Vonnis kort geding luchtvaartmaatschappijen tegen de Staat en Schiphol
Evaluatie Schipholbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D15007, datum: 2023-04-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-29665-468).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29665 -468 Evaluatie Schipholbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z06316:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-04-11 17:30: Verduurzaming Luchtvaart (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-04-18 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-19 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-05-17 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 665 Evaluatie Schipholbeleid
Nr. 468 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11Ā april 2023
Op 5Ā april jongstleden heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland vonnis gewezen in het kort geding dat een aantal luchtvaartmaatschappijen, waaronder IATA c.s. en KLM c.s., had aangespannen tegen de Staat en Schiphol.
Onder verwijzing naar Europese regels oordeelt de rechter dat de Staat het (doen) beĆ«indigen van anticiperend handhaven en de voorgenomen experimenteerregeling alleen kan doorvoeren na het doorlopen van een zorgvuldig proces. De rechter doelt hier op de balanced approach procedure op grond van de EU-Verordening 598/2014 over geluidgerelateerde exploitatiebeperking op luchthavens. De rechter stelt vast dat de Staat is gestart met die procedure voor de voorgenomen vermindering van het aantal vliegtuigbewegingen tot 440.000 per jaar vanaf het seizoen 2024ā2025. De rechter concludeert dat de Staat die procedure ook had moeten volgen voor de voorgenomen experimenteerregeling en het (doen) beĆ«indigen van anticiperend handhaven. Door dat niet te doen handelt de Staat volgens de rechter in strijd met de EU-Geluidsverordening. Om die reden wijst de rechter de vorderingen van eisers toe.
De uitspraak is niet in het belang van de omwonenden van Schiphol. Het herstel van hun rechtspositie kan nog niet worden gerealiseerd. Om die reden heb ik besloten hoger beroep aan te tekenen tegen het vonnis van de voorzieningenrechter.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers