Regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen
Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Brief regering
Nummer: 2023D13625, datum: 2023-03-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29023-415).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
- Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen concept
- Beslisnota bij Kamerbrief Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen
- Uitvoeringstoets tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen
Onderdeel van kamerstukdossier 29023 -415 Voorzienings- en leveringszekerheid energie.
Onderdeel van zaak 2023Z05768:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-04-04 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-18 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-06-15 17:00: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-06-22 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
36 200 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 415 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2023
Gezien de noodzaak om een passende tegemoetkoming te bieden voor de gestegen energieprijzen bij blokaansluitingen heeft het kabinet de afgelopen maanden gewerkt aan Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB). Graag informeer ik u voorafgaand aan publicatie van de TTB in de Staatscourant, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, over deze regeling, gezien de wens vanuit zowel het kabinet als uw Kamer om deze regeling zo snel als mogelijk voor het jaar 2023 in te laten gaan. Het kabinet heeft het tempo zwaar laten wegen, omdat het gaat om een groep kwetsbare huishoudens achter een blokaansluiting die niet of beperkt in aanmerking komt voor het prijsplafond.
In Nederland zijn naar huidige inschatting circa 700.000 huishoudens woonachtig achter een blokaansluiting. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om huurders van woningbouwcorporaties of particuliere verhuurders, eigenaarbewoners in een Vereniging van Eigenaren (VvE), cliënten van woonzorginitiatieven en studenten. De gemeenschappelijke noemer van al deze soorten bewoners is dat zij niet individueel beschikken over een contract met een energieleverancier. Als gevolg hiervan hebben zij geen, of onvoldoende, gebruik kunnen maken van de regeling voor het prijsplafond en de tegemoetkoming van de twee maal € 190 in november en december 2022. Een deel van de huishoudens is daarnaast sociaal of economisch kwetsbaar en daarmee extra gevoelig voor de stijgende energieprijzen. Juist voor deze huishoudens is een snelle tegemoetkoming noodzakelijk.
De doelgroep van deze regeling is heel divers en er is een grote verscheidenheid in het type blokaansluitingen. Er zijn betrekkelijk simpele situaties waarbij enkele wooneenheden zijn aangesloten op één aansluiting, maar ook complexere situaties waarin panden gestapeld worden beheerd door meerdere VvE’s en onder-VvE’s die in samenhang zorg dragen voor de energievoorziening aan een mix van zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden, gemeenschappelijke ruimtes en bedrijfseenheden. Deze verscheidenheid, in combinatie met de wens om een aanvulling te geven op zowel het prijsplafond als de twee maal € 190-regeling, vormt een rode draad door de TTB en heeft gemaakt dat alleen een subsidieregeling met versimpelde aannames en een versimpeld proces op korte termijn uitvoerbaar is.
De uitwerking van de TTB is een intensief traject geweest, waarbij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst nauw met elkaar hebben samengewerkt. In dit traject moest onder hoge druk telkens een afweging gemaakt worden tussen verschillende belangen. In mijn brief van 14 febuari jl. (Kamerstukken 29 023 en 36 200, nr. 393) heb ik reeds genoemd dat het in het bijzonder gaat om de belangen van: 1) een zo snel mogelijke inwerkingtreding, en daarmee samenhangend een beperkte uitvoeringslast, 2) een zo goed mogelijk dekkende regeling voor verschillende situaties, en 3) een zo doelmatig mogelijke regeling, met controles op fraude en oneigenlijk gebruik.
We hebben ons maximaal ingespannen om alle belangen zo goed mogelijk te bedienen. Zo wordt met een aparte aanvraagroute voor beheerders van grote aantallen panden een aanzienlijke stap gezet naar het zoveel als mogelijk behap- en beheersbaar houden van de uitvoeringslast, en is met het toevoegen van de doorlevering van aardgas aan de regeling een naar verwachting nagenoeg volledig dekkende reikwijdte ontstaan. Op het gebied van doelmatigheid is geprobeerd om partijen die al voldoende voordeel ontvangen van de prijsplafondregeling of een contract met een vaste prijs onder het niveau van het prijsplafond zo veel mogelijk uit te sluiten. Deze inzet laat onverlet dat er op alle drie de belangen wensen blijven bestaan en dat er in het bijzonder met betrekking tot de foutgevoeligheid en fraudebestendigheid van de regeling grote aandachtspunten resteren. Kortom, deze regeling is noodzakelijk, maar niet perfect.
