Verslag van een schriftelijk overleg over voorhang Subsidieregeling matching Horizon Europe (Kamerstuk 33650-59)
Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2023D14962, datum: 2023-04-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33650-60).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 33650 -60 Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Onderdeel van zaak 2023Z06302:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-04-18 17:30: Wetenschapsbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-04-20 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-04-20 13:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-11 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
33 650 Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Nr. 60 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 13 april 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 13 maart 2023 over voorhang Subsidieregeling matching Horizon Europe (Kamerstuk 33 650, nr. 59).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 maart 2023 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 7 april 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Arends
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de subsidieregeling matching Horizon Europe. Voor deze leden zijn dit investeringen in het onderwijs en onderzoek die rust en ruimte in het stelsel terug kunnen brengen. Nederlandse onderzoekers zijn zeer succesvol in het verwerven van Europese onderzoeksgelden. Deze subsidie ondersteunt deze activiteiten. Het doet de leden dan ook deugd dat uit alle reacties naar voren kwam dat de kennisinstellingen verheugd zijn met de regeling. De leden hebben enkele vragen over de regeling.
Uit de regeling blijkt dat de € 75 miljoen jaarlijks beschikbaar is voor kennisinstellingen, waaronder ook de rijkskennisinstellingen (RKI’s). De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat de subsidie leidt tot rust en ruimte in het publieke onderzoeks- én onderwijsstelsel. De leden van de D66-fractie vinden het daarom van belang dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap grip houdt op de besteding van de subsidie en waar nodig bijstuurt. Hoe zal de regeling worden gemonitord? Tevens vragen zij of daarbij helder wordt uitgesplitst welke instellingen welke subsidie heeft ontvangen en waarom. Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
In het bestuursakkoord is opgenomen dat voor het fonds voor Onderzoek en Wetenschap een aparte SEA1 zal worden uitgewerkt om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds. Is deze regeling onderdeel van deze aparte SEA? Of zal deze regeling los daarvan geëvalueerd worden?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige subsidieregeling. Zij begrijpen dat deze regeling beoogt deelname van publiek gefinancierde kennisinstellingen aan Horizon Europe te stimuleren.
Het programma Horizon Europe beschikt met € 95,5 miljard over een bijna 30% hoger bedrag dan het voorgaande programma Horizon 2020. De nationale financiering moet meestijgen met de oplopende matchingsbehoefte van kennisinstellingen, willen deze instellingen de toegenomen kansen voldoende benutten en andere benodigde prioriteiten kunnen ontzien. Hoe hebben de kennisinstellingen gereageerd op de beoogde regeling? Heeft er geen internetconsultatie plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie hechten aan een rol van de overheid als actieve investeerder in onderzoek en innovatie. Problemen van vandaag kunnen we immers vaak oplossen met technologie van morgen. Willen we echte vooruitgang met technologie bereiken, dan kunnen we dit niet zomaar overlaten aan de markt en de subsidieregeling richt zich dan ook terecht op publiek gefinancierde kennisinstellingen. De leden van de PvdA-fractie hechten eraan dat de overheid investeert in baanbrekend fundamenteel onderzoek en die investeringen moeten zich in alle regio’s van Nederland richten op watermanagement, voedselzekerheid, schone energie, zorg en kunstmatige intelligentie. Kan de Minister uitleggen in hoeverre de onderhavige regeling eraan zal meehelpen om aan deze speerpunten gestalte te geven? Of hangt alles af van de toevallige volgorde van verschijning van subsidieovereenkomsten in de database?
De leden van de PvdA-fractie signaleren dat Nederland momenteel miljarden steekt in een wirwar van regelingen voor innovatie, ontwikkeling, duurzaamheid, topsectorenbeleid, internationalisering, regionale ontwikkeling, interregionale samenwerking, stedelijke ontwikkeling, plattelandsontwikkeling, sectorale projecten, mkb2-investeringen, onderzoek en R&D en vragen of het geen tijd wordt voor een gerichte visie. Deze leden vinden dat het stimuleren van onze economie alleen maar kan samengaan met goed werk en een gezonde planeet. In hoeverre betekent de subsidieregeling tevens dat er keuzes worden gemaakt bij de vraag wat voor een economie wij willen in Nederland?
Voor de jaren 2023 tot en met 2029 geldt er een subsidieplafond van € 72 miljoen per jaar. Overschrijdingen schuiven door naar het volgende jaar totdat deze doorschuifmogelijkheid in 2029 komt te vervallen. Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan de hoogte van dit plafond?
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik dank de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor hun inbreng en de gestelde vragen. Hieronder ga ik in op de vragen in de volgorde van het verslag.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
Hoe zal de regeling worden gemonitord? Wordt daarbij helder uitgesplitst welke instellingen welke subsidie heeft ontvangen en waarom. Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal de regeling uitvoeren en monitoren. Vanuit hun formele rol als Nederlands National Contact Point voor Horizon Europe heeft RVO toegang tot en kennis van de Horizon Europe contractendatabase op basis waarvan de uitkeringen plaatsvinden. De bedragen worden jaarlijks achteraf toegekend naar rato van de daadwerkelijke ontvangen bijdrage van de instellingen uit Horizon Europe. RVO houdt overzicht over de verdeling van het budget over de instellingen, welke direct samenhangt met hun deelname aan dit Kaderprogramma.
