geweest dat een aantal lidstaten financieel niet in staat is om bijvoorbeeld een prijsplafond in te voeren. Dan gaat het dus echt meer om het compenseren van de extreme situaties. Daar is uiteindelijk onder andere het MCM uit voortgekomen, maar voor het versnellen van hernieuwbare opwek is er nu veel kennisuitwisseling en worden de Europese fondsen daar ook zo veel mogelijk op gericht.
De heer Erkens (VVD):
Een korte aanvullende vraag over die versnelde procedures. De Minister gaf aan dat de trilogen nog bezig zijn en dat hij ze niet wil vertragen. Ik ben concreet benieuwd op welke tijdslijn dit volgens hem mogelijk gaat worden, want we hebben natuurlijk haast in Nederland om alle projecten met elkaar te realiseren. Gaat hij dit dus agenderen op de komende Energieraad of heeft hij daar een losse afspraak voor staan bij de Commissie? Dat vraag ik gewoon om het concreet te maken.
Minister Jetten:
Ik ben nu een aantal keren in groepjes van Nederlandse Ministers naar de Europese Commissie geweest om het daar te agenderen. We zien gelukkig, onder andere in de Net-Zero Act, dat het daar eigenlijk voor een heel groot deel in terugkomt. Zowel Minister Adriaansens als ik zal bij de onderhandelingen over die Net-Zero Act dus echt bewaken dat dit daar een onderdeel van blijft en dat het daarna ook zo snel mogelijk kan worden toegepast. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat je merkt dat het Europabreed een worsteling is. Ik denk dat u dat net in uw eigen interruptiedebat ook heeft laten zien. Je wil versnellen in de vergunningverlening, maar het moet ook zorgvuldig. Wat kun je dus doen met respect voor inspraak van burgers en met respect voor de Vogel- en Habitatrichtlijn? Maar er is ook echt het een en ander mogelijk om er toch lucht uit te persen, zodat je in ieder geval in maanden een flinke winst pakt op die vergunningverlening.
De voorzitter:
Dan gaan we door met ...
Minister Jetten:
Dan ga ik nu maar naar gas en gasbesparingen. Daar neem ik ook de EED in mee. Over energiebesparing is een akkoord of in ieder geval een voorlopig akkoord bereikt met het Europees Parlement. De Raad zette in op 9% energiebesparing in 2030, het Europees Parlement op 14,5%. Het Europese compromis dat daar dan uit rolt – wie had het niet verwacht? – is 11,7%. Maar ik denk dat het goed is dat er nu eindelijk gewoon een concreet percentage ligt. Dat is dus een bindend doel op Europees niveau, een indicatief doel voor de lidstaten en het stuurt op finaal energieverbruik. Ik heb eerder ook toegezegd – we zijn daar al meteen mee begonnen – om met TNO een aangescherpte impactanalyse voor Nederland te maken, zodat ik zo snel mogelijk die sectorale subdoelen kan vaststellen. Ik zal u daar ook zo snel mogelijk over informeren. Dan zal ik, zoals ik eerder ook heb gedaan, die TNO-analyse met de Kamer delen. Ik zal ook laten weten hoe dan de verdeling over de sectoren in Nederland plaatsvindt en hoe ik daar de komende jaren op wil gaan sturen. Ik denk namelijk dat dat ook een belangrijk element is, waarnaar u ook nieuwsgierig zult zijn. De definitieve tekst van het conceptakkoord is overigens nog niet door het Zweeds voorzitterschap gedeeld met de Raad. Dat verwachten we op hele korte termijn te krijgen, zodat we daar ook definitief over kunnen stemmen, zodat dit voorlopige akkoord ook een definitief akkoord wordt.
Als we het dan hebben over energiebesparing, komen we natuurlijk ook bij de gascrisis. Daar heeft u terecht ook veel vragen over gesteld. Ik loop gewoon even die vragen af, voorzitter.
De heren Boutkan en Erkens vroegen naar de inkoop. Daar zitten een aantal elementen aan. Ik denk dat het EU-inkoopplatform een hele belangrijke stap is om ervoor te zorgen dat we niet meer tegen elkaar gaan zitten opbieden en toch eigenlijk onszelf ook een beetje pijn doen met het opdrijven van prijzen, zoals we vorig jaar in de zomer hebben gezien. Dat inkoopplatform is eigenlijk een hele goede manier om marktpartijen uit verschillende lidstaten aan elkaar te koppelen, zodat je gewoon een sterkere positie hebt op de internationale markt en ook onder betere voorwaarden kan inkopen. Nederland is hier in het afgelopen jaar altijd sterk voorstander van geweest. We willen ook echt het goede voorbeeld geven met dat inkoopplatform, bijvoorbeeld via EBN, dat de vulling van Bergermeer voor een deel voor z'n rekening neemt. Ik zie wel dat een aantal andere Europese landen nog een beetje terughoudend zijn. In al mijn bilaterale contacten zeg ik dus: doe met ons mee, want dan kunnen we echt massa gaan maken. Ik hoop dus dat we de komende maanden gaan zien dat die eerste contracten via dat inkoopplatform worden afgesloten.
Belangrijk is daarbij, zoals de heer Boutkan terecht zei, om een fossiele lock-in te voorkomen. Ga je dus contracten sluiten voor vijf jaar of voor tien jaar of voor nog langer? Hoe langer ze duren, hoe meer zekerheid en hoe beter de prijs misschien, maar als ze heel lang duren, krijg je daar weer heel veel fossiele lock-in voor terug. Dat geldt ook voor de uitbreiding van lng-infrastructuur. Ik laat zelf regelmatig nieuwe adviezen uitbrengen over de Nederlandse lng-capaciteit. Is er nou echt nog een extra terminal nodig? Of kunnen we binnen de huidige terminals optimaliseren? Daar krijgt u binnenkort nog een uitgebreidere Kamerbrief over. Maar we kijken ook op Europees niveau. Je kunt namelijk in Noordwest-Europa nog tien lng-terminals bijbouwen, maar als we het dan via de infrastructuur niet naar Centraal-Europa krijgen, hebben we ergens in Europa nog steeds krapte. Dan is het dus misschien beter als die floating terminals in Kroatië of Griekenland komen, zodat het achterland daar beter kan worden bediend. Ik ben blij dat zowel de vorige voorzitter als de huidige voorzitter op elke Energieraad gasleveringszekerheid op de agenda heeft staan, zodat we elkaar in dat kader ook bijpraten over hoe we er nu voor staan. Ik zie ook dat eigenlijk alle EU-lidstaten waarin er nu uitbreiding is van lng-capaciteit zeggen dat het ook waterstofready moet zijn. Men wil dus ook omschakelen zodra het kan, maar mijn eigen ambities zijn daarin wat strakker dan bijvoorbeeld in ons buurland. Dat heeft toch wat verder weg in de tijd die omschakeling van lng naar waterstof voor ogen. Maar goed, Duitsland heeft ook echt een grotere opgave voor zijn eigen leveringszekerheid.
De heer Boutkan vroeg specifiek naar methaanuitstoot. Er is bij de Europese Commissie een nieuwe methaanverordening in de maak. Die heeft ook betrekking op het toezicht bij lng-opslag en -transport. Nederland heeft zich er hierbij ook hard voor gemaakt dat ook klimaatverbeterende maatregelen onderdeel worden van die methaanverordening. Binnenkort start de laatste onderhandelingsronde hierover. De Staatssecretaris Mijnbouw en ikzelf zijn aan het kijken hoe we die verordening dan ook zo snel mogelijk in Nederland kunnen implementeren. Maar wij lopen hierin redelijk voorop, dus ik verwacht niet dat wij op nationaal niveau nog heel veel andere dingen moeten gaan doen.