De regeling wordt begin april gepubliceerd in de Staatscourant en zal naar huidig inzicht op 25 april worden opengesteld voor subsidieaanvragen. Bijgevoegd vindt u een concept-versie van de regeling, waarop weinig tot geen wijzigingen meer voorzien worden voor publicatie. Door de regeling nu reeds mee te sturen, kan door uw Kamer en door potentiële aanvragers tijdig kennis genomen worden hoe de contouren uit eerdere brieven verwerkt zijn in de regeling. Deze regeling was complex om te maken en is onder grote tijdsdruk tot stand gekomen. Het kabinet houdt er rekening mee dat de regeling achteraf als onrechtmatig wordt aangemerkt door de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer (ARK). De TTB kent risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik (waaronder het risico dat niet de volledige tegemoetkoming door de contracthouder wordt verrekend met de huishoudens), handhaafbaarheid en financieel beheer, maar het kabinet is bereid deze risico’s te accepteren, omdat we een snelle tegemoetkoming voor deze huishoudens belangrijker vinden dan volledige afdekking van deze risico’s.
De TTB is een subsidieregeling die werkt met een forfaitaire tegemoetkoming per zelfstandige en onzelfstandige wooneenheid achter een blokaansluiting voor elektriciteit of warmte. Dit forfaitaire bedrag compenseert zowel de hoge energiekosten in 2023, als – in het geval van blokelektriciteit – het gemis van de 2 x € 190 uit november en december 2022. Het bedrag wordt meestal in twee helften uitbetaald, waarbij voor de tweede jaarhelft een herijking van het subsidiebedrag plaatsvindt op basis van de dan geldende energieprijzen. De tegemoetkoming wordt in het merendeel van de gevallen aangevraagd door de contracthouder van de blokaansluiting. Meestal is dit een verhuurder of VvE. Deze partij is ook verantwoordelijk voor het verrekenen van de tegemoetkoming met de huishoudens achter de aansluiting conform de verdeelsleutels en periodiciteit waarmee de energiekosten regulier in rekening worden gebracht voor die blokaansluiting. Bij deze brief is het kader beleidskeuzes uitgelegd als bijlage te vinden, hierin staan ook de hoofdlijnen van de TTB omschreven.
In het resterende deel van deze brief informeer ik uw Kamer over 1) de wijze waarop de regeling afwijkt van het Uniform Subsidiekader en de daarmee samenhangende mogelijke onrechtmatigheid, 2) de uitkomsten van de Uitvoeringstoets van de Belastingdienst, 3) de advisering door het Adviescollege toetsing regeldruk en de Autoriteit Persoonsgegevens, 4) budgettaire verantwoording, 5) de gehanteerde verrekensystematiek bij de TTB, 6) de omgang met de motie Omtzigt cs. over geschilbeslechting (Kamerstuk 29 023, nr. 411), en 7) de openstelling van de regeling. In paragrafen twee en drie zal ik uitgebreid stilstaan bij de risico’s van, en risicomitigatie bij, de TTB.
1. Uniform subsidiekader
De TTB kon met het oog op de gewenste snelheid en volledigheid van een tegemoetkoming, alleen als een subsidie vormgegeven worden en daarom is het Uniform Subsidiekader (USK) van toepassing. Het USK bevat rijksbeleid voor de uitvoering en verantwoording van subsidies. Dit kader kent drie standaard uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen waarvan de toepassing wordt bepaald door de hoogte van het subsidiebedrag.
< € 25.000 | Ambtshalve |
€ 25.000–125.000 | Op aanvraag, met licht product: derdenverklaring |
> € 125.000 | Op aanvraag, met zwaar product: accountantsproduct |
Voor de TTB zullen subsidiebeschikkingen worden verstrekt aan contracthouders waarin de uitgekeerde bedragen uiteenlopen van minder dan € 25.000 tot meer dan € 125.000 en zouden alle drie de verantwoordingsregimes moeten worden toegepast. De conclusie bij deze regeling is echter dat de verantwoordingsregimes waarbij de definitieve vaststelling op aanvraag geschiedt met een vorm van verantwoording door de subsidieontvanger, niet kunnen worden uitgevoerd door de Belastingdienst. Een subsidie uitvoeren is een niet fiscale taak en dit brengt voor de Belastingdienst allerlei aanvullende vereisten uit het USK met zich mee waarvoor geen tijd noch uitvoeringscapaciteit beschikbaar is. De uitvoeringstechnische beperkingen en de noodzaak snel tot implementatie over te gaan zorgen ervoor dat de toepassing van het passende USK-verantwoordingsregime niet mogelijk is voor deze regeling.
