Evaluatie/doorlichting Nederlandse Emissieautoriteit
Zelfstandige bestuursorganen
Brief regering
Nummer: 2023D13975, datum: 2023-04-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25268-214).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
- Eindrapport 'Evaluatie Nederlandse Emissieautoriteit' 2-2-2023
- Reactie van de Nederlandse Emissieautoriteit Dutch Emissions Authority over Evaluatie/doorlichting Nederlandse Emissieautoriteit
- Beslisnota bij Kamerbrief inzake evaluatie/doorlichting Nederlandse Emissieautoriteit
Onderdeel van kamerstukdossier 25268 -214 Zelfstandige bestuursorganen.
Onderdeel van zaak 2023Z05899:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-04-11 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-18 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
25 268 Zelfstandige bestuursorganen
Nr. 214 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2023
Met deze brief bied ik u het eindrapport aan van de doorlichting en evaluatie van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa).
Volgens de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en de Regeling agentschappen ontvangt uw Kamer vijfjaarlijks een verslag ten behoeve van de beoordeling van agentschappen en zbo's. De NEa is een agentschap dat valt onder de eindverantwoordelijkheid van haar bestuur, dat een zbo is. Het eindrapport van dit onderzoek is het resultaat van een pilot van het Ministerie van Financiën dat als doel heeft doorlichtingen en evaluaties praktischer en bruikbaarder te maken. Het rapport omvat naast een terugblik op de afgelopen jaren, ook een doorkijk naar de komende jaren. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureau KWINK groep.
Het eindrapport en de reactie van het bestuur van de NEa treft u als bijlagen bij deze brief aan. Ik onderschrijf de reactie van het bestuur en reageer met deze brief op een aantal uitkomsten en aanbevelingen uit het eindrapport.
De NEa
Klimaatverandering heeft grote gevolgen voor mens, natuur en milieu. Een van de belangrijkste oorzaken is de toegenomen uitstoot van broeikasgassen. In het totaalpakket van maatregelen om de uitstoot terug te brengen tot netto nul in 2050, vervult de NEa een sleutelrol. De NEa is een toezichthouder en uitvoeringsorganisatie die bijdraagt aan het tegengaan van klimaatverandering door middel van advies, informatie en toezicht op bedrijven die deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) en subject zijn van wet- en regelgeving voor hernieuwbare energie en vervoer (EV). De NEa krijgt opdrachten vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en het Ministerie van Financiën (FIN). Het belang en de omvang van de klimaatopgave in de komende jaren zien we vertaald in een groei voor de NEa, zowel in opdrachten als in de omvang van de organisatie. Deze groeit naar verwachting in 2023 van de huidige 90 fte naar 120 fte. Een belangrijke aanleiding hiervoor zijn de opdrachten die voortvloeien uit de Europese Fit for 55-doelstellingen. Dit vraagt om het stellen van juiste prioriteiten en aandacht voor mogelijkheden en grenzen van uitvoerbaarheid. In dat licht acht ik de blik naar de toekomst in dit eindrapport dan ook zeer nuttig.
Onderzoeksvraag
Het onderzoek kent de centrale onderzoeksvraag: «In welke mate functioneert de NEa doeltreffend, doelmatig en rechtmatig en wat is er nodig om de komende vijf jaar beheerst te groeien en tegelijkertijd verder te professionaliseren?» Op basis van deze centrale vraag zijn er verschillende deelvragen geformuleerd.1
Uitkomsten en aanbevelingen
Ik herken het positieve beeld over het functioneren van de NEa dat in het eindrapport naar voren komt. Door verscheidene samenwerkingspartners wordt de NEa gezien als professionele organisatie met medewerkers die kennis van zaken hebben. Het is belangrijk om dit goed te blijven borgen. Het is goed om te zien dat de NEa met gedrevenheid en motivatie deze groei doormaakt. Dat de maatschappelijke impact van het werk van de NEa meer zichtbaarheid verdient, onderschrijf ik. Tegelijkertijd wordt er veel van de NEa gevraagd en kent groei ook grenzen. Vanuit mijn rol van eigenaar van de NEa ben ik ook verantwoordelijk voor de stabiliteit, continuïteit en toekomstbestendigheid van de NEa en zie ik er op toe dat het opdrachtenpakket uitvoerbaar voor de organisatie blijft. Dit vraagt om tijdige en goede afstemming in de driehoek NEa, eigenaar (EZK) en opdrachtgevers over organisatieontwikkeling, kennisborging, samenwerking en prioritering in de taken van de NEa.
De onderzoekers concluderen dat tevredenheid bestaat over de onderlinge relaties in de driehoek, maar bevelen wel aan om de interactie nog te versterken door de lijn tussen eigenaar en opdrachtgevers, en tussen opdrachtgevers onderling meer te verbinden. In lijn met de reactie van de NEa neem ik deze aanbeveling over. De afgelopen jaren is hierin gezamenlijk geïnvesteerd en dit blijven wij doen. Hiernaast vind ik het belangrijk dat we blijven onderzoeken wat de toenemende complexiteit in wet- en regelgeving betekent voor het opdrachtgeverschap en voor de taken van de NEa.
KWINK doet de aanbeveling om nu al na te denken over hoe de bestuursvorm en organisatiestructuur er in de toekomst uit moet zien en dat het instellen van een bezwaaradviescommissie overweging verdient. Het wordt door KWINK niet als noodzakelijk gezien dit op korte termijn te veranderen, omdat op dit moment de huidige vorm goed werkt. Dit onderschrijf ik. Wel zie ik in lijn met deze aanbevelingen de relevantie goed te blijven kijken naar de toekomstbestendigheid in het licht van de verwachte groei en ontwikkelopgave van de NEa als organisatie.
Vervolg
Het rapport van KWINK bevat conclusies en aanbevelingen waar NEa, EZK en andere opdrachtgevers mee aan de slag kunnen. Het geeft het vertrouwen dat we de huidige positieve samenwerking kunnen voortzetten en gezamenlijk toekomstbestendig kunnen werken aan de klimaatopgave.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten
KWINK groep. Evaluatie Nederlandse Emissieautoriteit 2023, p.5–6.↩︎