U vroeg volgens mij ook bijna allemaal naar gasbesparing. Afgelopen jaar hebben we heel veel gasbesparing gezien. Nederland heeft in de periode tussen augustus en februari 30% gas bespaard ten opzichte van voorgaande jaren. Het Europese doel lag op 15%. Dat is ook ruimschoots gehaald, met 19,3% Uniebreed. Het is heel belangrijk om dat ook zo veel mogelijk vast te houden. Wijzelf doen dat met de aanscherping van de energiebesparingsplicht voor bedrijven en de continuering van de «Zet ook de knop om»-campagne. Ook bent u vorige week vrijdag door de Minister voor Volkshuisvesting en mij geïnformeerd over extra geld voor de FIXbrigades en de intensivering van die FIXbrigades. Dat doen we allemaal om die energiebesparing zo veel mogelijk vast te houden.
U stelde daar een paar vragen over: moeten we niet sowieso die noodverordening continueren, en in hoeverre was deze 19,3% besparing in Europa te koppelen aan de prijs? Twee dingen daarover. Ik ben het afgelopen jaar van alle Ministers volgens mij het meest vocaal geweest over verplichtende besparingsdoelen in Europa, om ook zo snel mogelijk die schaarste eruit te krijgen. Het is nooit echt gelukt om dat verplichtend op nationaal niveau te krijgen, maar in het verlengde van mijn pleidooi van afgelopen jaar zou het best logisch zijn om nu ook voor verlenging van die noodverordening te pleiten. Maar ik wil de komende weken heel even aftasten hoe de verschillende lidstaten aankijken tegen alle noodverordeningen die nu we hebben. Want de echte crisis die we vorig jaar hadden, zien we dit jaar in veel mindere mate of misschien überhaupt niet op ons af komen. Dan vind ik het ook te ver gaan om alle noodverordeningen door te trekken. Het heet immers niet voor niks een noodverordening. Ik wil dus heel graag wegen wat we wel moeten doorzetten en wat niet, en hoe we daar in de bredere Europese context tegen aankijken. Eurostat heeft overigens in kaart gebracht dat ongeveer 10% van de besparing van vorig jaar toe te wijzen is aan het warme weer. Dus de prijs is een grote prikkel geweest, maar het warme weer is ook heel belangrijk geweest. Dat zijn twee zaken waar je toch weinig invloed op hebt en waarvan je niet weet hoe die zich komende winter gaan ontwikkelen. Het kan dus weer alle kanten op. We moeten nu dus niet achteroverleunen en denken: deze winter zijn we goed doorgekomen, dus komende winter komt alles goed. Dat vraagt echt weer om goede inkoopstrategieën, het tijdig vullen van de gasopslagen en het blijven hameren op gasbesparing. Ik ben er bijna, voorzitter.
De heer Erkens vroeg nog naar de energiediplomatie en de contracten met Noorwegen. U krijgt binnenkort de eerder toegezegde brief rondom de energiediplomatie. Daarin ga ik in op groene waterstof. U krijgt ook een aparte brief over gasleveringszekerheid. Die komen op dezelfde dag, denk ik. Specifiek voor Noorwegen zijn zowel ik als de Staatssecretaris regelmatig met de Noren in gesprek. Dan hebben we het over een aantal zaken, namelijk waterstof, wind op zee, CCS en ook de gasleveringszekerheid vanuit Noorwegen naar de EU. Alleen, de Noren hebben naar ons en naar andere lidstaten aangegeven: wij zitten de komende jaren gewoon aan onze maximumcapaciteit, zowel qua productie als qua levering. De Noren willen dus best voor de langere termijn over nieuwe contracten praten, maar ze gaan niet in de komende een of twee jaar heel veel meer aan Europa kunnen leveren. Maar het is dus wel nuttig om ook voor die langetermijncontracten de gesprekken met de Noren te blijven voeren. De Commissie heeft hierin het voortouw, maar meerdere lidstaten vinden dat te langzaam gaan. Dat is ook de reden waarom de Duitsers ook bilateraal dit gesprek met de Noren hebben gevoerd. Maar ik zou zelf graag met de Noren een soort van totaalpakket willen afspreken, waarin we dus ook over waterstof en CCS betere afspraken met hen kunnen maken.
De heer Erkens vroeg ook nog naar het marktcorrectiemechanisme. Dat is het mechanisme dat ingrijpt op de gashandelsmarkt als de prijzen daar te hoog zijn. De Europese Commissie is nu aan zet om te kijken wat ze met de uitkomsten van de impactanalyses van ESMA en ACER gaat doen. Dat betreft een aantal technische details maar ook waarschuwingen. Wij hebben zelf eerder ook gewaarschuwd dat als je met zo'n MCM ingrijpt in een hele volatiele internationale markt, het zomaar eens zou kunnen dat dat gas niet tegen een lagere prijs naar Europa komt maar dat dat gas gewoon überhaupt niet meer naar Europa komt. Dat is dus eigenlijk een bevestiging van de waarschuwing die Nederland en een aantal andere landen eerder ook hebben geuit. Ik was ook wel blij dat ACER – dat is een Europese adviseur, voorzitter – ervoor heeft gepleit om het MCM te verbreden naar de andere grote Europese handelsplatformen. Dan wordt namelijk niet alleen de TTF-markt die in Amsterdam zit daardoor geraakt, maar dan krijg je gewoon een gelijk speelveld op al die grote hubs. Dat dient de leveringszekerheid in heel Europa beter. Dat is een verstandig advies, denk ik. Uiterlijk 31 maart stelt de Commissie de technische details van de verlenging vast. En net zoals dat ACER en ESMA dat blijven doen, blijven ook wij als ministerie nauwgezet monitoren wat er gebeurt op die gasplatforms. We zijn daarover in goed gesprek met ICE, de eigenaar van de TTF-hub in Amsterdam. De AFM ziet ook heel intensief toe op wat er op die markt gebeurt.
Dat was het blokje gasleveringszekerheid, voorzitter.
De voorzitter:
Dan zie ik als eerste een vraag van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (Volt):
We hebben geen maximumaantal interrupties, hoorde ik net van de griffier. Maar als dat niet zo is, zou ik dat ook geloven.
Maar even over lng. Eén vraag is niet beantwoord, namelijk mijn vraag over lng uit Rusland, waartoe de Eurocommissaris ook heeft opgeroepen. Voor mij staat dat voor een wat groter beeld van transparantie op die markt. Ik vind het bijvoorbeeld heel goed dat die methaanverordening er komt, want die zorgt dat we daarbij in Europa meer transparantie hebben. Maar ik vind het wel lastig dat dat echt gaat over de infrastructuur die wij in Europa neerzetten. En als wij nu met de Amerikanen afspreken dat zij daar flink naar schaliegas gaan boren om die leveringszekerheid in Europa te garanderen voor een bepaalde periode, vind ik wel dat wij daar als Europeanen ook een bepaalde verantwoordelijkheid voor dragen. Ik weet dat dat bij de huidige klimaatdoelen niet zo werkt, maar ik mis vaak die discussie bij leveringszekerheid. Ik wil vooral ook de Minister oproepen om deze kant van het verhaal ook in de Raad neer te leggen. Dat wilde ik dus meegeven.