Het USK geeft de mogelijkheid het lichte regime waarbij ambtshalve zonder verantwoording wordt vastgesteld, ook op subsidieverleningen in de categorieën € 25.000–125.000 en € 125.000 toe te passen, indien dit op grond van een risicoanalyse mogelijk wordt geacht. Dit is echter niet aan de orde binnen deze regeling door generieke risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik die naar voren zijn gekomen in de uitvoeringstoets. Dit betekent dat er wordt afgeweken van het verantwoordingsregime van het USK indien in alle bovenstaande categorieën ambtshalve zal worden vastgesteld. De consequentie hiervan is dat (een deel van) de uitgaven binnen deze regeling hoogstwaarschijnlijk als onrechtmatig zal worden bestempeld door de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer (ARK). Het kabinet accepteert dit risico om snelle compensatie voor de deels kwetsbare huishoudens achter een blokaansluiting mogelijk te maken, maar beschouwt dit als een uitzondering die onder normale omstandigheden niet zou gelden.
Hierbij speelt mee dat een groot deel, naar verwachting circa 85–90%, van de huishoudens met een blokaansluiting een contracthouder heeft die het kabinet ziet als een professionele partij, zoals woningcorporaties, studentenhuisvestingcorporaties, zorginstellingen, en professionele VvE-beheerders. In relatie tot de subsidiecategorieën van het USK is het belangrijk om vast te stellen dat juist in de categorieën vanaf € 25.000 de doelgroep grotendeels bestaat uit deze professionele partijen. Die professionaliteit kan betekenen dat het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik binnen die doelgroep lager zou kunnen zijn. Kleine VvE’s en kleine particuliere verhuurders (met naar verwachting hogere risicowaardes) zullen veelal onder de € 25.000 blijven. Dit mogelijk lagere risico bij hogere bedragen, door de professionaliteit van de partijen in dit segment, doet niet af aan de algehele risico’s die geconstateerd worden bij deze regeling, maar biedt wel wezenlijke context bij de effecten van het besluit om voor bedragen vanaf € 25.000 af te wijken van het USK. Zoals in eerdere brieven genoemd, is een deel van de woningbouwcorporaties al aan de slag gegaan met de contouren van de regeling om zo snel mogelijk lastenverlichting bij de aangesloten huishoudens te realiseren.
2. Uitvoeringstoets en overige risico’s
Risico’s
Parallel aan de uitwerking van de regeling heeft de Belastingdienst een uitvoeringstoets gedaan die ik u bij deze brief meestuur. De uitvoeringstoets concludeert dat de Belastingdienst deze incidentele niet-fiscale regeling alleen kan uitvoeren als de potentiële onrechtmatigheid van deze regeling en de (uitvoerings)risico’s van de regeling worden geaccepteerd. De Belastingdienst is in staat het aanvraagproces, het proces van berekenen en het proces van uitbetalen van de subsidie uit te voeren. De uitvoering van deze processen brengt aanzienlijke implicaties en risico’s met zich mee. In het bijzonder op het gebied van foutgevoeligheid, misbruik en oneigenlijk gebruik, handhaafbaarheid en financieel beheer zijn er risico’s verbonden aan de TTB. Onderdeel van deze risico’s is het risico dat de contracthouder het bedrag niet verrekent met de energiekosten van de huishoudens die daar recht op hebben. Een belangrijk deel van de risico’s kan slechts gedeeltelijk worden gemitigeerd. Hierbij speelt mee dat de processen en structuren binnen de Belastingdienst uitsluitend ingericht zijn op fiscale regelingen en niet op subsidieregelingen als de TTB. Ook de inrichting van de minder massale, en daarmee veelal handmatige, processen als bezwaar en beroep, aanpassing van subsidiebeschikkingen en terugvordering is veelal nog niet afgerond en is op onderdelen beperkt tot niet realiseerbaar.
