Voortgang juridische procedures over Wet verbod op kolen
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023
Brief regering
Nummer: 2023D13264, datum: 2023-03-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-XIII-124).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 XIII-124 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2023Z05651:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-04-04 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-04 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023
Nr. 124 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2023
In deze brief informeer ik u over de voortgang van de juridische procecures over de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie (hierna: Wet verbod op kolen).
De laatste keer dat ik u hierover per brief heb geïnformeerd was op 14 november 2022 (Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 6). Deze brief betreft de ontwikkelingen sindsdien.
Internationale arbitrageprocedures
Uniper heeft op 20 december 2022 het arbitragetribunaal verzocht om intrekking van de internationale arbitrageprocedure bij het International Centre for Settlement of Investment Disputes (hierna: ICSID). De aanleiding hiervoor was het Duitse steunpakket voor Uniper, dat als voorwaarde bevatte dat Uniper deze procedure zou intrekken. De Nederlandse Staat heeft met de intrekking ingestemd en tegelijkertijd het arbitragetribunaal verzocht om te beslissen dat Uniper de kosten van de arbitrageprocedure voor haar rekening dient te nemen.
Het arbitragetribunaal heeft bij beslissing van 17 maart jl. de beëindiging van de arbitrageprocedure bevestigd en het verzoek van de Nederlandse Staat om een kostenveroordeling afgewezen. Het arbitragetribunaal oordeelde dat er geen algemene regel bestaat dat bij intrekking van de procedure degene die de procedure intrekt, de kosten moet dragen. Ook acht het tribunaal anderszins geen bijzondere redenen aanwezig om Uniper in de kosten te veroordelen.
Het goede nieuws is dat met deze beslissing van het arbitragetribunaal de internationale arbitrageprocedure tegen Uniper tot een einde is gekomen.
De internationale arbitrageprocedure van RWE tegen de Staat is op verzoek van RWE aangehouden tot 19 juli a.s. in afwachting van de publicatie van het oordeel van de Duitse rechter in hoger beroep.
Procedures in Duitsland
Op 1 september 2022 heeft de rechtbank Keulen het verzoek van de Nederlandse Staat toegewezen en kortweg geoordeeld dat de ICSID-procedures in strijd zijn met Europees recht. RWE en Uniper hebben op respectievelijk 23 november 2022 en 7 december 2022 hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen.
De Nederlandse Staat heeft zijn processtukken in deze procedures op 7 februari jl. ingediend. Het Bundesgerichtshof in Karlsruhe heeft een zitting bepaald op 17 mei a.s. waarop partijen nogmaals hun standpunten uiteen kunnen zetten en eventuele vragen van het hof kunnen beantwoorden. Daarna zal het hof naar verwachting binnen enkele weken uitspraak doen.
Nationale procedures
Op 30 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag de vorderingen van RWE en Uniper voor schadevergoeding op grond van onrechtmatigheid van de Wet verbod op kolen afgewezen en de Staat in het gelijk gesteld.
Zowel RWE als Uniper hebben inmiddels hoger beroep ingesteld van deze vonnissen. Naar verwachting zullen RWE en Uniper deze zomer hun inhoudelijke bezwaren, genaamd memorie van grieven, tegen de vonnissen in eerste aanleg indienen. De Staat heeft vervolgens drie maanden om hierop te reageren door middel van een memorie van antwoord. Zoals eerder ook is gebeurd, zal de Staat zijn processtukken, in dit geval de memorie van antwoord, publiceren na indiening bij het gerechtshof Den Haag publiceren op de website van de rijksoverheid.
Vervolg
Ik zal u blijven informeren over belangrijke procesmomenten met betrekking tot de juridische procedures die betrekking hebben op de Wet verbod op kolen.
Daarbij ligt de focus de aankomende periode op de uitkomst van de procedures in Duitsland en daarmee samenhangend de vraag naar de voortgang van de internationale arbitrageprocedure door RWE.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten