[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden inzake Parole hearing Singh (Kamerstuk 30010-54)

Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2023D14700, datum: 2023-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30010-56).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30010 -56 Gedetineerdenbegeleiding buitenland.

Onderdeel van zaak 2023Z06191:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

30 010 Gedetineerdenbegeleiding buitenland

Nr. 56 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 april 2023

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Rechtsbescherming over de brief van 31 januari 2023 inzake de Parole hearing Singh (Kamerstuk 30 010, nr. 54).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 april 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Kat

De adjunct-griffier van de commissie,
Nouse

1.

Welke belangrijke factoren hebben volgens u bijgedragen aan het herroepen van de voorwaardelijke vrijlating van de heer Singh?

Antwoord 1

Op 16 augustus 2022 is de zaak-Singh opnieuw beoordeeld door de (voltallige) Parole Board. De Parole Board heeft vervolgens besloten het positieve Parole-besluit van 21 april 2022 te verlaten en «op grond van nieuwe informatie» een nieuwe hoorzitting te gelasten. De Parole Board heeft in deze hoorzitting van 26 januari jl. aangegeven wat die nieuwe informatie is. Tijdens deze (niet openbare) hoorzitting werd het parole-verzoek afgewezen voor een periode van drie jaar.

Tijdens een dergelijke hoorzitting wordt meegedeeld wat van de gedetineerde wordt verwacht om in de toekomst wél voor Parole in aanmerking te komen. Dit is terug te lezen in het transcript van de hearing, dat door eenieder op te vragen is bij de Parole Board.1

2.

Klopt het dat er momenteel geen gratieprocedure loopt vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken?

Antwoord 2

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken dient geen gratieverzoeken in namens dan wel ten behoeve van burgers. Wel kan het ministerie een door een Nederlandse gedetineerde in het buitenland ingediend gratieverzoek bij de lokale autoriteiten ondersteunen, bijvoorbeeld onder verwijzing naar humanitaire overwegingen. Dit heeft het ministerie o.a. gedaan bij het gratieverzoek dat de heer Singh in 2020 heeft ingediend bij de Amerikaanse autoriteiten.

3.

Hoort wat u betreft de optie tot gratie nog tot één van de instrumenten die kan worden ingezet in de zaak Singh?

Antwoord 3

Het door de heer Singh aanhangig gemaakte gratieverzoek kan nog steeds op grond van humanitaire overwegingen worden ingewilligd. Van belang daarbij is dat de heer Singh de Parole Board ervan kan overtuigen dat hij voldoet aan de door de Parole Board aan hem gestelde eisen. Na een positief advies van de Parole Board is het aan de Californische Gouverneur om het finale oordeel te vellen.

Het kabinet blijft de heer Singh steunen bij het door hem ingediende gratieverzoek, mits zijn vrijlating geen gevaar vormt voor de maatschappij. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 is hierin het oordeel van de Parole Board leidend. De heer Singh zal onverkort consulaire bijstand blijven ontvangen vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

4.

Is het vertrouwensrapport van 27 juli 2018 over de casus van de heer Singh ook met u gedeeld? Bent u bekend met de inhoud van dit rapport?

Antwoord 4

Het rapport is met mijn ministerie gedeeld en ik ben bekend met de inhoud.

5.

Is het waar dat er meetings zijn geweest tussen ambtenaren van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de aanklager? Zo ja, is er ook onderhandeld met de aanklager?

6.

Wat was de inhoud van de gesprekken die ambtenaren van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de aanklager hebben gehad?

Antwoord 5 en 6

Aan de advocaat van de heer Singh is aangegeven dat het kabinet hem steunt bij een gratieverzoek, mits zijn vrijlating geen gevaar vormt voor de maatschappij. Om inzicht te verkrijgen in de noodzakelijke stappen ter ondersteuning van het gratieverzoek, is in eerste instantie advies ingewonnen bij de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, destijds de heer Hoekstra. Hij bevestigde dat de Californische Gouverneur het finale oordeel over eventuele gratie velt, maar daarbij vrijwel altijd afgaat op het advies van de Board of Parole Hearings.

Tijdens deze procedure geldt overigens een wettelijke verplichting (op grond van de California Victims» Bill of Rights Act uit 2008, ook wel bekend als «Marsy’s Law») om advies in te winnen bij zowel de justitiële autoriteiten (de «District Attorney») in de stad waar de misdrijven zijn gepleegd, als de familie van de slachtoffers. Om een beeld te krijgen van de inbreng in het gratieproces van deze laatste groep (en ter voorbereiding op een gesprek tussen mijn ambtsvoorganger en de Californische Gouverneur), hebben medewerkers van mijn ministerie en van de Nederlandse ambassade in Washington D.C. een gesprek gevoerd met de District Attorney in San Bernardino en met familieleden van de slachtoffers. Bij deze gesprekken was tevens de Officier van Justitie aanwezig die toentertijd betrokken was bij het herzieningsproces tegen de heer Singh, de zogeheten retrial. Van onderhandelingen is in dat verband uiteraard geen sprake geweest.

Daarnaast heeft de Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten destijds gesproken met een lid van de Dutch Caucus van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Deze volksvertegenwoordiger staat dichtbij de Gouverneur, en bevestigde dat Nederland (met het oog op ondersteuning van eventuele gratieverlening) de juiste weg bewandelde. Daarnaast heeft mijn ambtsvoorganger over de zaak-Singh persoonlijk gesproken met de Californische Gouverneur. Hij heeft toen gepleit voor een nieuwe Parole Hearing, zodat het aanhangige gratieverzoek op actuele ontwikkelingen beoordeeld kon worden. Ook is er nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de humanitaire aspecten die bij een besluit over gratieverlening een rol spelen (o.a. leeftijd en gezondheidssituatie). Uw Kamer is hierover op verschillende momenten geïnformeerd.2

7.

Klopt het dat er vanuit het ministerie ook gesprekken zijn gevoerd met familie van de heer Singh? Zo ja, met welk doel zijn deze gesprekken gevoerd?

Antwoord 7

Met de advocaat van betrokkene en zijn zus is inderdaad gesproken. Hierbij zijn afspraken gemaakt over ondersteuning bij de gratieprocedure.

8.

Is wat u betreft een procedure in het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WOTS) een nuttig instrument om in te zetten in de zaak Singh?

Antwoord 8

Een Wots-procedure is niet de geëigende weg aangezien de zaak van de heer Singh niet voldoet aan de criteria van het relevante beleidskader.3 In ieder geval staat vast dat betrokkene onvoldoende binding met Nederland heeft, zie hiervoor ook de uitspraak van de rechter in kort geding.4 De Wots-procedure is een penitentiair instrument, geen humanitair instrument. Daarnaast is vastgesteld dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die tot afwijking van het beleid zouden moeten leiden.

9.

Wat bent u van plan om te doen de komende periode om de situatie voor de heer Singh te veranderen?

Antwoord 9

Ik verwijs u naar antwoord 3.

10.

Klopt het dat een vertrouwensrapport van het Ministerie van Buitenlandse Zaken inzake de heer Singh uit 2018 door een onderzoek van de Ombudsman in december 2022 boven water is gekomen?

11.

Is dit vertrouwensrapport gedeeld vanuit het ministerie met de heer Singh? Zo ja, wanneer en op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10 en 11

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2018 een rapport gelast. Dit rapport werd door een externe juridische deskundige opgesteld. Vertrouwelijkheid was, zoals gebruikelijk bij dergelijke opdrachten, één van de voorwaarden. Het deskundigenrapport diende de informatievergaring van het ministerie.

Een belangrijke onderzoeksvraag was of de procedure van de heer Singh heeft voldaan aan de fundamentele eisen die redelijkerwijze aan de Amerikaanse rechtsorde kunnen worden gesteld. De opsteller concludeerde dat het tweede proces van Singh (de zogenaamde retrial, aangevangen in 2000) eerlijk en volgens de regels is verlopen.

De Nationale ombudsman verwees naar het bestaan van het rapport in een brief in december 2022 inzake de afdoening van een klacht van de heer Singh. Hierop is het rapport door de Nederlandse advocaat van de heer Singh bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken opgevraagd, en vervolgens ook aan haar verstrekt – onder de nadrukkelijke afspraak van geheimhouding. Het rapport kwam kort daarna in de openbaarheid door een artikel in De Volkskrant, waardoor ook de naam van de auteur bekend werd. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken betreurt deze gang van zaken zeer.

12.

Hoeveel gesprekken hebben vanuit de Nederlandse overheid plaatsgevonden met de aanklager?

Antwoord 12

Er vonden twee gesprekken plaats waarbij de aanklager aanwezig was. Deze Officier van Justitie was zowel aanwezig bij het eerdergenoemde gesprek met de District Attorney als bij het gesprek met de nabestaanden van de slachtoffers.

13.

Wat was het doel van de gesprekken tussen de Nederlandse overheid met de aanklager? Kunt u de gespreksverslagen van de gesprekken met de aanklager aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 13

Ik verwijs u naar het antwoord 5 en 6 voor het doel van de gesprekken. U vraagt mij de gespreksverslagen met uw Kamer te delen. De gespreksverslagen bevatten gevoelige en bijzondere persoonsgegevens. Vanwege het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen, onder wie de nabestaanden van de slachtoffers, en het belang van de internationale betrekkingen met buitenlandse overheidspartners, kan ik de gespreksverslagen niet aan uw Kamer verstrekken.

14.

Heeft het ministerie vlak na de Parole Hearing in 2022 journalisten voorzien van vertrouwelijke informatie? Zo ja, met wie heeft het ministerie informatie gedeeld en welke informatie heeft het ministerie gedeeld?

Antwoord 14

Nee, er is geen vertrouwelijke informatie gedeeld met journalisten. Alle informatie die het ministerie met journalisten heeft gedeeld, is publiek toegankelijke informatie.5

15.

Hebben Kamerleden dezelfde informatie ontvangen als journalisten vlak na de Parole Hearing in 2022?

Antwoord 15

De informatie die met uw Kamer is gedeeld heeft dezelfde strekking als de informatie die met journalisten is gedeeld. Bij relevante ontwikkelingen met betrekking tot de zaak Singh is uw Kamer steeds actief en consequent geïnformeerd, mede om inzichtelijk te maken hoe het kabinet invulling geeft aan de motie van het lid Van Nispen c.s. van 23 juni 2020.6

16.

Wanneer journalisten van vertrouwelijke informatie zijn voorzien, is hierbij nagedacht over de gevolgen van het delen van informatie met journalisten voor de situatie van de heer Singh?

Antwoord 16

Zie het antwoord op vraag 14.

17.

Kunt u garanderen dat er geen beïnvloeding heeft plaatsgevonden vanuit uw ministerie richting de media en pers na de Parole Hearing in 2022?

Antwoord 17

Ja, dat kan ik.

18.

Welke middelen en instrumenten zijn er tot nu toe ingezet (en op welk moment) om de heer Singh naar Nederland te krijgen?

Antwoord 18

Uw Kamer heeft op 23 juni 2020 de motie van het lid Van Nispen c.s. inzake de heer Singh aangenomen.7 In deze motie wordt de regering verzocht zich maximaal in te spannen om de heer Singh op korte termijn naar Nederland over te laten brengen, verzoeken tot overbrenging te honoreren en hiertoe zo nodig de procedure tot overdracht van de tenuitvoerlegging van het strafvonnis te starten.

Bij brief van 21 september 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze motie. Een Wots-procedure is niet de geëigende weg omdat de zaak van betrokkene niet voldoet aan de criteria van het beleidskader voor een Wots-procedure.8 In ieder geval staat vast dat betrokkene onvoldoende binding met Nederland heeft. De Wots-procedure is een penitentiair instrument, geen humanitair instrument. Daarnaast is door de rechter vastgesteld dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden die tot afwijking van het beleid zouden moeten leiden.