De uitkomsten uit de uitvoeringstoets zijn serieus gewogen door het kabinet. Gezien de zeer beperkte tijd is er geen alternatief gevonden dat minder risico’s en beperkingen kent dan de huidige regeling. Een deel van de risico’s is reeds eerder door het kabinet onderkend, zoals de risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik, verdringing in zowel de personeels- als ICT-inzet van de Belastingdienst en algemener de complexiteit voor de Belastingdienst om een niet-fiscale regeling uit te voeren. In de uitvoeringstoets wordt aangegeven hoe het massale en grofmazige proces van aanvraag tot uitkering van de subsidie uitgevoerd kan worden door de Belastingdienst en wat de consequenties en risico’s daarvan zijn.
Om de regeling tot slot op korte termijn uitvoerbaar te kunnen maken is de TTB ingericht als grofmazige regeling. De gewenste snelheid van inwerkingtreding in combinatie met de grote heterogeniteit van de doelgroep, maken dat er op punten gewerkt is met versimpelde of grovere aannames. Zo is onder andere de keuze gemaakt om een peildatum van 1 april 2023 te hanteren voor blokaansluitingen die in aanmerking komen voor de subsidie. Dit sluit blokaansluitingen die later in gebruik worden genomen uit van de TTB. Door de peildatum kan de verificatie van aanvragen van tevoren worden ingericht en hoeft die later niet meer te worden aangepast, waardoor de uitvoeringslast wordt beperkt. Hierin verschilt de TTB van de regeling voor het prijsplafond, omdat bij die laatste later in gebruik genomen kleinverbruiksaansluitingen nog wel in aanmerking komen voor compensatie. Daarnaast is de gemiste 190 euro-compensatie verdisconteerd in de tegemoetkoming voor 2023 waardoor deze wordt verrekend met bewoners achter blokaansluitingen in 2023 volgens de verdeelsleutel voor energiekosten. Hierdoor komt die compensatie niet als forfaitair bedrag ten goede aan bewoners, maar is de hoogte afhankelijk van de verdeelsleutel. Bewoners die in november en/of december achter een blokaansluiting voor elektriciteit woonden, maar in 2023 niet meer, komen bovendien niet meer in aanmerking voor de gemiste compensatie. Dit maakt de verrekening en de administatie van de subsidie minder complex en daardoor makkelijker uitvoerbaar.
Risicomitigatie
Wat betreft de risico’s op fouten, misbruik en oneigenlijk gebruik, handhaafbaarheid en financieel beheer is in de beperkt beschikbare tijd gewerkt aan het bouwen van controles in het aanvraagproces gericht op onder meer het vaststellen van een relatie tussen de aanvrager en de blokaansluiting, en de correctheid van het aantal opgegeven wooneenheden. Deze controles zijn niet sluitend, maar bieden wel een eerste filter. Een tweede filter bestaat uit steekproefsgewijze handmatige controle van aanvragen. Tot slot wordt na uitkering van de subsidie steekproefsgewijs gecontroleerd op de administraties van de subsidieontvangers om te zien of zij de subsidiebedragen hebben verrekend met de energiekosten van bewoners. Het kabinet begrijpt dat er ondanks deze controles een restrisico op misbruik en oneigenlijk gebruik resteert, maar accepteert deze risico’s omdat het kabinet bovenal het belang erkent om zo snel mogelijk over te gaan tot uitkering van de tegemoetkoming. Deze afweging past bij het eerder geschetste spanningsveld tussen snelheid, volledigheid en doelmatigheid (inclusief beperking risico op misbruik en oneigenlijk gebruik) van de regeling.
Hierbij onderstreept het kabinet dat voor een deel van de gesignaleerde risico’s, in het bijzonder het risico dat niet het volledige subsidiebedrag wordt doorgegeven aan de huishoudens achter de blokaansluiting, privaatrechtelijke instrumenten bestaan. Bewoners achter een blokaansluiting kunnen via de Huurcommissie, VvE-vergadering of rechter naleving van het verrekenen van de subsidie met de energiekosten door de subsidieontvanger afdwingen. Ook kunnen huurders in het gereguleerde segment van de huurmarkt zich wenden tot de Huurcommissie in het geval hun verhuurder geen TTB aanvraagt. Deze privaatrechtelijke instrumenten mitigeren voor een deel het risico dat de subsidieaanvrager het bedrag niet volledig verrekend met de aangesloten huishoudens of geen subsidie aanvraagt.
