[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Circulair plastic

Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Brief regering

Nummer: 2023D13950, datum: 2023-04-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32852-230).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32852 -230 Grondstoffenvoorzieningszekerheid.

Onderdeel van zaak 2023Z05894:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

30 872 Landelijk afvalbeheerplan

29 696 Structurele duurzame economische groei

Nr. 230 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2023

Hierbij bied ik u de monitoringsrapportage van het Plastic Pact NL over 2021 aan. Zowel de rapportage als de reactie van de voortgangscommissie van het Plastic Pact NL zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd. Daarnaast is er momenteel een aantal ontwikkelingen op het circulair plastic dossier waarin ik u graag meeneem. In deze brief informeer ik u over een onderzoek naar de impact en stimulering van biogebaseerd plastic, mooi nieuws over de Green Deal Koffie en Thee en ga ik in op de motie van de leden Agnes Mulder en Hagen over het beëindigen van microplastics die bewust aan producten worden toegevoegd.1 Tot slot ga ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, in op de stand van zaken rond chemische recycling en op de motie van de leden Bontebal en Dassen over een Europese norm voor recyclaat.2 Voor de visie op hoe te komen tot circulair plastic verwijs ik u naar het recent aan u toegestuurde Nationaal Programma Circulaire Economie.3

Monitor Plastic Pact NL 2021

Het Plastic Pact NL (hierna PP NL) is in 2019 gesloten als een vrijwillig, maar niet vrijblijvend samenwerkingsverband van circulaire koplopers op het gebied van eenmalige plastic producten en verpakkingen. Jaarlijks wordt over de voortgang op de 4 doelstellingen gerapporteerd. Het gaat om de volgende doelen voor eenmalige plastic producten en verpakkingen voor 2025: 100% recyclebaar, 20% minder plastic gebruik ten opzichte van 2017, 70% van het plastic afval wordt hoogwaardig gerecycled en inzet van gemiddeld minimaal 35% recyclaat. Voor de monitor over 2021 was de respons met 97 procent hoog (dit was 88 procent voor de monitoren over 2019 en 2020).

Onderstaande figuur schetst de behaalde resultaten in 2021 en de voortgang ten opzichte van de nulmeting over 2017.4 Samenvattend is er voor de doelstellingen 1, 2 en 4 een stijgende lijn te zien. De lastigst te halen doelstellingen komen nu scherper naar voren, te weten 70 procent hoogwaardige recycling van plastic verpakkingsafval en het gebruik van gemiddeld 35 procent recyclaat.

Voortgang op de hoofdoelstellingen 2021

Voor het meten van de voortgang op de derde doelstelling over het hoogwaardig recyclen van plastic verpakkingsafval worden de cijfers van het Afvalfonds Verpakkingen gebruikt.5 De getoonde resultaten hebben daarom betrekking op heel Nederland en tonen niet specifiek percentages voor de deelnemers van het PP NL en voor het aandeel hoogwaardige recycling.6 Met ingang van 2021 is er Europees een nieuwe, aangescherpte methode voorgeschreven om het recyclingpercentage te berekenen.7 In deze monitor over 2021 is het recyclingpercentage daarom volgens de nieuwe meetmethode gerapporteerd en bedraagt 49 procent.

De monitoringsrapportage presenteert ook een analyse van de acties en plannen van de ondertekenaars voor het halen van de 4 doelstellingen. Bij de meeste verbeteracties gaat het om productinnovaties met een nadruk op recycling en herontwerp. Zo is er een focus op het gebruik van mono-materialen om de recyclebaarheid van producten te vergroten. Ook werken ketenpartijen samen om bijvoorbeeld compostverpakkingen en shampooflessen uit 65 tot 100 procent gerecycled plastic op de markt te brengen. Daarnaast is zichtbaar dat door de inwerkingtreding van de Single Use Plastics Directive (hierna: SUP richtlijn) in 2021 bepaalde eenmalige plastic producten niet meer worden aangeboden8, anders zijn ontworpen of van een ander materiaal worden geproduceerd om herbruikbaar te zijn en dat er meer pilots zijn op het meermalig gebruik van plastic producten en verpakkingen.