Minister Jetten:
Dat zijn dus twee vragen. Lng uit Rusland zit niet op dezelfde manier in het sanctiepakket als bijvoorbeeld pijplijnleveringen. Daarbij zie je dus dat het niet helemaal uit te sluiten is in Europa. Je ziet wel dat veel lidstaten en Europese bedrijven hun best doen om zo min mogelijk Russische lng in te kopen. Wij hebben in de EemsEnergyTerminal, die Gasunie in de Eemshaven heeft gerealiseerd, een veilingsystematiek voor de capaciteit. Daarbij scoor je meer punten als je geen Russische lng importeert. Daardoor is alle capaciteit in de EemsEnergyTerminal toegewezen aan contracten die niet uit Rusland importeren. Dan zit het dus niet in het sanctiepakket, maar zo kun je er toch op sturen dat er geen Russische lng binnenkomt. Maar net voordat de sancties ingingen, zag je bij de andere fossiele energievormen vanuit Rusland ook nog even een piek in de import. Dat is heel cynisch, maar dat heeft wel overal plaatsgevonden.
Uw analyse over de lng-infrastructuur en de langetermijninvesteringen klopt. Het is goed om in Europa te sturen op waterstofreadyinfrastructuur en een jaartal vast te klikken waarop je het dan wil omgooien. Maar elders op de wereld waar die lng wordt geproduceerd en geëxporteerd, wordt natuurlijk ook in die infrastructuur geïnvesteerd. Daar zit geen sturing op. Ik ben het met u eens dat we ons daar als landen en als bedrijven bewust van moeten zijn bij het aangaan van nieuwe contracten. Ik zal het in de energiediplomatiebrief die u binnenkort krijgt uitgebreid schetsen, maar belangrijk daarbij is: hoe gaan we nu echt contracten afsluiten met de landen die ons die groene waterstof gaan leveren? We moeten dus niet alleen maar mooie principeakkoorden sluiten en prachtige powerpoints maken over hoe er ooit misschien groene waterstof naar Nederland kan komen, maar we moeten het ook echt business-to-business aftikken. Daarom was het werkbezoek aan Spanje van een paar weken geleden ook heel succesvol, denk ik. Daarbij zijn Spaanse en Nederlandse bedrijven namelijk ook echt contracten voor de komende jaren met elkaar aangegaan voor de levering van groene waterstof en groene ammoniak. Wat mij betreft gaat mijn energiediplomatie de komende tijd dus vooral zitten op het afsluiten van contracten voor groenewaterstofleveringen die al voor 2030 kunnen gaan plaatsvinden, en niet op lng-contracten.
De voorzitter:
Ik zag ook nog een vraag van de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Dank dat de Minister aangaf dat hij in de energiediplomatiebrief of in de andere brief over de gasmarkt vooral terugkomt op de rol van langetermijncontracten. Maar hij had het ook over Noorwegen. Sommige landen nemen bilateraal contact op met de Noren, omdat het te langzaam gaat. Wij vinden het ook te langzaam gaan. Vandaar ook meermaals de Kamermoties op dit vlak. Ik snap wel dat de Minister zegt dat hij liever een deal maakt over een totaalpakket, want het klopt dat Noorwegen niet meer kan produceren, maar je kunt natuurlijk wel voor wat er geproduceerd wordt met een langetermijncontract in ieder geval stabiliteit qua prijs krijgen. Dat is natuurlijk ook een voordeel. Is de Minister voornemens om de komende maanden zelf hier gesprekken over te voeren met de Noren? Wanneer verwacht hij duidelijkheid hierover? Want wij hopen wel dat we hier misschien voor de volgende winter die eraan komt, zicht op hebben.
Minister Jetten:
Ik zal dat zelf dus in ieder geval blijven doen in mijn bilaterale contacten met de Noren, maar je hebt ook de andere kant nodig in de gesprekken en onderhandelingen. Men moet bereid zijn om zo'n contract af te sluiten. En juist omdat ze op korte termijn niet meer kunnen leveren, zie ik bijvoorbeeld weinig urgentie aan de Noorse kant om dat op hele korte termijn te gaan openbreken. Daarom is ook de Eurocommissaris inmiddels al een paar keer met de Noren in gesprek geweest, juist om voor de langere termijn betere prijsafspraken te maken. Maar of de Noren bereid zijn om dat voor aankomende winter te gaan doen, durf ik echt niet te zeggen. Het betreft bijvoorbeeld namelijk ook contracten die ze recentelijk nog met Polen hebben afgesloten. De nieuwe pijplijn tussen Noorwegen en Polen is recentelijk in gebruik genomen. Het is ook wel aan die twee landen om dan te bepalen of ze contracten willen openbreken en daar andere voorwaarden aan willen verbinden. Ik ben het dus wel eens met uw analyse, maar ik zie op dit moment heel weinig ruimte voor mijzelf om daar hele grote invloed op uit te oefenen.
De heer Erkens (VVD):
Ik volg dat ten dele, maar wij krijgen andere signalen. Ze zouden wel bereid zijn tot een gesprek, maar zouden heel moeilijk met u in gesprek kunnen komen. Kunt u dus misschien toezeggen om de komende twee maanden een gesprek te voeren met de Noren of bijvoorbeeld met Equinor, het staatsbedrijf dat hiervoor verantwoordelijk is? Want wij krijgen te horen dat er wel ruimte is. Ik vraag dus om een gesprek daarover, ook vooruitlopend op een totaalpakket, ook al zou het misschien pas over een of twee jaar ingaan. Ik denk namelijk dat er meer ruimte is dan de Minister nu aangeeft.
Minister Jetten:
Ik heb een tijd geleden ook nog met Equinor gesproken, maar ik ben van harte bereid om dat wederom te doen. Maar ik weet dat daar echt de behoefte bestaat om het te hebben over waterstofleveringen en CCS, en niet over aardgasleveringen aan Nederland. Maar goed, laat ik het zo interpreteren dat de heer Erkens en ik allebei graag een beter totaalpakket met de Noren willen. Ik zal zorgen dat ik in een volgende brief even terugkom op de meest actuele stand van zaken, zowel met betrekking tot het Noorse ministerie als Equinor.
De voorzitter:
Ik heb zelf namens GroenLinks ook nog een vraag bij dit blokje, over het overschot aan lng-capaciteit. Ik hoor de Minister schetsen dat we in Nederland bepaalde dingen doen en dat er een open dialoog is met andere landen. Maar wat is nou het instrumentarium om te sturen op het voorkomen van een gigantisch overschot aan lng-capaciteit richting 2030? En als dat er niet is, kan de Minister dan z'n best doen om een dergelijk instrumentarium te krijgen? Want anders hebben we gewoon best wel een groot probleem.
Minister Jetten:
Op nationaal niveau krijg ik regelmatig van GTS en anderen analyses over hoe de krapte op de Nederlandse en de Noordwest-Europese gasmarkt zich ontwikkelt en of het zinvol is om meer lng-importcapaciteit toe te voegen in Noordwest-Europa. In die gasleveringszekerheidsbrief die u over een paar weken van mij krijgt, ga ik ook op deze meest recente analyses in. Dan moet ik ook het besluit nemen of ik in Nederland nog meer lng-importcapaciteit wil. Dat is dus op nationaal niveau. Daar gaan we zelf over. Ik informeer u daarover. U kunt mij daar dan op bevragen of bijsturen als Kamer. Op Europees niveau is er eigenlijk niet zo'n instrument, behalve dan dat we ook over de Europese TSO's dit soort analyses krijgen. Maar er is niet een Europees besluitvormingspunt of -orgaan dat stuurt op de Europese capaciteit. Dat moet echt in het onderlinge gesprek tot stand komen. Maar ik kan als Nederland bij onze inbrengen in die Energieraden benadrukken dat we hierbij moeten voorkomen dat we als EU-landen gezamenlijk echt desinvesteringen aan het doen zijn de komende jaren in infrastructuur die we eigenlijk helemaal niet nodig gaan hebben. Dat is dus niet een volledig bevredigend antwoord, denk ik, maar ik kan het blijven agenderen. Ik kan blijven benadrukken dat het in ons aller belang is om ons niet alleen maar blind te staren op fossiel voor fossiel, maar dat we vooral ook die energietransitie moeten blijven versnellen met elkaar.
De voorzitter:
Dan over het stukje Nederland in het Noordwest-Europese. Want krapte op de Nederlandse markt? Het is een internationale markt, dus eigenlijk is dat een irrelevante vraag. Dus hoe vindt dan die coördinatie plaats met betrekking tot of er overcapaciteit gecreëerd wordt met de landen met wie wij handelen in lng? En welk sturingsmechanisme is daar dan voor?
Minister Jetten:
Wij kijken naar de lng-capaciteit in de UK, Nederland, België en Duitsland. Frankrijk nemen we daar ook in mee. De Noordwest-Europese regio is namelijk eigenlijk één geïntegreerde gasmarkt. Dus bij het beantwoorden van de vraag of er een Nederlandse lng-terminal bij moet, kijk ik eerst of de Belgen, de Duitsers of de Britten niet al een capaciteitsuitbreiding aan het doen zijn, waarvan we dan ook als Nederland meeprofiteren. Dat zult u dus ook in die leveringszekerheidsbrief van over een paar weken teruglezen: hoe ontwikkelt de schaarste zich in de Noordwest-Europese context? Komen we dan nog bcm's gas tekort? En is het dan inderdaad verstandig of niet om dat eventuele tekort met extra lng-capaciteit op te lossen? Of kan je dat oplossen met meer energiebesparing of door andere energievormen in te zetten?
De voorzitter:
Dan vervolgt de Minister zijn betoog.
Minister Jetten:
Dan kom ik bij het decarbonisatiepakket. Dat gaat eigenlijk over kernenergie, al hebben we dat heel mooi «het decarbonisatiepakket» genoemd. Maar goed, daar zitten een aantal elementen in.
We willen als Europa de komende jaren grote stappen zetten naar die CO2-vrije energiemix. Een groot aantal lidstaten kiest daarbij, naast de inzet van wind, water, zon en geothermie, ook voor kernenergie. Nederland is er daar een van, met het voornemen om de levensduur van de bestaande kerncentrale te verlengen en twee nieuwe kerncentrales bij te bouwen, met als voorkeurslocatie Borssele.
Vorige maand hebben we met de pronucleaire landen een verklaring afgesloten waarin we zeggen: laten we de komende tijd heel intensief samenwerken qua kennisuitwisseling en echt van elkaar leren met betrekking tot de voorbereiding van nieuwbouw en de vergunningverlening daarvan. Dat doen we om te voorkomen dat landen dezelfde fouten maken, maar ook om de prijs in Europa voor kernenergie zo veel mogelijk te kunnen drukken. Die samenwerking gaat goed. Mijn eigen kernenergieteam binnen EZK is de laatste tijd ook in veel van die gelijkgestemde landen op werkbezoek geweest, ook om te kijken welke financieringsmodellen goed werken en in Nederland toepasbaar kunnen zijn. Komende maand komt de Franse regering weer in Nederland op bezoek. Daarbij staat ook het onderwerp op de agenda hoe Nederland en Frankrijk nog intensiever kunnen samenwerken.
Er spelen nu een paar discussies op Europees vlak. Eén betreft: als je in de EU de komende jaren zo veel kerncentrales gaat bijbouwen, hoe gaat dan de Europese vergunningverlening en het Europese toezicht goed worden opgeschaald, zodat die aanvragen ook op een goede manier kunnen worden doorlopen? De tweede discussie gaat over de vraag waar de grondstoffen voor die kerncentrales vandaan komen. Het lijkt me vrij duidelijk dat we dat niet met Russische technieken of Russisch uranium willen doen, maar kan de wereldmarkt dan die Europese vraag aan? Wat vraagt dat eventueel aan investeringen vooruit en aan gezamenlijke inkoop? Een derde discussie gaat over in hoeverre we die kerncentrales gaan inzetten voor de productie van koolstofarme waterstof. En hoe mag dat dan meetellen voor bepaalde doelen?
Je ziet nu dat die discussies wat mij betreft eigenlijk onnodig aan het verharden zijn. In de media lijkt het soms ook alsof landen heel erg op één lijn zitten, terwijl dat eigenlijk totaal niet het geval is. We hebben dus inderdaad nog niet zo lang geleden een mooie verklaring gehad van Frankrijk en Duitsland, maar daar hebben we daarna helemaal niks van gemerkt in het onderhandelingsproces. Als u mij dus vraagt of Nederland zich kan aansluiten bij de Fransen en de Duitsers, dan zeg ik: zij zitten totaal niet op één lijn wat betreft, dus dat kan in werkelijkheid überhaupt niet.
Ik zal het even proberen af te pellen. Ik zie voordelen van koolstofarme waterstof die je produceert in kerncentrales. Het is dus hartstikke logisch dat de nucleaire capaciteit in Europa op die manier kan bijdragen aan de decarbonisatie van de Europese industrie. Maar ik ben er wel tegen om dat nu in de discussie rondom de RED, de hernieuwbare-energierichtlijn, op te nemen, tenzij het gaat om additionele capaciteit. De Fransen stellen bijvoorbeeld voor om het onder de RED te brengen. Dat is voor Frankrijk heel makkelijk, want dan zeggen ze gewoon: dan gaan we nu ergens in een bestaande kerncentrale waterstof produceren en dan – check! – voldoen we aan onze doelstellingen voor hernieuwbare waterstof. Dan heb je dus geen gelijk speelveld met de rest van Europa, want wij zijn dan druk bezig met wind op zee en met elektrolysecapaciteit et cetera en in vergelijking met de Fransen tegen allerlei meerkosten aan die groenewaterstofdoelen aan het voldoen. En als een Franse kerncentrale van elektriciteitsproductie omgaat naar waterstofproductie, kan er vervolgens in een ander land een kolencentrale aan om het gat op de elektriciteitsproductie op te vullen. Dan zijn we dus twee keer aan het verliezen om een Frans belang te dienen. Daar pas ik echt voor.
Daarom wil ik graag een brugfunctie tussen de twee blokken vervullen. Ik snap best dat er een pronucleair blok is en een antinucleair blok. Daar gaan we ook helemaal niks aan veranderen, want dat zijn nou eenmaal standpunten die die landen al heel lang innemen. Maar iedereen vindt uiteindelijk dat we de klimaatdoelen moeten halen en iedereen vindt dat die Europese industrie sneller moet decarboniseren. Laten we dan ook kijken hoe we, zoals de heer Erkens zei, met die additionele nucleaire capaciteit koolstofarme waterstof kunnen produceren en die dan ook kunnen inzetten om de industrie sneller te verduurzamen. Je wilt niet weten wat er achter de schermen allemaal aan bilaterale contacten, telefoontjes en appjes en zo rondgaat, om te kijken hoe we hier in de komende weken uit kunnen komen. Dit gijzelt nu namelijk ook een beetje het afronden van de Richtlijn hernieuwbare energie, en dat is echt zonde. Maar additionaliteit is echt de weg vooruit, denk ik. En het krachtenveld tussen Frankrijk en Duitsland ligt dus echt genuanceerder dan die ene verklaring die we hebben gezien. Maar door met beide kampen veel contact te hebben, proberen we daarbij te kijken of we ergens kunnen landen. Maar omdat er op een paar andere Europese dossiers ook wat spanning zit tussen Duitsland en andere lidstaten, is het niet makkelijker geworden om nu op koolstofarme waterstof tot een akkoord te komen.
De heer Erkens vroeg ook nog heel specifiek naar de Franse oproep om kernenergie in de Net-Zero Industry Act op te nemen. Die Net-Zero Industry Act is erop gericht de Europese waardeketen voor energieprojecten te versterken. Nucleaire technologie is daar nu inderdaad in vrij beperkte mate in opgenomen. Ik ben er helemaal niet op tegen dat het daar steviger in terugkomt, maar ik wil nog wel wat beter begrijpen wat we dan precies in die Net-Zero Industry Act willen regelen. Gaat het dan echt om de nieuwe kerntechnologie voor de toekomst? Willen we de SMR's of de zoutreactoren ondersteunen of gaat het meer om technologische innovatie? Of wil je op korte termijn de uitbreiding van de nucleaire capaciteit beter ondersteunen? Dan denk ik dat misschien andere routes beter zijn om ervoor te zorgen dat de vergunningverlening op orde is, het toezicht op orde is en dat die Europese organisaties ook echt die vele aanvragen uit al die lidstaten aankunnen. Maar daar ga ik dus binnenkort met de Franse counterpart over doorpraten.
Dat was wat mij betreft het blokje decarbonisatie.
De heer Erkens (VVD):
Dank voor het heldere antwoord van de Minister, in ieder geval over de discussie over koolstofarme waterstof. Ik denk dat die route van additionaliteit inderdaad misschien wel de oplossing zou kunnen zijn. Dan bereid je wel de ruimte voor die het mogelijk maakt om kernenergie in te zetten voor waterstofproductie, zonder dat het ten koste gaat van meer CO2-uitstoot.
Ik heb nog wel een vraag over de Net-Zero Industry Act, want ik vond het antwoord van de Minister iets te afwachtend, namelijk dat we nog moeten zien wat er onder gaat vallen. Als de Minister daarin mee zou kunnen gaan, zou ik willen voorstellen om zelf een voorstel te doen naar aanleiding van de gesprekken die hij hierover heeft. Wat zou er nog onder moeten komen te vallen wat echt meerwaarde heeft voor Nederland?
Minister Jetten:
Ik krijg mijn Franse collega over een paar weken op bezoek. Het staat dan ook op de agenda, omdat we beter willen begrijpen waar de Fransen aan denken. Ik stel voor dat ik daarop terugkom in de volgende «Fit for 55»-brief. Is dat oké? Ja? Dan zeg ik dat toe, voorzitter.
Dan het blokje overige, dat eigenlijk ook het grondstoffenblokje had kunnen heten. Ik heb met interesse geluisterd naar de discussie daarover. We weten dat we voor de Europese klimaat- energietransitie allerlei grondstoffen nodig gaan hebben en die grondstoffen halen we nu vanuit de hele wereld naar Europa. We doen dat om batterijen en allerlei andere technieken te produceren.
De Europese Commissie zegt daarover een paar verstandige dingen in de net-zerostrategie die we net bespraken, maar ook in die Critical Raw Materials Act. Dat is de kritischegrondstoffenrichtlijn. Hoe gaan we er nou als Europa voor zorgen dat we aan de ene kant misschien iets meer zelfvoorzienend worden door te kijken welke vormen van mijnbouw er ook op het Europese continent plaats zouden kunnen vinden? En aan de andere kant: hoe zorg je ervoor dat mijnbouw elders in de wereld gewoon op een ordentelijke manier gebeurt en dus met minimale milieu-impact, respect voor mensenrechten en aandacht voor arbeidsomstandigheden? Hoe gaan we ons als Europa voor die gehele keten verantwoordelijk voelen? Het is heel goed om dat debat veel nadrukkelijker met elkaar te voeren.
Daar zit ook de vraag aan vast hoe je kunt zorgen voor goede strategische autonomie. Hoe zorg je dat je niet overafhankelijk wordt van een of enkele landen voor het leveren van die grondstoffen? Dus ik steun heel erg de inzet op diversificatie en goede duurzaamheidseisen. Maar ook breder steun ik de randvoorwaarden in het kader van mensenrechten en arbeidsomstandigheden. We zullen u binnenkort het BNC-fiche toesturen over de gedetailleerde inzet van Nederland op deze Europese voorstellen.
Mevrouw Kröger was de eerste die het aandroeg, maar daarna werd het ook door anderen gesteund. Het is inderdaad heel goed om te kijken hoe je die mijnbouw op een ordentelijke manier kunt doen. Maar daar zitten eigenlijk ook nog een paar stappen voor. De heer Boucke refereerde daar ook aan. Heb je nou echt al die nieuwe grondstoffen nodig of kun je niet veel beter nadenken over hoe je bestaande grondstoffen beter kan gebruiken? Wat doen we in de ontwerprichtlijnen en hoe zorgen we er aan de voorkant voor dat je de circulariteit daar veel meer in verankert? Hoe krijgen we betere recyclingketens? Hoe krijgen we de opwerking van grondstoffen voor elkaar?
Het zou gewoon heel goed zijn dat de Europese Commissie zich veel nadrukkelijker bemoeit met deze hele circulaire keten rondom het hergebruik van afgedankte elektronica, apparaten en grondstoffen die bijvoorbeeld van windmolens en zonnepanelen af komen. Ik zie in Nederland ook een heel aantal interessante ontwikkelingen, bijvoorbeeld IPCEI-subsidies en het Nationaal Groeifonds. Dat zijn echt de voorbereidingen voor grote circulaire projecten die ook in Nederland zouden kunnen landen. Het zou echt geweldig zijn als we daarin een voorloper zouden kunnen zijn. Maar dit moet gewoon een integraal onderdeel zijn van de discussie over die mijnbouwuitbreiding en ik zal dat het dan ook in dat BNC-fiche laten terugkomen. Hoe kijken we niet alleen scherp naar die grondstoffen- en mijnbouwkant, maar ook naar de circulaire kant van bestaande grondstoffen, grondstoffen dus die al binnen de EU beschikbaar zijn? Het sluit ook heel goed aan bij het Nationaal Programma Circulaire Economie dat de Staatssecretaris van IenW onlangs naar de Kamer heeft gestuurd.
Tot slot de vraag van de heer Erkens over het CBAM, de Europese CO2-heffing aan de buitengrens. Het zal vast niet het enige land zijn, maar China is dus niet zo blij dat Europa een CO2-prijs op importproducten wil invoeren. Het laat ook wel zien dat het een effectief instrument is om te voorkomen dat producenten elders in de wereld producten op de Europese markt kunnen verkopen/dumpen zonder dat er een prijs wordt betaald voor de milieu-impact die die productie met zich mee heeft gebracht. U weet dat de EU namens de Europese Commissie vertegenwoordigd is bij de Wereldhandelsorganisatie. Het is ook echt een competentie van de Europese Commissie en de Europese Commissie is ook zeer gemotiveerd om dit gesprek bij de Wereldhandelsorganisatie aan te gaan. We zien eigenlijk ook wel met vertrouwen tegemoet dat we daar goed uit gaan komen. Ik zou eigenlijk tegen die landen willen zeggen: gebruik de introductie van CBAM om ook op internationaal vlak, bijvoorbeeld de G7, de G20 of de WHO, met elkaar te kijken hoe we wereldwijd die CO2-beprijzing beter kunnen introduceren. Dan heb je namelijk dit soort CO2-grensheffingen niet meer nodig. Volgens mij is het dus misschien wel precies de reactie die we los wilden wrikken met de invoering van CBAM.
Dat was het, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Zijn er nog vragen? Zo nee, dan heb ik zelf nog een vraag.
