Het rapport 'State of play of academic freedom in the EU Member. States Overview of de facto trends and developments'
Schriftelijke vragen
Nummer: 2023D13175, datum: 2023-03-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2023Z05594).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2023Z05594:
- Gericht aan: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2023Z05594
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het rapport «State of play of academic freedom in the EU Member. States Overview of de facto trends and developments» (ingezonden 30 maart 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van het Europees parlement «State of play of academic freedom in the EU Member. States Overview of de facto trends and developments»?1
Vraag 2
Hoe bent u van plan om de aanbevelingen uit het rapport uit te voeren?
Vraag 3
Op welke wijze kan gekomen worden tot een heldere definitie van het begrip «academische vrijheid»?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de conclusie van de onderzoekers dat met de intreding van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie in 1997 de democratische medebeslissingsraden, bestaande uit academici, studenten en administratief personeel vervangen zijn door de medezeggenschapraden en dat dit heeft geleid tot een meer hiërarchische, uitvoerende bestuurspraktijk in de Nederlandse universiteiten?
Vraag 5
Bent u het eens met de onderzoekers dat het sterk hiërarchisch karakter van het bestuur een direct gevaar vormt voor het zelfbestuur van Nederlandse universiteiten? Zo ja, hoe wilt u dit voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de constatering dat er sprake is van politieke sturing van onderzoek en tot op zekere hoogte van opleidingsprogramma door middel van publieke financiering en dat dit een potentiële bedreiging vormt voor institutionele autonomie, en daarmee indirect ook aan academische vrijheid onder druk zet?
Vraag 7
Hoe bekijkt u de conclusies over de publieke financiering in relatie tot de ongewenste beïnvloeding door externe financiering, waaronder Europese subsidieprogramma’s en bedrijven?2
Vraag 8
Geeft de constatering dat de reeks aan tijdelijke contracten, specifiek bij jonge wetenschappers, de academische vrijheid schaadt u voldoende aanleiding om concrete en scherpere voorwaarden te verbinden aan de bekostiging? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Heeft u in kaart wat het effect is van bedreigingen van wetenschappers op sociale media op de academische vrijheid?
Vraag 10
Geven de conclusies van het rapport van het Europees parlement aanleiding tot nader onderzoek naar de academische vrijheid binnen de Nederlandse hoger onderwijsinstellingen?
Vraag 11
Wat is uw beoordeling van de constatering dat er zorgen zijn over impact van de opkomende «cancel cultuur» op de diversiteit van wetenschappelijke perspectieven? Vindt u deze constatering voldoende onderbouwd door de twee artikelen in de verwijzingen?
Vraag 12
Bent u van plan om te onderzoeken hoe het staat met de sociale veiligheid binnen hoger onderwijsinstellingen en wat het effect daarvan is op de academische vrijheid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Kunt u garanderen dat onderzoekers aan Nederlandse universiteiten het gevoel hebben dat zij zonder angst voor vergelding kritiek kunnen uiten op hun werkgevers, het bestuur en het beleid? Zo nee, welke acties wilt u daartegen ondernemen?