Ten aanzien van de dienstverlening vanuit de TTB en het inrichten van de niet-massale processen werkt de Belastingdienst op de achtergrond door om te kijken wat mogelijk is om de risico’s zoveel als mogelijk te mitigeren. In bepaalde gevallen is duidelijk dat wijzigingen niet te realiseren zijn. Zo kunnen aanvragen digitaal enkel ingediend worden met DigiD en is eHerkenning niet tijdig beschikbaar. Op andere punten wordt nog gewerkt aan een oplossing. Zo wordt voor bezwaar en beroep onderzocht in hoeverre inhuur of detachering een oplossing kan bieden en voor terugvordering van onterecht betaalde subsidies wordt op dit moment gekeken naar alternatieve processen.
Om bewoners inzicht te bieden of subsidie is aangevraagd en of een beschikking is afgegeven, werkt het Kadaster, onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister voor Klimaat en Energie, aan een informatievoorziening ten behoeve van het publiek waarin bewoners op een kaart kunnen zien of er zich in een gebouw een aansluiting bevindt waarvoor een subsidieaanvraag is gedaan en of deze is toe- of afgewezen. Deze voorziening kent echter wel beperkingen. Op basis van de informatie die uitgevraagd wordt bij het aanvraagformulier voor de subsidie is van een aansluiting wel bekend waar deze zich bevindt, maar niet welke wooneenheden hier exact op aangesloten zijn. Op de kaart kan daarom alleen worden weergegeven of voor het gebouw waar de aansluiting zich bevindt, subsidie is aangevraagd, afgewezen of toegewezen. Wanneer wooneenheden zich in een ander gebouw bevinden dan de blokaansluiting of een deel van de wooneenheden in het gebouw een andere aansluiting hebben is dat niet expliciet zichtbaar. Voor bewoners is het daardoor niet altijd mogelijk om op basis van alleen deze informatie sluitend vast te stellen of er subsidie is aangevraagd en of deze is verleend of afgewezen voor hun wooneenheid. Het kabinet ziet op dit moment echter geen oplossing voor deze beperking en zal via communicatiemiddelen deze informatie ook meegeven aan de gebruikers van de informatievoorziening.
3. Advisering Autoriteit Persoonsgegevens en Adviescollege toetsing regeldruk
De TTB is voor toetsing voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP heeft op 28 maart een advies uitgebracht en vindt dat de subsidiariteit en rechtszekerheid van de wijze van informatievoorziening over toegekende subsidies (via bovengenoemde informatievoorziening) en het bewaren van gegevens door subsidieontvangers niet voldoende zijn onderbouwd in de TTB. Op basis van het advies is de toelichting aangepast en aangevuld. Vanwege het spoedeisende karakter wordt de regeling, evenals de Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023, vooruitlopend op het advies van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) al gepubliceerd. ATR adviseert na de publicatie van de regeling. Van de uitkomsten van het advies van ATR zal het kabinet kennisnemen.
4. Budgettaire verwerking en verantwoording
Deze regeling is tot stand gekomen als gevolg van de uitwerking van de Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023. Dit betekent dat de uitgaven van de TTB ook zijn meegenomen in de budgettaire reservering voor die regeling. De TTB maakt ook deel uit van het beoogde beleid om de burger financieel te ondersteunen. Deze middelen voor het prijsplafond zijn beschikbaar gesteld in de tiende incidentele suppletoire begroting EZK. Bij Voorjaarsnota zal de raming voor de uitgaven van het tijdelijke prijsplafond geactualiseerd worden vanwege de ontwikkeling van de energieprijzen en het gebruik van het plafond. Hierbij zal ook de raming voor de uitgaven van de TTB worden meegenomen. De kosten voor deze regeling, op basis van de meest recente raming, zijn ca. € 862 mln. Hierbij moet rekening worden gehouden dat dit bedrag kan afwijken op basis van het verloop van de energieprijs en op basis van het aantal wooneenheden dat subsidie zal ontvangen.