Gezien het feit dat de Wots geen optie is, is gekeken naar andere mogelijkheden om betrokkene naar Nederland te halen. Het instrument dat op grond van humanitaire overwegingen ingezet kan worden, is de gratieprocedure. Hierover is op hoog ambtelijk niveau met de advocaat van betrokkene gesproken.

De heer Singh is op verschillende momenten gesteund bij het door hem ingediende gratieverzoek. Op welke manieren dat is gebeurd, is uiteengezet in een brief aan uw Kamer op 18 mei 2021.9 Daarnaast heb ik (namens het kabinet) voorafgaand aan elke Parole Hearing een nieuwe schriftelijke steunbetuiging aan de Parole Board gestuurd. Uw Kamer is ook daarover op verschillende momenten geïnformeerd.10

19.

Welke middelen en instrumenten worden op korte termijn ingezet om de heer Singh over te laten brengen?

Antwoord 19

Zie het antwoord op vraag 9.

20.

Op welke manier is actief diplomatieke en consulaire steun geleverd aan de heer Singh?

Antwoord 20

Naast het verlenen van de reguliere consulaire bijstand heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken de verzoeken van de heer Singh om vervroegde vrijlating (parole en gratie) sinds 2015 zowel schriftelijk als mondeling, op verschillende momenten en op verschillende niveaus, bij de Amerikaanse autoriteiten onder de aandacht gebracht en met verwijzing naar humanitaire gronden expliciet ondersteund. Uw Kamer is hierover de afgelopen jaren regelmatig geïnformeerd (zie ook antwoord op vraag 18).

21.

Op welke manier heeft u zich in het kader van diplomatieke lobby actief ingezet op de heer Singh over te laten komen naar Nederland na de voorlopige goedkeuring?

Antwoord 21

Zie in dit kader het antwoord op vraag 1.

Zoals aangegeven: voorafgaand aan elke Parole Hearing heb ik mijn (geclausuleerde) schriftelijke steun voor de heer Singh overgebracht aan de Parole Board.

22.

Vindt u dat (de verzoeken tot) parole en gratie sinds 2015 geen effect sorteert? Waarom wel of niet?

Antwoord 22

Het klopt dat de Parole Hearings in de zaak-Singh tot op heden niet tot het door hem gewenste resultaat leidden. Het is echter wel zo dat de heer Singh regelmatig gehoord wordt door de Parole Board (2015, 2018, 2022, 2023). Daaraan heeft het gesprek van mijn ambtsvoorganger met de Californische Gouverneur waarschijnlijk bijgedragen. Het is vervolgens aan betrokkene om de Parole Board ervan te overtuigen dat hij geen gevaar vormt voor de maatschappij.

23.

Is er op dit moment volgens u als het gaat om de situatie van de heer Singh sprake van voldoende binding met Nederland?

Antwoord 23

Ik verwijs in dit verband allereerst naar antwoord 8 en naar de antwoorden op Kamervragen die de Minister van Buitenlandse Zaken en ik op van 24 februari 2023 aan uw Kamer hebben gezonden.11

Voor binding moet er sprake zijn van een wezenlijke relatie met Nederland. Het Nederlanderschap alleen is daarvoor niet voldoende. Bij het bepalen of er sprake is van binding wordt onder meer gekeken naar feitelijke woonplaats (ook de duur van inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP)) en het arbeidsverleden.12

Wanneer betrokkene zijn banden met Nederland heeft verbroken door bijvoorbeeld zijn hoofdverblijf naar een ander land te verplaatsen, meer dan vijf jaar buiten Nederland woont en onvoldoende is gebleken dat degene tot doel had zijn hoofdverblijf in Nederland later weer op te nemen, komt hij niet in aanmerking voor overbrenging. In een dergelijk geval is het resocialisatiebelang immers niet met een overbrenging gediend.

24.

Wordt bij de beoordeling van het feit of er bij de heer Singh voldoende binding is met Nederland meegewogen dat de heer Singh in 1944 in Paramaribo als Nederlandse onderdaan, met de Nederlandse taal en onderwijs, in het Nederlandse rechtssysteem is geboren?