Lessen en aandachtspunten

De voortgangscommissie van het PP NL (VGC)9 heeft in een brief haar reflecties op de conceptrapportage met de stuurgroep gedeeld. De VGC is positief over het monitorproces. De respons is hoog en bedrijven hebben monitoringservaring opgebouwd. Er is echter een sterke variatie in de kwaliteit en kwantiteit van de aangeleverde data.

Ik deel het standpunt van de VGC dat bedrijven die geen of beperkt data hebben aangeleverd, zij die niet hebben gereageerd op vragen over de datavalidatie, evenals bedrijven die achteruitgaan op de doelen dienen te worden aangesproken. Ik ga er vanuit dat de stuurgroep dit onderschrijft en dat zij de operationeel directeur en secretaris daartoe opdracht geven.

Dat markten in beweging zijn, dat bepaalde sectoren heel goed vertegenwoordigd zijn in het Pact en dat tussentijds deelnemers toe- of uittreden, weerklinkt in een aantal opmerkingen van de VGC. Ik ondersteun het advies van de VGC dat de stuurgroep oorzaken voor opvallende dalingen en stijgingen (waar daar niet in het monitorrapport al een verklaring voor wordt gegeven) onderzoekt en hier indien nodig en mogelijk op stuurt en dat hier in de volgende monitor meer aandacht voor is.

Net zoals de VGC valt mij daarnaast het stabiel lage aandeel biogebaseerde verpakkingen bij deze koplopers ook dit jaar weer op. Het kleinere aandeel biogebaseerde plastics op de gehele plasticmarkt is iets dat al langer mijn aandacht heeft. Verderop in deze brief ga ik daar nader op in.

De stuurgroep stimuleert de deelnemers van het PP NL proactief om ruimte voor verbetering te benutten. Zo zijn steeds meer verpakkingen te recyclen, maar nog lang niet allemaal zijn ze goed recyclebaar. (De VGC stipt dit ook aan.) Daarom heeft de stuurgroep Natuur & Milieu opdracht gegeven een aanbevelingenrapport te maken op basis van hun onderzoek naar to go-verpakkingen voor eten en drinken.10 Ook liet de stuurgroep een ontwerprichtlijn voor goed sorteerbare en recyclebare PET-trays opstellen en zijn er drie onderzoeken uitgezet naar concrete stappen op het gebied van hergebruik.11

Zo is gekeken wat er nodig is voor de standaardisatie van herbruikbare bekers en voedselverpakkingen. Daarnaast heeft een deel van de bij het Plastic Pact NL aangesloten supermarkten onderzocht welke stappen zij samen kunnen nemen richting plastic reductie en hergebruik. Tevens zijn mogelijkheden in kaart gebracht voor hergebruik van Big Bag verpakkingen in de business-to-business (B2B) toeleveringsketen. Ik neem de bevindingen mee in mijn verkenning voor additionele maatregelen voor de SUP richtlijn en roep de stuurgroep van het PP NL op zorg te dragen voor de nodige vervolgacties en daarbij te anticiperen op aankomende wetgeving. Zo zijn er doelstellingen voor herbruikbare transportverpakkingen opgenomen in het voorstel voor de nieuwe Verpakkingenverordening (PPWR) en kom ik schriftelijk voor het komende Commissiedebat Circulaire Economie op 20 april terug op mijn toezegging aan Kamerlid Van Esch tijdens het Commissiedebat Circulaire Economie op 11 mei 2022 (Kamerstukken 32 852 en 30 872, nr. 191) om de mogelijkheden voor hervulbare verpakkingen in supermarkten te onderzoeken en uw Kamer daarover te informeren.

De stuurgroep heeft recent geconcludeerd dat er meer nodig is dan de initieel ingezette koers met werkgroepen, pilots, kleine onderzoeken, een roadmap en de aanstelling van een operationeel directeur. Zij zet daarom in 2023 in op het ontwikkelen van grotere programma’s met andere stakeholders buiten het Pact en cofinanciering. In de brief waarmee ik u het Nationaal Programma Circulaire Economie en de ICER aanbood, benadrukte ik dat overheid, bedrijven en de samenleving op grote schaal actie moeten ondernemen en hun krachten moeten bundelen.12 Het is goed te zien dat de stuurgroep van het Pact zich er bewust van is dat investeren in grotere stappen noodzakelijk is voor het halen van circulaire doelstellingen.

