Antwoord op vragen van het lid Agema over ’het antwoord dat oud-minister Martin van Rijn verantwoordelijk is voor de mondkapjesdeal waar 100,8 miljoen euro mee verloren ging’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D14782, datum: 2023-04-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2196).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Mede namens: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2023Z03684:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Indiener: M. Agema, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2196
Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het antwoord dat oud-minister Martin van Rijn verantwoordelijk is voor de mondkapjesdeal waar 100,8 miljoen euro mee verloren ging (ingezonden 2 maart 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 6 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1987.
Vraag 1
Bent u bekend met uw antwoorden op de schriftelijke vragen over wie politiek verantwoordelijk was voor de mondkapjesdeal?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Als oud-minister de heer van Rijn politiek verantwoordelijk was voor de mondkapjesdeal met Relief Goods Alliance (RGA) waarbij 100,8 miljoen euro belastinggeld verloren ging, bent u dan staatsrechtelijk de politiek verantwoordelijke opvolger van Van Rijn? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, wie is dan politiek verantwoordelijke op dit moment?
Antwoord 2
Nee, als Minister voor Langdurige Zorg en Sport (hierna: LZS) ben ik staatsrechtelijk niet de politiek verantwoordelijke opvolger van de toenmalig Minister voor Medische Zorg en Sport (hierna: MZS). Uit artikel 42 van de Grondwet vloeit voort dat bewindspersonen verantwoordelijk zijn voor het door hen gevoerde beleid. De ministeriële verantwoordelijkheid is verbonden aan een beleidsterrein en de onderliggende onderwerpen. Conform de afgestemde portefeuilleverdeling van de bewindspersonen van het Ministerie van VWS valt het genees- en hulpmiddelenbeleid – en hiermee ook het beleid betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (hierna: PBM) – onder de Minister van VWS. Als Minister voor LZS ben ik verantwoordelijk voor de coördinatie van de nafase COVID-19 bij het Ministerie van VWS, waaronder het aanvullende onderzoek naar de inkoop van PBM en de voorbereiding van de parlementaire enquête COVID-19.
Vraag 3
Klopt het dat de heer van Rijn niet mee heeft gewerkt aan het Deloitte 1 onderzoek? Zo ja, acht u het onderzoek van Deloitte 1, indien hij er niet aan meewerkte, volledig? Zo ja, waarom acht u het onderzoek volledig indien de verantwoordelijk bewindspersoon er zijn medewerking niet aan gaf?
Antwoord 3
Nee, dat klopt niet. Zoals uit het «Onderzoek inkoop PBM – (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods Alliance B.V.» (hierna: het rapport) van Deloitte Forensic and Dispute Services B.V. (hierna: het onderzoeksbureau) blijkt, heeft de toenmalig Minister voor MZS wèl meegewerkt aan het proces van interviews en wederhoor.2 Daarnaast heeft het onderzoeksbureau desgevraagd aan mij bevestigd dat VWS de mailbox en berichtenverkeer van de mobiele telefoon van de toenmalig Minister voor MZS heeft overgedragen aan het onderzoeksbureau. De toenmalig Minister voor MZS heeft geen gebruik gemaakt van persoonlijke folders (persoonlijke map/schijf met bestanden).3
Vraag 4
Op basis van welk contact met wie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport concludeerden Van Lienden, Danne en Van Gestel op de avond van 12 april 2022 dat ze miljonairs zouden gaan worden?