Antwoord 24

Bij Nederlanders die voorafgaand aan hun aanhouding woonachtig waren in (toenmalige) overzeese gebiedsdelen wordt bij een verzoek tot overbrenging op grond van de Wots beoordeeld of de overdracht bijdraagt aan resocialisatie van de gedetineerde in de Nederlandse samenleving.

Hoewel de heer Singh nog steeds de Nederlandse nationaliteit bezit, heeft hij er destijds voor gekozen om zich samen met zijn gezin in de VS te vestigen en daar zijn leven op te bouwen. Op grond van het beleidskader komt hij daarom niet in aanmerking voor strafoverdracht.

25.

Op basis waarvan wordt nu geconcludeerd dat de heer Singh wel of niet voldoende binding heeft met Nederland en wat is het effect hiervan op de actieve steun die Nederland levert om de heer Singh over te laten brengen?

Antwoord 25

Zie het antwoord op vraag 23.

26.

Klopt het dat binding met Nederland op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden en dat dit niet alleen gaat over waar een gedetineerde heeft gewoond voor zijn gevangenschap?

Antwoord 26

Zie het antwoord op vraag 23.

27.

Klopt het dat de zus van de heer Singh heeft aangegeven hem in huis te willen nemen als hij terug naar Nederland zou komen?

Antwoord 27

Dat klopt.

28.

Klopt het dat ambassades Nederlandse gedetineerden in het buitenland aanraden om zich te laten bijstaan door «Dutch & Detained», wanneer ze door een andere organisaties worden bijgestaan? Zo ja, hoe vaak is dat gebeurd?

Antwoord 28

Op grond van een subsidiekader geeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken subsidie aan vier organisaties ten behoeve van activiteiten op het gebied van de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland.13 De subsidie-ontvangende organisaties onder het sinds 1 januari 2020 vigerende subsidiekader zijn Bureau Buitenland Reclassering Nederland, Stichting Epafras, Stichting Lawyers Across Borders en Stichting Dutch&Detained. Het ministerie rapporteert jaarlijks over deze subsidieverlening aan de Kamer middels de Staat van het Consulaire.14

Nederlanders die in het buitenland worden aangehouden ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (via de betreffende ambassade of het consulaat-generaal) een informatiepakket. Onderdeel van dit pakket is een brochure over verschillende aspecten waarmee een gedetineerde te maken kan krijgen. Daarin worden ook de organisaties vermeld waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een subsidierelatie op het vlak van gedetineerdenbegeleiding onderhoudt. Nederlandse gedetineerden worden aldus geïnformeerd over het bestaan van deze organisaties, en welke dienstverlening zij kunnen bieden. Gedetineerden beslissen vervolgens zelf of zij begeleiding wensen van deze organisaties.


  1. https://www.cdcr.ca.gov/bph/psh-transcript/.↩︎

  2. Kamerstuk 30 010, nr. 50, verwijs ook naar brief 31 januari 23; Kamerstuk 30 010, nrs. 49, 50, 52 en 53.↩︎

  3. Kamerstuk 30 010, nr. 49.↩︎

  4. ECLI:NL:RBDHA:2021:4967, raadpleegbaar via blg-981506.pdf (officielebekendmakingen.nl).↩︎

  5. https://www.cdcr.ca.gov/bph/psh-transcript/.↩︎

  6. Kamerstuk 35 470 VI, nr. 11.↩︎

  7. Kamerstuk 35 470 VI, nr. 11.↩︎

  8. Kamerstuk 30 010, nr. 49.↩︎

  9. Kamerstuk 30 010, nr. 50.↩︎

  10. Kamerstuk 30 010, nr. 50; verwijs ook naar brief 31 januari 23; Kamerstuk 30 010, nrs. 49, 50, 52 en 53.↩︎

  11. Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1707.↩︎

  12. Kamerstuk 31 200 VI, nr. 30.↩︎

  13. Stcrt. 2019, nr. 39859, 18 juli 2019.↩︎

  14. Kamerstuk 35 925 V, nr. 112.↩︎