Onderzoek impact en stimulering biogebaseerd plastic

In een circulaire economie hebben reductie van plasticgebruik, hergebruik en recycling de voorkeur boven het toepassen van primaire grondstoffen. Dit kan echter niet volledig voorzien in de vraag naar grondstoffen voor de productie van nieuwe plastic producten. Vanwege de groeiende vraag naar plastic en rendementsverlies bij recycling zullen er primaire grondstoffen nodig blijven voor de productie van plastic. Het kabinet is van mening dat biogebaseerde plastics – plastics gemaakt van biogrondstoffen – hiervoor essentieel zijn als duurzaam alternatief voor plastics uit fossiele grondstoffen. Daarbij is het noodzakelijk dat de biogrondstoffen duurzaam geproduceerd zijn en dat ze minimaal recyclebaar en waar mogelijk herbruikbaar zijn.13

In opdracht van de Ministeries van IenW en EZK heeft CE Delft onderzoek gedaan naar de stimulering van biogebaseerde kunststoffen. In het onderzoek worden verschillende studies naar de milieu-impact van biogebaseerde plastics bij elkaar gebracht om te verklaren waarom er verschillende inzichten zijn over de CO2-voetafdruk van biogebaseerde plastics. De conclusie is dat de verschillen voornamelijk voortkomen uit het type plastic en het type grondstof dat wordt gebruikt, maar dat de meeste biogebaseerde kunststoffen een reductie van minimaal 1 kg CO2-equivalent per kg plastic kunnen behalen ten opzichte van fossiele tegenhangers.

Ook wordt in het rapport uiteengezet hoe de stimulering van biogrondstoffen vorm zou kunnen krijgen. De Renewable Energy Directive II van de Europese Unie is hierbij het uitgangspunt. Het onderzoek is als bijlage meegezonden.

Ik pleit bij de Europese Commissie voor een verplicht minimumaandeel biogebaseerde plastics in nieuwe producten, waarbij de gebruikte biogrondstoffen een duurzame herkomst dienen te hebben. Om de Commissie aanknopingspunten te geven voor de invoering hiervan zal ik dit onderzoek ook met hen delen. Daarnaast verken ik welke mogelijkheden er zijn om op nationaal niveau de toepassing van biogebaseerde plastics te stimuleren, met daarbij ook aandacht voor de recyclinginfrastructuur.

Green Deal Koffie en Thee

Eerder is uw Kamer geïnformeerd over het sluiten van de Green Deal Koffie en Thee.14 Hierin is afgesproken dat minimaal 75 procent van de koffiepads en theezakjes composteerbaar wordt gemaakt door de sector en dat dan de landelijke wel/niet-lijst voor gft-afval wordt aangepast. Voorheen waren deze producten niet altijd composteerbaar, doordat er bijvoorbeeld plastic in was verwerkt. Eind 2022 heeft Rijkswaterstaat een steekproef uitgevoerd om na te gaan of aan de doelstelling van de Green Deal is voldaan. Daaruit bleek dat de doelstellingen ruimschoots zijn gehaald: 93 procent van de theezakjes en bijna 97 procent van de koffiepads in supermarkten waren composteerbaar. Dit betekent dat per 1 januari 2023 alle koffiepads en theezakjes bij het gft-afval mogen worden weggegooid. Ik ben blij met dit behaalde resultaat. Het leidt tot meer en schoner ingezameld gft-afval. De sector heeft hard gewerkt om het doel te behalen en loopt hiermee voor op aangekondigde Europese wetgeving. In het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe Verpakkingenverordening is opgenomen dat alle koffiepads, theezakjes en koffiecups 24 maanden na inwerkingtreding van de voorgestelde verordening verplicht van composteerbaar materiaal moeten zijn gemaakt.

Beëindigen van microplastics die bewust aan producten worden toegevoegd

Op 13 december jongstleden heeft uw Kamer een motie van de leden Agnes Mulder en Hagen aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 34, item 16) die de regering onder andere verzoekt om in Europees verband het bewust toevoegen van microplastics aan producten te beëindigen.15 Vervuiling door microplastics is een grensoverschrijdend probleem. Ik ben daarom voorstander van ambitieuze Europese wet- en regelgeving om microplastics aan te pakken. Momenteel lopen de onderhandelingen over een Europees restrictievoorstel om producten te verbieden waar microplastics bewust aan zijn toegevoegd.