De heer Boutkan (Volt):
Nog heel even over de kritieke grondstoffen en het grondstoffenkader waar ik het over had. Het gaat over wezenlijke dingen als we in Europa gaan mijnen en dat geldt vooral de manier waarop. In Duitsland kun je een open mijn neerleggen om lithium te winnen, maar je kan het ook oppompen uit de bodem. Burgers zijn bij dat laatste bijvoorbeeld bezorgd over aardbevingen. Je ziet dat er verschillende soorten technieken zijn en dat die verschillende soorten milieuschade veroorzaken. Dat leidt tot zorgen bij burgers en ik maak me ook zelf echt zorgen. Daar is de Minister niet echt op teruggekomen in zijn beantwoording. Als we nu gaan versnellen en die projecten tot een publiek belang maken onder die act, dan worden die zorgen wel heel snel geparkeerd. Ik wil daar graag op Europees niveau een goede balans in vinden. Ook wij snappen dat er mijnen open moeten, maar de vraag is dus hoe we dat gaan doen en onder welke voorwaarden. Ik zou de Minister willen vragen om daar iets dieper op in te gaan.
Minister Jetten:
Dat zal ik doen in het BNC-fiche, de schriftelijke reactie op die Critical Raw Materials Act. We doen dat bij de versnelling van de vergunningverlening voor hernieuwbare projecten en ook in dit dossier zullen we pleiten voor goede borging van inspraak, milieuwetgeving en dat soort zaken. Dat moet gewoon onderdeel zijn van dit pakket. Dat ben ik helemaal met de heer Boutkan eens.
Ik vind wat er in uw interruptiedebat met de heer Erkens werd gezegd, wat lastig, want kan en moet je nou op Europees niveau op een gegeven moment kiezen tussen locatie A of locatie B op het Europese continent? Lidstaten met potentiële mijnbouw zullen dan denk ik vooral naar hun eigen potentiële inkomsten kijken. Daar heb ik wel een mening over, want je wilt het natuurlijk het liefst op de plekken doen met de minste impact. Maar het zou een interessant onderdeel van die Europese discussie kunnen zijn. Als we sturen op Europese strategische autonomie, kunnen we dan in ieder geval ook op Europees niveau met elkaar wisselen hoe we dat tegen de minste maatschappelijke kosten kunnen doen op Europees niveau? Als je ziet met welk enthousiasme sommige landen nieuwe ontdekkingen omarmen, bijvoorbeeld recentelijk in Noord-Zweden, dan weet ik niet in hoeverre die lidstaten echt bereid zijn om dit element ook op Europees niveau te wegen.
De voorzitter:
Ik had zelf nog één vraag. Ik hoor de Minister zeggen dat hij vindt dat de circulaire economie, terugwinnen en recycling een integraal onderdeel moeten zijn van een eventueel besluit om de mijnbouw in Europa aan te jagen. Hij zal dat in het BNC-fiche beschrijven, maar wat betekent het beleidsmatig? Het is natuurlijk een statement als je dat zegt, maar welke sturingsmechanismen heb je daar dan voor? Heb je een soort cascadering of moet je voordat je een mijnbouwvergunning krijgt, op de een of andere manier aantonen dat je andere dingen geprobeerd hebt? Ik probeer voor me te zien welke sturingsmechanismen de Minister voor zich ziet. En als hij daar nog geen idee bij heeft, kan hij dan wellicht mensen aan het werk zetten om daar een idee bij te krijgen, want ik denk dat dat precies is wat we nodig hebben. Doen we dat niet, dan krijgen we een herhaling van de discussie die we net hadden over lng.
Minister Jetten:
Terwijl ik in de eerste termijn naar mevrouw Kröger luisterde, dacht ik: je zou ook hier eigenlijk weer een soort ladder moeten hebben. We maken nu voor Nederland jaarlijks – het kan ook tweejaarlijks zijn – die rapportage over strategische afhankelijkheid. Waar haal je nou je grondstoffen vandaan? Hoe groot is de vraag naar die grondstoffen? Moet je daarin bijsturen? Ik zou het heel zinnig vinden dat de Europese Commissie in die grondstoffenanalyses dan ook altijd zelf eerst begint met: wat is er in Europa al voorhanden? Hoe kun je met meer recycling en meer upcycling aan die toekomstige vraag voldoen? Als er dan nog schaarste over is, kun je gaan kijken of Europese mijnbouw of import van kritieke grondstoffen daaraan kan bijdragen.
Maar ik denk dat het verstandig is om in deze fase gewoon heel veel vragen aan de Commissie en aan het voorzitterschap te stellen, zodat we hen dwingen om met goede voorstellen te komen. Maar doordat wij in het BNC-fiche en de Nederlandse inzet heel stevig inzetten op het belang van circulariteit in de volledige keten en op de eis dat daarmee wordt begonnen, omdat mijnbouw een sluitstuk is, wil ik bal even naar hen terugkaatsen. Zij hebben ook de menskracht en de capaciteit om daar eventueel betere voorstellen voor uit te werken. Maar ik kan me heel goed voorstellen dat je op een gegeven ogenblik strengere normering op die circulariteit gaat afspreken, het liefst in Europees verband en als Europa het niet doet, dan kan je het eventueel met nationaal beleid doen. Maar meer normering op circulariteit is natuurlijk een heel groot deel van de oplossing.
De voorzitter:
Ik geef eerst mezelf nog even een vervolgvraag en dan de heer Boutkan.
Een ander element is natuurlijk dat je wil voorkomen dat er een lock-in komt als bij de lng-terminals en dus dat je gaat werken met kortlopende vergunningen. We hebben nu bijvoorbeeld in de contourennota vastgelegd dat vergunningen zeker niet van onbepaalde tijd zijn. Ze zijn er voor een kortere periode waardoor je sneller kunt sturen als het überhaupt niet meer nodig is, bijvoorbeeld omdat je inmiddels al die stappen richting circulariteit hebt gezet.
Minister Jetten:
Dat vind ik ook een interessante gedachte. Ik denk dat dat ook wel in het BNC-fiche terug kan komen. We zijn bij de gaswinning op de Noordzee nu inderdaad ook gaan werken met kortere vergunningstermijnen. We doen dat, precies vanwege de redenering die mevrouw Kröger aanhaalt. Ik stel voor dat ik daar in dat BNC-fiche nader op inga.
Als het gaat om batterijen: ja, wij hebben veel lithium nodig als je tot het einde der tijden de huidige generatie lithiumbatterijen blijft produceren. Maar als je ziet wat voor batterijtechnologie in de regio Eindhoven wordt ontwikkeld – u gaat daar allen vast ook vaak op werkbezoek – dan heb je op een gegeven ogenblik aanzienlijk minder of misschien wel helemaal geen lithium meer nodig. Misschien moeten we onze capaciteiten en Europees geld dus wel vooral in de opschaling van die technieken steken, zodat we gewoon batterijen gaan krijgen met veel minder milieu-impact en dus ook met minder noodzaak tot mijnbouw. Echt een hele interessante discussie naar aanleiding van deze, in goed Nederlands, Critical Raw Materials Act.
De voorzitter:
De laatste interruptie is van de heer Boutkan, want daarna gaan we naar de tweede termijn. O, sorry. De heer Erkens heeft ook een vraag.
De heer Boutkan (Volt):
De broomwaterstofbatterij in een loods in Arnhem! Maar goed...
Ik wil nog iets toevoegen aan wat mevrouw Kröger zei. Ik denk dat zij precies zei hoe we ook in mijn optiek moeten gaan kijken naar die grondstoffen. Laten we daarin dan alsjeblieft ook mee proberen te nemen wat we uit het buitenland importeren. Als je ziet hoeveel hectaren er in Indonesië worden omgehakt voor lithiumwinning... Ik vind wel dat we daar bepaalde kaders aan mogen stellen met elkaar als we dan toch een nieuwe act voor die grondstoffen gaan maken. Als al die vragen dan toch naar de Europese Commissie gaan, zou ik graag zien dat die component daar ook wordt neergelegd. Ik snap dat het allemaal nog vrij vaag is, maar ook dat zijn zaken die nu wel spelen.