De verantwoording over deze middelen zal plaatsvinden op de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). In de uitvoeringstoets is aangegeven dat de financiële verantwoording nog moet worden ingericht. Hierbij is er op gewezen dat het verstrekken van voorschotten meer risico meebrengt dan uitbetalingen in combinatie met onmiddelijke vaststelling, omdat het leidt tot meer handmatig werk en extra benodigde, nog te ontwikkelen, verantwoordingsinformatie. Zo wordt nog gezocht naar een oplossing voor het verwerken van terugvorderingen. Het risico bestaat dat de vastlegging in de financiële administratie zodanig tekort zal schieten dat deze tot fouten en tekortkomingen in de financiële verantwoording leidt.
5. Verrekensystematiek
Tijdens het tweeminutendebat over de TTB op 23 maart jl. heeft uw Kamer gevraagd om nadere verduidelijking ten aanzien van de verrekensystematiek, in het bijzonder in het geval van verhuizing,die onder de TTB wordt voorgeschreven, zowel voor de reguliere tegemoetkoming over 2023 als voor de compensatie van de gemiste twee maal € 190 uit november en december 2022 voor blokelektriciteit.
Voor de reguliere tegemoetkoming geldt dat de TTB ziet op heel 2023. De tegemoetkoming moet in mindering worden gebracht op de energiekosten van de bewoners aansluitend bij de verdeelsleutel en periodiciteit waarmee de energiekosten in rekening worden gebracht. De eis dat de energiekosten moeten worden verrekend met de energiekosten van heel 2023, betekent dat hierbij ook de reeds in rekening gebrachte energiekosten over de periode voorafgaande aan de uitbetaling van de tegemoetkoming moeten worden betrokken. Ook een bewoner die bijvoorbeeld per 1 april 2023 is verhuisd, zal in aanmerking moeten komen voor een evenredige vermindering van zijn reeds betaalde energiekosten. Dit kan via de eindafrekening verrekend worden of als geheel naar de betreffende bewoner worden overgemaakt.
Voor de tegemoetkoming voor de gemiste twee maal € 190 uit november en december 2022 bij blokelektriciteit heeft het kabinet besloten deze te verwerken in de tegemoetkoming voor blokelektriciteit in 2023. Dit betekent dat de twee maal € 190 wordt opgeteld bij de tegemoetkoming voor blokelektriciteit voor 2023 en het gehele bedrag conform de in 2023 geldende verdeelsleutels en periodiciteit over de aangesloten wooneenheden verdeeld moet worden. Consequentie hiervan is dat aan huishoudens die in november of december blokelektriciteit hadden, de tweemaal € 190 niet forfaitair toekomt, maar dat het bedrag afhankelijk is van de verdeelsleutel voor energiekosten. Daarnaast zullen bewoners die in 2023 geen blokelektriciteit meer hebben omdat ze zijn verhuisd, geen compensatie voor de gemiste twee maal € 190 ontvangen.1
Het kabinet heeft op drie gronden deze keuze gemaakt. Allereerst is besloten om de TTB vorm te geven als een relatief eenvoudige en uitvoerbare regeling. Het integreren van de twee maal € 190 in de tegemoetkoming voor 2023 draagt hier in grote mate aan bij. Wanneer dit namelijk niet gedaan zou worden, zouden er twee verrekensystematieken naast elkaar bestaan: 1) een tegemoetkoming voor 2023, die verdeeld moet worden volgens de thans geldende verdeelsleutels achter een aansluiting, en 2) een tegemoetkoming voor de gemiste twee maal € 190, die forfaitair verdeeld moet worden via het voordeurprincipe. Met het oog op uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid is dit zeer complex. Ook in de nacontrole of het bedrag juist verrekend is, zou een dergelijke splitsing extra complexiteit opleveren.
Ten tweede vergroot een systematiek waarbij de twee maal € 190 apart verrekend zou moeten worden de uitvoeringslast bij de subsidieontvangers. Zo zouden zij extra inzet moeten plegen op het terugvinden van voormalige bewoners, waarvan zij op privacy-gronden niet altijd de contactgegevens hebben mogen aanhouden, alsmede op het herberekenen van de energiekosten in 2022. Aangezien veel partijen reeds een eindafrekening gepresenteerd hebben voor 2022, zou dit vragen om het openbreken van een gesloten boekjaar. Bij Verenigingen van Eigenaren geldt daarnaast dat bij overdracht van het apartementsrecht een eindafrekening wordt opgemaakt, alsmede de juridische relatie tussen VvE en (voormalige) eigenaar vervalt, en de juridische titel voor een eventuele nastorting daarmee onduidelijk is. Het kabinet geeft er de voorkeur aan deze uitvoeringslast te voorkomen.