Mijn inzet bij de onderhandelingen is een zo ambitieus mogelijke restrictie in lijn met het verzoek van het lid Mulder, zonder onnodige uitzonderingen of onnodig lange overgangstermijnen. Daarnaast wil ik vaart houden in de onderhandelingen, omdat verdere vertraging van de restrictie milieuschade oplevert. De afstoot van microplastics die bewust aan producten worden toegevoegd kan immers blijven doorgaan totdat de restrictie van kracht is.

Met deze restrictie gericht op het beëindigen van bewust toegevoegde microplastics wordt slechts een klein deel van de totale hoeveelheid microplastics in het milieu aangepakt. Microplastics komen ook in het milieu door bijvoorbeeld slijtage van autobanden of het uiteenvallen van plastic zwerfafval. Daarom kan ik het verzoek in de motie omarmen om ook in Europees verband maatregelen te nemen om microplastics die onbedoeld in het milieu terechtkomen aan te pakken. Ik verwacht binnenkort een Europees beleidspakket met voorstellen. Eerder heb ik inbreng geleverd voor dit beleidspakket en daarin ook aangedrongen op ambitieuze maatregelen, over de gehele levenscyclus van plastics, en een aanpak zo dicht mogelijk bij de bron. Over het beleid en de maatregelen om microplastics in het milieu te beperken en te voorkomen heb ik uw Kamer onlangs nog geïnformeerd.16

Chemische recycling van plastic

Uw Kamer is in 2021 geïnformeerd over de kabinetsvisie op chemische recycling van plastic.17 In gesprekken met marktpartijen blijkt geregeld dat zij behoefte hebben aan herbevestiging van die visie en nadere uitwerking van bepaalde punten, met name massabalansregels, in verband met investeringen in nieuwe recyclingcapaciteit. Met deze brief komt het kabinet hieraan tegemoet.

Recycling van plastic is nodig om de plasticketen te sluiten. Het levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van primaire grondstoffen, CO2-uitstoot en zwerfafval in het milieu. Het moet echter niet ten koste gaan van de inspanningen om (onnodig) plasticgebruik aan banden te leggen. Het is belangrijk en ook hard nodig om eerst te kijken naar maatregelen die hoger op de R-ladder staan en leiden tot minder plastic gebruik, zoals weglaten, hergebruik en anders ontwerpen.

Op het gebied van plastic recycling kan chemische recycling op toenemende belangstelling rekenen. Het vormt een noodzakelijke aanvulling op mechanische recycling en is daarmee een belangrijk onderdeel van een circulaire economie. Plastic dat niet recyclebaar is, of niet geschikt is voor hoogwaardige mechanische recycling, of vrijkomt als reststroom bij mechanische recycling, wordt nu nog vaak verbrand. Met chemische recycling kunnen die plastic afvalstromen alsnog verwerkt worden tot grondstoffen voor de productie van nieuw hoogwaardig plastic. Hierbij geldt wel dat de mate waarin iets mechanisch of chemisch gerecycled kan worden ook sterk beïnvloed wordt door het productontwerp en de wijze en mate van afvalsortering. Het vraagt dus om een integrale benadering, omdat de wijze van recycling niet los kan worden gezien van productontwerp en sortering.

Het kabinet streeft ernaar dat plasticafval wordt gerecycled met een hoog plastic-naar-plastic rendement, een laag energieverbruik en een hoge kwaliteit. Het kabinet doet een beroep op de gehele sector om hier zo ambitieus mogelijk naar te handelen, ook al kunnen deze uitgangspunten in de praktijk soms op gespannen voet met elkaar staan.

In de praktijk bestaat er een hiërarchie van verwerkingsvoorkeuren, die ook in het Landelijk afvalbeheerplan 3 (LAP3) is verwerkt. Het plastic-naar-plastic rendement, het energieverbruik, de kwaliteit en de beschikbaarheid van de technologie zijn hierin bepalend.

1. Mechanische recycling: Vanwege gering energieverbruik en hoog plastic-naar-plastic rendement is dit de voorkeursoptie. De kwaliteit van het plastic recyclaat is echter wel geregeld een aandachtspunt. De kwaliteit kan verbeterd worden door onder meer beter productontwerp en betere inzameling en afvalsortering. Dit vergt meer sturing ten aanzien van productontwerp en meer kosten ten aanzien van afvalverwerking.