Om de doeltreffendheid van deze regeling te beoordelen, zal de werking worden gemonitord. Om de werking te monitoren dient de deelname van de publiek-gefinancierde instellingen aan het vorige Kaderprogramma (Horizon 2020) als referentiekader. RVO zal tweemaal per jaar aan het Ministerie van OCW rapporteren over de deelname van de Nederlandse kennisinstellingen aan Horizon Europe. De kennisinstellingen rapporteren en verantwoorden zelf rechtstreeks aan de Europese Commissie over de betreffende Horizon Europe-projecten, op basis van de vanuit Horizon Europe daaraan verbonden voorwaarden. Deze regeling stelt geen aanvullende eisen, om de regeldruk zo beperkt mogelijk te houden.
Is deze regeling onderdeel van de aparte SEA? Of zal deze regeling los daarvan geëvalueerd worden?
De monitoring en evaluatie van dit instrument wordt opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda van het Fonds. De Kamerbrief over de aanpak monitoring en evaluatie van de voortgang op de doelen van het onderzoek- en wetenschapsbeleid, inclusief de uitgangspunten van de SEA voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap wordt zo spoedig als mogelijk aan uw Kamer aangeboden. Bij de opname van de evaluatie in de SEA wordt rekening gehouden met de samenhang van de instrumenten en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande monitoring- en evaluatiemomenten. Ik zal de Tweede Kamer halverwege de looptijd van de regeling, in 2026, informeren over de effectiviteit en doelmatigheid van deze regeling. Uw Kamer wordt daarnaast regelmatig geïnformeerd over de deelname van Nederlandse kennisinstellingen aan Horizon Europe.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
Hoe hebben de kennisinstellingen gereageerd op de beoogde regeling en waarom heeft er geen internetconsultatie plaatsgevonden?
De publiek-gefinancierde kennisinstellingen hebben aangegeven verheugd te zijn over deze regeling. Deze investering draagt immers bij aan een betere balans tussen de verschillende geldstromen, waarbij het hogere Horizon Europe budget niet teveel druk legt op de vrije middelen van de kennisinstellingen. De kennisinstellingen zijn geconsulteerd tijdens het opstellen van de matchingsregeling. De laagdrempeligheid van de regeling, met zo laag mogelijke administratieve lasten, wordt door de kennisinstellingen gewaardeerd. Aangezien de regeling geen aanpassing van wet- en regelgeving betreft heeft er geen separate internetconsulatie plaatsgevonden.
De leden van de PvdA-fractie hechten eraan dat de overheid investeert in baanbrekend fundamenteel onderzoek en die investeringen moeten zich in alle regio’s van Nederland richten op watermanagement, voedselzekerheid, schone energie, zorg en kunstmatige intelligentie. Kan de Minister uitleggen in hoeverre de onderhavige regeling eraan zal meehelpen om aan deze speerpunten gestalte te geven? Of hangt alles af van de toevallige volgorde van verschijning van subsidieovereenkomsten in de database? In hoeverre betekent de subsidieregeling tevens dat er keuzes worden gemaakt bij de vraag wat voor een economie wij willen in Nederland?
Horizon Europe draagt bij aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen. Het Kaderprogramma investeert € 95,5 miljard in onderzoek en innovatie op het gebied van o.a. gezondheid, klimaat en energie, digitalisering en veiligheid. Ten minste 35% van het budget moet bijdragen aan het oplossen van klimaat-gerelateerde uitdagingen. Investeringen uit Horizon Europe versterken hiermee nationale investeringen op deze thema’s. Daarnaast biedt Horizon Europe onderzoekers een unieke kans om risicovol, baanbrekend fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie uit te voeren. Excellentie en impact zijn de hoofdcriteria voor toekenning van middelen uit Horizon Europe. Nederland presteert bijzonder goed in het Kaderprogramma. De Nederlandse prestaties willen we op peil houden met deze regeling, zodat Nederland optimaal blijft profiteren van de mogelijkheden binnen Horizon Europe. De regeling maakt geen thematisch onderscheid in de projecten die in aanmerking komen voor een matchingsbijdrage. Alle Horizon Europe projecten zijn van toegevoegde waarde voor de Nederlandse wetenschap en hebben de potentie om bij te dragen aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen. Het ontwerp van de regeling faciliteert dat over de volledige looptijd Nederlandse publiek-gefinancierde kennisinstellingen voor alle Horizon Europe projecten waaraan zij deelnemen en die in aanmerking komen voor deze regeling, ook daadwerkelijk een bijdrage ontvangen.
Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan de hoogte van dit plafond (€ 72 miljoen per jaar voor de periode 2023 t/m 2029)?
Deze regeling richt zich specifiek op de looptijd van Horizon Europe. Horizon Europe eindigt in 2027. Omdat ook na het laatste jaar van Horizon Europe nog contracten kunnen worden afgesloten, loopt de regeling tot en met 2029. De hoogte van het subsidieplafond is bepaald op basis van de ervaring met de voorganger van deze regeling, de regeling Stimulering Europees Onderzoek (SEO) en daarbij in acht nemend de verhoging van budget van Horizon Europe ten opzichte van Horizon 2020. Bij het berekenen van de marges van het subsidiepercentage is rekening gehouden met de gemiddelde prestatie van Nederlandse kennisinstellingen in Horizon 2020 en Horizon Europe. De regeling is zo ontworpen dat het budget zoveel mogelijk ten goede komt aan de doelgroep en volledig bijdraagt aan het verlichten van de matchingdruk en het stimuleren van de deelname aan Horizon Europe. De mogelijkheid van doorschuiven, waarvan naar verwachting niet of nauwelijks gebruik zal hoeven worden gemaakt, faciliteert dat de kennisinstellingen voor alle Horizon Europe subsidieovereenkomsten vallend onder deze regeling een tegemoetkoming zullen hebben ontvangen, voordat de regeling vervalt.