Antwoord 4
In de veronderstelling dat uw vraag betrekking heeft op randnummer 645 uit het rapport, merk ik het volgende op. Het rapport geeft weer dat de heer Van Lienden, de heer Damme en de heer Van Gestel hebben aangegeven dat op basis van feedback van VWS, het voor hen vrijwel onmogelijk was om met een nader voorstel van Hulptroepen tot overeenstemming te komen met VWS en het Landelijk Consortium Hulpmiddelen. De heer Van Lienden, de heer Damme en de heer Van Gestel hebben tevens aan het onderzoeksbureau aangegeven dat het niet onlogisch zou zijn om te veronderstellen dat er een aardig bedrag zou kunnen overblijven indien men tot een alternatieve (commerciële) overeenkomst met Relief Goods Alliance B.V. (hierna RGA) zou komen, met name gezien het grote volume.4
Vraag 5
Als u op dit moment de politiek verantwoordelijke Minister bent, die verantwoordelijk is voor het sluiten van de mondkapjesdeal met RGA, waarbij 100,8 miljoen euro verloren ging, en ambtenaren van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gingen in de periode 10 tot 22 april 2020 telkens met met Van Lienden, Danne en Van Gestel mee naar het Landelijk Consortium Hulpmiddelen om de deal rond te krijgen, waarbij druk werd uitgeoefend, bent u dan wel de geschikte persoon om de 100,8 miljoen euro belastinggeld die er met de door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afgedwongen deal kwam, terug te halen? Zo ja, waarom vindt u dat?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn brief van 3 februari 2023 heb toegelicht vindt regelmatig overleg plaats met de landsadvocaat.5 Het advies van de landsadvocaat en de juristen van VWS is om de uitkomsten van de lopende (nadere) onderzoeken en de procedures van het OM af te wachten, zodat er een zorgvuldig en zo compleet mogelijk beeld beschikbaar komt van de mogelijke omvang van de schade die de Staat heeft geleden. Op grond van dat beeld kunnen de juiste juridische stappen gezet worden.
Vraag 6
Wat is de verantwoordelijkheid van de oud-minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer de Jonge, in de mondkapjesdeal waarbij door zijn actie op 10 april 2020 uiteindelijk 100,8 miljoen euro belastinggeld verloren ging, aangezien uit het Deloitte 1 onderzoek blijkt dat de oud-minister op 10 april 2022 afdwong dat er opnieuw onderhandeld zou worden met Van Lienden, Danne en Van Gestel, nadat het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) eind maart deze mensen al had afgewezen?
Antwoord 6
De formulering, dat uit het rapport zou blijken dat de toenmalig Minister van VWS zou hebben afgedwongen dat er opnieuw onderhandeld zou worden met de heer Van Lienden, de heer Damme en de heer Van Gestel, kan ik niet uit het rapport opmaken. Uit het rapport blijkt wel dat de toenmalig Minister van VWS aan het onderzoeksbureau heeft toegelicht dat hij op 10 april 2020 aan Functionaris 1 VWS heeft gevraagd om contact op te nemen met de heer Van Lienden.6
Voor een toelichting op de betrokkenheid van de toenmalig Minister van VWS bij de overeenkomst met RGA met de heer Van Lienden – in zijn hoedanigheid als Minister van VWS – verwijs ik volledigheidshalve naar de toelichting in de brief van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 6 april 2022 die ik aan uw Kamer heb gestuurd. De inhoud van deze brief komt overeen met de door het onderzoeksbureau opgetekende bevindingen betreffende de door u genoemde datum van 10 april 2020.7
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1665.↩︎
«Onderzoek inkoop PBM – (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods Alliance B.V.», bijlage F en bijvoorbeeld randnummers 434, 444 en 462 waarin het onderzoeksbureau bevindingen weergeeft uit interviews die zij met de toenmalig Minister voor MZS hebben gedaan↩︎
«Onderzoek inkoop PBM – (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods Alliance B.V.», randnummer 1512 en 1524. Dit heeft de interne ICT-dienstverlener van VWS – Shared Service Centre (SSC-ICT) – ook aan VWS laten weten.↩︎
«Onderzoek inkoop PBM – (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods Alliance B.V.» randnummer 645↩︎
Kamerstuk 32 805, nr. 156↩︎
Onderzoek inkoop PBM – (deel)Verslag van Handelingen inzake transacties Relief Goods Alliance B.V.», randnummers 562–570↩︎
Kamerstuk 32 805, nr. 134↩︎