2. Oplossen van polymeren in een oplosmiddel (fysische recycling): Dit levert bijna virgin kwaliteit producten met een hoog plastic-naar-plastic rendement. De energiebehoefte voor het proces is relatief gering. De technologie is nog in ontwikkeling. In Nederland staat een fabriek voor de recycling van polystyreen en een proeffabriek voor de recycling van polyolefinen (polyetheen, polypropeen).

3. Depolymerisatie (chemische recycling): Dit levert virgin kwaliteit producten op met een hoog plastic-naar-plastic rendement. De energiebehoefte is gemiddeld. Deze technologie is nog in ontwikkeling. In Nederland staan (proef)fabrieken voor recycling van PET en zijn plannen voor een demo voor polyesters en polyamiden.

4. Pyrolyse (chemische recycling): Dit levert virgin kwaliteit producten op, maar heeft een laag plastic-naar-plastic rendement en een grote energiebehoefte. Deze technologie kan op korte termijn opschalen tot industriële volumes. In Nederland staan al een aantal (proef)fabrieken en hebben meerdere bedrijven plannen voor verdere opschaling.

5. Vergassing (chemische recycling): Afhankelijk van de temperatuur van het vergassingsproces wordt plasticafval afgebroken tot een soort nafta of (bij hogere temperaturen) tot een syngas.18 In beginsel kan hier weer plastic van gemaakt worden, maar dit kost veel energie. In tegenstelling tot andere recyclingtechnologieën kan deze technologie wel omgaan met sterk verontreinigde stromen. Uitval uit overige recyclingtechnieken kan hier dus worden verwerkt. In Nederland zijn vergassingsprojecten nog hoofdzakelijk gericht op omzetting van (biogene) afvalstromen naar energiedragers (groen gas, waterstof). Het gebruik van vergassing voor het omzetten van plasticafval naar grondstoffen voor nieuwe plastics begint wel op gang te komen; zo zijn er al plannen voor (proef)fabrieken.

6. Verbranding met terugwinning van energie: Voor (rest)stromen die niet op een van bovenstaande manieren verwerkt kunnen worden.

Om de doelstellingen van het Nationale Programma Circulaire Economie (NPCE) te halen, is het belangrijk om naast de mechanische recycling capaciteit ook de chemische recycling capaciteit op te schalen. Om die reden verwelkomde het kabinet ook de «Roadmap Chemische Recycling» van de Versnellingstafel Chemische Recycling.19

Nederland heeft een grote chemische industrie en kent reeds een hoge mate van mechanische recycling, waardoor er voor Nederland kansen liggen om zich om te vormen naar een hoogwaardige «plasticrecycling-hub». In dat kader verwacht ik ook veel van het onlangs gestarte 8-jarige programma Circular Plastics NL, dat een bijdrage van € 220 miljoen uit het Groeifonds ontvangt.20

Recyclingtechnologieën in de eindsituatie van de transitie naar een circulaire economie zullen een hoger plastic-naar-plastic rendement, een hogere kwaliteit en een lagere energiebehoefte moeten hebben om de circulaire plastic waardeketen te realiseren. Het kabinet is zich er hierbij van bewust dat we in een transitie zitten, waarbij zowel gekeken moet worden naar wat in het eindbeeld (voltooide transitie) gewenst is, als naar wat op korte termijn gerealiseerd kan worden en klimaat- en circulaire economiewinst oplevert. Zo ziet het kabinet de huidige vorm van pyrolyse als een belangrijke technologie om de transitie voldoende voortvarend op gang te brengen.

Ook het verbranden van plasticafval of het omzetten in brandstoffen is tijdens deze transitie nog acceptabel, maar enkel wanneer daadwerkelijk geen recycling naar grondstoffen mogelijk is. Conceptueel uitgangspunt is dus nee, tenzij het bijvoorbeeld een nevenproduct is bij de verwerking van pyrolyse-olie in een naftakraker, het om afval (rejects) van recyclingprocessen gaat die niet anders verwerkt kunnen worden of het plastic onderdeel is van een gemengde afvalstroom die nog niet verder uitgesorteerd kan worden.

Recyclingtechnologieën in het eindbeeld zullen een hoger plastic-naar-plastic rendement, een hoge kwaliteit en een lagere energiebehoefte moeten hebben om de circulaire plastic waardeketen te realiseren.