Tot slot is in uitwerking van de regeling, alsmede in contact met de stakeholders en de Huurcommissie, tot op heden uitgegaan van een systeem waarbij de twee maal € 190 verdisconteerd wordt in de reguliere tegemoetkoming voor 2023. Het nu aanpassen van deze insteek zou een herijking van de acties vragen die vanuit al deze partijen in gang zijn gezet. Het kabinet kan op dit moment onvoldoende overzien welke consequenties dit heeft, maar voorziet vertraging van de regeling wanneer de regels voor de voorziene verrekensystematiek worden aangepast.
6. Motie Omtzigt cs. over geschilbeslechting
Op 28 maart heeft uw Kamer de motie Omtzigt cs. (Kamerstuk 29 023, nr. 411) aangenomen, waarin het kabinet wordt opgeroepen laagdrempelige geschilbeslechting in te richten voor geschillen tussen de subsidieontvanger en de individuele huishoudens achter de blokaansluiting. Voor huursituaties in het gereguleerde segment van de huurmarkt is reeds voorzien dat huurders zich kunnen wenden tot de Huurcommissie. De Huurcommissie is bevoegd om bindende uitspraken te doen in geschillen over servicekosten, waarbij energiekosten zijn inbegrepen, en kan daarbij ook de verrekening van de TTB in die servicekosten meenemen. Huurders in het niet-gereguleerde segment kunnen de Huurcommissie om advies vragen over de servicekosten inclusief de verrekening van de TTB. Ongeacht het segment van de huurmarkt, kunnen huurders zich wenden tot de kantonrechter voor een bindende uitspraak in een geschil over de kosten die de verhuurder bij de huurder in rekening brengt.
Bij VvE’s hebben de individuele appartementseigenaren inspraak via de VvE-vergadering. Bij een verschil van inzicht tussen een individuele eigenaar en het VvE-bestuur dat niet via de VvE-vergadering opgelost wordt, kan een individuele eigenaar zich wenden tot de rechter. Het kabinet heeft overwogen aansluiting bij een geschillencommissie te verplichten voor subsidieontvangers van de TTB, maar hiertegen besloten. Het kabinet acht het niet aannemelijk dat de kosten van aansluiting bij een geschilcommissie opwegen tegen de baten die dit middel biedt ten opzichte van de bestaande kanalen van geschilbeslechting zoals de Huurcommissie, de VvE-vergadering of in uitzonderlijke gevallen een rechtsgang. In de communicatie over de regeling zullen deze mogelijkheden voor bewoners om naleving van het verrekenen van de subsidie met de energiekosten door de subsidieontvanger af te dwingen worden benadrukt, zodat bewoners weten waar ze terecht kunnen.
7. Openstelling
De planning van het kabinet is om de regeling op 25 april open te stellen. Vanaf medio april zal een testfase ingaan waarin de nieuwe systemen en processen van de Uitvoeringsorganisatie Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (UTTB) getest zullen worden. Tussen de datum van publicatie van deze regeling en de datum van openstelling is een minimale periode van drie weken voorbereidingstijd voorzien voor alle betrokken partijen. Drie weken na publicatie van de regeling kunnen aanvragen ingediend worden. Vanaf deze datum kunnen dan aanvragen ingediend worden voor de subsidie en kan de stap gezet worden naar lastenverlichting voor de circa 700.000 huishoudens achter een blokaansluiting.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
Bijlage 1 Beleidskeuzes uitgelegd
1. Doel(en) | De regeling TTB biedt een tegemoetkoming voor de gestegen energiekosten in geheel 2023 aan de ca. 700.000 wooneenheden met blokaansluitingen in Nederland. Het prijsplafond biedt wooneenheden achter een blokaansluiting namelijk geen of onvoldoende compensatie. Daarnaast is geconstateerd dat wooneenheden die elektriciteit geleverd krijgen vanuit een blokaansluiting voor elektriciteit ook niet of onvoldoende hebben geprofiteerd van in november en december verstrekte compensatie van 2 x € 190 per aansluiting. |