Minister Jetten:
Wat ik graag als goed voorbeeld deel op Europees niveau, is het IMVO-convenant dat de wind- en zonsector in Nederland onlangs heeft gesloten bij de Sociaal Economische Raad. Ik mocht bij de ondertekening zijn en... Ik ben zelfs een van de ondertekenaars, maar het waren vooral anderen die het werk hebben gedaan. De Nederlandse wind- en zonsector hebben daar samen met een aantal echt heel grote Europese bedrijven hun handtekening onder gezet en daarmee committeren zij zich aan hele goede principes, zoals het beperken van milieuschade, het upcyclen van grondstoffen en het meenemen van mensenrechten en arbeidsomstandigheden in de gehele keten van wind en zon. Het gaat dus niet alleen om de bouw van een windpark in Nederland, maar ook om waar de materialen vandaan komen et cetera. Dit soort goede voorbeelden kun je natuurlijk breed op de energietransitie toepassen. Dat lijkt me ook een prachtige aanleiding om dit nogmaals enorm in de spotlight te zetten en om te vragen waarom deze aanpak bij de zon- en windsector niet uitgebreid kan worden naar andere sectoren.
De heer Erkens (VVD):
Ik voel toch de neiging om een duit in het zakje van deze discussie met de Minister te doen. Natuurlijk, circulariteit, recyclen en minder grondstoffen gebruiken is heel goed. Dat heb ik net ook in een interruptiedebatje met de heer Boucke gezegd, maar ik zou de Minister nog wel willen vragen om in zijn BNC-fiche mee te nemen hoe groot de vraag naar die grondstoffen gaat zijn. De energietransitie zal ook wat vragen op dat vlak en daarom moeten we juist op al die routes inzetten. Ik ben het deels eens met mijn collega van Volt, want ik vind ook dat het outsourcen van die milieuproblematiek naar andere landen niet de beste route is om met elkaar te volgen. Laten we eerlijk zijn tegen elkaar: zelfs met Europese mijnbouw gaan we niet zelfvoorzienend worden. En dat lukt ook niet met meer circulariteit en met minder gebruik van grondstoffen. Ik hoop dus dat er realiteitsbesef in zijn BNC-fiche zal zitten.
Minister Jetten:
Altijd, altijd. Wat ik zelf ook een goede realitycheck vind in deze discussie, is het volgende. Je kunt zeggen «ik wil in Europa nul mijnbouw», maar als het dan tegelijkertijd onder onze verantwoordelijkheid en vanwege ons consumptiegedrag plaatsvindt in Afrika, Azië en Latijns-Amerika met een enorme impact op milieu en mensen, dan steken we als Europa ook onze kop in het zand. En daar zijn we volgens mij allemaal niet voor. Dus ik zal alle kanten daarvan proberen te belichten.
De voorzitter:
Goed. Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef als eerste de heer Boutkan het woord. Voor hoelang? Twee minuutjes, hoor ik zeggen. Twee minuten!
De heer Boutkan (Volt):
Ik heb al zo veel interrupties gepleegd, dus ik denk dat het korter kan.
Ik moet zeggen dat ik het een leuk eerste debat vond. Ik vind het ook een hele leuke commissie. Dat wilde ik gewoon even zeggen, want het was in ieder geval vandaag echt een leuk inhoudelijk debat.
Ik wil nog twee dingen meegeven na dit debat. Het eerste is de energietransitie in Oost-Europa en dan met name die financiële middelen. Ik zou de Minister willen vragen of we ergens informatie kunnen krijgen over waar die landen tegenaan lopen. Maar vooral wil ik weten hoe we het vanuit de rest van Europa – laat ik het zo maar even noemen – kunnen ondersteunen. Hoe kunnen we daarbij helpen en staan er bepaalde hulpvragen uit? Ik kan me zomaar voorstellen dat de fondsen die nu benoemd zijn, misschien niet genoeg zijn om de verhoogde doelen te halen. Fit for 55 wordt aangescherpt en ik zou daarom graag informatie daarover ontvangen. Het is namelijk ook echt een Nederlands belang. Dat wil ik hier toch gezegd hebben.
De grondstoffen. Ik kijk enorm uit naar het BNC-fiche en alle extra informatie die we zo gaan ontvangen.
Daar wil ik het graag bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Dan de heer Boucke.
De heer Boucke (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording van mijn vragen.
Mijn partij is weleens eurofiel genoemd, maar volgens mij bevind ik mij hier inmiddels in een heel eurofiel gezelschap. En dat is wel echt winst, want of het nou gaat om kernenergie of om grondstoffen of om klimaatbeleid of om de betaalbaarheid van energie: het draait allemaal om Europa. En dat is niet alleen goed, maar ook echt, echt belangrijk, want daarmee laten we zien dat we werken voor de inwoners van Europa.
Ik ben heel blij dat de Minister heeft kunnen bevestigen dat hij tot de kopgroep behoort van landen die pleiten voor 45% hernieuwbaar in 2030. Ik ben ook blij dat de Minister aangaf dat we lering moeten trekken uit het belasten van de overwinsten op fossiel. Ik denk echt dat we veel meer werk moeten maken van het voorkomen dat er nog meer in fossiel geïnvesteerd wordt.
Ten slotte wil ik de Minister heel veel succes wensen op de Energieraad in Brussel.
De voorzitter:
Dank. Dan de heer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Dank u, voorzitter. Het label «eurofiel» zou ik graag van mezelf af willen halen na de inbreng van de heer Boucke. Maar inderdaad, in een onzekere wereld moet je intensiever met elkaar samenwerken en dan met name op het gebied van die onafhankelijkheid van onvrije landen. We hadden het er net over. Of het nou om mijnbouw gaat of om langetermijncontracten met Noorwegen, we kunnen volgens mij echt gezamenlijk stappen zetten.
Ik ben blij met de beantwoording van de Minister. Dank daarvoor. De oude scepsis in Europa over kernenergie begint te verdwijnen. Ik ben blij dat de Minister stapje voor stapje naar het nucleaire kamp beweegt. Hij verlaat misschien wel de brugfunctie om toch gewoon het stickertje op zichzelf te plakken. Maar ik denk dat de andere discussie die we vandaag met elkaar gevoerd hebben, net zo belangrijk is en misschien nog wel belangrijker. De focus moet echt op de uitvoering van maatregelen gelegd worden. De procedures moeten sneller, zodat we de ambities die we hebben, waar kunnen maken.
Ik heb zelf geen vraag meer, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan geef ik het voorzitterschap even aan de heer Erkens.
Voorzitter: Erkens
De voorzitter:
En ik geef het woord aan mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de beantwoording. Het is goed om te horen dat Nederland echt bij die kopgroep van 45% hoort.
Het blijft mijn zorg dat we bij de energiebesparing niet te veel moeten denken dat we de komende winter niet tegen problemen aan zullen lopen. We moeten ons realiseren dat de energiebesparing van afgelopen winter ook met heel veel pijn gepaard is gegaan. Maar toch blijf ik deze vraag stellen: wat gaat de Minister nou concreet doen om energieverspilling – laat ik het dan «verspilling» noemen – echt aan te pakken? Die vraag zal ik blijven stellen.
De rode lijn in dit debat was voor mij toch wel de relatie, de verhouding, tussen markt en overheid. Dat zie je eigenlijk ook terug in die vragen rond lng. Hoe stuur je er nou op dat we geen overcapaciteit krijgen? Dat geldt voor de vragen over mijnbouw. Hoe zorg je er nou voor dat je mijnbouw niet als een verdienmodel in Europa krijgt en dat we veel meer gaan produceren dan strikt noodzakelijk is? Ik denk aan de discussie over regelbaar vermogen. Is dat niet juist iets waar je als overheid veel meer grip op zou moeten hebben? En dan heb je ook nog de prijsstelling: in hoeverre wordt de prijs van duurzame elektriciteit bepaald door gas? Moet je daar als overheid niet op ingrijpen?