Het kabinet zet zich in voor een sterke plasticrecyclingsector in Nederland. Dat vergt een goed functionerende recyclaatmarkt. Daarom zet het kabinet in Europa in op ambitieuze normering van recyclaat. Daarnaast onderzoekt het kabinet op dit moment op nationaal niveau de mogelijkheden voor het beprijzen of normeren van primair fossiel plastic en daarmee samenhangende stimulerende maatregelen. Deze maatregelen stimuleren ook de verdere ontwikkeling en opschaling van chemische recycling.

Nederland is een grote producent van hoogwaardig plastic, waarvan ongeveer de helft bestemd is voor export.21 Het vervangen van primaire fossiele grondstoffen door recyclaat vereist daarom zowel efficiënt gebruik van binnenlands plasticafval alsmede import van grote hoeveelheden plasticafval.

Normering is een belangrijk beleidsinstrument om de recyclaatmarkt (en recyclingtechnieken) verder te stimuleren en het kabinet is dan ook verheugd om te zien dat Europa ook in toenemende mate hierop inzet, zoals bij het voorstel voor een nieuwe Verpakkingenverordening evenals het voorstel voor de nieuwe European Sustainable Products Regulation (ESPR). Het kabinet zet bij de onderhandelingen over deze EU wetgevingsvoorstellen in op hoge percentages verplicht recyclaat. Nederland trekt hierin samen op met gelijkgestemde lidstaten en neemt hierin een voortrekkersrol, zoals ook gevraagd in de motie22 van de leden Bontenbal en Dassen over kabinetsinzet voor versnelde Europese wetgeving voor een minimum hoeveelheid recyclaat in plastic.23

Stimuleren is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat er naast inzet op het vergroten van de vraag ook aan het vergroten van het aanbod wordt gewerkt. Daarvoor zijn al verschillende subsidieregelingen (zoals DEI+) voorhanden en kijkt het kabinet ernaar de middelen de komende jaren te intensiveren.

Ook vindt het kabinet het belangrijk dat op Europees niveau overeenstemming wordt bereikt over de rekenregels (massabalans-regels), die bepalen op welke wijze ingaande plasticafvalstromen mogen worden toegerekend aan de uitgaande (plastic)stromen. Die regels zijn met name belangrijk bij thermodynamische chemische recycling (pyrolyse, vergassing). Het kabinet zet daarbij in op rekenregels die uitgaan van omzetting in materiaal, ook wel fuel exempt methode genoemd (ingangsmateriaal dat wordt omgezet in energie of brandstof mag niet meetellen). Hierbij mag een bedrijf rekenkundig middelen over verschillende fabrieken, zolang deze binnen de Europese Unie staan, en dus onder dezelfde regelgeving vallen. Uiteraard moeten claims richting consumenten hierover duidelijk zijn.

Tot slot zet het kabinet zich in om de mogelijkheden binnen zowel bestaande als aankomende regelgeving of implementatie van regelgeving over afvalstatus en het afvaltransport binnen de EU maximaal te benutten. Zo draag ik binnen de EU actief bij aan de ontwikkeling van meer einde-afval verordeningen, ook voor bepaalde plastics, zodat deze materialen makkelijker grenzen over kunnen als grondstof. Voor gevallen waarin materialen nog wel als afval worden gezien, zet het kabinet in op een volgens de afvalhiërarchie zo hoogwaardig mogelijke manier van verwerking. Daar wordt op gestuurd via de Europese verordening overbrenging afvalstoffen. Op deze manier wordt beter gewaarborgd dat afvalstoffen op een milieuverantwoordelijke manier worden verwerkt of nuttig worden toegepast.

Vol aan de slag voor een circulaire plasticketen

De in deze brief geschetste ontwikkelingen op het gebied van circulair plastic laten zien dat er belangrijke stappen zijn gezet, maar dat er over de hele linie, van ontwerp, tot (her)gebruik tot afdanking en recycling nog een hoop moet gebeuren voor een gesloten plastickringloop in 2050. Daar ligt een grote gezamenlijke opgave voor overheid, bedrijven en de samenleving.