2. Beleidsinstrument | Er is gekozen voor een subsidie met vastgestelde forfaitaire bedragen per wooneenheid, waarbij ten aanzien van de hoogte van die bedragen onderscheid wordt gemaakt naar het type wooneenheid (zelfstandig of onzelfstandig) en het type blokaansluiting (voor elektriciteit of warmte). Deze keuze voor forfaitaire bedragen is mede ingegeven door de overweging dat subsidiëring naar rato van het daadwerkelijke energieverbruik van de afzonderlijke wooneenheden gelet op het grote aantal verschillende situaties bij blokaansluitingen te complex en daarmee onuitvoerbaar is. Daarnaast zou dit niet voor elke situatie mogelijk zijn, omdat niet voor alle blokaansluitingen het individuele verbruik per wooneenheid wordt gemeten. Dezelfde overwegingen (complexiteit en uitvoerbaarheid) liggen ten grondslag aan het feit dat er niet is gekozen om iedere individuele bewoner van een wooneenheid achter een blokaansluiting in de gelegenheid te stellen om subsidie aan te vragen. Aanvragen kunnen ingediend worden door de houder van het contract met de energieleverancier. Bij de vaststelling van de hoogte van het forfaitaire bedrag is gekeken naar het gemiddelde nadeel dat een bewoner ondervindt van het niet of niet volledig kunnen profiteren van het prijsplafond en in geval van een blokaansluiting voor elektriciteit van het niet of niet volledig hebben kunnen profiteren van de in november en december 2022 geboden compensatie van 2 x € 190 per aansluiting. Dat is ook de reden dat er enerzijds onderscheid wordt gemaakt tussen zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden en anderzijds tussen blokaansluitingen voor elektriciteit en voor warmte. Afhankelijk van de situatie is het gemiddelde nadeel van een bewoner anders. De Belastingdienst heeft regie op de uitvoering. De uitvoering is belegd bij de Uitvoeringsorganisatie Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (UTTB). |
3a. Financiële gevolgen voor het Rijk | De financiële gevolgen voor zijn Rijk € 700 miljoen – 1 miljard (o.b.v. huidige inschattingen van de energieprijs in 2023 en verwachte aantal wooneenheden dat subsidie zal ontvangen). |
3b. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren | Subsidie wordt uitgekeerd aan de houders van het energiecontract per blokaansluiting of aan de opwekker van warmte in het geval dat dit een VvE of verhuurder die geen warmte via een energiecontract betrekt. De subsidiabele activiteit is het verrekenen van de tegemoetkoming met de energiekosten van de wooneenheden, waardoor de tegemoetkoming uiteindelijk alleen bij de bewoners van individuele wooneenheden terechtkomt. De contracthouders (of warmteopwekkers) die de subsidie aanvragen en een beschikking ontvangen, krijgen een deel van de gemaakte kosten voor uitvoering van de subsidie (o.a. de kosten voor het verrekenen met de wooneenheden) vergoed. Het subsidiebedrag wordt in twee delen uitbetaald: eenmaal voor de eerste jaarhelft, eenmaal voor de tweede jaarhelft. Het bedrag voor de eerste jaarhelft is reeds bekend en gebaseerd op de energieprijzen in januari. De bedragen voor de tweede jaarhelft worden gebaseerd op de energieprijzen in juli. In het eerste subsidiebedrag zijn ook de tegemoetkoming voor de gemiste 2 x € 190 en de uitvoeringskosten verwerkt. |
4. Nagestreefde doeltreffendheid | De uitgekeerde forfaitaire tegemoetkoming moet verrekend worden met de energiekosten van de op de blokaansluiting aangesloten wooneenheden. Deze tegemoetkoming leidt direct tot lastenverlaging voor de huishoudens. |
5. Nagestreefde doelmatigheid | Op de zeer korte termijn waarop de TTB gerealiseerd moest worden en gezien de urgentie van overheidsingrijpen, was een subsidie met forfaitaire bedragen de enige haalbare interventie. In het kader van doelmatigheid is onder meer besloten de subsidiebedragen halfjaarlijks te herijken en partijen die reeds voldoende voordeel halen uit het prijsplafond of hun eigen energiecontract zo veel mogelijk uit te sluiten van de regeling. |
6. Evaluatieparagraaf | Gedurende het hele jaar is er zicht op de financiële realisatie van de regeling. |
Ofwel de twee maal € 80 bij onzelfstandige eenheden.↩︎