Dat zijn allemaal domeinen in de energietransitie waar de vraag rijst: hoe sturen we er als overheid op? Ik denk dat hoe verder we in de transitie komen, hoe belangrijker dat zal worden. Ik zie daarom heel erg uit naar de uitwerking van de motie-Segers/Marijnissen en het debat dat we daarover in de Kamer gaan hebben. Ik hoop dat de Minister met een echte analyse komt van wat dit jaar van energiecrisis ons nou wel en niet leert over het functioneren van de markt. Wat mij betreft wordt er iets te makkelijk gezegd dat er geen grote ingreep in die markt nodig is, omdat dit een excessieve situatie was. Ik zou daar toch graag een wat diepergaande analyse van zien.
Dank u wel, voorzitter.
Ik neem het woord terug van de voorzitter.
De voorzitter:
U zei «dank u wel, voorzitter» tegen uzelf. Vandaar dat ik in de war raakte. Maar ik geef nu het woord terug aan mevrouw Kröger als voorzitter.
Voorzitter: Kröger
De voorzitter:
Dit was aan de heer Erkens als voorzitter gericht. Ik vraag de Minister hoeveel tijd hij nodig heeft. Ik hoor dat hij meteen aan de slag kan.
Minister Jetten:
Voorzitter. Ik vond het ook een heel boeiend en nuttig debat. Het helpt ons om zaken aan onze kant aan te scherpen bij alle Europese dossiers, discussies en onderhandelingen die de komende tijd plaatsvinden.
Ik heb geleerd van het vorige commissiedebat dat ik vooral moet wijzen op brieven die er sowieso aankomen in plaats van alles opnieuw toe te zeggen. U krijgt dus sowieso van mij de brief over gasleveringszekerheid. Ik zal daarin ook uitgebreid ingaan op lng. Verder krijgt u een brief over energiediplomatie, waarin breder die energiediplomatie en groene waterstof terug zullen komen. In de volgende «Fit for 55»-brief zal ik nog het een en ander zeggen over de samenwerking met Noorwegen.
Wij kijken denk ik allemaal uit naar het BNC-fiche over de Critical Raw Materials Act, want daar zitten een aantal heel fundamentele keuzes in over hoe je in Europa met die kritieke grondstoffen om wil gaan, hoe je daar als EU op stuurt, hoe je daar als lidstaat op kan sturen en hoe je in de volle breedte circulariteit, mensenrechten en milieu-impact goed kan meewegen.
De heer Boucke en de heer Erkens hebben geen vragen meer gesteld, waarvoor dank.
De heer Boutkan vroeg nog naar de relatie met de lidstaten die wat meer moeite hebben om te investeren in hernieuwbaar. Wat kan de EU doen en wat kan Nederland doen? Ik vind het eigenlijk niet mijn taak om in kaart te brengen waar de heer Boutkan naar vroeg, want dat is echt aan de Europese Commissie. Ik sta wel op standpunt dat er aan geld geen gebrek is, want er zijn op dit moment zo veel fondsen voorhanden in Europa. Probleem is dat die onvoldoende worden benut en daarom is het aan de lidstaten zelf om ervoor te zorgen dat er goede voorstellen worden ingediend, zodat dat geld kan gaan te rollen. En ook de Europese Investeringsbank heeft al meermaals aangegeven dat hij bereid is om meer te doen, zodra er concrete projecten komen. Maar ik vermoed zomaar dat deze discussie ook in het Europees Parlement uitgebreid wordt gevoerd en ik denk dat een aparte analyse van mijn kant daar niet heel veel aan zal toevoegen.
Naar aanleiding van de tweede termijn van mevrouw Kröger zou ik zelf nog wel een keer willen benadrukken dat we deze winter relatief goed door zijn gekomen, in de zin dat er geen leveringszekerheidsprobleem was. Dat kwam door het warme weer en de goed gevulde gasopslagen. Maar er was wel degelijk een crisis in Europa als het gaat om de prijs van energie. Dat heeft heel veel huishoudens hard geraakt en dat heeft heel veel bedrijven hard geraakt. En het is nog niet honderd procent gegarandeerd dat er de aankomende winter geen enkel probleem zal ontstaan. Door het warme weer komen we nu met relatief goed gevulde gasopslagen de winter uit en daardoor zal het minder moeilijk zijn om die gasopslagen weer tot boven de 90% gevuld te krijgen. Maar mocht het komende winter heel koud worden en mocht er grote volatiliteit zijn op de internationale markt, dan kan de impact nog steeds heel groot zijn.
Dus blijven we werken aan energiebesparing en blijven we verspilling aanpakken. Dat is gewoon cruciaal, niet alleen in Nederland maar ook in andere lidstaten. Het versnellingspakket van Minister De Jonge van vorige week kan dan ook niet het laatste pakket van het kabinet zijn. Het is fijn dat er extra geld komt voor FIXbrigades en de lokale aanpak, maar we zullen ook bij de Voorjaarsnota en het aangescherpte klimaatpakket meer moeten doen. En ook moeten we klimaatrechtvaardiger beleid gaan voeren om de huishoudens met de grootste impact sneller te helpen.
Tot slot. Zoals mevrouw Kröger zei moeten we de komende tijd echt een paar hele principiële en fundamentele discussies gaan voeren over de rol van de overheid, Europees, nationaal en lokaal, in de energietransitie. We wisten al dat deze vragen op ons afkwamen, maar door de energiecrisis komen al die vragen nu in één keer op ons bord. Die moeten we proberen zo goed mogelijk en zo snel mogelijk te beantwoorden, maar we zijn hier ook met elkaar om die discussies dan te beslechten.
Dank voor een mooi debat, voorzitter. En u krijgt van ons na de Energieraad natuurlijk weer een terugkoppeling. Zoals u gewend bent, krijgt u verder elke acht weken een voortgangsbrief over Fit for 55. Ik hoor dat dat zelfs elke zes weken is. We treffen elkaar dus weer snel om te praten over de voortgang op deze mooie dossiers.
De voorzitter:
Dan dank ik de Minister voor de beantwoording. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd. Het zijn er niet zo veel, want dat was, denk ik, het voornemen van de Minister na het vorige debat.
– De Minister zegt toe in de volgende Kamerbrief over gasleveringszekerheid in te gaan op de samenwerking met Noorwegen en Equinor.
De heer Erkens (VVD):
Volgens mij komt er in de komende periode ook een concreet gesprek met die partijen.
De voorzitter:
Ja.
– De Minister zal in het BNC-fiche over de Critical Raw Materials Act ingaan op de voorwaarden voor de winning van kritieke grondstoffen op het Europese grondgebied.
– De Minister zal in het BNC-fiche over de Critical Raw Materials Act ingaan op de optie van korte vergunningen.
Heeft iemand iets gemist?
De heer Erkens (VVD):
Ik heb de toezegging over de clean industry act gemist. Daarover zou iets komen te staan in de volgende «Fit for 55»-brief naar aanleiding van een gesprek met Frankrijk over kernenergie.
De voorzitter:
Heeft de griffie dit...
Minister Jetten:
Het gaat om de Net-Zero Industry Act en in een volgende brief zal ik daarop nader ingaan en ook op de gesprekken die we dan met Frankrijk hebben gevoerd over nucleair in de Net-Zero Industry Act.
De voorzitter:
Dan sluit ik de vergadering.
Sluiting 16.16 uur.