De komende tijd ga ik daarom vol aan de slag met het recent gepresenteerde Nationaal Programma Circulaire Economie waarin maatregelen voor prioritaire plastic productketens zijn geformuleerd.24 Daarnaast kijk ik welke maatregelen we – bij voorkeur in EU-verband – kunnen nemen om plastic wegwerpproducten verder te beperken en om plastic meer te verduurzamen vanaf ontwerp en productie tot aan de gebruiks- en afdankfase. De herziening van de Verpakkingenverordening, het beleidskader biogebaseerd plastic, de onderhandelingen over het VN verdrag over plastic vervuiling en over een paar jaar de herziening van de SUP-richtlijn zijn hiervoor de juiste momenten om ambitieus op in te zetten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 22 112, nr. 3565.↩︎

  2. Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 57.↩︎

  3. Kamerstuk 32 852, nr. 225.↩︎

  4. Doordat tussentijds partijen toetreden, uittreden en fuseren en steeds meer partijen data aanleveren, veranderen de eerder gemeten waarden over de periode 2017 tot en met 2020. De waardes over 2017 tot en met 2020 zijn in de rapportage als datapunten in de grafieken weergegeven zodat ook de jaarlijkse voortgang goed te volgen is. Voor de voortgang op de 4 hoofddoelstellingen in 2021 wordt gekeken naar de trend vanaf het basisjaar 2017.↩︎

  5. De monitorinstantie constateerde vorig jaar dat de berekenwijze voor doelstelling 3 niet goed toepasbaar bleek op de data van de ondertekenaars. Zij hebben gekeken naar alternatieve berekenwijzen. In afstemming met stuurgroep en voortgangscommissie is besloten de recyclingwaarden van het Afvalfonds Verpakkingen als best mogelijk alternatief te gebruiken. Het UK Plastics Pact hanteert een zelfde wijze van rapporteren.↩︎

  6. In de huidige doelstellingen in het Besluit beheer verpakkingen wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoog- en laagwaardige recycling.↩︎

  7. Hierbij wordt naar de output van het mechanische recyclingproces van verpakkingen gekeken in plaats van naar het aandeel verpakkingen dat na inzameling en sortering voor recycling is aangeboden.↩︎

  8. Dit speelde ook bij de cateringactiviteiten in de gebouwen van het Ministerie van IenW waarover in de rapportage wordt gerapporteerd.↩︎

  9. De voortgangscommissie is een onafhankelijke commissie die toeziet op het uitvoeren van de afspraken en de effecten van het Pact. De voortgangscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het Planbureau voor de Leefomgeving, (PBL), het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) en Nedvang BV.↩︎

  10. https://mcusercontent.com/60c04024b16b759b8ebbe1ae1/files/8351f96a-496d-9b35-7755-5c125e496e7f/NM_aanvullende_rapportage_To_Go_verpakkingen_def.pdf.↩︎

  11. https://www.meermetminderplastic.nl/updates/Nieuws-uit-de-werkgroepen/631.↩︎

  12. Kamerstuk 32 852, nr. 225.↩︎

  13. Dit is in lijn met het duurzaamheidskader biogrondstoffen (Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 617) en het BNC-fiche Mededeling beleidskader bioplastics (Kamerstuk 22 112, nr. 3619).↩︎

  14. Kamerstukken 32 813 en 32 852, nr. 722.↩︎

  15. Kamerstuk 22 112, nr. 3565.↩︎

  16. Kamerstuk 30 872, nr. 287.↩︎

  17. Kamerstukken 29 696 en 30 872, nr. 16.↩︎

  18. Syngas is een mengsel van CO/CO2 en H2), waarvan o.a. synthetische koolwaterstoffen gemaakt kunnen worden.↩︎

  19. Kamerstukken 29 696 en 30 872, nr. 16.↩︎

  20. In dit programma worden materiaal- en procesinnovaties ontwikkeld waardoor de plastic kringloop verder kan worden gesloten en lastig te recycleren materialen kunnen worden vervangen. Het programma richt zich op de vijf grootste plastic stromen en op alle vormen van recycling.↩︎

  21. https://plasticseurope.org/knowledge-hub/infographics-circular-economy-for-plastics/.↩︎

  22. Kamerstuk 36 200 XIII, nr. 57.↩︎

  23. Zie BNC fiche Verordening inzake Verpakkingen en Verpakkingsafval: Kamerstuk 22 112, nr. 3620.↩︎

  24. Kamerstuk 32 852, nr. 225.↩︎